Multiculturalisme: personen
|
.2009 |
Multiculturalisme, we hebben het elders uitvoerig behandeld
, staat in tegenstelling tot monoculturalisme. Natuurlijk zijn
beide geen absolute begrippen, maar het gaat hier om waar de grootste nadruk op
ligt. Het multiculturalisme heeft als voornaamste doel de cultuur van
immigranten, het multi in multiculturalisme, in te voeren naast de bestaande
Nederlandse cultuur, ook als de dragers van die Nederlandse cultuur daar geen
zijn in hebben: als de allochtone Nederlanders een moskee willen bouwen, en de
autochtone Nederlanders zijn daar tegen, dan zorgen de multiculturalisten
ervoor dat die moskee er toch komt. Dat wil zeggen: de allochtone cultuur wordt
opgedrongen aan de autochtonen.
Voor de volledigheid: het zou natuurlijk best andersom kunnen: dan zouden
degenen die nu moskeen laten bouwen tegen de allochtonen zeggen: "Prima dat je
gaat bidden, en daar staat al een kerk. Is dat niet naar je zin, dan bid je
gewoon thuis." Oftewel: aan wie wat opgedrongen wordt, is inderdaad slechts een
keuze.
Dat opdringen van de allochtone cultuur aan de autochtonen is in feite een
klassenkwestie. Want het opdringen wordt gedaan door besturend Nederland,
de midden- en topklassen, en dat deel van Nederland waaraan opgedrongen wordt, is
werkend Nederland, de lagere klassen. Ongeveer eenderde die tweederde wat
oplegt.
Hier gaat het over die midden- en topklassen die de andere klassen wat willen
opleggen. Voor het overgrote deel zijn dit de middenklassen die altijd al de
uitvoerende macht van de topklassen zijn geweest. De topklasse houdt zich het
meest bezig met het vergaren van geld, en betaald met een deel van de reuachtige
winst van bijvoorbeeld de immigratie de middenklasse om dit bij de lagere
klassen goed te praten of desnoods op te dringen.
Bij die middenklassen die de lagere klassen de cultuur van immigranten willen
opdringen zijn er twee hoofdgroepen: de theoretisch en de uitvoerders. De
uitvoerders zijn mensen als burgemeesters (Job Cohen), de theoretici zijn
wetenschappers, heel vaak sociologen.
Deze functie van sociologen en dergelijke om vreemde culturen op te dringen
aan mensen die dat niet willen is niet de enige opvallende eigenschap die ze
hebben. Volgens "de continuïteit der dingen" kan je dan nog meer
eigenaardigheden verwachten. Al die eigenaardigheden zijn hier besproken onder
de noemer Linkse denkfouten
.
Hier tonen we een aantal mensen die aan het multiculturalisme, cultuurdwang
op anderen, en aanverwante zaken lijden. Natuurlijk heeft het weinig zin zoiets
te doen in de vorm van meningen - we doen dit in de vorm van daden en woorden
van de betrokkenen. We beginnen met een van de meest prominente sociologen van
Nederland, zodanig hooggewaardeerd dat lid is gemaakt van de Raad van State:
Kees Schuyt.
De eerste kwestie is de rol van Schuyt in de affaire Buikhuisen. In de hetze
die tegen criminoloog Wouter Buikhuisen werd gevoerd, ging Schuyt aan de kant
van de critici, de hetzemakers, staan - hier een deel van de bespreking van dit
geval:
|
Uit:
Leids universiteitsblad Mare, 12-02-2009, door Arjen van Veelen
Kees Schuyt: ik gaf geen ideologisch commentaar, maar enkel kritiek op
methodologie
Hoe ik terug kijk op de affaire Buikhuisen?
Buikhuisen werd dertig jaar geleden fel aangevallen vanwege zijn
criminologisch onderzoek. Verleden week kreeg hij weerwoord in Mare. Kees
Schuyt, een van zijn toenmalige critici, reageert.
Omdat geen van de toenmalige criminologen commentaar wilde leveren, heb ik op
verzoek van het Nederlands Juristen Blad in 1978 een artikel geschreven
over de op dat moment bekende plannen van prof. Buikhuisen. Dat leidde tot een
stevige, maar van beide kanten fair gevoerde, wetenschappelijke discussie (NJB,
mei/juni 1978). Ik maakte geen deel uit van het “linkse actiewezen”, maar deed
wetenschappelijk onderzoek. Ik had geen bezwaar tegen zijn onderzoek noch zijn
vermoeden van biologische factoren bij het ontstaan van criminaliteit: do not
block the road of inquiry. Mijn commentaar was niet ideologisch, maar
methodologisch - wetenschapsfilosofisch. De kritische vragen die ik toen aan hem
stelde, zijn nog steeds actueel: ik vroeg: “gesteld dat je hypothese klopt, waar
moet je dan vooral op letten?”
