Bronnen bij Meritocratie: de huidige maatschappij
| 25 mrt.2009 |
Het idee dat de huidige maatschappij (redelijk) sterk meritocratisch is, naar
talent en verdienste kijkt, is voor een flink deel een waanidee. De eerste
hinderpaal: rijkdom:
Uit: De Volkskrant, 26-05-2006, boekbespreking door Peter de Waard
Het grote geld mag weer regeren
Ongelijkheid is troef in het Groot-Brittannië van Tony Blair
... In zijn boek Rich Britain beschrijft Stewart Lansley
de opmerkelijke sociale revolutie die zich de afgelopen kwarteeuw in dit land
heeft voltrokken. Groot-Brittannië is in die periode – eerst onder Thatcher maar
vooral later onder Blair – een van de meest gepolariseerde welvaartsstaten ter
wereld geworden. Slechts 1 procent van de Britten verdient 10 procent van het
nationale inkomen. Een nieuwe superklasse is uit de as van de oude upper
class verrezen. ...
Lansley stelt vast dat de rijken in Groot-Brittannië
traditioneel de lakens uitdelen. ‘De rijke elite is nooit ver geweest van het
nationale geweten noch van politieke controverse’, schrijft hij. ‘In de 19de
eeuw veroorzaakte hun immense macht zoveel politieke verontwaardiging dat er
grote tegenstromen ontstonden. En in de 20ste eeuw is hun economische en
politieke dominantie zelfs bedreigd. Gedurende één generatie – de periode na de
Tweede Wereldoorlog – werden hun welvaart en invloed aan banden gelegd.’
Maar, concludeert Lansley, dat was slechts tijdelijk. Even
moest de elite wat terrein prijsgeven aan de middenklasse. ‘Maar de laatste twee
decennia zijn de rijken op spectaculaire wijze opgeveerd en hebben ze hun oude
status opgepakt en hun fortuin weer verder vergroot.’
Het aantal superrijken is niet alleen geëxplodeerd, ook hun
vermogen is exponentieel gegroeid. Vergeleken met 1995 verdienen tien keer
zoveel Britten meer dan één miljoen pond per jaar. Het aantal mensen met vijf
miljoen pond aan liquide middelen stijgt jaarlijks met 13 procent. Het aantal
miljardairs is in die periode verdrievoudigd, en het aantal Britten met meer dan
honderd miljoen pond is vervijfvoudigd. Zelfs in historische context zijn
dergelijke stijgingen ongeëvenaard. ‘Twintig jaar geleden was Groot-Brittannië
een van de meest genivelleerde samenlevingen in de wereld, nu hoort het bij de
meest ongelijke’, aldus Lansley.
...
New Labour verdedigt hun gigantische rijkdom door erop te
wijzen dat de huidige Britse samenleving meritocratischer is dan de oude
klassensamenleving. Rijkdom is mogelijk voor iedereen, ongeacht afkomst of
klasse. ...
Maar in werkelijkheid, laat Lansley zien, is het aantal
selfmade-figuren op de ranglijst van duizend rijkste Britten nog altijd
klein. Veruit de meesten zijn bevoorrecht door hun afkomst. ‘De belangrijkste
eigenschap voor het bereiken van een miljonairschap is nog altijd een rijke
vader. Groot-Brittannië scoort onder meer als gevolg van het public school-systeem
internationaal gezien slecht op het gebied van sociale mobiliteit. Een eeuw van
economische en sociale veranderingen heeft de mogelijkheden van mensen uit
kansarme groepen om de top te bereiken slechts marginaal vergroot. Meritocratie
is een mythe’, concludeert Lansley.
Red.: Een belangrijke reden hiervan is simpel: er is slechts
één succesvolle entrepreneur nodig om een aantal opvolgende generaties op
niet-meritocratische wijze rijk dus machtig te maken. Hetgeen automatisch tot de
conclusie leidt dat vererving van kapitaal niet-meritocrtisch is en onmogelijk
gemaakt zou moeten worden
Tweede hinderpaal; sociale klasse. Dat geldt ook in Nederland
en daar blijkt onderwijs op zich hier wel wat
maar niet veel aan te doen:
Uit: De Volkskrant, 04-03-2010, door Robin Gerrits Accent | Scholing
tussen 1925-2000
Onderwijs verkleint de sociale ongelijkheid niet
Het onderwijs slaagt er nog altijd niet in sociale ongelijkheid op te heffen.
