Frank Kalshoven en de homo economicus
| 29 dec.2006 |
Frank Kalshoven is een overtuigd aanhanger van het begrip van de homo economicus, het idee dat
de mens zich bij alle maatschappelijke beslissingen alleen laat leiden door een
kosten-baten afwegingen die uit te drukken zijn in geld:
Uit: De Volkskrant, 03-05-2008, column van Frank Kalshoven
Afscheid van de wettelijk verplichte vrije dagen
Tussentitel: Ze passen niet meer bij de cultuur en brengen de economie schade
toe
Ook zo hard gewerkt deze week? Woensdag was het Koninginnedag, donderdag
Hemelvaart, en dus was het gisteren een ideale dag om vrij af te nemen. Volgende
week is het Pinksteren, dus het volgende lange weekeind komt er al weer aan.
Reisorganisaties melden een recorduittocht van voorjaarsvakantievierders. Het
Centraal Bureau voor de Statistiek verwacht daardoor een dip in de economische
groei in het tweede kwartaal. Het is de hoogste tijd om een einde te maken aan
de wettelijk verplichte vrije dagen. ...
Vrije tijd is fijn, het collectieve karakter ervan is dat
niet. Er zijn twee groepen argumenten om een einde te willen maken aan dat
collectivistische: culturele en economische.
Het culturele argument is dat de overgrote meerderheid van de
wettelijk verplichte feestdagen een christelijk karakter heeft, en de relevantie
daarvan gestaag minder is geworden.
Naast Nieuwjaarsdag en Koninginnedag, zijn de wettelijke
vrije dagen namelijk Eerste en Tweede Kerstdag, Tweede Paasdag, Hemelvaart en
Tweede Pinksterdag.
Met het afnemen van het aandeel christelijken onder de
Nederlandse bevolking, groeit het aandeel mensen voor wie andere religieuze
feestdagen van waarde zijn.
Bovendien neemt het aandeel niet-religieuzen toe. Het is,
anno 2008, logischer iedere Nederlander zijn eigen vrije dagen te laten kiezen,
al dan niet religieus geïnspireerd, dan het hele heterogene soepie in een
keurslijf te dwingen.
Dit culturele argument is een economisch argument in
vermomming. De vastlegging in de wet van vrije dagen, immers, is een inperking
van de keuzevrijheid van de Nederlandse burgers. Als er geen steekhoudende
argumenten zijn om de keuzevrijheid in te perken (en ik kan ze niet verzinnen),
leidt de beknotting van de keuzevrijheid tot welvaartsverlies.
Maar er zijn nog wel meer economische argumenten tegen het
keurslijf. Het zijn voornamelijk verschijningsvormen van het fenomeen
piekbelasting: de prijs van vakanties, files in Nederland, en onderbenutting van
de productiecapaciteit. ...
... maar de christelijke feestdagen zouden zonder meer uit de
wet moeten worden geschrapt.
Als iedereen in ruil daarvoor (evenveel) extra vrije dagen
krijgt, kan iedereen de religieuze feestdagen vieren naar zijn overtuiging,
inclusief de christelijke, worden vakanties goedkoper, daalt de lengte van de
files (over het hele jaar bekeken), en stijgt de welvaart. ...
Red.: Eerst even over Frank's economische overwegingen,
want die zijn ook al niet zo glaszuiver. Want wat Frank stelt over de
christelijke vakantiedagen, geldt onverkort voor die veel grotere hoeveelheid
collectivistische vakantiedagen: de zomervakantie. Nee, het geldt daarvoor zelfs
nog meer. En toch zouden bedrijven niet van de collectieve vakantie af willen.
