Bronnen bij Kapitalisme, ideologie: de crisis van 2008 |
18 mei 2008 |
In de normale verslaggeving rond de kredietcrisis van 2008 beperkt men zich tot
de naakte feiten van wat er gebeurt - in tegenstelling tot vele andere
onderwerpen die men wel graag meteen van commentaar voorziet. Maar ook in de
gespecialiseerde economische verslaggeving bleef het oorverdovend stil aangaande
de wijdere implicaties van die crisis.
De reden daarvan is niet moeilijk voor te stellen: die crisis
laat een serieus falen in het kapitalistische systeem zien, en dat is iets dat
men, ook de Volkskrant, niet wil zien of horen.
Met twee uitzonderingen, die hieronder staan:
Uit: De Volkskrant, 10-05-2008, door Olav Velthuis
De markt blijft het hart van de economie, maar met de financiële crisis is de
neoliberalistische zeepbel uit elkaar gespat. Het belang van een overheid die
geducht toeziet, is bewezen.
Kredietcrisis maakt einde aan dertig jaar neoliberalisme
Tussentitel: Het mensbeeld van Margaret Thatcher en Ronald Reagan is aan
herziening toe
Zie het als een experiment, dat de Britse premier Margaret Thatcher na haar
aantreden in 1979 inzette en onder de Amerikaanse president Ronald Reagan in de
jaren tachtig vaart kreeg.
De werkhypothese: laat individuele burgers hun eigenbelang nastreven op vrije
markten, en de welvaart zal toenemen – niet alleen voor die burgers zelf, maar
voor de hele maatschappij. Vandaar dat regeringen wereldwijd staatsbedrijven
verkochten, publieke diensten privatiseerden en het mes zetten in
overheidsregulering. Want, zoals Reagan in 1984 zei, toen hij voor aanvang van
een radio-interview de microfoon moest testen: ‘De negen meest angstaanjagende
woorden uit de Engelse taal zijn: I’m from the government and I’m here to
help.’
De internationale kredietcrisis heeft nu, een kleine dertig
jaar later, een radicaal einde gemaakt aan dat experiment.
De uitkomst: mislukt.
Een tijdperk van rotsvast geloof in de werking van de vrije
markt is vorige maand afgesloten. De Amerikaanse Federal Reserve moest toen Bear
Stearns, een van de grootste zakenbanken van de wereld, van de ondergang redden.
Daarbij zette de centrale bank 30 miljard dollar overheidsgeld op het spel. Ook
in Engeland schoot de regering te hulp: de bank Northern Rock werd
genationaliseerd.
Bear Stearns en Northern Rock hadden zo veel risico genomen met hun
investeringen in dubieuze Amerikaanse hypotheken, dat kleine klanten en grote
geldschieters het vertrouwen verloren en hun geld terughaalden. Had de overheid
niet ingegrepen, zo oordeelden opgeluchte analisten achteraf, dan hadden ook
andere banken als dominostenen kunnen omvallen en was de wereld op een
ineenstorting van haar financiële architectuur afgestevend.
De Republikeinse regering van George Bush ontpopte zich vervolgens
als onvervalst Keynesiaans, met een omvangrijk stimuleringspakket om de economie
van de Verenigde Staten – die door de kredietcrisis gehavend is – weer draaiend
te krijgen. Reagan moet zich in zijn graf hebben omgedraaid.
Alsof de ideologische verwarring nog niet groot genoeg was,
riep ten slotte de directeur van het Internationaal Monetair Fonds, het
instituut dat volgens andersglobalisten verantwoordelijk was voor het wereldwijd
uitzaaien van de neoliberale ideologie, andere landen op het Amerikaanse
voorbeeld te volgen en rechtstreeks te interveniëren in de financiële markten.
Sommige commerciële banken verloren zo veel geld, dat ze volgens IMF-directeur
Dominique Strauss-Kahn alleen nog met belastinggeld overeind gehouden konden
worden. Valt die noodkreet af te doen als de voorspelbare reflex van een
verstokte Franse socialist – dat is immers de herkomst van de nieuwe
IMF-directeur –, de hogepriesters van de financiële wereld zelf vallen hem bij.
Josef Ackermann, de topman van Deutsche Bank, zei vorige maand en plein
public ‘niet langer te geloven in de zelfherstellende kracht van de markt’.
Hij sprak vervolgens zijn dank uit dat de overheid had ingegrepen bij Bear
Stearns; het faillissement van het neoliberalisme op een presenteerblaadje.
De voortekenen van dat faillissement waren er de afgelopen jaren volop: de roep
om de helpende hand van de overheid die nu ook in het hart van het kapitalisme
klinkt, klonk elders al veel langer. In het ene na het andere
Latijns-Amerikaanse land hielpen kiezers linkse regeringen in het zadel. ...
Ook in de strijd tegen klimaatverandering wordt om een sterke
rol van de overheid gevraagd. Grote Amerikaanse multinationals, waaronder
General Electric en chemieconcern DuPont, riepen het Witte Huis vorig jaar op
‘agressief’ beleid te ontwikkelen om de uitstoot van broeikasgassen door het
Amerikaanse bedrijfsleven te beperken. ...
En nu de voedselcrisis wereldwijd is losgebarsten, klinkt in
rijke en arme landen weer de kritiek dat de markt de klus niet kan klaren.
Voedsel te belangrijk is om aan de soms wilde krachten van vraag en aanbod over
te laten. ...
Minister Wouter Bos van Financiën zette in het najaar een
radicale streep door de plannen om het overheidsbedrijf Schiphol te
privatiseren. Minister Maria van der Hoeven (Economische Zaken) schreef in
februari, toen zij een evaluatieonderzoek over twintig jaar marktwerking aanbood
aan de Tweede Kamer, dat ‘het herordenen van markten met valkuilen is omgeven’.
Zulke taal was onder de paarse kabinetten van de jaren negentig ondenkbaar
geweest.