1) de causaliteitsvraag is zeer moeilijk te beantwoorden:
Dat is het nog steeds, hoewel in de afgelopen 25 jaar veel nieuwe inzichten zijn
ontstaan. Maar een rechtstreeks causaal verband tussen natuurlijke eigenschappen
en culturele verschijnselen blijft twijfelachtig. Een ingewikkelde interactie is
veel waarschijnlijker, waarbij de statistische verbanden tussen biologische
kenmerken en crimineel gedrag bij jongeren verdwijnen, zodra het sociale milieu
van jongeren hoger (en beter) wordt. ...
2) de normatieve beleidsvraag blijft problematisch:
Dat is het nog steeds. Als je eenmaal op aggregaatniveau (d. i. door
vergelijking van twee groepen of categorieën) een verband gevonden hebt tussen
biologische kenmerken en strafbare gedragingen, dan kan je statistisch nog niet
voorspellen welk individueel lid van die groep of categorie strafbaar
gedrag zal gaan vertonen. Wil men dan op basis van wetenschappelijk gevonden
verbanden preventieve strafrechtelijke maatregelen nemen (bijvoorbeeld
opvoedings- of werkkamp of elektronisch halsbandje) bij individuele leden van de
groep met een bepaalde kans op strafbaar gedrag, dan stuit dit op een
belangrijk en klassiek beginsel van de rechtsstaat: geen straf zonder een
daaraan voorafgaand gepleegd strafbaar feit. Discriminatie ligt hier altijd op
de loer, vooral als het louter om biologische eigenschappen gaat (ras,
etniciteit). Dit probleem heb ik aan Buikhuisen voorgelegd in 1978 en speelt
thans (2008) nog steeds (misschien moet ik zeggen: des te meer), ook in andere
sectoren van de samenleving (bijvoorbeeld bij genetische screening voor
verzekeringen). ...
3) de snelle fluctuaties van criminaliteit:
Die bestaan nog steeds. Een van de macro-sociale contra-indicaties voor
biologische veroorzaking van criminaliteit zijn de enorme verschillen, naar tijd
en plaats, in de frequenties van lichte én zware criminaliteit (zoals moord en
doodslag). ...
Tenslotte de vraag die U mij ook voorlegde: een rehabilitatie
van Buikhuisen, zoals het Kamerlid Bosma heeft voorgesteld (Handelingen TK 1413,
2008-2009). Bosma noemde mij in zijn vraag aan minister Plasterk expliciet een
voorbeeld van “de infame strijd van het linkse actiewezen”. ... |
Schuyt stelt dat de causaliteitsvraag moeilijk is te
beantwoorden. Een schijnbaar zinnige opmerking. Maar dat is het beslist niet.
Ten eerste: het onderzoek moest nog beginnen, en je kan formeel niets
zeggen over die die causaliteit tot je dat onderzoek hebt gedaan. Ten tweede:
als je uitgaat van je ervaringen in de sociologie, dan is het inderdaad mogelijk
te bedenken dat die causaliteit wel moeilijk kan worden,omdat in de sociologie
causaliteit altijd moeilijk is. Maar als je dat bedenkt, mag je het dus niet als
diskwalificatie gebruiken - althans niet zonder de rest van de sociologie
te diskwalificeren. In feite is dit bezwaar van Schuyt dus niets meer dan een
hypocriete verdachtmaking.
Tweede bezwaar (vertaald): de groepstrend is moeilijk naar
voorspelling per specifiek individu te vertalen. Ook dit klinkt zinnig. Ook dit
is het niet. Want ook dit geldt voor ieder sociologische onderzoek. Anders was
het ook geen sociologisch onderzoek, maar psychologie.
Derde bezwaar: criminaliteit en haar oorzaken verschillen
sterk per plaats en tijd. Dit klinkt niet eens zinnig. Het voor de handliggende
antwoord is: so what? Des te makkelijker eventuele
gemeenschappelijke factoren te vinden zijn.
De bezwaren van Schuyt waren destijds al onzin. De vraag is:
waar kwamen die bezwaren dan vandaan? Let wel dat dit allemaal gebeurde tijdens
de openbare en rumoerige discussie rond Buikhuisen. Het stilzwijgen vanuit de
wetenschap werd door de hetzevoerders onder leiding van Brandt Corstius al
uitgelegd al steun - laat staan kritiek, zelfs als die wetenschappelijk
geformuleerd was - als 'kritiek op de methodologie' zoals Schuyt zelf zegt.
Waarvoor dus bovendien geldt dat het onjuiste kritiek was.
