Bronnen bij Cultuurverschillen: niveau

19 jul.2006

Het behoort tot een van de geloofsbeginselen van het multiculturalisme dat er geen kwalitatieve verschillen bestaat tussen culturen. Dat is natuurlijk patentonzin, zoals het volgende voorbeeld aantoont:
 

Uit: De Volkskrant, 12-05-2006, uit The New York Times

Reportage | Indianen in Colombia verlaten hun geboortegronden en trekken naar de stad

Weggelopen uit de prehistorie

Tussentitel: De Nukak kennen geen toekomst, geen geld, geen overheid

Opnieuw heeft een groep Nukak-indianen, inwoners van het dichte Amazonewoud, de jungle verruild voor de moderne wereld. Het lot van de eerste groep wil iedereen hen besparen.

Sinds mensenheugenis leiden de Nukak-Maku een bestaan als in het Stenen Tijdperk. Zwervend door de honderden kilometers ongerepte jungle in de Amazone, leven ze van de jacht op apen en het verzamelen van vruchten.
    Totdat onlangs bijna tachtig Nukak, half naakt met een kudde kinderen en apen op sleeptouw, de wildernis uitliepen, klaar om de moderne wereld te betreden. ‘We willen niet meer terug’, zei Ma-Be, die met de rest van de groep in maart aankwam in een buitenpost van Zuid-Colombia. ‘We willen in de stad blijven. We kunnen ons eigen voedsel verbouwen en de stad kan ons helpen.’
    De Nukak lijken totaal onvoorbereid op de wereld die voor hen ligt. Ze hebben geen notie van geld, bezit, de rol van de overheid, of zelfs het bestaan van het land Colombia. Bij het zien van overvliegende vliegtuigen vroegen ze zich af of deze zich soms over een onzichtbare weg bewogen. ‘Ze hebben geen idee waar ze in beland zijn’, zei dokter Javier Maldonado, die hen onderzocht.
    Toen de Nukak gevraagd werd hoe ze de toekomst voor zich zagen, stond Belisario, het enige groepslid dat eerder buiten de jungle was geweest en Spaans spreekt, perplex. ‘De toekomst, wat is dat?’ Hij dient als tolk voor de anderen.


Red.:   Met opzet is er natuurlijk voor een extreem voorbeeld gekozen, maar even vanzelfsprekend als het bestaan van een extreem verschil, is het bestaan van alle mogelijke tussengradaties. Pygmeeën en Papoea's zijn verder dan de Nukak, maar nog steeds ver van ons verwijderd. Enzovoort. En natuurlijk zijn de meest verschillen niet heel erg groot. Maar met betrekking tot de niet-westerse allochtonen, weet iedereen wel hoe de situatie ligt: ze hebben een duidelijke achterstand. Daar wordt natuurlijk niet over gepraat, maar onderstaand artikel toont het zonder enige twijfel:


Uit: De Volkskrant, 22-04-2006, door Peter Giesen 

Humor | Sociologie van de grap

Alleen met soortgenoten kun je lachen


Tussenstuk:
Kan de etnische mop?

Geen mop zo beladen als de etnische mop. Vroeger gingen ze over Surinamers, daarna over Turken, tegenwoordig vooral over Marokkanen. Toen Giselinde Kuipers eind jaren negentig mensen vroeg om moppen te vertellen, kwamen de etnische grappen altijd als laatste. Ze werden ook altijd omgeven met excuses in de trant van ‘eigenlijk kan hij niet’.
    Toen Kuipers aan haar onderzoek begon, was de multiculturele samenleving nog sterk met taboes beladen. Maar sinds 11 september 2001 en de moord op Theo van Gogh is het debat verruwd. Kranten schreven openlijk over ‘kutmarokkanen’ en ‘geitenneukers’, aldus Kuipers in een artikel voor Migrantenstudies.
    Daarom is het opvallend dat etnische grappen nog altijd moeilijk te vinden zijn, zelfs op internet. ‘Natuurlijk worden ze veel verteld, maar vooral op het schoolplein. In de semipublieke sfeer, zoals een moppensite, liggen ze nog altijd gevoelig’, zegt Kuipers. ‘Je ziet ook dat mensen gecorrigeerd worden, als ze een etnische grap maken.
    ‘Vroeger was het taboe om over de problemen van de multiculturele samenleving te praten. Nu lijkt het alsof we het zo’n groot en ernstig probleem vinden dat we er geen grappen over mogen maken.’
    Bovendien geldt nog een oude moppenwet. Grappen maken doe je over mensen die boven je staan, zoals autoriteiten, of op zijn minst van gelijk niveau zijn. Daarom mogen cabaretier Najib Amhali of de makers van de film Shouf Shouf Habibi rustig allerlei clichés over Marokkanen bevestigen. Dat geldt niet voor autochtone Nederlanders: grappen maken ‘omlaag’ wordt nog altijd als niet erg smaakvol ervaren.
    Volgens het onderzoek van Kuipers worden lange moppen leuker gevonden dan korte. Maar etnische grappen zijn meestal kort: de taboe doorbrekende clou is belangrijker dan het verhaaltje.


