Verschillen in cultuur

18 mrt.2004

Er zou geen probleem tussen autochtonen en allochtonen zijn, en de termen zouden überhaupt niet bestaan, als er niet een of ander reëel of ingebeeld verschil was tussen deze twee groepen. Als eerste stap in de behandeling van dit onderwerp gaat het hier over de realiteit van die verschillen (deze pagina stamt van maart 2004, en is niet beïnvloed door de gebeurtenissen rond de moord op Theo van Gogh ).

Het feit dat de realiteit van de verschillen in autochtone en allochtone cultuur besproken moet worden, is uitsluitend en alleen veroorzaakt door het taboe dat door de politieke correctheid op die verschillen is gelegd, want in de context van andere volken is het bestaan van zulke verschillen vanzelfsprekend, zie bijvoorbeeld het geval van de ons zeer veel nader staande Engelse cultuur . En zelfs de meest fanatieke multiculturalisten en PC-denkers erkennen ook de autochtoon-allochtoon verschillen, als je er maar niet naar vraagt in de context van dit soort discussies .

De culturele verschillen waar het in het integratiedebat in Nederland om gaat, zijn er in drie soorten: algemeen culturele, religieuze en sociologische. Van de algemeen culturele is de belangrijkste de taal. Het verschil in taal is over de hele wereld veelal de definiërende factor voor de landsgrenzen, en daar waar ze dat niet is, leidt het vaak tot interne spanningen. Het bestaan van een taalverschil is dus een hoge risicofactor voor het ontstaan van spanningen tussen bevolkingsgroepen. Voor degenen die zowel de allochtone als de autochtone taal machtig zijn, kan gesteld worden dat de taal van opvoeding, dat wil zeggen de moedertaal, bepalend is voor de culturele identiteit.

Het tweede grote verschil is het verschil in religie. Het grote belang van godsdienst in kwesties die vaak ook andere culturele verschillen inhouden, is dat religie in belangrijke mate een vorm van zingeving is, dat wil zeggen: zingeving aan het leven, en de dood. Daar waar religie zingeving aan belangrijke levensproblemen is, is het ontkennen van zijn religie voor de betrokkenen in belangrijke mate een ontkenning van de zin van zijn leven. En voor een religie is het bestaan van een andere religie al een ontkenning van de rechtmatigheid van zijn bestaan, omdat vrijwel alle religies een beroep doen op het “de ware religie zijn”. Dat de praktijk van de wereld uitwijst dat de spanningshaarden grotendeels samenvallen met de plaatsen waar twee religies elkaar raken, is dus niet meer dan logisch: waar mensen zich in de zin van hun leven aangetast voelen, zijn ze best bereid om daar voor te vechten. Een groot deel van de culturele vervreemding die allochtone immigranten voelen is waarschijnlijk hier naar terug te voeren. Aan de andere kant voelen ook de autochtonen vervreemding ten opzichte van de allochtone religie, de relevante zijnde de islam. (bronnen 2 nov. 2004 ; in hoeverre de islam de oorzaak is van de problemen met immigranten werd heftig bediscussieerd na de moord op Theo van Gogh, 2 nov. 2004, en een aantal belangrijke bijdragen zijn hier verzameld ).
    Het belang van de rol van religie kan moeilijk overschat worden , en is een onderwerp dat hier in zijn algemeenheid behandeld wordt bij psychologie, zie het menu rechts van dit artikel ; voor een saillante versie in enkele zinnen zie hier ).

Het derde belangrijke aspect aan het verschil tussen autochtonen en allochtonen is de sociologische samenstelling. De autochtone bevolking kent een al honderden jaren durende natuurlijke ontwikkeling, en heeft een natuurlijke verdeling. Dat geldt ook voor andere culturen, in hun eigen land. Maar het geldt niet noodzakelijkerwijs voor groepen immigranten. Zo zijn de immigranten uit Suriname in zekere mate een positieve selectie; zeker in het begin van de immigratiestroom kwamen voornamelijk hoger opgeleiden naar Nederland, of kwamen hier voor die opleiding, en bleven vaak. En ook de groepen uit Turkije en Marokko zijn bepaald niet sociologisch aselect (voor deze en de volgende gegevens, zie P. Lakeman: Binnen Zonder Kloppen). De selectie van de Turken is gedaan door mensen uit het bedrijfsleven die op zoek waren naar mensen voor werk zonder opleiding; mensen die blijk gaven van enige opleiding werden uitgeselecteerd. De groep waaruit geselecteerd werd was ook de slechtst opgeleide in Turkije, het oostelijke platteland (Anatolië, Koerdistan); iedereen die daar woont en wat kan, trekt naar het veel rijkere westerse deel van Turkije. De groep van Marokkanen is geselecteerd door de Marokkaanse regering, die daarvoor haar meest achtergebleven en lastigste burgers koos: de Berbers uit het Rifgebergte. Samengevat kan men stellen dat ten opzichte van de gemiddelde Nederlandse bevolking de groepen Turken en Marokkanen op moment van binnenkomst een aanzienlijke tot grote sociologische achterstand hadden   - en voor de groepen die nu binnenkomen: hebben; voor de Turkse cultuur, zie hier , voor de Marokkaanse hier ; voor het algemene punt over niveauverschillen, zie hier .