Je zou een verklaring in bezorgdheid kunnen zoeken. Zoals
Schuyt zelf zegt in het bovenstaande artikel: 'Discriminatie ligt hier altijd op
de loer, vooral als het louter om biologische eigenschappen gaat (ras,
etniciteit)'. Maar hier is dan wat raars aan de hand ... want waarom zou
biologisch onderzoek iets met ras of etniciteit te maken hebben? Volgens
standaard sociologische opvattingen (dat wil zeggen: heersende bij bijna iedere
socioloog) is er geen verschil tussen rassen en etnieën, en dus waarom die
bezorgdheid? Hier is het meest voor de hand liggende antwoord dat die gelijkheid
dan wel een leerstelling is van sociologen, maar dat ze er in hun hart niet zo
zeker van zijn.
Een andere verklaring wordt door Schuyt ontkent: Hij was geen
lid van het linkse actiewezen. En dat is zo gesteld zeker juist. Hij was
wetenschapper.
Maar nu over naar ons tweede Schuyt citaat (de Volkskrant, 11-05-2005, door Kees Schuyt, lid van de Raad van State en
oud-columnist van de Volkskrant):
|
Geef jonge immigranten meer speelruimte
De welgestelde, oer-Hollandse culturele elite zoekt teveel het conflict,
stelt Kees Schuyt, maar moet jongeren uit families van immigranten juist veel
meer speelruimte geven.
... Na een lange periode van onderlinge verstandhouding en gevoel
voor proportionaliteit, wordt thans steeds meer de nadruk gelegd, met behulp van
de media, op conflicten, liefst hoogoplopend, op afwijkende opvattingen en
gedragingen. Waar vroeger een zekere zone van onverschilligheid bestond, waarin
men elkaar in elk geval met rust liet, neemt een spraakmakende culturele, maar
oer-Hollandse, elite er nu, naar het me toeschijnt, geen genoegen meer mee, als
men niet meer denkt en doet, leeft en werkt zoals het vrijgevochten, verlichte,
zeer welvarende, goed opgeleide burgers betaamt. Met name voor bepaalde etnische
en godsdienstige groepen geldt steeds meer: aanpassen of wegwezen.
Voor jongeren, die er niets aan kunnen doen dat ze in deze
groepen groot moeten worden, moet de dringende vraag gesteld worden: wat is voor
hen de ruimte die door het eigen, geborneerde milieu en door het tamelijk
vijandige Nederlandse milieu, wordt geboden om zich tot vrije, menselijke
personen te ontwikkelen? ... |
Net als in het eerste geval moet er ook hier eerst een klinkklare onjuistheid
rechtgezet worden: 'de welgestelde, oer-Hollandse culturele elite' is het in het
geheel niet die het conflict zoekt - bij alle sociologen, historici, cultureel
antropologen, journalisten, verstandige waarnemers en anderen beschaafde mensen
van de WRR (waar Schuyt ook lid van was), via de SCP tot en met prinses Maxima
zeggen allemaal hetzelfde - hetzelfde als Kees Schuyt hier zegt. Er zijn slechts
enkelen, een kleine groep, die een tegengeluid laat horen.
Na deze onjuistheid, leugen zouden sommigen zeggen, kijken we toch
met minder vertrouwen naar de rest. De redenatie in die rest is als volgt: jonge
immigranten hebben het moeilijk, en dat kunnen wij verbeteren. Dat is een
redenatie die, net als in de eerste zaak, plausibel klinkt, maar dat niet is.
Want er zit een verborgen aanname in deze redenatie: namelijk dat de omgeving
van de jonge immigrant de veroorzaker is van hun problemen. De omgeving geeft de
jonge immigrant te weinig ruimte, en moet daarvan meer geven.
Er zitten een paar fouten in die aanname - ten eerste:dit
gaat over een specifiek groep jonge immigranten, voornamelijk Turken en
Marokkanen - er zijn veel meer groepen jonge immigranten, en die hebben totaal
geen probleem met te weinig ruimte in Nederland. Ten tweede: deze uitspraak werd
gedaan in 2005. In de tussentijd, met de nieuwe openheid van de laatste jaren en
de verergering van het verschijnsel, hebben we uitvoerig kennis gemaakt met de
ruimte die deze jonge immigranten willen: de ruimte voor overlast en
criminaliteit. En voor schooluitval gefinancierd door utkeringen.