Red.:   Nu zijn er heel veel cultuurverschillen die aanleiding geven tot een algeheel niveauverschil. Waar het om gaat is de volgende:


Uit: De Volkskrant, 29-07-2006, interview door Renée Braams

'Taboes zijn nodig'

Hoe voelt het om Nederlander te zijn? Dat moet volgens antropologe en aanstaand hoogleraar Halleh Ghorashi de kernvraag zijn in het integratiedebat. Zelf zit ze in twee culturen. ‘In Nederland probeer je samen ergens te komen. In Iran zet je alleen je eigen ego neer.’


...  'Maar het meest waardevol vind ik het consensusgerichte denken en discussiëren. In Nederland probeer je samen ergens te komen, daar heb ik enorm veel van geleerd. Je vergadert hier ook eindeloos lang, je probeert elkaar echt te naderen. Dat vind ik de kern van democratie; dat kende ik niet uit Iran. In Iran luister je niet naar elkaar, welnee, je zet alleen je eigen ego en je eigen standpunt neer.' ...


Red.:
   Dit is bijna de definitie van een cultureel niveauverschil. Het gaat namelijk over het belangrijkste aspect van cultuur: hoe ga je met elkaar om. De mate waarin je een goede samenwerking kan onderhouden, bepaalt de mate van organisatie van je cultuur, de mate van organiseerbaarheid van de instellingen binnen die cultuur en haar maatschappij. De westerse rijkdom is niet iets dat zomaar uit de lucht is komen vallen, en ook niet omdat hier de kokosnoten in je handpalm vallen, maar vanwege de betere samenwerking en de hogere organisatiegraad, zie Westerse rijkdom en Westerse organisatie . Ghorashi's constatering laat zich direct vertalen als: de Nederlandse cultuur kent meer samenwerking als de Iraanse cultuur. Dit geldt in hoge mate voor de meeste allochtone culturen, en de verdere vertaling is dus: de Nederlandse cultuur kent meer samenwerking dan de allochtone culturen.
    Hoe zo'n belangrijke achterstand tot een gewenst taboe verklaard kan worden door iemand die het zelf opmerkt, is een groot raadsel: iedere psycholoog weet dat om een probleem op te lossen, je het eerst moet erkennen. Bij deze overbekende en eindeloos herhaalde oproep tot verzwijgen wordt natuurlijk altijd, impliciet of expliciet, gerefereerd aan het effect op de leden van de groep die het betreft. Dat lijkt lovenswaardig, maar wordt dat een stuk minder als je het vertaald als "het ontzien van kwetsbare zieltjes".
    De definitieve nekslag is dat het cultureel niveauverschil natuurlijk ook tot uiting komt zodra de betreffende groep zich als groep gaat manifesteren. Dan gaat opvallen dat door dit niveauverschil degenen die eraan leiden minder goed functioneren binnen een maatschappij waar hogere normen van samenwerkingsbereid gelden. Dat dus de groep minder goed functioneert. En juist vanwege die eigenschap dat het voor dit soort groepen erg belangrijk is je ego neer te zetten, zal hun reactie niet zijn om dat minder functioneren bij zichzelf te zoeken, maar bij anderen. In dit geval is het potentiële en daadwerkelijke doelwit van dit zoeken bekend: de autochtonen: die discrimineren en willen geen banen en stageplekken geven. In dit laatste geval praten we natuurlijk vooral over Marokkanen, maar het volkomen duidelijk dat naast Iraniërs en, veel bekender, Marokkanen, de meeste allochtonengroepen leiden aan het probleem van ego boven samenwerking.
    Hellah Ghorashi heeft het nog eens duidelijk geïllustreerd: het is moeilijk om allochtonen  in de westerse organisatie in  te passen, omdat hun drijfveren zo verschillen. Het klopt precies met de klachten van Marokkaanse politiemensen: ze maakten niet snel genoeg promotie. En dus was er sprake van discriminatie. Ghorashi spreekt uit waar het probleem werkelijk ligt: de Marokkanen stellen ego boven samenwerking, vertaald in dit geval in: ze hebben te hoog verwachtingspatroon veroorzaakt door een (vergelijkenderwijs) te groot (gevoel voor) ego.
    Dit is aanmerking nemende is de oproep tot verzwijgen, "het ontzien van kwetsbare zieltjes", nog merkwaardiger. Want in werkelijkheid hebben we dus niet zo zeer te maken met de  analogie van minderwaardigheidsgevoel, maar van veeleisendheid. En uit de cognitieve therapie is bekend dat dit de moeilijkste geestelijke kwaal is, die alleen te behandelen valt door het teveel aan ego dat eraan te grondslag ligt in de openheid te brengen. De beste manier om de klachten over discriminatie en achterstelling door allochtone groepen te behandelen is dus rechtuit te zeggen wat de oorzaak ervan is: een gebrekkige neiging tot samenwerking en een te groot ego. En daarbij te wijzen op de alternatieven: schikken in iets dat in hun eigen ogen minder lijkt, en meedoen met de overige Nederlanders. En dat is precies het belangrijkste aspect van datgene waarvan de wenselijkheid door de politiek-correcten en de multicultaristen bestreden wordt: integreren. En integratie op dit moeilijk punt wordt des te makkelijker als integratie op de makkelijkere punten al gedaan is: geen hoofddoeken, geen djellaba's en geen openlijke moskeeën.


Naar Cultuurverschillen , Allochtonen lijst  , Allochtonen overzicht  , of site home .