En de reden daarvan is puur (bedrijfs-)economisch: bij een langere periode dat
mensen in groepen of individueel weg zijn, zullen vele cruciale posten gedurende
langere tijd niet vervult zijn: eerst is de een weg, en dan de ander - in
simpelere termen: eerst is de bakker zelf op vakantie, en dan de bediende, en in
beide gevallen is de winkel gesloten - de bakker is slimmer uit door tegelijk
met zijn bediende op vakantie te gaan. Of: eerst gaat de leraar Engels op
vakantie, en dan de leraar natuurkunde - in beide gevallen kan de school niet
functioneren. Oftewel: er zijn zeer vele omstandigheden waarin een individuele
vakantie economisch zeer ongunstig is. Wat, misschien in wat mindere mate, ook
geldt voor andere vakantiedagen, zoals onze "collectivistische" christelijke
vrije dagen.
Een voor de hand liggend argument. Waarom zou Frank dat nou
vergeten zijn? Het valt niet helemaal na te gaan, maar mogelijk zit dat in het
feit dat kennelijk het woord "collectivistisch" in hem opkwam. Want Frank is een
individualist pur sang, en alles dat riekt naar collectivisme werkt op
hem als een rode lap op een stier. Misschien is dat weer aangestoken door dat
andere argument: de allochtonen, want die hebben niks met onze christelijke
dagen.
Hoe dat ook zij: Frank's argumenten zijn er in feite maar één: de
economische. Want hij zegt het zelf: 'Als er geen steekhoudende argumenten zijn
om de keuzevrijheid in te perken (en ik kan ze niet verzinnen)'. laten we er
eens een verzinnen. Bijvoorbeeld die van de gezamenlijke cultuur. Want waaruit
bestaat een cultuur: uit gezamenlijk doorgemaakte en gedeelde ervaringen. En wat
is zo'n gezamenlijke ervaring: gezamenlijke vrije dagen. OK, ze hoeven niet per
se christelijk te zijn, maar ze moeten wel horen tot de meerderheid van de
bevolking. En in een gemengde bevolking geldt dit argument niet in mindere, maar
juist in sterk vermeerderde mate: voor de zo gewenste integratie is het een
bittere noodzaak om zo veel mogelijk gedeelde ervaringen te kweken als maar kan
- je zou er bijna een ramp voor organiseren. Het idee van ieder zijn eigen
feestdagen is in dit opzicht volkomen contraproductief.
Wat uit dit simpele verhaal dus lijkt is dat het economische denken
Frank Kalshoven een ramp is in alle opzichten: niet alleen is het een waanzinnig
eenzijdige visie op maatschappij en mens, maar als je goed gaat kijken, lijkt
het zelfs economisch ook nog contraproductief te zijn.
En was dit maar beperkt tot de persoon van Frank Kalshoven
... Nee, het overgrote deel der economen, politici, en andere beleidsmakers is
ermee behept. En (bijna) altijd in die combinatie van homo economicus en
extremistisch individualist. En nog veel andere nare zaken, maar daar hebben we
het hier maar niet over
.
Snapt u nu waarom we zo rijk zijn, en toch zo weinig
voortgang boeken op het pad naar een goede maatschappij?
Uit:
De Volkskrant, 23-12-2006, door Frank Kalshoven
Marcel van Dam is inderdaad conservatief
... De dobermannpincher van links, Van Dam dus, heeft intussen
ook wel eens ongelijk. Deze week schreef hij over conservatisme, in het
bijzonder het vermeende conservatisme van de SP, de partij die hij bij de
jongste verkiezingen heeft verkozen boven de PvdA. Hij spitste zijn stelling toe
op de verzorgingsstaat.
Van Dams positie is dat de verzorgingsstaat door
progressieven is bevochten op het laissez faire kapitalisme om twee principes in
de praktijk te kunnen brengen: iedereen is gelijk voor de wet én iedereen heeft
recht op een volwaardige deelname aan de samenleving. Deze principes zijn
vertaald, aldus Van Dam, in de huidige arrangementen van de verzorgingsstaat.
Tot zover akkoord.
Het verdedigen van de huidige verzorgingsstaat is niet
conservatief, aldus Van Dam, omdat hiermee in feite die aloude principes worden
verdedigd. En die principes zijn progressief.
Het alternatief, zegt Van Dam, is het Amerikaanse systeem.
Dit is niet alleen feitelijk onjuist, maar precies hierin schuilt het
conservatisme van Van Dam en zijn SP.