Waar is het misgegaan met het neoliberale experiment? Laat vooraleerst duidelijk
zijn dat iedereen zich in de aanloop naar de kredietcrisis aan de regels heeft
gehouden. In tegenstelling tot bij de boekhoudschandalen rond Enron, Ahold of
World Online aan het begin van het millennium, zijn hier geen wetten overtreden,
aandeelhouders bedrogen of stiekeme grepen gedaan in de bedrijfskas. Alle
spelers hebben precies gedaan wat van ze verwacht werd: ze maximaliseerden hun
eigenbelang, zoals economen dat zo mooi uitdrukken. ...
Waar zitten de problemen dan wel? Van de drie aannames die
het neoliberalisme maakt over economisch gedrag – mensen zijn rationeel, ze
opereren individueel (dat wil zeggen: laten zich niet door hun sociale context
beïnvloeden) en hebben uitsluitend oog voor hun eigenbelang – zit de bottleneck
zeker niet bij de laatste premisse. Gelet op de riante salarissen en de zo
mogelijk nog hogere bonussen die de afgelopen jaren in de financiële sector
werden verdiend, zit het met de behartiging van het eigenbelang wel goed.
De vraag is of hetzelfde geldt voor die andere twee aannames.
Want hoe rationeel is het om hypotheken te verkopen aan arme mensen met een
slechte kredietgeschiedenis, van wie je weet dat ze het geld eigenlijk niet
kunnen terugbetalen? Waarom lieten banken nieuwe financiële producten fiatteren
door een partij – de zogeheten kredietbeoordelaars – die je graag te vriend
willen houden, omdat zij nog lang opdrachten van je hopen binnen te slepen?
Waarom lieten zij hun eigen interne controlemechanismen versloffen en werden
herhaalde alarmsignalen genegeerd? Hoe kan het zijn dat zij niets hebben geleerd
van vorige financiële crises?
Een van de verklaringen is het perverse bonussysteem dat in de financiële wereld
is verankerd. Veel winst maken voor de bank leidt tot hoge bonussen voor de
bankiers en de handelaren die met geld van de bank speculeren. Maar als zij
grote verliezen lijden, heeft dat niet het tegendeel – een korting op het
jaarinkomen – tot gevolg. Met andere woorden: door dat asymmetrische
beloningssysteem wordt risicovol gedrag aangemoedigd.
Bovendien werkt het bonussysteem een focus op de korte
termijn in de hand: extra winst die een nieuwe beleggingsstrategie oplevert,
betaalt zich aan het eind van het jaar meteen uit in de vorm van een hogere
bonus. De vraag of die nieuwe strategie ook op lange termijn goed is voor de
bank en voor de financiële wereld, hoeft niet beantwoord te worden. De
kredietcrisis geeft het antwoord wel. Het luidt ontkennend.
De perverse werking van het systeem wordt nog eens versterkt
doordat bonussen in de financiële wereld niet alleen geld opleveren: ze worden
door bankiers en handelaren met beide handen aangegrepen om tot een onderling
vergelijk te komen, en status voor zichzelf te genereren.
Dat merkwaardige construct uit de economieboeken dat homo
economicus heet, is zelfs in de financiële wereld ver te zoeken.
Hoe nu verder? Voor de financiële sector is het tijdperk van
deregulering zonder twijfel ten einde. Het Witte Huis heeft al plannen klaar
liggen waarin het toezicht op de financiële sector flink wordt aangescherpt.
...
Hernieuwde regulering zal niet aan de VS voorbehouden
blijven. Het Financial Stability Forum, het belangrijkste internationale
overlegorgaan voor overheden, centrale bankiers en toezichthouders op de banken,
presenteerde onlangs een 74 pagina’s dik plan om de greep van de autoriteiten op
de financiële wereld te verstevigen. Ook het bonussensysteem ligt in dat plan
onder vuur.
Met een terugkeer naar centraalgeleide economieën hebben die
plannen niets te maken. Grootschalige nationaliseringen liggen niet in het
verschiet, want de markt is en blijft het hart van het economische systeem.
Maar de kredietcrisis haalt voorgoed een streep door
Thatchers en Reagans veronderstelling dat het nastreven van eigenbelang overal
en altijd leidt tot meer maatschappelijke welvaart. Het mensbeeld dat aan dertig
jaar neoliberaal beleid ten grondslag ligt, is dan ook aan ingrijpende
herziening toe.
Bankiers en burgers maken hun beslissingen slechts in
beperkte mate rationeel; hun geheugen is zo kort dat zij weinig leren van fouten
uit het verleden; ze zijn bijzonder gevoelig voor status en nemen, om die status
te verwerven, vaak meer risico dan goed is voor henzelf en hun omgeving; ze
opereren niet individueel maar zijn juist erg vatbaar voor groepssentimenten en
kuddegedrag.
Zulke mensen kun je de vrije markt niet toevertrouwen. Ze
hebben een sterke overheid nodig.
Olav Velthuis is redacteur van de Volkskrant. Hij schreef onder meer
Talking Prices. Symbolic Meanings of Prices on the Market for Contemporary Art
(Princeton University Press, 2005).
Red.: Kristalheldere taal. Er kunnen nog wat dingen aan toegevoegd
worden, maar ook dat is al gedaan:
Uit: De Volkskrant, 15-05-2008, column door Marcel van Dam
Moreel failliet
In het Betoog (10 mei) schreef economisch redacteur Olav Velthuis een mooi
artikel onder de kop ‘Kredietcrisis maakt einde aan dertig jaar neoliberalisme’.
In de jaren tachtig besloten Margaret Thatcher in Groot-Brittannië en Ronald
Reagan in de Verenigde Staten de economische theorie van Milton Friedman en de
Chicago School of Economics tot hart van hun economisch beleid te maken. Onder
het motto: Laat iedereen zijn eigenbelang nastreven op vrije markten en iedereen
wordt er beter van. De overheid moet zich zo min mogelijk met de economie
bemoeien.
Uit angst de boot te missen, nam de hele westerse industriële
wereld hun beleid in meer of mindere mate over. Tot dan toe gold in veel
Europese landen, waaronder Nederland, als uitgangspunt van beleid: we zijn met
zijn allen verantwoordelijk voor welvaart en welzijn voor iedereen. Dat werd:
iedereen is verantwoordelijk voor zijn eigen welvaart en welzijn.
