Bronnen bij Alfa denken, anti-bèta: diversen
Elders op deze site zijn voorbeelden gegeven van een anti-bèta houding in de
intellectuele top van de maatschappij, met name een belangrijk deel van de
media in Nederland. Op deze pagina zijn de meer algemene voorbeelden
verzameld, waarvan een aantal uit de kringen van de voorloper van de
natuurwetenschap: de filosofie, zoals deze
(de Volkskrant, 11-12-2004, interview met John Gray door Peter Giesen):
Oftewel: mensen zijn in alles nog steeds neadertalers in berenvellen
(naar believen uit te breiden tot homo erectus, enzovoort).
En, tweede voorbeeld (Leids universiteitsblad Mare, 09-12-2004, door Bart Funnekotter):
Om de realiteitszin van deze opmerkingen te bepalen,
kan men klikken op deze lijst
van niet-uitgekomen
voorspellingen over wat allemaal niet kan. De lijst gaat vrijwel geheel over technische en wetenschappelijke
vooruitgang, maar het vergt bijzonder weinig verbeelding om de bijbehorende
maatschappelijke vooruitgang erbij te denken. De lijst geeft een tevens goed
overzicht van de diepte en het belang van die vooruitgang. De opmerkingen van
bovenstaande personen, beiden karakteristiek voor de uiteinden van het
intellectuele alfa- spectrum als zijn een niet-mainstream journalist en
een hooggewaardeerde filosoof, worden hierdoor meteen ontmaskerd als onwetend en
dwaas.
De volgende bron bevat reeds het commentaar (de Volkskrant, 19-03-2005, ingezonden brief van Jan Terweij (Haarlem)):
Aan de conclusie van Terweij valt niets toe te voegen,
behalve dat Maarten Doorman een uitstekende reputatie heeft als filosoof. Dit
zegt veel over hoe het gesteld is met de rest.
En wee o wee als één of
andere onverlaat gaat proberen een beetje wetenschappelijk te zijn op een
gamma-gebied (Volkskrant Magazine, 05-03-2005, reportage
van Diederik van Hoogstraten
):
Wie het verschijnsel niet kent: Dr. Phil
is een
televisie-pyscholoog die zijn cliënten
gewoon eerlijk zegt waar het op staat, en totaal niet geïnteresseerd is (althans,
zo begint hij) in de vele goedklinkende smoezen waarmee mensen hun eigen foute
handelen en denken omringen
. Intellectuelen, dat wil zeggen: de alfa's onder hen, hebben een sterke neiging
te zwelgen in hun problemen, vanuit de redenatie dat dit soort problemen wijzen
op conflicterende aspecten, dus veel aspecten. Het hebben van een geest met veel
aspecten wordt verbonden met intellectuele diepgang, een relatie met een hoge
werkelijkheidswaarde. (Alfa-) Intellectuelen hechten ten zeerste aan hun status,
en zijn dus eigenlijk niet zo geïnteresseerd
in de oplossing van hun eigen problemen. Dat vertaalt zich ook in het hekel
hebben aan het oplossen van problemen in het algemeen (Veronica Magazine, nr.35-2008.
Programma-aankondiging: Dr. Phil, 2 sep. 2008, RTL8, 19:35 uur):
Tja, daar heeft de alfa een erge hekel aan: het
ontrappen van open deuren als het om psychische problemen gaat, oftewel: het
oplossen ervan. Maar of dat nu nuchtere mensen zijn ...
Nuchter zijn is meer iets voor bèta's. En laat dat oplossen
van problemen is nu ook precies een van de eerste neigingen van bèta's
zijn. Wil je een technicus, computeraar, of iets dergelijks, zoet houden of een
plezier doen, leg hem dan een technisch probleem voor. En hetzelfde geldt in
aanleg voor alle wetenschappers. Dit als criterium voor wetenschapper-zijn
hanterende, zijn er weinig wetenschappers onder sociologen, psychologen, en
dergelijke - zoals dus blijkt uit hun houding ten opzichte van "technische"
psychologen als Dr. Phil - die tasten hun status als "uniek mens" met unieke
problemen aan.