De tragiek van de huidige verzorgingsstaat zit in het
onvermogen om Van Dams tweede principe in de praktijk te brengen: volwaardige
deelname aan de samenleving. Het knelt vooral op twee punten. Ten eerste sluiten
de huidige arrangementen van de verzorgingsstaat de zwaksten buiten. Dat is
bijvoorbeeld zichtbaar op de arbeidsmarkt, waar outsiders als immigranten,
herintredende vrouwen en ouderen moeten opboksen tegen insiders die door de
huidige arrangementen (vast contract; ontslagregels) bescherming genieten.
Het is ook zichtbaar op de huizenmarkt, waar starters en
mensen met een laag inkomen, of te veel moeten betalen voor een koophuis (mede
als gevolg van de hypotheekrente-aftrek) of te lang moeten wachten op een
sociale huurwoning (door de huurbescherming). Deze arrangementen zitten een
‘volwaardige deelname aan de samenleving’ dus juist in de weg.
Het tweede punt betreft de sociale zekerheid. In de klassieke
verzorgingsstaat van Van Dam en de SP is die gericht op inkomensbescherming. Het
is natuurlijk een verbetering ten opzichte van het laissez faire kapitalisme als
er werknemersbescherming komt tegen inkomensverlies door werkloosheid en ziekte.
Maar ten opzichte van de huidige verzorgingsstaat is weer veel te verbeteren als
het gaat om terugkeer naar de arbeidsmarkt en de weerbaarheid van werknemers.
Want die klassieke verzorgingsstaat blijkt óók te werken als
een huis van bewaring: eenmaal terecht gekomen in een uitkering blijkt hieruit
ontsnappen lastig. De huidige toestand op de arbeidsmarkt is een perfect
voorbeeld: het CBS telt ruim tweehonderdduizend vacatures, een record, maar de
sociale zekerheid stroomt niet leeg.
‘Een conservatieve ideologie is gebaseerd op de traditie of
het historisch gegroeide’, schreef Van Dam donderdag.‘Progressieven geloven in
vooruitgang.’
Zo is het maar net. De SP, en Van Dam met hen, wil de
historisch gegroeide verzorgingsstaat behouden. Progressieven denken dat de
mooie principes van weleer (gelijkheid voor de wet; volwaardige deelname) beter
bereikt kunnen worden met andere oplossingen. Vernieuwen van de verzorgingsstaat
is gericht op verbeteren, en het is flauw – of een typisch conservatief trekje?
– om de onbeschaafde Amerikaanse verzorgingsstaat als enig alternatief voor te
stellen.
Red.: Het werk van de redactie is gedaan door Marcel van Dam zelf:
De Volkskrant, 23-12-2006, door Marcel van Dam
De tunnelvisie van economen
Ben je conservatief als je vind dat er geen doorslaggevende redenen zijn om de
huidige verzorgingsstaat aan te tasten? Ja, zegt Frank Kalshoven in zijn column
van 23 december. En hij illustreert dat met een aantal voorbeelden waarmee hij
wil aantonen dat het juist nodig is een aantal arrangementen van de
verzorgingsstaat te verslechteren om die in principe te handhaven. Omdat de
grote meerderheid van de bevolking daar tegen is, wordt in de pleidooien meestal
beweerd dat de voorgestelde aantasting van een regeling juist in het belang van
de zwakken is.
Dat is ook de redenering die Kalshoven hanteert. Zie de
arbeidsmarkt, zegt hij, ‘waar outsiders als immigranten, herintredende vrouwen
en ouderen moeten opboksen tegen insiders die door de huidige arrangementen
(vast contract, ontslagregels) bescherming genieten’. Kalshoven zegt dus dat als
vaste contracten en ontslagregels worden afgeschaft of versoepeld, er meer
mensen uit de groepen die hij noemt worden aangenomen. Een eigenaardige
redenering. Want als insiders worden ontslagen en outsiders daarvoor in de
plaats komen, zijn de voormalige insiders de outsiders geworden en moeten de
nieuwe insiders weer worden ontslagen om de nieuwe outsiders aan te kunnen
nemen. Bovendien: (dure) ouderen zullen als eerste worden ontslagen. En die zijn
veel moeilijker weer aan een baan te helpen dan (goedkopere) jongeren. Waarom
geeft Kalshoven niet toe dat soepeler ontslagregels het werkgevers makkelijker
maken hun personeelsbestand aan te passen aan andere omstandigheden, zoals
conjuncturele cycli?