Ook de Mammoetwet uit 1968 heeft er niet merkbaar aan bijgedragen dat kinderen
uit lagere sociale klassen makkelijker doorstromen naar het hoger onderwijs. Dit
concludeert sociologe Nicole Tieben in een onderzoek naar onderwijsvormen tussen
1925 en 2000, waarop ze vandaag aan de Radboud Universiteit Nijmegen promoveert.
Tieben gebruikte gegevens over de schoolloopbaan van 7.500
mensen die tussen 1914 en 1985 geboren zijn. Daarbij kon ze gericht kijken naar
de overgang tussen verschillende soorten onderwijs: van lagere naar middelbare
school en vervolgonderwijs.
Al langer is bekend dat niet alleen talent en cognitieve
vermogens de schoolkeuze bepalen. Financiële overwegingen en onbekendheid met
hoger onderwijs bij ouders uit de lagere groepen, spelen ook een rol. Ook het
mechanisme dat kinderen er vooral naar streven het opleidingsniveau van de vader
te halen, belemmert een grotere stijging.
Onderwijs vlakt wel iets van de verschillen af, constateerde
Tieben, maar vooral in de ‘lagere’ schoolsoorten (vmbo-havo). ‘Het vwo blijft
veel meer het exclusieve terrein van hoger opgeleiden.’ En als kinderen uit
lager opgeleide gezinnen op grond van hun intelligentie toch naar havo of vwo
gaan, zakken ze sneller af naar lagere schooltypen dan kinderen met hoger
opgeleide ouders. Of ze vallen helemaal uit.
Van de scholieren die wel met succes het vwo afsluiten, gaan
de kinderen van lager opgeleide ouders vaker naar het hbo en die van de hoger
opgeleide naar de universiteit.
‘Bij al dit soort overgangen merk je dat een omgeving van
hoger opgeleiden al vanaf het eerste begin stimulerender is’, zegt Tieben.
...
Red.: Dit zijn grootschalige sociologische processen. Dus
ook pogingen hieraan iets te doen helpen nauwelijks tot niet, tenzij je het heel
slim of drastisch aanpakt:
Dat laatste is natuurlijk waarschijnlijk gewoon het gevolg van de algehele
vooruitgang van de maatschappij.
En wat verderop in het proces is het allemaal nog wat
actiever:
Uit:
De Volkskrant, 13-04-2010, van verslaggeefster Ianthe Sahadat
Het arbeiderskind beklimt niet zomaar de academische ladder
Het doctoraat kent zijn eigen mores
Academici uit arbeidersgezinnen maken moeilijker carrière. Dat komt
doordat ze niet beschikken over de juiste netwerken en de sociale codes niet
kennen die in bepaalde beroepsgroepen gelden.
Dat blijkt uit onderzoek van bestuurswetenschapper Mick Matthys, die vrijdag
promoveert aan de Universiteit Utrecht.
Voor zijn onderzoek interviewde Matthys (65), zelf afkomstig
uit een Vlaams arbeidersgezin, academici tussen de 44 en 65 jaar uit
verschillende beroepsgroepen. Stuk voor stuk kwamen zij in hun loopbaan in
aanraking met selectiecriteria die niet vakmatig, maar sociaal zijn. ‘De
impliciete boodschap is: ken je de codes van ons wereldje niet – dan hoor je er
niet’, zegt Matthys. Het sterkst was dit het geval in de medische en juridische
wereld.
Een gepensioneerd chirurg vertelde Matthys dat hij na zijn
studie solliciteerde bij een academisch ziekenhuis. ‘Hij werd uitgenodigd voor
een etentje. Zodra bleek dat hij de ‘goede wijn’ niet herkende, ging de baan
niet door. Hij hoorde niet bij de club.’ De chirurg heeft desalniettemin een
mooie carrière gehad, vertelt Matthys. ‘Maar wel in een zogeheten perifeer
ziekenhuis.’