Weer terug naar de filosofie. Filosofie heeft zich sinds haar
hoogtijdagen uit de Griekse tijden, en nadat de natuurwetenschap zich ervan
heeft afgescheiden, ontwikkeld tot min of meer een ouwehoer-vak, waarin de
vorm van het gestelde belangrijker is dan de inhoud en de werkelijkheid. Een
aantal van de argumenten in de aanval van de filosofen op de
natuurwetenschap komt langs in onderstaande bron (de Volkskrant, 23-05-2008, boekbespreking door Hans Driessen
):
Dit is de "er zijn vele
wetenschappen"-misvatting - het extreme vervolg erop is de soms ook
gehoorde stelling (bronnen volgen zo snel mogelijk) dat wetenschap ook maar een
geloof is.
Misverstand nummer één is dat deze verhalen gaan over de
praktijk van de wetenschap: praktiserende natuurwetenschappers hebben het veel
te druk met hun vak om dit soort filosofische verhandelingen te lezen - het
enige dat die over hun wetenschap weten, is dat ze uiteindelijk hun collega's
moeten overtuigen, en dat dat het beste gaat door ze dezelfde resultaten te
laten zien of berekenen als ze zelf hebben gehaald. Er zijn er wel een paar die
wel wat filosofische verhandelingen lezen en daar op reageren, maar daar wordt
op hun beurt door de filosofen nauwelijks naar geluisterd - die wetenschappers
praten en schrijven niet mooi en literair genoeg ...
Deze bewering van de redactie is simpel te testen: vraag
wetenschappers ernaar. En dat kan heel simpel - en zelfs beter dan direct
vragen. Want waar praten wetenschappers over hun methode: tijdens het onderwijs
aan studenten. En als je een simpele google-test loslaat op hoe ze dat doen,
krijg je een volkomen duidelijk en eenduidig antwoord, zie Wetenschappelijke
methode
.
Daarmee is eigenlijk de bodem onder het hele verhaal
weggevallen, maar omdat de overige argumenten zo vaak herhaald worden, toch ook
nog wat woorden erover.
Ten eerste: de stellingname van Feyerabend tegen "de methode"
gaat alleen over de filosofische beschrijving van de wetenschappelijk methode,
gebruik makende van termen als "reductionisme" of "operationalisme" - zoals
gezegd: de wetenschap gebruikt alleen haar praktische model.
Ten tweede: dat de resultaten van de wetenschap niet
absoluut objectief zijn weet de wetenschap zelf ook wel - vandaar dat hij
ook altijd zijn best doet zijn resultaten zo duidelijk mogelijk te maken. Het
idee van absolute wetenschap is een afwijking die haar bron en
broedplaats heeft in de filosofie en aanverwante - en het idee "het is ook
maar geloof" natuurlijk vooral van gelovigen. Maar één ding staat als een paal
boven water: de objectiviteit van de wetenschap bevindt zich qua niveau
huizenhoog boven de objectiviteit van de overige menselijke ondernemingen en
ideeën(stelsels).
De 'impliciete kritiek' op de westerse arrogantie als resultaat van
Feyerabend's stellingname is een van de sterkere ontkrachtigingen ervan: er is
sinds het formuleren ervan niets gebeurd dat wijst op de juistheid ervan, en
bijzonder veel dat wijst op het tegendeel. Het feit dat de niet-westerse volken
geen voordeel hebben gehad aan de westerse wetenschap is een aperte leugen - ga
maar kijken bij de Innuït (eskimo's), of andere noordelijk volken. Dat er volken
zijn die cultureel ten onder dreigen te gaan is daarvan eerder een bevestiging:
die culturen gaan ten onder door hun achterstand.
Eigenlijk is alle kritiek van Feyerabend, en ook van mensen
als recensent Hans Driessen, terug te voeren tot één idee, wat al vermeldt staat
in de titel: de vermeende zelfgenoegzaamheid van de wetenschap - iets wat deze
zelfde mensen normaliter omschrijven als "arrogantie". In zekere zin is die
zelfgenoegzaamheid juist: wetenschappers trekken zich niets aan van wat
filosofen en ander alfa's beweren - maar waarom zouden ze? Filosofen en alfa's
hebben nog nooit iets opgeleverd dat bruikbaar is in het laboratorium of de
aanpalende studeerkamer.