Voorbeeld 2: de woningmarkt ‘waar starters en mensen met een
laag inkomen, of te veel moeten betalen voor een koophuis (mede als gevolg van
de hypotheekrenteaftrek) of te lang moeten wachten op een sociale huurwoning.
(door de huurbescherming)’. De hypotheekrente-aftrek heeft niets met de principes
van de verzorgingsstaat te maken. Die is niet gericht op het beschermen van
zwakkeren maar op het bevoordelen van rijken. Daarom ben ik voor (geleidelijke)
afschaffing. Dat zal de starters niet helpen, zo blijkt uit onderzoek van het
Economisch Instituut voor de Bouwnijverheid.
Door afschaffing van de huurbescherming komen er geen
woningen bij. Wel zullen de meeste woningen aanzienlijk in huur stijgen,
waardoor mensen met een laag inkomen zijn aangewezen op de slechtste woningen.
Geen huurbescherming is een garantie voor het ontstaan van getto’s. Helaas heeft
in Nederland de overheid haar greep op de woningdistributie goeddeels
prijsgegeven waardoor het proces van gettovorming volop aan de gang is.
Derde voorbeeld: de werknemersbescherming tegen
inkomensverlies door werkloosheid en ziekte. Dat is wel mooi, zegt Kalshoven,
maar die ‘blijkt ook te werken als een huis van bewaring: eenmaal terecht
gekomen in een uitkering blijkt hieruit ontsnappen lastig’. Zie het aantal van
tweehonderdduizend vacatures terwijl er zoveel mensen een uitkering hebben.
Waarom zoveel mensen moeilijk te plaatsen zijn (immigranten,
ouderen) heeft niets te maken met een uitkering, maar alles met de houding van
werkgevers. Zelfs als ze om mensen zitten te springen, nemen ze geen immigranten
of ouderen aan omdat ze vinden dat ze dan te grote risico’s lopen of omdat ze
een vooroordeel hebben tegen die groepen. En door de mismatch tussen vraag en
aanbod op de arbeidsmarkt, met name door een gebrek aan opleiding.
Het laatste voorbeeld geeft goed aan waar de schoen wringt.
Alle veranderingen die worden bepleit, komen erop neer dat er meer marktwerking
moet komen in alle sectoren van de verzorgingsstaat die men wil hervormen. Vraag
en aanbod moeten meer hun zegenrijke werk kunnen doen en meer financiële
prikkels moeten het gedrag van mensen beïnvloeden. We moeten opschuiven naar een
vrijere markteconomie. Daardoor wordt de doelmatigheid groter en de economische
groei hoger.
Deze pleidooien zijn bijna altijd afkomstig van economen (zie
ook de CPB studie Vier vergezichten op Nederland). Zij stoppen de mens als
homo-economicus in hun modellen: een rationeel individu dat probeert het eigen
voordeel te maximaliseren. Veel maatschappelijke nadelen worden in de modellen
niet meegenomen. Het Amerikaanse sociaal-economische systeem is daarop
gebaseerd.
Het is dan ook niet ‘flauw’ om te veronderstellen dat we met
de verslechteringen in de arrangementen van de verzorgingsstaat op weg zijn naar
het Amerikaanse model. Al 25 jaar gaan we stapje voor stapje in die richting. En
al moet het 50 jaar duren: economen met een tunnelvisie op de homo-economicus
zullen niet rusten voor het zover is.
Red.: Meer over de homo economicus hier
.
Naar Kalshoven, analyse
, Economie lijst
, Economie overzicht
, of site home
.
|