Democratie, praktische aspecten
Naast de theoretische aspecten van de democratie
, zijn er ook een aantal
praktische, samen te vatten onder woorden gelegenheid, houding, informatie.
Onder gelegenheid vallen alle zaken die de burger afleiden van zijn
democratische rechten en plichten. Dit is in belangrijke mate dezelfde als de
basisbehoeftes voor een fatsoenlijk leven: voldoende eten en drinken,
huisvesting, een veilige sociale omgeving enzovoort. Het invoeren van democratie
in vele Afrikaanse landen heeft beperkt tot geen zin, zolang hun leven vrijwel
volledig gevuld is met de voedselvoorziening. Ondanks alle Westerse pogingen is
er dan ook geen enkele fatsoenlijke democratie in Afrika, met als uitzondering
het rijkste land van Afrika, Zuid-Afrika.
Democratie is een manier van organiseren van mensen. Om als zinvolle democratie
te functioneren, moeten ook de mensen die er aan deel nemen aan een aantal
voorwaarden van democratie voldoen. Als in een land een meerderheid of een
aanzienlijke meerderheid bestaat van mensen met houdingen die tegen het
fundament van de democratie ingaan, is het de democratie in gevaar, zelfs als het
als formeel systeem bestaat. Voorbeelden hiervan zij de Verenigde Staten en
Israël. In de Verenigde Staten zijn een aantal culturele houdingen die in
tegenspraak zijn met de houdingen noodzakelijk voor democratie
. De belangrijkste
daarvan is het Amerikaanse patriottisme. Zodra er door de Amerikaanse regering,
meestal dus de president, een belangrijke beslissing heeft genomen, met name op
buitenlands gebied, worden kritiek op dat besluit en expliciete afwijkende
meningen algemeen gezien als on-Amerikaans of onpatriottistisch. In de media is
dit het duidelijkst waarneembaar, waarvan men zonder kan zeggen dat ze lijden
aan een ernstige vorm van zelfcensuur. Op het binnenlandse politiek terrein
blijkt dit er uit dat meningen als die tegen vrij wapenbezit, kritiek op Israël,
vermindering van de oorlogsbegroting, belastingverhoging, het belijden van
niet-gelovig zijn, allemaal volkomen onbespreekbaar zijn geworden, in de zin dat
politici die ze uitspreken het functioneren onmogelijk wordt gemaakt door
allerlei actiegroepen, de kritiek in de media, en de meerderheidscultuur in het
algemeen. Een kwaadwillende geest zou Amerika een fascistocratie noemen. Het uit
zich direct in het bestaan van slechts twee partijen die in de praktijk slechts
marginaal verschillen, en een opkomst die nabij en onder de 50 procent ligt.
Wat betreft Israël ligt de situatie nog eenduidiger: als een volk democratisch
besluit om andermans land te bezetten, is niet het democratische proces fout,
maar de mensen die er deel van uit maken. Bovendien een aantal van haar
belangrijkste wetten gebaseerd op rasverschillen. Dezelfde geest als daarnet zou
Israël een racistocratie noemen
In het algemeen kan men dus stellen dat de kwaliteit van de democratie
afhangt van de kwaliteit van de kiezers. Men zou kunnen denken aan systemen om
op die kwaliteit te selecteren, maar dat heeft het fundamentele bezwaar dat dit
de hoger getalenteerden in de maatschappij bevoordeeld, en deze hoger
getalenteerden dan eenzijdig hun belangen kunnen laten prevaleren boven die van
de rest; zoals nu ook als in belangrijke mate gebeurt, maar wat dan geïnstitutionaliseerd
wordt. Wat rest is dus pogingen om de democratische kwaliteiten van het
bestaande electoraat te verbeteren en zo goed mogelijk te gebruiken. Voor een
burgerdiscussie over dit onderwerp, zie hier
, en
voor één onder deskundigen, naar aanleiding
van een zeer serieuze zaak, hier
. Een mogelijke conclusie
is dat als het
betreffende volk (nog) niet voldoende democratisch is, het invoeren van
democratie ook (nog) niet zo veel zin heeft
. Dat er een relatie is tussen zaken
als kennis en democratische gezindheid en capaciteiten blijkt hier
.
Maar zelfs als de burgers in de democratie een fatsoenlijk leven hebben en
grotendeels van goede wil zijn, is er nog een noodzakelijke voorwaarde, en dat
is het hebben van de juiste informatie. Vroeger was dit moeilijk, vanwege de
beperkte mogelijkheden om informatie te verspreiden. Middels heeft de moderne
techniek een vrijwel volledige informatievoorziening mogelijk gemaakt.
Aanvankelijk waren de regeringen in het democratische westen niet voorbereid op
deze snelle verandering, leidende tot een periode van gestegen democratisch
gehalte. Illustratief is de gang van zaken rond de oorlog in Vietnam. Voor het
tijdperk van de televisie zou deze zonder veel rumoer zijn verlopen. Door de
beelden uit Vietnam werd het contrast tussen de beweringen van de regering en de
werkelijkheid dusdanig opvallend dat het verder voorzetten van de oorlog
onmogelijk werd gemaakt door de publiek opinie. De leiders van de Verenigde
Staten hebben daarvan geleerd, en bij volgende oorlogen als Irak en Afghanistan
strenge protocollen voor verslaggeving opgesteld, en een geheel van regels en
houdingen gekweekt (het niet laten zien van Amerikaanse slachtoffers) die niet
anders kan worden omschreven als praktische censuur.
Een van de manieren waarop de informatievoorziening wordt gefrustreerd is het
inhoudelijke zwijgen van de politici. Natuurlijk praten ze honderduit, want dat
is hun beroep. Maar de inhoud van wat ze zeggen, die toch al nooit hoog was, is
gedurende de laatste decennia, samenvallend met de opkomst van de massamedia,
gedaald naar dicht bij het absolute nulpunt
. Het is zo gewoon
geworden, dat niet meer beseft wordt hoe fout het is: interviewer: Wat gaat het
kosten? Politicus: Bla bla bla bla. Interviewer: Dat is misschien zo, maar de
kijkers zouden ook graag willen weten wat het gaat kosten. Politicus: Bla bla
bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla bla. Zeer zelden heeft de interviewer de
moed de vraag een derde keer te stellen (over de ene keer dat het wel gebeurde door
presentator Jeremy Paxman van het politieke en maatschappelijke
achtergrond programma van de BBC, Newsnight, wordt nog steeds gepraat)
, en de vraag blijft
onbeantwoord. De eerste fout is van de betrokken politicus, die ondemocratisch is. Dat is
een zeer ernstig vergrijp voor iemand wiens beroep democratie is. Het is een
ernstige vorm van beroepsfraude, en in in hoge mate immoreel. De tweede
fout is van de journalist, die zijn vak verloochent.
In de Westerse landen is de informatievoorziening het belangrijkste strijdpunt
geworden. Het is onmogelijk een inhoudelijke discussie te voeren, als de
inhoudelijke punten van de discussie door de andere partij(en) door allerlei
mediatechnieken onmogelijk worden gemaakt. De rol van de media in de democratie
is daarom cruciaal. Meer daarover hier
.
Op het ogenblik zijn zowel de democratische belangstelling van de burger als
de informatievoorziening via de media onderontwikkeld. In dit klimaat kan een
democratisch systeem natuurlijk niet goed functioneren. Voorbeelden daarvan
worden gegeven in Politiek falen
.
Naar Democratie, waarde
, Sociologie lijst
, Sociologie overzicht
, of site home
.
|