Kijk, en tezamen met de resultaten die natuurwetenschapper behalen,
hebben de alfa's, filosofen en dergelijke daar natuurlijk grondig de pest over
in. Dat is de reden dat (natuur-)wetenschappers "arrogant" geacht worden.
Het natuurwetenschappelijk denken is de natuurlijke vijand
voor dit soort mensen.
Eén van de tekenen van die vijandschap is het al genoemde voortdurende
gebruik van de combinatie van "arrogantie" en "natuurwetenschap", of
terminologie van gelijke strekking, zoals het bovenstaande 'zelfgenoegzame'
- hier een recent voorbeeld (de Volkskrant, 07-06-2008, door Geertje Dekker
):
Die negentiende-eeuwse wetenschappers die waren
niet arrogant - die waren gewoon enthousiast. En daar hadden ze verdraaid goede
redenen voor, omdat de door hen ontwikkelde nieuwe natuurwetenschappelijk kennis
zo ontzettend goed werkte.
Wie fout zijn geleken, zijn hun latere critici. want als er
één ding is waardoor de psychologie vooruitgang boekt, dat is het de toepassing
van de natuurwetenschap, zowel in behandeling door de ontwikkeling van
geneesmiddelen, dat wil zeggen: door de biochemische wetenschap, als door nieuwe
onderzoeksmethodes als MRi, dat wilzeggen: door de natuurkunde.
En ook de algemene methodiek van de natuurwetenschap is nog
steeds veruit de beste! De menswetenschappen noch de alfa-studies hebben daar
ook maar iets te bieden - op dit moment.
Kortom: de zo gretig door journaliste Geertje Dekker
overgenomen term 'arrogantie' in de kop slaat volledig nergens op, inhoudelijk.
De enige soort reden die ervoor te bedenken is, is een vijandige houding
tegenover de natuurwetenschap.
Geertje Dekker is een collega van cultureel antropoloog Maarten Keulemans,
ook van de wetenschapsredactie, die cultureel antropoloog is. En dus veel
weet over wetenschap (de Volkskrant, 13-09-2008, column door Maarten Keulemans
Maarten Keulemans weet het zeker: natuurkundigen
hebben nooit twijfels.
Grappig hè, dat iemand zonder twijfel anderen verwijt geen
twijfel te hebben. Maar dat is minder verwonderlijk als je het artikel nog eens
goed leest: fysici hebben een hekel aan (andere) fysici die andere en zwarte
scenario's schetsen dan hun eigen scenario's. Vraag: wat is het erop nahouden
van verschillende scenario's door fysici anders dan het hebben van twijfel?
Oftewel: het hele artikel is één grote interne tegenspraak.
Nu is Maarten Keulemans van oorsprong historicus en
cultureel-antropoloog, een alfa dus. Nu staan alfa's bekend als het hebben van
geen problemen met interne tegenspraak in hun verhalen en theorieën.
Natuurkundigen hebben daar meer moeite mee - en dat maakt natuurkundigen in de
ogen van alfa's figuren lijdende aan gebrek aan twijfel.
Tja.
Twee jaar later geeft Maarten Keulemans een dieper inzicht in zijn
gevoelens dienaangaande (de Volkskrant, 31-12-2010, door Maarten Keulemans):
So far, so good. Op twee letters
na: die in het woord "ze". Als de term inderdaad op wetenschappers (impliciet is
duidelijk dat het om natuurwetenschappers en ingenieurs gaat) zou slaan, is het
een neerbuigende term. Een duidelijke indictie van waar dit heen gaat.
Maar het probleem gaat dieper: die "ze" gaat gaat
niet over wetenschappers:
De "ze" wier voorspellingen niet zijn uitgekomen, zijn filmers. En
scriptschrijvers.
Volgende fase: belachelijk maken:
Nog watniet uigekomenvoorpsllingen vanwetenschapperseningenieurs:
Ach jee, Maarten Keulemans kent het verschil niet tussen een wetenschappelijke
publicatie, en een kiosk-blaadje ... want dat is Popular Science.