Zo ging bij ons het bezuinigingsbeleid in de jaren tachtig om
de overheidsfinanciën weer op orde te krijgen geluidloos over in een neoliberaal
beleid dat beoogde de verzorgingsstaat uit te kleden. Met medewerking van de
PvdA in het derde kabinet Lubbers en de twee paarse kabinetten met de VVD.
Olav Velthuis verklaart het neoliberale experiment als
mislukt als gevolg van de huidige kredietcrisis. Het is waar: de kredietcrisis
heeft duidelijk gemaakt dat de vrije markt op wereldniveau totaal is ontspoord
als reactie op het instorten van de hypotheekmarkt in de Verenigde Staten. Omdat
de kredietverlening dreigde op te drogen en banken dreigden om te vallen,
schoten in alle landen de overheden en de centrale banken te hulp om de nadelige
effecten te verminderen. In Amerika gooide de regering Bush alle leerstukken van
de ‘Chicago boys’ in de prullenmand en probeerde een recessie te voorkomen door
een stimuleringsprogramma af te kondigen van honderden miljarden dollars in de
beste tradities van de economische school van Keynes.
Wat ging er mis? Mensen die leiding geven aan het
bedrijfsleven kan niet worden verweten dat ze hun eigenbelang niet hebben
nagejaagd. Op een schaamteloze manier hebben ze zichzelf verrijkt met perverse
beloningssystemen zonder nieten. Of ze nu zorgden voor groei, mislukking of
ontmanteling van hun bedrijf, ze werden er miljoenen, vaak tientallen miljoenen
en soms honderden miljoenen beter van. Bonus-systemen schiepen een mentaliteit
van ‘na ons de zondvloed’. ...
... voor mij is het
neoliberalisme al veel eerder door de mand gevallen als een mensvijandig
systeem. In alle landen waar het in praktijk is gebracht, heeft het mensen met
de sterkste schouders sterker gemaakt en de zwakken zwakker. Terwijl de
profiteurs van de graaieconomie dansten rond het vreugdevuur van de overvloed
werd een nieuwe kaste van achterblijvers gecreëerd die wegzonk in grotere
armoede en onmacht. Mensen met een uitkering hebben nu minder te besteden dan 25
jaar geleden. Terwijl een nieuwe generatie producten op de markt is gekomen die
je wel móét kopen om op een normale manier in de samenleving te kunnen
participeren. Wie kan er nog buiten een mobiele telefoon of PC?
De samenleving en het bedrijfsleven stellen steeds hogere
eisen waaraan mensen moeten voldoen. Maar een deel van de bevolking beschikt
doodeenvoudig niet over de vaardigheden om dat te kunnen. Niettemin worden ze
met allerlei drang en dwangmaatregelen gedwongen te presteren alsof ze er wel
over beschikken.
Eergisteren maakte het CBS bekend dat het aantal wanbetalers
van de zorgpremie is gestegen tot een kwart miljoen. Onder ontvangers van
bijstand is het percentage met 40 procent gestegen. Daaruit wordt niet de
conclusie getrokken dat de uitkering te laag is, maar wordt als remedie een
wetsvoorstel ingediend om wanbetalers een boete op te kunnen leggen en tot
betaling te pressen.
Het neoliberalisme heeft armoede tot instrument gemaakt om
mensen tot gehoorzaamheid aan een economische theorie te dwingen. In
internationaal armoedeonderzoek wordt de armoedegrens gelegd bij een
huishoudinkomen dat lager is dan 60 procent van het mediaan inkomen (het inkomen
met evenveel inkomens lager als hoger). Met die maatstaf gemeten is in Nederland
de duurzame armoede gestegen van 0,8 procent in 1984 naar 5,5 procent in 2001.
Een stijging met bijna 700 procent. In navolging van Amerika neemt ook bij ons
het aantal werkende armen toe.
Door de kredietcrisis is het neoliberalisme failliet
verklaard in economische termen. Het morele failliet dateert al van de
invoering.
IRP: Waarmee ook het tweede deel van de visie van de redactie aangaande
het kapitalisme wordt onderschreven.
Er paar maanden later is de crisis nog dieper geworden, en
Olav Velthuis zegt ook de dingen nog wat duidelijker:
Uit:
De Volkskrant, 27-09-2008, door Olav Velthuis
VS verliezen hun rol als gidsland
... Niet alleen uit de sterke roep om meer regulering en het
bruuske overheidsoptreden van de afgelopen blijkt dat de ideologische
verhoudingen aan het kantelen zijn. Dat valt ook op te maken uit de heftigheid
waarmee een aantal belangrijke neoliberale legitimaties van de maatschappelijke
verhoudingen de afgelopen weken onder vuur kwamen te liggen. De kredietcrisis is
dus, om met de Duitse socioloog Jürgen Habermas te spreken, tegelijkertijd een
legitimatiecrisis.
Neoliberaal dogma
Dat geldt in de eerste plaats voor het neoliberale dogma: 'private vice leads
to public virtue'. Oftewel: als iedereen maar zijn eigenbelang nastreeft, en
de vrije markt haar werk doet, dan wordt de hele samenleving daar uiteindelijk
beter van.
Inmiddels weten we wel beter: met hun roekeloze, risicovolle gedrag hebben de
Amerikaanse bankdirecteuren het mondiale financiële systeem naar de rand van de
afgrond gejaagd. De markt deed zijn werk niet.
De Amerikaanse bevolking gelooft dan ook niet langer in de
liberale rechtvaardiging van topsalarissen: de vele miljoenen die bankiers
jaarlijks beuren, zou een . weerspiegeling zijn van de waarde die zij voor hun
aandeelhouders creëren. Maar die aandeelhouderswaarde blijkt nu als behalve
duurzaam te zijn. Veel burgers zagen het afgelopen jaar hun oudedagsvoorziening
die op de beurzen staat belegd, in rap tempo slinken. Daardoor vallen hen nu de
schellen van de ogen: de bankdirecteuren worden wel vorstelijk beloond als zij
de aandelenkoers met leep gedrag weten op te voeren, maar een bestraffing
blijft' uit als het omgekeerde gebeurt.