In de bètawereld zijn die sociale codes en etiquette minder
van belang, ontdekte Matthys. ‘Daar telt vakbekwaamheid meer.’ In andere milieus
moet je gevoel hebben voor verborgen en dubbele agenda’s en dat is een moeilijk
punt voor kinderen uit het arbeidersmilieu.
Ook concludeert Matthys dat veel academici van arbeiderskomaf
lang een gevoel houden ‘er niet bij te horen’. Studiegenoten en collega’s
begrijpen hun achtergrond niet ...
Red.: Niets dat iedereen met enig gezond verstand of
enige ervaring allang had kunnen weten - het is nu alleen officieel onderzocht.
Niet dat er conclusies uit worden getrokken, want in het kader van
de zoveelste ronde bezuinigingen gaat nu de studiebeurs worden afgeschaft:
Een aanvullende bevestiging:
Uit:
De Volkskrant, 14-04-2010, ingezonden brief van Ron Berghmans
(Maastricht)
Arbeiderskind
Uit het proefschrift van bestuurswetenschapper Mick Matthys blijkt dat
academici uit arbeidersgezinnen moeilijker carrière maken (Binnenland, 13
april). .... Ik ben gepromoveerd academicus en als medisch ethicus werkzaam aan
een universiteit. Matthys concludeert onder meer dat veel academici van
arbeiderskomaf lang een gevoel houden `er niet bij te horen`.
Dit deed mij denken aan een ervaring die ik onlangs had met
een collega die als arts en hoogleraar verbonden is aan de medische faculteit.
Deze collega - afkomstig uit een geslacht van artsen en dus niet van
arbeiderskomaf - verwees in een gesprek naar een artikel in NRC Handelsblad.
Toen ik zei dat ik dat niet gelezen had omdat ik geabonneerd ben op de
Volkskrant flapte hij er onmiddellijk uit: `O, ben je er zo eentje!` Matthys
vond dat vooral in de medische en de juridische wereld de impliciete boodschap
is: `Als je de codes van ons wereldje niet kent, dan hoor je er niet.`
De verzuchting van mijn collega kan ik niet anders zien dan
als een expliciete bevestiging van deze impliciete boodschap.
Red.: Nog een categorie - uit een artikel dat gaat over de
gevolgen van het afschaffen van de basisbeurs:
Uit:
De Volkskrant, 28-05-2010, door Monique Samuel, student politicologie
Universiteit Leiden
Ambitie is ballast voor de student
... Na een driejarige bachelor politicologie, ben ik
uitverkoren een speciale tweejarige postinitiële master aan de Universiteit van
Leiden te volgen. Deze studie kan mij klaarstomen voor de wondere wereld der
diplomatie en internationale betrekkingen, en het is dan ook mijn droom en mijn
verlangen deze studie te volgen. Voor studiefinanciering kom ik echter niet meer
in aanmerking. ... Ook een lening is niet toereikend, de Dienst Uitvoering
Onderwijs (voormalig IB-Groep) kent slechts beperkte leenmogelijkheden ...
Ondanks de hoge kosten en de problemen met de financiering,
wil ik deze master echter hoe dan ook volgen. Zelfs een studieschuld van 30
duizend vrees ik niet. Maar waar haal ik het geld vandaan als DUO mij niet laat
lenen? De studentendecaan adviseerde me maar voorzichtig me bij mijn financiële
situatie neer te leggen en een gewone master te gaan doen. ‘Zulke studies zijn
niet bedoeld voor mensen zoals jij en ik’, mompelde hij zacht.
...
Red.: Dat soort baantjes zijn gereserveerd voor de kindertjes
uit de fine fleur van Nederland - de kindertjes van de mensen die in het blauwe
en het rode boekje staan
.
In hetzelfde artikel staat nog een zaak gesignaleerd:
Het oude liedje.