Weer wat belachelijk maken, om het ritme er in te houden:
Oké, we hevven ons hart geleucht. Nog wat seieurze reinreng
dan maar:
Ongetwijfeld juist. Het getal dat hierover rond gaat in het bedrijfsleven, is
dat iets van tussen de 1 op5 tot 1 op10 innovatieprojecten iets wordt. Waarom
gaat dat bedrijfsleven er dan toch meer door? Simpel: Omdat dat project
dat wel slaagt, dan meestal dusdanig veel opbrengt, dat het alle andere
verliezen ruimschoots overschaduwt. Met dar tussendoor uitschieters nar
gegantische hoogte. Projectjes als Google ... Weer zo'n feitje waar Keulemans
kennelijk niet van op de hoogt is.
Er volgde nog veel meer van dit soort smakelijke
fijnproevertjes (het artikel eslaog een volle pagina). Om te eindigen met:
Het is allemaal echt droevig. Nee, dan het vak waarin Maarten Keulemans is
opgeleid: de culturele antropologie. Dat kent pas sterke vooruitgang. Want sinds
de oprichting ervan, door Claude Levi-Strauss, en is het tot ongekende hoogte
gestegen: van de ontdekking dat de cultuur van de peniskoker-dragers evenveel
waard is als die van de maanraketten, is ze gevorderd tot de ontdekking van de
cultuur van de woestijnbarbaren evenveel waard is als die van de Universeel
Verklaring van de Rechten van de Mens.
Overigens deed de door Keulemans tentoongestelde houding
sterk denken aan een successerie uit de jaren zestig: die rond het mannetje
Piggelmee
en zijn avonturen met de tovervis
.
Voor de volgende aanval eerst de aanleiding
(de Volkskrant, 12-11-2008, van verslaggever Robin Gerrits):
Bèta's zijn saai, maar ze kunnen ook wat - je zou er als bèta mee
kunnen leven. Maar niet de o zo interessante alfa's (Volkskrant weblog, 12-11-2008, column door Martijn van Calmthout,
hoofd redeactie wetenschap van de Volkskrant ):
De denigrerende opmerkingen tussendoor: 'kudde
verse bèta's' - 'Je kunt er je lekke band mee plakken' - je het al gegeten en
gedronken. En dan de overkende fout, natuurlijk: 'Beta's die de samenleving gaan
redden, daar moet je voorzichtig mee zijn. Voor je het weet leggen ze weer meer
asfalt door historisch landschap of besluiten ze dat we niet moeten zaniken en
gewoon kerncentrales bouwen' Wat een gotspe's. Alsof het bèta's zijn die
besluiten dat er asfalt aangelegd moet worden. De natuurclubs zitten vol met
bèta's die daar tegen zijn. En het zijn de stompzinnige alfa's die besloten
hebben onze kostelijk atmosfeer maar vol te piesen en poepen met CO2.
Wat hier aan de hand is, is de alfa (Van Calmthout heeft een
natuurkunde-opleiding en beweert dat hij 'nerd' dus bèta is, maar zijn
jarenlange werken bij de Volkskrant heeft daar ieder kenmerk van uit zijn
ziel geslagen - hij is een keiharde alfa - kijk maar naar zijn redeneerfouten)
die zich in zijn absolute macht aangetast voelt. Kijk maar naar de reacties
onder de column:
De werkelijkheid is natuurlijk dat de maatschappij van oudsher gedomineerd wordt
door de alfa's (plus gamma's), en dat terwijl daar nu in de publiciteit een
ietsje aan geknaagd wordt, vanuit die hoek er onmiddellijk alarm wordt geslagen:
"Die brutale bèta's toch..." - dat ze zomaar iets hardop durven zeggen. Ze
moeten wel zorgen dat het evenwicht behouden blijft"
Gunst, wat haten ze de bèta's toch ...