Eerder deze week werd nog bekend dat voor de tienduizend New
Yorkse werknemers van het failliete Lehman Brothers, die de Britse bank Barclays
inmiddels bij zich heeft ingelijfd, een gezamenlijke bonus pot van 2,5 miljard
(!!!) dollar staat te wachten. ...
Red.: Die uitdrukking 'private vice leads to public virtue' is een
aardige afkorting van al dat gedoe van Mandeville, Adam Smith, Milton Friedman,
Deirdre McCloskey en al dat soort mensen. Ze stonden allemaal volkomen in het
wilde weg te lullen.
Uit:
De Volkskrant, 20-12-2008, door Paul Krugman (The New York Times)
Wie erg veel verdient, krijgt status van een held
De praktijken van de financiële wereld verschilden niet zoveel van die van
meester-oplichter Bernard Madoff, zo betoogt columnist Paul Krugman.
De onthulling dat de zogenaamd briljante belegger en filantroop Bernard
Madoff een vals speler is, heeft de wereld geschokt. Begrijpelijk, want een
piramidespel van 50 miljard dollar valt moeilijk te begrijpen.
Maar ik ben vast niet de enige die de voor de hand liggende
vraag stelt: hoeveel verschilde wat Madoff deed eigenlijk van wat de hele
financiële wereld de afgelopen jaren heeft gedaan? ...
Madoff sloeg een paar stappen over door simpelweg het geld
van zijn klanten te stelen in plaats van grote geldbedragen te incasseren voor
het blootstellen van zijn klanten aan grote risico's. En een verschil is dat
Madoff een bewuste fraudeur was, terwijl heel wat mensen op Wall Street
geloofden in hun eigen hype. Maar het eindresultaat was hetzelfde (afgezien van
het huisarrest): de vermogensbeheerders werden rijk en de beleggers verloren hun
geld.
We hebben het over veel geld. ... hebben we het over 400
miljard dollar per jaar aan verspilling en fraude.
Maar de kosten van het Amerikaanse piramidetijdperk bedragen
zeker meer dan de directe verspilling in dollars.
Hoeveel schade is de toekomst van ons land toegebracht door
de magneetwerking van snelle rijkdom? Jarenlang hebben de slimste jonge mensen
gekozen voor zakenbankieren, ten nadele van de wetenschap en publieke
dienstverlening.
Bovendien ondermijnden de enorme bedragen die in de
financiële industrie zijn verdiend ons perspectief op de werkelijkheid en ons
beoordelingsvermogen. Denk maar aan het feit dat vrijwel iedereen de
waarschuwingssignalen voor deze crisis heeft gemist. Hoe kon dat gebeuren?
Het antwoord ligt besloten in de aangeboren neiging van
iedereen, ook de elite, om mannen die heel veel geld verdienen een heldenstatus
te geven - en ervan uit te gaan dat ze weten wat ze doen. Dat is de reden dat
zoveel mensen Madoff vertrouwden.
Red.: Oftewel: de oorzaak van zowel kredietcrisis als
megafraude is de foute, kapitalistische, moraal.
Zelfs in de rangen van de echte aanhangers van de vrijheid is het
besef doorgedrongen:
Uit: De Volkskrant, 14-03-2009, door Frank Ankersmit, hoogleraar
geschiedenis aan de Universiteit Groningen.
Essay | Te lang leefden wij in onze veilige privéwereld, waardoor we de
publieke wereld verwaarloosden. De kredietcrisis schudt ons wakker.
Einde van het eigenbelang Een van de beste films die
ik ooit zag was The Truman Show uit 1998. De hoofdpersoon ervan heet
Truman; hij is gelukkig getrouwd, heeft een leuk gezinnetje en een aardige baan.
Maar het begint bij hem te knagen. Hij zou wel eens wat meer van de wereld
willen zien dan het eiland waarop hij woont en waar hij nog nooit vanaf was. Bij
de reisbureaus krijgt hij onveranderlijk nul op het rekest. Hij wordt wantrouwig
en raakt gaandeweg met iedereen in conflict. De toestand wordt onhoudbaar. Hij
besluit van zijn eiland te vluchten met een gestolen zeilboot. De nacht van zijn
vlucht stormt het verschrikkelijk. Het scheelt maar een haar of hij was
verdronken.
Maar ’s ochtends ligt de zee er weer kalm bij. Truman dobbert
rustig voort met zijn boot en dan, ineens, boem! – tot zijn opperste
verbijstering stoot hij met zijn boot tegen een kartonnen muur die beschilderd
is in de kleuren van een mooie ochtendhemel.
Wat hij voor een ochtendhemel hield, blijkt een suggestief
schilderwerk. Die muur strekt zich eindeloos naar alle kanten uit. Truman
realiseert zich ineens dat hij aankijkt tegen een enorme, honderden kilometers
grote koepel waaronder zijn hele leven zich heeft afgespeeld.
Maar in die kartonnen muur zit een deurtje. Hij gaat door dat
deurtje en wordt begroet door een enorme mensenmassa, door reporters,
journalisten. Het houdt niet op. Dan stapt een waardige oude heer naar voren.
Die vertelt hem de waarheid: zonder het te weten, is hij levenslang het
onderwerp geweest van een tv-soap die vanaf zijn geboorte jaar in jaar uit over
de hele wereld werd uitgezonden door hem, de director van die soap. Iedereen
wist dat, zijn vrouw, zijn kennissen en alle collega’s daar op dat eiland.
...
Met de kredietcrisis is ons iets dergelijks overkomen. De
afgelopen jaren leefden we, net als Truman, rustig en nietsvermoedend in onze
privésfeer. We dachten dat die sfeer, of liever de som van al die privésferen
tezamen, heel de wereld was. Net als Truman wisten we niet dat er buiten die
privésfeer nog een ‘echte’, publieke wereld was; we leefden ieder in ons eigen
wereldje en waren druk bezig dat voor onszelf zo comfortabel mogelijk in te
richten.
We bleven doof voor vage geruchten dat die ‘echte’ wereld wel
eens op een vervelende manier in dat wereldje van ons zou kunnen inbreken. ...