Naar aanleiding van deze uit de hand gegroeide overlast en
aanverwante verschijnselen, heeft het bastion van het multiculturalisme en de
politieke-correctheid, de PvdA, een ommezwaai gemaakt in dat ze meer eisen wil
stellen aan immigranten - van de soort: je moet wel mee willen werken. De ergste
multiculturalisten kwamen daar natuurlijk tegen in geweer. Ruimte dus voor het
derde citaat van Kees Schuyt - we laten het in een deel van zijn context staan,
ten eerste om Schuyt nogmaals te weerspreken het conflict met de immigranten
van de elite komt:
|
Uit: Dagblad De Pers, 02-02-2009, door Kustaw Bessems
Achterban wil Bos maar niet begrijpen
Het integratiedebat binnen de PvdA is overwoekerd door wantrouwen.
... PvdA’ers hebben bakken kritiek gegooid over de integratienota, die volgende
maand op het partijcongres wordt behandeld. Daarbij is het opvallend hoe
onwelwillend de critici het stuk lezen.
Zo meent Kamerlid Pierre Heijnen aan het gebruik van
persoonlijk voornaamwoorden in de nota te kunnen zien dat autochtonen er voor de
PvdA-top meer bij horen dan allochtonen. De feitelijke constatering dat ‘sommige
groepen vaker betrokken zijn bij criminaliteit en overlast’ kwalificeert Heijnen
– lekker overzichtelijk – als ‘foute zin’.
Socioloog en partijdenker Kees Schuyt leest in de nota dat
tolerantie voorheen ‘in de praktijk vooral het wegkijken bij problemen
betekende’ en vat dit bondig samen tot: ‘Tolerantie is voortaan taboe’. Om
vervolgens te oordelen dat dit een ‘tendentieuze en niet ongevaarlijke koers’
is.
Staatsrechtgeleerde Willem Witteveen dan. Die neemt uit de
nota het volgende zinnetje: ‘Krenken mag, maar dat wil niet zeggen dat het ook
moet’. Oftewel: wettelijk mag je veel zeggen, maar je kunt je ook beheersen.
Witteveen vertaalt het zinnetje daarentegen als: ‘Mensen ertoe aanmoedigen
elkaar tot in hun diepste gevoelens te krenken’.
De voormalig burgemeester van Amsterdam Ed van Thijn gaat nog
een stapje verder. Hij waarschuwt dat het hem ‘toch echt te ver zou gaan als
voortaan vrij spel wordt gegeven aan een ongebreideld racisme en xenofobie.’ ...
Het Haarlemse raadslid Oktay Özcan sprak in Amsterdam de
verdenkingen het duidelijkst uit. Het gaat de opstellers van de nota er helemaal
niet om integratieproblemen op te lossen, wist hij zeker. Nee, ze stigmatiseren
en discrimineren allochtonen en dat alleen maar om kiezers te winnen. Hij
oogstte stevig applaus. ... |
Wat we hier zien is dat het inderdaad de elite is die het conflict zoekt, maar
niet tegen, maar juist vóór de immigranten. Wat we hier zien is verdachtmakerij
en hetze van het ergste soort. Niets van een inhoudelijke reactie - alleen
retoriek en de meest grove Orwelliaanse propaganda. Met in het midden de als
partijdenker, van de PvdA, aangeduide Kees Schuyt.
Nu weer helemaal terug naar het eerste Kees Schuyt-citaat:
Nee, hij maakte geen deel uit van het linkse actiewezen. Maar gezien de overige
twee citaten, en met terugblik ook de eerste, is Kees Schuyt van de club
theoretici van het linkse actiewezen. iemand die zijn linkse denkfouten niet
gooit in het actiewezen, maar is abjecte theorieën zonder wetenschappelijke
basis, zoals die over het multiculturalisme - voor een uitgebreider voorbeeld,
waarin betoogd wordt dat wij onze sociale cohesie moeten verminderen ten gunste
van die van de allochtonen, zie hier
.
Onder leiding van deze club wordt een oorlog gevoerd. Een
oorlog die erop gericht is de lagere klassen van Nederland een redelijk
weerzinwekkende cultuur op te dringen. Een cultuur die leidt tot overlas en
criminaliteit, en gevoed wordt door het meest obscurantistische geloof op aarde,
de islam.
Dist alles moet de lager betaalde burger van Nederland
accepteren, omdat de rijkeren en van profiteren, die vervolgens een deel van de
winst delen met de de mensen van de club van Kees Schuyt.
En daarvoor zijn de, op het intellectuele vlak, meest grove
Orwelliaanse overtredingen toegestaan. Want, zoals het gezegde in het Engels
luidt: "All is fair in love and war" - waaraan later voetbal is
toegevoegd. Kees Schuyt behoort tot de meest valse spelers. De spelers die hun
zware overtredingen begaan achter de rug van de scheidsrechter.
En er heel schijnheilig bij kijken.
Naar Multiculturalisme
,
Cultuur, eenheid
,
Allochtonen overzicht
, Sociologie lijst
, Sociologie overzicht
, of site home
.
|