De relaties tussen de verschillende allochtone groepen en de autochtonen wordt bepaald door deze drie culturele verschillen [Addendum 21-12-2004: Een vierde verschil volgende uit het derde, macho versus geëmancipeerd, wordt uitgewerkt hier ]. Het belangrijkste gevolg van zulke fundamentele verschillen is het ontbreken van een gevoel van saamhorigheid, en van solidariteit . Dat gevoel uit zich ook meestal in het min of meer spontaan ontstaan van een fysieke afscheiding, of segregatie . Ze uiten zich daarnaast in vormen van een culturele strijd -  voor de autochtone kant van die strijd zie hier , en de allochtone kant hier . Vanwege de gevoeligheid van dit soort processen worden ze vaak ontkend, daarom meer over de realiteit ervan hier .

Een zeer vaak gehoord argument is dat de verschillen tussen autochtone en allochtone culturen niet belangrijk zijn, omdat het toch alleen maar om oppervlakkige dingen gaat. Dat is geheel onjuist. Een van de belangrijkste aspecten van het al eerder aangehaalde niveauverschil is het verschil in geneigdheid tot samenwerking. De mate waarin je een goede samenwerking kan onderhouden, bepaalt de mate van organisatie van je cultuur, de mate van organiseerbaarheid van de instellingen binnen die cultuur en haar maatschappij. De westerse rijkdom is niet iets dat zomaar uit de lucht is komen vallen, en ook niet omdat hier de kokosnoten in je handpalm vallen, maar vanwege de betere samenwerking en de hogere organisatiegraad, zie Westerse rijkdom , Westerse organisatie en Westerse cultuur - voor een voorbeeld dicht bij het Nederlandse huis, zie hier . Een heel concrete verwoording van de Iranese immigrante Halleh Ghorashi laat zich direct vertalen als:"De Nederlandse cultuur kent meer samenwerking als de Iraanse cultuur". Dit geldt in hoge mate voor de meeste allochtone culturen, en de verdere vertaling is dus: "De Nederlandse, westerse, cultuur kent meer samenwerking dan de allochtone culturen" .

Een ander veel gehoord argument zodra de negatieve aspecten van andere culturen naar buiten komen, is dat het slechts incidenten betreft. Ook dit is natuurlijk onjuist. Die incidenten zijn geen losstaande gevallen, maar de meest ernstige uitingsvormen van algemene problemen, zoals de positie van man en vrouw, die op de hele gemeenschap en cultuur slaan .

De vraag is nu wat er gaat gebeuren als je een groep minder-tot-samenwerking geneigden gaat mengen binnen een groep die dat meer gewend is. Als je dit ziet als een systeem van verbindingen, leren andere voorbeelden van dit soort systemen dat er een bepaald percentage is waarboven er dusdanig veel verbroken verbindingen zijn dat deze de verbindingen binnen het grotere geheel verbreken. Als dit ook van toepassing is op samenwerking binnen een maatschappij, waar alle aanleiding voor is, kan een maatschappij gebaseerd op samenwerking dus slechts een beperkt percentage niet-samenwerkende verdragen, voor de samenwerking begint te vervallen. Dit is de oorzaak van het verschijnsel ontdekt door de bekende Amerikaanse socioloog Robert Putnam, dat vermenging van culturen leidt tot een afname van het vertrouwen tussen, maar ook binnen de culturen . De sociologie hiervan is verder uitgewerkt in een reeks artikelen, startende hier - de verbindings-analogie is verder uitgewerkt hier .

De immigratie vanuit niet-samenwerkende en alleen op de eigen groep gerichte immigrantenculturen, zie als voorbeeld de Turkse , is dus een potentiële bedreiging voor onze welvaart, maatschappij, en cultuur . Het leidt tot een koude cultuurstrijd en heeft in ieder geval de potentie van een warme. in die strijd zijn de allochtone immigranten in ieder geval culturele vijfde colonne . En potentieel ook een fysieke.


Naar Allochtonen, inleiding , of site home .