Maar met de kredietcrisis voeren we tegen de grenzen van onze
privéwereld aan, net als Truman met zijn zeilbootje. Tot onze grote schrik bleek
dat er ‘daarbuiten’ wel degelijk een publieke, een echte wereld bestaat;
bovendien een zeer ongezellige realiteit die in het geheel geen boodschap heeft
aan het comfort en de knusheid van dat privéwereldje. ...
Zoals Truman zijn private wereld ineens moest verruilen voor
een hem geheel nieuwe en verontrustende publieke wereld, zo vergaat het ons nu.
Binnen de neoliberale Weltanschauung leefden wij allen als Leibniz’s
‘vensterloze monaden’ (als eenheden, beschreven in zijn Monadologie van
1714), met de blik strak naar binnen en gericht op de eigen navel. Het
neoliberalisme prees die inwaarts gerichte blik aan in de vaste, maar nimmer als
juist bewezen overtuiging dat die ons ‘de beste van alle mogelijke werelden’
garandeerde.
De wetenschap van de economie had de verheven taak de
harmonie tussen alle vensterloze monaden te bewerkstelligen. De dunne en
onzichtbare draden van het rationele eigenbelang verbonden al die in zichzelf
verzonken eenheden tot een hecht netwerk en weefden die tezamen tot wat de beste
van alle mogelijke werelden leek. Zoals Adam Smith het met zijn invisible hand
al uitdrukte: het eigenbelang is de dienaar van de welvaart. Bernard de
Mandeville zei het in 1724 zo: private vices zijn public benefits.
Met de kredietcrisis stootten wij op de grenzen van dat
liberale wereldbeeld. We werden met de neus gedrukt op de harde realiteit dat
voor public benefits meer nodig is dan die private vices. Het
publieke domein houd je niet overeind met alleen het rationele eigenbelang en
het winstbejag. De gezondheid van het publieke domein vereist de erkenning van
een publiek of algemeen belang; een algemeen belang dat uitgaat boven, en nimmer
geheel te reduceren is tot, het private eigenbelang. Willen we dat publieke
belang dienen, dan zullen we dat zo verontrustende publieke domein moeten
betreden. Pijnlijk, maar onvermijdelijk.
Dat publieke domein is er allereerst in zijn zuiver fysieke
vorm: de planeet waarop wij allen leven. We moeten dat fysieke publieke domein
zeker niet beperken tot straten, pleinen en overheidsgebouwen, zoals men
gewoonlijk doet. Want met wat zich daarbuiten afspeelt, in de natuur, is ook een
publiek belang gemoeid. Misschien wel het grootste publieke belang dat er is.
Dat is de voorwaarde voor al het overige.
Bij uitstek dát fysieke publieke belang werd meedogenloos
ondergeschikt gemaakt aan het eigenbelang; want we zagen van dat publieke belang
slechts wat paste binnen de vensterloze monaden van het eigenbelang.
Het is een verhaal dat al miljoenen malen verteld werd, maar
nog lang niet vaak genoeg. Wanneer het gaat om onze medemensen laten we ons nog
wel eens uit onze vensterloze monaden trekken. Maar we herkennen ons te weinig
in de natuur om die dat ook te gunnen. De natuur gaat ons dus straks hardhandig
aan haar bestaan herinneren.
Vervolgens is er het publieke domein in politieke zin: de
wereld van de staat, van de politiek en de politieke partijen, van het recht.
Ook hier werd de laatste decennia de monadische vensterloosheid geïntroduceerd.
Het bedrijfsleven, de normen, de waarden en de logica van de private sector (en
die daar inderdaad uitstekend en onmisbaar zijn!) werden ook het publieke domein
binnengehaald.
Dat wezensvreemde element werkte daar als een bijtend zuur,
waardoor van de bouwwerken van dat publieke domein nu nog slechts de aangevreten
resten overeind staan. De beperkte blik van het rationele eigenbelang leidde tot
algehele blindheid voor het publieke domein.
Geen beter voorbeeld zijn hier de lobby’s in de VS. Wanneer
er verkiezingen geweest zijn in de VS, wanneer de kiezer gesproken heeft en
wanneer de gekozene zijn beslissingen moet gaan nemen over wetten en
maatregelen, dan wordt hij besprongen door een in Washington wonende horde van
lobbyisten. Die worden er door allerlei instanties – meestal grote bedrijven –
gefinancierd om de politieke besluitvorming in aan die instanties welgevallige
richting om te buigen. Vrijwel steeds met succes. Private partijen kregen
daarmee een illegitieme greep op publieke beslissingen. In de VS is het
lobbyisme volstrekt geaccepteerd – het is alsof men de corruptie in het
politieke systeem inbouwde. Het publieke domein werd zo opgedoekt en verkocht
aan het private domein.
De gemiddelde West-Europeaan beziet dit spektakel met
evenveel ongeloof als verontrusting. Wat blijft er van een democratie over als
dit soort praktijken algemeen aanvaard worden?
Maar de bittere waarheid is dat wij in West-Europa weinig
beter af zijn. Met de neoliberale privatiserings- en verzelfstandigingsgolf werd
bij ons het grootste gedeelte van de overheid aan (half of heel) geprivatiseerde
partijen overgedragen. Hier werd uitverkoop gehouden van ons collectieve recht
tot zelfbeslissing. Onze regeringen die dat deden verkochten dus iets wat niet
van henzelf was, maar van ons als staatsburgers. Goed bezien was dat pure
diefstal.
Maar niemand die er iets aan deed. Ook het parlement niet,
terwijl het diens absoluut eerste taak had moeten zijn juist dit te voorkomen.
De wijze waarop de Tweede Kamer de parlementaire controle verwaarloost, houdt al
niet over; maar geen kik geven wanneer de regering zaken die onder die
parlementaire controle vallen aan derden uitbesteedt, is dan nog een graadje
erger.
Zeker wanneer de regering dat alles ook nog bepleitte onder
het motto dat bestuurlijke efficiency beter is dan de rompslomp van
democratische verantwoording. Overigens bleek van die beloofde efficiencywinst
door het opgeven van democratische controle in de praktijk weinig terecht te
komen.