Volgende hinderpaal: demografie en andere omstandigheden:
Uit:
Quest, april 2009, door Rik Kuiper
Vaarwel, Amerikaanse droom Succesvolle mensen
hoeven zich niet op de borst te kloppen, schrijft Malcolm Gladwell in zijn
nieuwste boek 'Uitblinkers'. Ze hebben hun prestaties grotendeels te danken aan
de omstandigheden
'In de autobiografieën die elk jaar worden gepubliceerd door miljardairs,
ondernemers, popsterren en beroemdheden, is de verhaallijn altijd hetzelfde',
schrijft bestsellerauteur Malcolm Gladwell in zijn boek Uitblinkers.
'Onze held is geboren in bescheiden omstandigheden en vecht zich dankzij eigen
doorzettingsvermogen en talent een weg naar grootheid.' Het zijn mooie verhalen,
maar volgens Gladwell is de anatomie van succes ingewikkelder. 'Laat een ding
duidelijk zijn', vertelt hij tijdens een gesprek in Café de Zwart aan de
Spuistraat in Amsterdam. 'De selfmade man bestaat niet.'
Je prikt de Amerikaanse droom door, het idee dat iedere krantenjongen
miljardair kan worden. Waarom?
'Journalisten moeten mythes doorprikken. De Amerikaanse droom biedt mensen valse
hoop.'
Leg uit.
'Veel mensen hebben het idee dat we in een meritocratie leven: een maatschappij
waarin iedereen de positie bekleedt die hij verdient. Maar dat is erg naïef. De
manier waarop wetenschappers praten over succes is heel anders dan hoe het grote
publiek dat doet. Uit onderzoeken blijkt dat niet iedereen gelijke kansen heeft
om succesvol te worden.'
Noem eens een voorbeeld.
'Neem het ijshockey. Wie bereikt daar de top? Je zou zeggen: kijk hoe veel
talent een kind heeft, en je kunt het voorspellen. Maar dat is niet zoo Als je
de selectie van de grote ijshockeyteams in Canada bekijkt, zie je iets
bijzonders. Een onevenredig groot deel van de spelers is in januari of februari
geboren. Kinderen die geboren zijn in december halen aanzienlijk minder vaak de
top. In welke maand je ter wereld komt, bepaalt dus je kans op succes.'
Hoe komt dat?
'Kinderen die geboren zijn in hetzelfde kalenderjaar, worden in Canada bij
elkaar in een leeftijdscategorie geplaatst. Een kind dat in januari zijn
verjaardag viert, is dus bijna een jaar ouder dan zijn teamgenoot die in
december jarig is. En de kans is groot dat het oudere kind fysiek sterker is,
waardoor hij meer kans heeft om te behoren tot de besten van het team. Daardoor
wordt hij eerder gevraagd voor extra trainingen en hij wordt eerder geselecteerd
voor regionale of nationale selecties. En zo worden de verschillen met het
verstrijken van de tijd alleen maar groter. Bij andere sporten zie je dit effect
ook.' ...
Tussenstuk:
Het kan: hoog IQ, slechte baan
Liefst 250.000 scholieren van basisscholen en middelbare scholen testte
psycholoog Lewis Terman in 1921. Daaruit selecteerde hij bijna 1500 kinderen met
een IQ tussen de 140 en 200. Deze bijzonder slimme kinderen, die als de 'Termites'
bekend werden, bleef hij jarenlang volgen. Hij was ervan overtuigd dat deze
groep de toekomstige leiders van wetenschap, politiek en kunst zou voortbrengen.
Toen de genieën van Terman volwassen waren, bleek dat een aantal het ver had
geschopt. Maar nationale bekendheid hadden ze niet verworven. En Nobelprijzen
evenmin. Terman was teleurgesteld. Had hij soms iets over het hoofd gezien? Om
dat te achterhalen, verdeelde hij zijn Termites in 3 groepen: zij die het ver
geschopt hadden, zij die het redelijk gedaan hadden en zij die het minst ver
gekomen waren. Uiteindelijk zag Terman maar een verschil: hun familie. De
succesvolle genieën kwamen overwegend uit gezinnen uit de middenklasse of hoger.