Tot verrassing van de redactie komt de Volkskrant met een hele
extra bijlage over technologie. Niet dat een bèta als deze redactie warm
werd van de inhoud, maar toch. Komt er warempel commentaar uit technische
hoek (de Volkskrant, 29-11-2008, ingezonden brief van Ing. Ton van den Berg
(Ugchelen)):
Maar dat soort terminologie is heel gebruikelijk
bij litereuten.
De Volkskrant bericht het hele jaar door over de
wetenschap in een part katern op zaterdag - wat vrijwel altijd positief nieuws
is, want wetenschappers met een negatieve houding komen, in tegenstelling tot de
meeste andere vakken, niet zo vooruit. Ter compensatie is er de
Oudejaarstraditie om de tien grootste wetenschappelijke flaters op te sommen
(de Volkskrant, 27-12-2008, door Hans van Maanen):
Volstrekt onduidelijk is waarin de natuurkundige
pretentie schuilt. Als de natuurkundigen hun zin krijgen, gebeurt er bij zo'n
opening niets. Want er is niets te zien. De reden dat zo'n opening gehouden
wordt, is vanwege de politiek - want die wil "spektakel" voor "zijn"
centjes.
De werkelijke pretenties liggen bij de maatschappij:
politiek, journalistiek en dergelijke, die denken dat ze iets meer te melden
hebben over natuurkundig onderzoek, en de resultaten ervan. Dat zijn
"pretenties" van die mensen, omdat zowat hun hele leven gebaseerd is op de
vruchten van natuurkundig onderzoek, terwijl ze er zelf de ballen verstand van
hebben. En toch willen ze er iets over te zeggen hebben, bijvoorbeeld door geen
geen geld te geven voor een Large Hadron Collider - eigen geld van de
natuurkundigen.
Maar de schoen wringt natuurlijk daar waar politici en
journalisten niets van hun pretenties kunnen waarmaken - natuurkundigen namelijk
wel.
Weer een voorbeeld uit de hoek van de echt ernstige gevallen: filosofen.
Behorende tot de meest hardnekkige alfa's, behoren ze ook tot degen met de
meest hardnekkige denkafwijkingen. Filosoof Hans Schitzler, elders al vele
malen betrapt op door ideologie veroorzaakte onzinnige argumentaties
,
begaat hier een paar heel basale (de Volkskrant, 18-09-2013, column door Hans Schnitzler, filosoof):
Je denkt: dit gaat over een stompzinnig bestuurder, een te-hard-rijder in de bebouwde kom of iets dergelijks. Maar nee:
Opgeblazen taal. Retoriek. je voelt al meteen helemaal fout gaan.
En bij de introductie van zulke abstracte symbolen weet je eigenlijk al helemaal
zeker: dat zal grotelijks fout gaan. En dat gaat het:
Het is volkomen duidelijk waar dit naar toe gaat:
Maar natuurlijk.
En daarna gaat het verder los:
En weer omhoog in abstractie:
En dan de coup de grace:
En even vanzelfsprekend:
En dit alles gebed in een vorm van terminologie die meestal onopgemerkt blijft
maar ook zo'n vrijwel zeker teken is van geestelijke storingen in aantocht -
iets waar ook cultuurgenoot en kandidaat voor de eretitel "meest weerzinwekkende
Nederlandse opiniemaker" Arnon Grunberg in ernstige aan leidt: het "wij" en
"ons"syndroom. Waarvan iedereen met enig gezond verstand weet dat het een kleine
vertaalslag behoeft, in de zin dat als het gebruikt wordt in de context van een
positief oordeel, men zichzlef of de eigen groep bedoelt, en bij een negatieve
context gaat het altijd over anderen. Zie hier Schnitzler in actie:
Hierin is 'de irrationaliteit van ons technisch vernuft' iets met een ingebouwd
negatief oordeel aangaande het subject, "technisch vernuft" - dus dat slaat op
naderen. En in 'een ondermijning van ons zelfbeeld' wordt er iets beschadigd en
datgene dat beschadigd wordt, het "zelfbeeld", is dus een positieve zaak. Dat
zelfbeeld gaat dus over Schnitzler zelf of zijn groep.
Waarna het verder gespecificeerd kan worden: ""technische
vernuft" staat voor de bèta's, en 'zelfbeeld" staan voor de alfa's.