In 1998 publiceerde de belangrijkste hedendaagse politieke
theoreticus Quentin Skinner een boek met de verrassende titel Liberty before
Liberalism. Zoals deze titel aangeeft, is er volgens Skinner een vrijheid
van voor het liberalisme, een vrijheid dus die we met het liberalisme
kwijtraakten. Dat is de vrijheid van het zogenoemde republicanisme. Dat heeft
niets van doen met het afschaffen van het koningsschap, maar alles met de
noodzaak om het publieke belang (‘res publica’ betekent ‘de publieke
zaak’) tot gids te kiezen voor het politieke beleid. Die gids moet zich niet
laten desoriënteren door private belangen. Uiteraard moeten die een belangrijke,
zelfs heel belangrijke rol spelen; maar ze moeten altijd ondergeschikt blijven
aan overwegingen van algemeen, publiek belang. De kredietcrisis heeft ons
getoond wat er gebeurt wanneer men deze ‘republikeinse’ les uit het oog
verliest. De exclusieve focus op het private belang bewerkte uiteindelijk chaos,
armoede en werkloosheid in plaats van rijkdom.
Laten we daarom kiezen voor de ‘vrije staat’ van het
republicanisme; een staat die vrij is van de corruptie van het publieke belang
door het private belang. Dat is een staat waarin de politiek boven de economie
staat en niet omgekeerd, zoals nu in vrijwel alle westerse democratieën het
geval is.
Wat uiteraard in het geheel niet betekent dat men het belang
van de economie zou moeten bagatelliseren. Maar er zijn zwaarwegender belangen
dan de economie. Beter relatieve armoede in een vrije samenleving dan welvaart
in onvrijheid en een vernietigd milieu, als er al sprake zou zijn van een of/of.
Wie het anders ziet, heeft zijn prioriteiten niet goed op orde. Pas dan is er
niet alleen vrijheid voor het liberalisme, maar ook erna.
Tussenstuk:
Uit de VVD gestapt
Frank Ankersmit (1945), co-auteur van het Liberaal Manifest, stapte onlangs
uit de VVD. In de Volkskrant zei hij daarover: ‘Ik was het al langere
tijd niet eens met de te neoliberale koers van de partij. Dat was nooit een
reden mijn lidmaatschap op te zeggen – er moet ook ruimte zijn voor
meningsverschillen. Maar het slappe optreden van de VVD bij de kredietcrisis was
de druppel die de emmer deed overlopen. ...'
Red.: Let dus ook op dat uit dit betoog mede volgt dat het
liberalisme zoals het zit in "neoliberalisme" weinig tot niets met vrijheid te
maken heeft, maar met het na kunnen streven van eigenbelang door de rijken en
machtige. Ook een vrijheid, maar dezelfde vrijheid als de vrijheid van welke
dictator dan ook. Vrijheid ten koste van anderen.
Dit was allemaal dusdanig helder gesteld, dat er een reactie
kwam:
Uit: De Volkskrant, 20-03-2009, door Frits Bolkestein, voormalig
eurocommissaris, fractievoorzitter van de VVD in de Tweede Kamer en minister
van Defensie.
Ankersmit wil toch niet terug naar een dictatuur?
Niet het nastreven van eigenbelang heeft de crisis veroorzaakt, maar het
daarbij niet in acht nemen van de grenzen van de wet, betoogt Frits Bolkestein.
Bij zijn vendetta tegen het ‘neoliberalisme’ (waarvan niemand weet wat het is)
in het algemeen en de VVD in het bijzonder, die Frank Ankersmit in verschillende
landelijke dagbladen voert, is hij in zijn laatste artikel (het Betoog, 14
maart) teruggekeerd naar het begin van de 18de eeuw.
De Nederlands-Britse filosoof Bernard Mandeville schreef toen
een allegorie over een bijenkorf waarvan de conclusie luidde dat individuele
ondeugden door hun interactie tot openbare welvaart kunnen leiden: ‘Private
vices and public benefit’. Maar Mandeville verbond daar een stringente
voorwaarde aan: binnen de grenzen van de wet. Die voorwaarde is essentieel, maar
Ankersmit vermeldt haar niet.
Hij noemt wel Adam Smith, de grondlegger van de liberale
economie, die wat later in de 18de eeuw de briljante vondst van Mandeville
uitbouwde. Hij koos een formulering die wat minder shockeerde dan die van
Mandeville: ‘Private interests and public benefits’. Alweer: binnen de
grenzen van de wet. ...
Ik weet dat auteurs niet mogen worden aangesproken op de kop
van een artikel, want die wordt geformuleerd door een zogenaamde koppensneller.
Ik kan Ankersmit dus niet echt hard vallen om de kop boven zijn artikel: ‘Einde
van het eigenbelang’. Maar mocht hij inderdaad verwachten dat er ooit een einde
zou komen aan ‘het eigenbelang’, dan zal hij lang moeten wachten. ...
Nu doet Ankersmit het voorkomen alsof ‘wij’ (politici?) op de
harde realiteit zijn gestoten. Hij schrijft – terecht – dat je het ‘publieke
domein niet overeind houdt met alleen het rationele eigenbelang en het
winstbejag’. Ik ken geen politicus – liberaal of niet – die dat ooit heeft
beweerd. Ankersmit gaat hier een stropop te lijf die nooit leven heeft gekend.
...
Ankersmit maakt vooral bezwaar tegen het vervaagde
onderscheid tussen publieke en private sferen. De private sfeer zou het publieke
domein zijn binnengedrongen. Maar is het omgekeerde niet veeleer het geval? De
staat is zich steeds meer met onderdelen van de samenleving gaan bemoeien. Een
van de gevolgen daarvan is dat private partijen belang krijgen bij politieke
invloed. Dat verklaart de opkomst van het lobbyisme, een teken dat de publieke
sfeer zich uitstrekt over terreinen waar zij niet thuishoort.
Als alternatief voor de ‘neoliberale ellende’ stelt Ankersmit
een terugkeer naar het ‘republicanisme’ voor. Daarin moeten private belangen
ondergeschikt zijn aan het publieke belang. Maar dat gebeurt toch al? Zie de
wetgeving betreffende het milieu, de ruimtelijke ordening en de
arbeidsomstandigheden. De wetgever is hier toch de baas?