De 'mislukte' genieën kwamen uit slechte buurten en hadden laagopgeleide ouders.
Blijkbaar is intelligentie alleen niet voldoende, concludeerde Terman. De
omgeving waarin een kind opgroeit is een minstens zo belangrijke voorwaarde voor
succes.
Red.: Dit soort onderzoeken laat niets aan duidelijkheid te
wensen over: toeval en sociale klasse bepalen een groot deel van wie succesvol
wordt. je moet wel enige talenten hebben, maar er zijn tallozen met meer
talenten die door andere factoren niet dezelfde kansen krijgen, en het laatste
onderzoek laat duidelijk zien wat iedereen eigenlijk ook wel weet: de andere
hoofdfactor is afkomst - sociale klasse.
Later kwam een ander populair-wetenschappelijk blad met
een wat uitgebreider artikel hierover - eerste de non-meritocrische aspecten van
succes:
Uit:
KIJK, nr. 5-2010, door Jop de Vrieze De ultieme succesformule
Waarom wordt de ene persoon wel succesvol en de andere niet? Hebben
uitblinkers bepaalde talenten die hen een voorsprong geven op de rest? Of
spelen andere factoren een doorslaggevende rol? KIJK zoekt het uit en
voorspelt en passant wie straks de verkiezingen wint.
...
De gunfactor
... Ook erg belangrijk bij die gunfactor is zichtbaarheid.
Robert B. Cialdini, emeritus hoogleraar Marketing aan de Universiteit van
Arizona, deed hier veel onderzoek naar. Iemand met een meer uitgesproken
karakter maakt meer kans op succes, zelfs al is een minder uitgesproken persoon
soms inhoudelijk beter. Hij toonde aan dat het dragen van een labjas al
autoriteit kan uitstralen, en zo je succes een boost kan geven. En wie er ook
daadwerkelijk in slaagt een persoonlijkheid uit te stralen, blijft nog
makkelijker hangen in het geheugen van mensen.
Een belangrijke factor die succes op
verschillende niveaus beïnvloedt, is aantrekkelijkheid. Hiernaar deed Daniel Hamermesh, hoogleraar aan de Universiteit van Texas en de Universiteit
Maastricht, uitgebreid onderzoek.
Wat maakt dat iemand aantrekkelijk wordt gevonden? De
belangrijkste factor hiervoor is de symmetrie van het gezicht. Verder is
schoonheid cultureel bepaald. Over het algemeen gelden bij mannen eigenschappen
die staan voor een hoog testosteron als aantrekkelijk:
stevige wenkbrauwen, brede kaaklijn, baardgroei, brede schouders, smalle taille
en heupen, gespierde bouw. Bij vrouwen wordt een hoge heup-tailleratio genoemd,
...
Mooie mensen hebben domweg meer succes.
Populairwetenschappelijke media reppen naar aanleiding van Hamermesh' studies
wel over de beauty premium. Maar nog groter is volgens Hamermesh de ugliness
penalty. Knappe mensen verdienen bijvoorbeeld ruim 5 procent meer dan mensen met
een gewoon uiterlijk, maar mensen die als lelijk worden beschouwd, verdienen
maar liefst 10 procent minder dan gewone mensen. Het grootst zijn die effecten
in de Verenigde Staten en Engeland, maar ze treden overal op. In een inmiddels
klassieke studie liet Hamermesh interviewers van alles vragen aan vrijwilligers,
en de aantrekkelijkheid van hun geïnterviewde na afloop beoordelen op een schaal
van 1 tot 5. De knappere mensen verdienden meer en hadden meer succes. Zelfs
gecorrigeerd voor beroepen waarbij uiterlijk een belangrijke rol speelt, zoals
fotomodel of televisiepresentator, blijft het uiterlijk van belang. "Mooie
mensen wordt meer gegund, meer vergeven, en er wordt meer voor hen gedaan."
