Westerse organisatie: de sociale bindingen
Het artikel Westerse organisatie
is
uitgegaan van een vergelijking tussen westerse en niet-westerse
maatschappijen, ter verklaring van het verschil in rijkdom tussen de twee.
Men kan ook de beginnen met de westerse maatschappij an sich, en
daarvan de structuur analyseren. Dat laatste is in het kort gedaan door
prominent socioloog Kees Schuyt, in een artikel in de Volkskrant. Als
eerste zullen we die dingen eruit halen die overeenkomen met de analyse in
Westerse organisatie: (de Volkskrant, 11-11-2006, door Kees
Schuyt, lid van de Raad van State en hoogleraar sociologie):
Dit zijn uitwerkingen van de westerse manier van
samenwerking, allemaal gebaseerd op een manier van samenwerking die boven de
bindingen van eigen groep en clan uitstijgen. Weer in de woorden van Schuyt:
Vaderlandsliefde is de hoogste vorm van deze sociale binding, maar Schuyt
vergeet te vermelden dat de andere vormen van deze vorm van sociale binding die
van familie, clan, en ras zijn. Dit zijn de oude, niet-westerse vormen van
binding, zoals die in de rest van de wereld nog dominant is.
De reden dat Schuyt ze vergeet te vermelden, is dat hij dit
soort binding negatief wil kwalificeren:
|
... Als men tegenwoordig beweert dan er in de moderne westerse
samenleving een tekort aan sociale samenhang bestaat (sociale cohesie),
bedoelt men meestal een sociale binding op basis van gelijkvormigheid en
eenheid.
... Maar het is een goed bewaard sociologisch geheim dat er
ook een teveel aan sociale cohesie kan bestaan. Dan ontstaat er in een
samenleving alleen nog maar een schier onontkoombaar wij-gevoel, waar
iedereen die daarbuiten valt als vijandig wordt beschouwd én behandeld.
Wij-zij-tegenstellingen worden er door aangewakkerd en in extreme
gevallen tot een ‘wie niet voor mij is, is tegen mij’ aangescherpt. |
Kortom: wij moeten in onze westerse samenleving niet te veel van die binding
willen. Dit is dus een veroordeling van degene die roepen om meer binding,
hetgeen op het ogenblik in de Nederland het geval is:
De aanleiding tot de vraagstelling en Schuyt's beantwoording is dus de discussie
over het wij-zij gevoel in de maatschappij, en dat wij-zij-gevoel, weet
iedereen, is veroorzaakt door de integratieproblemen van de allochtone
immigranten. Schuyt's antwoord is: niet meer groepsbinding op grond van
gelijkheid, maar binding op grond van abstracte instituties. En dat antwoord
wordt voorgehouden aan die autochtonen die meer binding voorstellen.
De werkelijkheid is echter dat niet de autochtonen,
opgegroeid in de westerse beschaving van de westerse vormen van samenleving
zoals vastgelegd in de genoemde instituties, het meeste last hebben van op
gelijkheid gebaseerde groepsbinding, maar de groepen immigranten de allochtonen.
En wel in dusdanige mate, dat het heeft gezorgd voor dusdanige problemen dat er
op het ogenblik in de Nederlands maatschappij sprake is een wij-zij-probleem.
Samengevat: het wij-zij-probleem dat het gevolg is van
gelijkvormig groepsdenken is niet een westers, maar een allochtoon probleem -
het is niet een wij, maar een zij-probleem.
De boodschap van Schuyt is dus een glasheldere poging tot een
omkering van waarden, een van de vele die in dit debat gepleegd worden. Hij
wijst de in westerse instituties opgevoede mensen aan als oorzaak van een
probleem dat de in de gelijkvormigheiddenkende cultuur opgevoede allochtonen
veroorzaken: het wij-zij denken in families, clans en rassen.
Schuyt gebruikt zijn sociologische kennis om het probleem af
te schuiven, waarschijnlijk in een poging een probleem het wij-zij-probleem dat
hij terecht signaleert op te lossen: als de allochtonen zich niet langer de
oorzaak voelen, gaat het misschien over. Andere artikelen van Schuyt, waarin
evenzeer positie wordt gekozen voor de allochtonen, bevestigen dit beeld
.
Het is niet waarschijnlijk dat dit gaat werken, en het is wel
waarschijnlijk dat Schuyt daar enig besef van heeft. De volgende bron laat zien
dat hij eigenlijk wel weet waar de echte oorzaak ligt
.
Het is het laatste wat hij in deze bron zegt dat hij bovenstaand aan het doen
is. En het is niet waarschijnlijk dat het werkt, omdat het niet het probleem
aanpakt bij de bron, maar probeert anderen het probleem te laten oplossen. En
dat zet kwaad bloed aan twee kanten: bij degene die het probleem hebben en
daarin miskend worden, en bij degenen die het probleem moeten oplossen, en
daarvoor niet geschikt zijn: de autochtone lagere klassen.
Naar Westerse organisatie
,
of site home
.
|