Of wil Ankersmit dat een door de staat gedefinieerd publiek
belang aan alle burgers wordt opgelegd? Dat zou niet getuigen van een liberale
staat, eerder van een dictatoriale, waarin burgers zich moeten voegen naar een
hoger doel dat door de staat is bepaald. Dat is de onvrijheid waaraan Mandeville,
Smith en al die andere liberalen een einde hebben gemaakt.
Red.: Dat waren een aantal voorzetten voor open doel, waar al
een spits stond:
Uit: De Volkskrant, 23-03-2009, door Frank Ankersmit, hoogleraar
geschiedenis aan de Universiteit Groningen. Bolkestein moet
zijn ouderwetse bril afdoen
Frits Bolkestein zegt niet te weten wat het neoliberalisme is. Dat weet
Frank Ankersmit wel: het is Bolkesteins eigen verouderde visie op de wereld.
Frits Bolkestein trekt in drie kranten waaronder deze (Forum, 20 maart), ten
strijde tegen artikelen die ik recentelijk in die kranten schreef (onder andere
het Betoog, 14 maart). Bolkestein beklemtoont daar iedere keer zelf niet te
weten wat neoliberalisme is; meer nog, niemand zou dat weten. Maar dat valt wel
mee.
De Centrale Catalogus vermeldt 500 titels over het
neoliberalisme en PiCarta zelfs 1.600. Aardig is ook het lemma over
neoliberalisme in de onvolprezen Wikipedia. Daar wordt Bolkestein zelf
gepresenteerd als de belangrijkste Nederlandse neoliberaal. Zodat je je afvraagt
of hij zijn eigen politieke opstelling wel goed in kaart weet te brengen. Verder
zegt Wikipedia dat het neoliberalisme ‘ervan uitgaat dat de vrije markt in staat
is zaken beter te regelen dan organisaties die door de overheid gestuurd worden.
Binnen het neoliberalisme schuift de overheid dus meer taken af naar de markt
(het bedrijfsleven)’. Wie de stukken van de heer Bolkestein las, moet
concluderen dat dit inderdaad ook nog steeds zijn standpunt is. Kortom, hij is
zelf een neoliberaal, maar zonder te weten dat hij het is. ...
Nu had ik tegen dat neoliberalisme ingebracht dat dit een
bedenkelijke zaak is omdat op die manier publieke bevoegdheden in private handen
komen. Dat bezwaar is niet nieuw. Bezie daartoe het volgende citaat:
‘Het hedendaagsche regeerstelsel rust op strenge
onderscheiding van publiek en privaatregt. Men keert tot achter dit beginsel,
men keert tot den middeneeuwschen staat terug, zoodra men burgerlijk en
politisch regt verwart of op ééne lijn plaatst of naar één zelfden regel
handelt’.
Aldus de grote liberale voorman Johan Rudolf Thorbecke (1798
– 1872) in diens Bijdrage tot de Herziening der Grondwet uit 1848 (p. 81). Hij
verdedigt hier de stelling dat in de liberale staat het publiekrechtelijke en
het privaatrechtelijke domein strikt gescheiden moeten zijn. Is dat niet zo, dan
keer je tot de feodale Middeleeuwen terug. Het feodalisme is immers het
politieke systeem waar publieke bevoegdheden als rechtspraak, belastinginning of
militair gezag in private handen waren. Met zijn verzelfstandigingsprogram wil
het neoliberalisme dus eigenlijk terug naar de feodaliteit.
Het neoliberalisme bewerkte dan ook hetzelfde soort van
bestuurlijke chaos, wanbeheer, en zelfverrijking als het feodalisme. Ziedaar het
grote verschil tussen Bolkesteins neoliberalisme en het ‘echte’ liberalisme
zoals van Thorbecke.
Eigenaardig is ook Bolkesteins analyse van de kredietcrisis.
In Trouw schreef hij dat die het gevolg was van een teveel aan
staatsbemoeienis. Ongetwijfeld een originele visie die nog door weinigen
verdedigd werd. Anderzijds, je kunt je toch moeilijk voorstellen dat die
duizenden miljarden aan toxic waste op de bankbalansen het gevolg zouden
zijn van overheidsbemoeienis. Elders zegt hij trouwens dat de kredietcrisis
juist voortkwam uit een tekort aan staatstoezicht. Nog vreemder vind ik
Bolkesteins theorie dat het lobbyisme een teken is dat ‘de publieke sfeer zich
uitstrekt over terreinen waar zij niet thuishoort’. Zoiets kan men toch niet
serieus menen? Ik zou niet eens weten wat ik me erbij moet voorstellen.
In beide gevallen is sprake van een haast paranoïde angst
voor de staat. ...
Red.: Ook anderen mengen zich in de strijd:
Uit: Volkskrant website, Opinie, 23-03-2009, column door Thomas von der
Dunk
Puinhopen van Bolkestein Economisch
kaartenhuis rechtse kerk stort ineen. Ik schreef het al 17 oktober: in
revolutionaire tijden is het nog vandaag onvoorstelbare toch gisteren al
gebeurd.
Met donderend geraas stort het economische kaartenhuis van de
rechtse kerk na twintig jaar ineen. Het afvallige VVD-Kamerlid Weekers bepleit
inmiddels vormen van overheidsingrijpen, die vorig voorjaar nog als
communistisch zouden zijn verketterd. ...
2009 heeft met 1789 en 1989 één ding gemeen: een van de
samenleving vervreemde bovenlaag die de tekenen des tijds niet meer verstaat,
omdat zij fysiek en mentaal opgesloten zit in de schijnwerkelijkheid van haar
eigen gated community. In 1789 was dat het koninklijk paleis van
Versailles, in 1989 de Oostduitse partijbonsenwijk Berlijn-Pankow.
...
Wie de tekenen des tijds evenmin heeft verstaan, is Frits
Bolkestein: onder Paars de gevierde propagandist van de Amerikanisering van
Europa, inmiddels een geestelijk fossiel uit de vorige eeuw.