De jongste of de oudste
... Ad Dudink, ontwikkelingspsycholoog aan de
Universiteit van Amsterdam. Hij werd bekend dankzij zijn onderzoek naar het
verband tussen succes en de geboortemaand. Succesvolle mensen zijn vaak in
dezelfde maanden geboren, en dat is volgens Dudink niet toevallig. Zijn Canadese
collega Roger Barnsley ontdekte in de jaren tachtig tijdens een
ijshockeywedstrijd dat alle spelers op de teamlijst in het eerste kwartaal van
het jaar geboren waren. Uit verder onderzoek bleek dat 40 procent van de
Canadese elitespelers in januari, februari en maart geboren was, en maar 10
procent in de maanden oktober, november en december. Bij vrijwel alle andere
competitiesporten waren er vergelijkbare patronen zichtbaar. ...
Ook op school is de geboortemaand van invloed, ontdekte
Dudink: "Dat kan twee kanten op gaan. Kinderen uit oktober en november hebben
een voorsprong, omdat ze de oudste van de klas zijn. Maar andersom blijkt het
ook voordelig om een vroege leerling te zijn, een zomerkind [zie kader 'De
geboortedatum van Branson' - red.]." Elk geval moet je apart bekijken, stelt
Dudink, maar voor hem staat vast dat de geboortemaand van invloed is op het
verloop van de ontwikkeling van een persoon, en dus op het wel of niet behalen
van succes. "Kinderen die in de voor hun situatie gunstige maanden worden
geboren, hebben mazzel, maar de rest wordt benadeeld. Geen talent, wordt dan
gezegd, terwijl ze gemiddeld genomen dezelfde capaciteiten hebben."
Beginnersgeluk
... De Amerikaanse wetenschapsjournalist Malcolm Gladwell beschrijft in zijn
boek Uitblinkers waarom kinderen uit goede milieus het beter doen dan die uit
achterstandswijken. Niet omdat ze slimmer zijn, maar omdat ze meer worden
uitgedaagd. Op Amerikaanse scholen blijkt het niveau tussen de twee milieus
namelijk vlak voor de zomervakantie het kleinst, en na de zomervakantie het
grootst. De verklaring: in de zomer spelen achterstandskinderen gewoon op straat
of op de Wii, terwijl kinderen van ambitieuze ouders - weliswaar op speelse
wijze - doorleren; door museabezoeken en educatief verantwoorde
televisieprogramma's.
Tussenstukken:
De lengte van Lincoln
Lange mensen zijn succesvoller. Dit is de conclusie uit meerdere onderzoeken,
waaronder een uit 2006 van wetenschappers aan Princeton. Zij presenteren de voor
de hand liggende verklaring dat langere mensen een natuurlijk overwicht hebben
en als leider worden gezien, en zich daardoor ook vaker zo gaan gedragen,
waardoor ze er weer beter in worden. Daarnaast werd er zelfs een correlatie
gevonden voor hogere intelligentie en lengte, maar een oorzaak-gevolgverband is
nog niet gelegd. De invloed van lengte in de politiek is een hot item, en de
Amerikaanse presidenten zijn hier een goed voorbeeld van. Bijna elke president
uit de geschiedenis van de VS was langer dan de gemiddelde Amerikaanse man, en
de langste presidenten waren vaak de meest succesvol\e: Lincoln (1,95 meter),
Jefferson (1,88 meter), Washington, Roosevelt, en Clinton (1,87 meter).
De achternaam van Halsema
De beginletter van je achternaam beïnvloedt welke producten je koopt, wat voor
beroep je kiest en met wie je trouwt (zie ook pagina 76). Maar als de begin
letter van je achternaam vooraan in het alfabet zit, ben je ook nog eens
succesvoller. Wetenschappers denken dat dit onder andere komt door hoe het
alfabet op school beïnvloedt wie er de beurt krijgt en wie vooraan zit - en dus
beter op kan letten. Dat dit in Nederland ook werkt, zie je aan de achternamen
van Tweede Kamerleden en ministers. Er zitten in het eerste deel van het alfabet
(A-I) per letter beduidend meer mensen in de Tweede Kamer (7,33) dan in het
laatste deel (S-Z) (6). In het middenstuk U-R) zijn het er 6,5.