En een grote stap terug nemende: hier is dus een alfa
aan het klagen over het falen van de techniek in het algemeen, omdat de airbag
in zijn auto afgegaan is.
Met een paar mogelijke interpretaties bijvoorbeeld: hier is
iemand die bij een kleine tegenslag door ernstig afwijkende psychologische
trekken onmiddellijk volledig over de rooie gaat. Of: hier is iemand die zich
filosoof noemt, en bij de eerste de beste gelegenheid die zich voordoet
onmiddellijk een beerput van ononderbouwde vooroordelen opentrekt. En
dergelijke.
Even verder gaande op dat laatste: als je je als filosoof ook
maar enigszins gaat verdiepen in de implicaties van de technologie, en je bent
als filosoof niet helemaal van de "gestoorde studeerkamergeleerde"-soort, dan
heb je ooit gehoord van één van de betrekkelijk weinige makkelijk leesbare
verhandelingen over dat onderwerp, zijnde het zeer populair geweest zijnde en
nog steeds bekende boek Zen and the Art of Motorcycle Maintenance. Van
ene Robert Pirsig. In dat boek wordt glashelder uit de doeken gedaan hoe de "hang
up" van alfa's ten opzichte van techniek in elkaar steekt, en hoe ernstig
deze is.
Als Hans Schnitzler ook maar een enkel hoofdstuk van dat boek
gelezen had, aannemende dat hij aan het begin was begonnen, dan had hij op
moment dat hij zijn auto had stilgezet bedacht wat nu eigenlijk de reden was dat
er zo'n airbag in zijn auto zit. En dat die airbag in veel landen zelfs
verplicht is.
En uitgaande van de situatie die eruit bestond dat waar de
airbag om zeer goede en zeer positieve redenen in zijn auto zit en hijzelf er
toch op dat eigenste moment een nadeel van had ondervonden, had hij verder
kunnen en moeten redeneren aangaande de rol van de techniek in het algemeen.
Te moeilijk dus. Voor alfa's. Omdat alfa's vrijwel onmogelijk
afscheid kunnen nemen van twee zaken die dodelijk zijn voor goed argumenteren:
emoties en ideologieën.
En omdat vrijwel als het bèta in strijd is met de inbreng van
emoties en ideologieën, hebben vrijwel alle alfa's een diepgewortelde weerzin
tegen al het bèta. Zaak en mens. Iets dat hier door een klein ongeval naar boven
kwam.
Overigens: dat "lui en laf" uit de kop slaat hier op:
Blijk gevende van een simpel misverstand - want als je over relatief simpele
zaken als techniek en wetenschap al niet goed kan argumenteren, hoe denk je dan
iets zinnigs te kunnen zegen over ingewikkelder zaken als emoties van individuen
en groepen?
De Volkskrant heeft haar zaterdag-katerns samengevoegd
in een enkel magazine-achtig iets, met veel aplomb genoemd naar de bergbeklimmer
Sir Edmund Hillary. Dat Sir Edmund bracht een special item over de techniek,
onder het motto: "Homo technicus - Als de techniek het van ons overneemt"- zoals
dat al aangeeft vooral bezeten van het Frankenstein-complex, wat in Nederland zo
sterk is dat er zelfs geen Wikipedia-item over is - de Engelse hier
.
Maar de koppen van het eerste artikel bevatte een paar
verhelderende inzichten (De Volkskrant, 05-04-2014, door Wilma de Rek):
Glashelder: dat 'ons' staat voor de auteur en haar
kringetje. Niet voor "de Nederlanders" of iets dergelijks.
Verder met de koppen:
Zoals gezegd, puur Frankenstein-complex. Maar het toetje kwam verderop:
Nou, is dat geen uitstekend puur alfa-verklaring voor de afkeer van alfa's voor
bèta's:
ANGST!!!!
Een constatering (de Volkskrant, 02-03-2019, ingezonden brief van
Ameling Algra, Almere Oud-docent wiskunde en oud-manager bij het College
voor toetsen en examens voor leerlingen met een beperking):
Amen.
Naar Alfa denken, anti-bèta
,
of site home
.
|