Red.: Er worden ook aspecten behandeld die je wel
meritocratisch kan noemen:
Waarop de onderzoeker geciteerd wordt met:
Waarin dus meerdere zaken door elkaar worden gehaald. Dat iedereen datzelfde
talent heeft voor vioolspelen, is patent-onzin. Die overige kinderen kunnen
gestimuleerd worden bij het leven een oefenen tot ze paars zien, het niveau van
de natuurlijke talent halen slechts in beperkte mate en meestal niet. Voor
aangeboren talent is een stortvloed van bewijs. Kijk maar naar deze passage:
Lengte is voor een basketballer natuurlijk net zozeer een talent als iets als
een goede hand-oog-coördinatie - zie ook hier
.
Maar voor twee personen met ongeveer hetzelfde talent,
hoog of laag, geldt natuurlijk weer wel dat de mate van stimulans en
toewijding het onderlinge eindniveau bepaalt. Waarbij het zo lijkt te zijn
dat de verschillen groter worden naarmate beider talenten groter is:
Waarbij het geval van Dirk Kuijt geen uitzondering is op de regel, omdat het
talent voor voetballen niet alleen bestaat uit technische balvaardigheid - dit
in tegenstelling tot vioolspelen, waarvoor dat veel meer geldt. Het grote
verschil tussen die twee is dit: vioolspelen is puur individueel, en voetballen
is een teamsport.
Maar op zich kan mentaliteit een belangrijke factor zijn:
Waarmee je naast de volkomen willekeurige zaken als
lengte, geboortedatum en dergelijke twee zaken overhoudt die je als direct
relevant kan bestempelen voor succes: talent en diverse vormen van inzet.
Nu een bericht uit een wereld waarvan je zou denken dat het
een pure meritocratie is:
Uit:
Leids universiteitsblad Mare, 26-03-2009, column door David van Bodegom,
promovendus ouderengeneeskunde in het Leids Universitair Medisch Centrum
Universiteit voor mussen
Vanochtend kreeg ik een brief van de Rector Magnificus. ...
... ik val ook niet om van bewondering voor elke professor.
Toch zijn er wel degelijk enkele hoogleraren die ik bewonder. Eén daarvan wordt
nu ontslagen. Nauw als de Alma Mater mij aan het hart gaat, meende ik me daarmee
te moeten bemoeien en stuurde een bezwaarschrift naar het College van bestuur.
Het antwoord van de Rector was kort en duidelijk. Er moest
bezuinigd worden. Het ontslag drukte de kosten en dus was het ontslag een goede
beslissing. De brief sloot af met de hoop dat ze meer inzicht had gegeven in de
achtergronden die tot het moeilijke besluit hadden geleid. Helaas begreep ik na
het lezen nog steeds niet waarom juist de bewonderde hoogleraar moest vertrekken
als er zoveel andere hoogleraren zijn.
Iedere student die één semester op de universiteit studeert,
weet feilloos wie de goede en wie de matige wetenschappers zijn. Ook is het niet
moeilijk om aan te geven wie inspirerend les geeft en wie niet. Voor deze
hoogleraar beschrijvende taalwetenschap kwamen promovendi uit de hele wereld
naar Leiden, terwijl voor andere hoogleraren de Leidse student niet eens zijn
bed uit komt. Waarom kan een commissie dan niet de matige hoogleraren ontslaan?
Politiek. Hier hebben andere belangen meegewogen.
Geesteswetenschappen moest een selectie maken. Maar hoe doe
je dat? In de natuur worden de hele tijd selecties gemaakt. Sommige individuen
passen goed in hun omgeving en blijven bestaan, andere niet. Zo zou het op de
Universiteit ook moeten gaan. Maar, net als in de natuur, werkt ook op de
academie de kracht van het grote getal. Wie zelf niet sterk is, verenigt zich in
een kudde. De kleine opleidingen zijn de dupe geworden van de bezuinigingen. De
biodiversiteit aan de universiteit staat ernstig onder druk. Kleine talenstudies
staan voor de keuze eenvoudigweg te verdwijnen of zich aan te sluiten bij een
kudde. Het is onderdeel worden van Geschiedenis of tot geschiedenis verworden.
Bij Geesteswetenschappen is absoluut verkeerd beleid gevoerd.
Onderwijs werd boven onderzoek gesteld. Geniale wetenschappers moesten
plaatsmaken voor vlotte docenten. Het doet mij denken aan een natuurbeschermer
die de mussen gaat bijvoederen en de wielewaal laat uitsterven. Om te voorkomen
dat dit absurde natuurbeleid bekend wordt, zijn alle evolutiebiologen overigens
ook meteen ontslagen. Dit was ook een afdeling die op het hoogste niveau
onderzoek deed. Het wetenschappelijk tijdschrift Nature, toch ook niet de
minste, weidde zelfs nog een artikel aan hun uitgestorven vakgenoten in Leiden.
Beste Rector, grote roerganger, welke koers vaart de
universiteit? De biodiversiteit is bedreigd. Straks is er alleen nog plaats voor
mussen op de academie. ...
Red.: En hoe komt dat nu? Dat komt omdat de universiteit
tegenwoordig niet meer bestuurd wordt door wetenschappers, of mensen met een
echte affiniteit met wetenschap, maar door mensen die
van besturen hun vak hebben gemaakt: mensen uit het bedrijfsleven
. Zo is de
voorzitter van de Raad van Toezicht van de Universiteit Leiden de "zeer geleerde"
Morris Tabaksblat, voormalig topman van Unilever en houder van vele andere functie
in deze maatschappelijke sector. Een van zijn weldaden voor de UL was het
parachuteren als rector van een vriend uit de financiële wereld, toen deze door wanfunctioneren elders
dringend verlegen zat om een baantje - uitgebreid over deze zaak elders, in het
kader van het artikel: Houding van de top, deel V, netwerken
.
En wat dit voorbeeld ook laat zien als een andere
wetmatigheid: niettegenstaande de schijn, is het "netwerken" niet een wat minder
goede manier om aan goede mensen te komen, maar een zaak die altijd gepaard gaat
met sterk verval van professionele normen en ook corruptie. Voor een kleiner voorbeeld van de gevolgen
van slecht bestuur uit Leiden, zie hier
.
De werkelijkheid is weer een behoorlijk tijd uit het nieuws
gehouden door de dominantie van de neoliberalen, maar de enige die zich daar in
de Volkskrant minder van aantrekt, laat het weer eens een keer optekenen:
Uit:
De Volkskrant, 11-03-2014, rubriek De kwestie, door Peter de Waard
Zit rijkdom en succes in de naam?
Tussentitel: Rijkdom is nog altijd het best te verkrijgen door vererving
Wie op het Gooise matras zetelt, in de Grachtengordel vertoeft of in de
villawijken van Bloemendaal en Wassenaar woont, weet het al. Niet talent,
prestaties of inzet maar ouders (of een partner) met de juiste naam is de
gemakkelijkste weg naar rijkdom. Ook na tweeduizend jaar draait alles om
afkomst.
De renaissance noch de Franse Revolutie, de Russische
Revolutie, het liberalisme, het socialisme of welke -isme dan ook is erin
geslaagd in de 21ste eeuw een egalitaire samenleving te creëren.
...
Red.: Ook De Waard liegt hier: de Russische revolutie
is daar wel degelijk in geslaagd. Natuurlijk niet helemaal, maar heel ver
vergeleken met de rest.
Dit is op deze website al beschreven, onder de noemer "groeiwetten"
-
dit is gewoon het gevolg van de vrije oftewel exponentiële groei. Die dus maar
op één manier te stoppen is:
En dus onmiddellijk weer begon toen de teugels weden gevierd:
Met als resultaat:
En met dus als les:
Maar dat gaat alleen gebeuren ...
Als het volk een aantal rijke lieden aan de lantarenpalen heeft gehangen. À
la Frankrijk eind 18de eeuw.
Naar Meritocratie
, Sociologie,
lijst
, Sociologie, overzicht
, of site home
.
|