Recent presenteerde hij voor een handvol laatste getrouwen
een boekje, waarbij hij niet van zijn geloof in de zegenrijke hebzucht bleek te
zijn gevallen. Hij is als Saddams propagandaminister die ook met de Amerikaanse
tanks achter zich in beeld bleef volhouden dat alles volgens plan verliep. Want
juist de neoliberale heldenlanden IJsland, Ierland en Letland zijn nu nagenoeg
failliet.
Donderdag schreef Bolkestein in De Volkskrant dat de
huidige puinhopen een gevolg van wetsovertreding zijn. Nonsens. Punt is juist
dat niet zozeer de wet is overtreden, maar bepaald verwerpelijk gedrag legaal is
gemaakt, en in Nederland was Bolkesteins VVD daarachter indertijd de drijvende
ideologische kracht. Zo heeft Zalm alle bestaande beschermingsconstructies
tegen rooffondsen gesloopt.
Tot de puinhopen van Bolkestein behoort de privatisering van
nutsbedrijven en semi-publieke instellingen, die inmiddels ook aan de graai- en
speculatiecultuur ten prooi zijn gevallen.
Nederland gedraagt zich hier als het braafste jongetje in de
Europese klas. Niets illustreert de absurditeit daarvan zozeer als het feit dat
Nuon nu bij wijze van 'marktwerking' verpatst wordt aan - een Zweeds
staatsbedrijf.
Red.: Bolkestein strikes back:
Uit: De Volkskrant, 25-03-2009, door Frits Bolkestein, voormalig
fractievoorzitter van de VVD in de Tweede Kamer
De staat moet zijn taak niet onnodig uitbreiden
Privatisering markeert de scheidslijn tussen publiek en privaat: de staat
doet wat hij moet doen, het overige is aan de vrije samenleving, zegt Frits
Bolkestein.
In mijn polemiek met Frank Ankersmit heb ik hem bekritiseerd vanwege zijn
gebrekkige uitwerking van het begrip 'neoliberalisme' (Forum, 20 maart). ...
De als neoliberaal aangemerkte politici kunnen over het
algemeen uitstekende klassiek-liberale geloofsbrieven overleggen. De scheiding
tussen het publieke en private domein is een belangrijk onderdeel van het
liberalisme - zoals de door Ankersmit aangehaalde Thorbecke al benadrukte.
Ankersmit beweert dat neoliberalen dit principe door hun
voorkeur voor privatisering hebben verkwanseld. Maar door privatisering vervaagt
de scheidslijn tussen publiek en privaat niet, deze wordt er juist helder door
gemarkeerd: de staat doet wat hij moet doen, het overige is aan de vrije
samenleving.
Thorbecke zei hierover: 'Daarentegen is mijne vaste
overtuiging, dat de Staatsdienst niet zonder noodzaak moet worden uitgebreid,
vooral niet over hetgeen met particuliere vlijt en door particuliere kapitalen
(...) kan geschieden'. ...
Thorbecke stond, net als vrijwel iedere liberaal, een kleine
maar sterke staat voor. Ankersmit verwijt 'neoliberalen' dit ideaal te
ondergraven door essentiële staatstaken over te dragen aan private belangen.
Deze bewering is ronduit onzin. Geen enkele (liberale) politicus pleit nu voor
het privatiseren van 'rechtspraak, belastinginning en militair gezag' - zoals
Ankersmit beweert.
Discussie gesloten (red.).
Red.: Dus daar hebben we het: liberalen willen alles
privatiseren, behalve rechtspraak, belastinginning en militair gezag - de rest
dus wel. Oftewel: ook Frits geeft grif toe dat alle liberalen, klassiek- of
anderszins, vallen onder de kenmerken van de neoliberalen. Ook de financiële
instellingen die biljarden hebben gepompt van de publieke sector, alle burgers,
naar kleine top van de private sector.
Want dat is het neoliberale streven. En dat heeft echt
helmaal niets met liberalisme in de zin van "maatschappelijke vrijheid" te
maken, en alles met "maatschappelijke slavernij".
Het is eigenlijk wel begrijpelijk dat de redactie de
discussie wil sluiten, want de positie en argumenten van Bolkestein zijn wel
bijzonder zwak en triest. Maar Marcel van Dam laat zoiets niet liggen:
Uit: De Volkskrant, 26-03-2009, column door Marcel van Dam
Liberalisme zonder naam
De discussie die onder andere in deze krant wordt gevoerd tussen Frits
Bolkestein en Frank Ankersmit, is nog het best te typeren als komisch. Wie de
publicaties van Ankersmit de laatste jaren een beetje heeft gevolgd, kan zich er
alleen maar over verbazen dat hij nu pas zijn lidmaatschap van de VVD heeft
opgezegd. Hij heeft herhaaldelijk betoogd dat de opmars van het neoliberalisme
in het overheidsbeleid hier en daar verwoestende gevolgen heeft gehad voor de
samenleving. Het verweer van Bolkestein komt er eigenlijk op neer dat het
neoliberalisme niet bestaat, omdat geen enkele politicus zich neoliberaal noemt.
Zo bestaat er natuurlijk ook geen islamhaat en vreemdelingenhaat. Althans: ik
ken geen politici die zich islamofoob of xenofoob noemen.
Het neoliberalisme zoals geformuleerd door de Chicago School
of Economics onder leiding van Milton Friedman is uitvoerig beschreven, niet het
minst door de verspreiders zelf. Het is met de verkiezing van Thatcher in
Engeland en Reagan in de VS ook een politieke stroming geworden. In zijn
hoofdwerk Capitalism and Freedom beschrijft Friedman de taak van de
overheid als volgt: ‘Onze vrijheid beschermen, zowel tegen onze vijanden buiten
onze grenzen, als tegen onze medeburgers, teneinde recht en orde te handhaven,
toe te zien op de naleving van particuliere contracten en competitieve markten
te stimuleren.’ Dat was het.
Hij was een fervente tegenstander van vakbonden, de
verzorgingsstaat, het minimumloon en alles wat de zwakkeren verder kon
beschermen. En inderdaad, in Amerika en Engeland is de rol van de vakbeweging zo
goed als uitgespeeld en is de armoede, zowel onder werkenden als niet-werkenden,
spectaculair gestegen.
In Nederland kreeg het neoliberalisme voet aan de grond in de
jaren tachtig onder de kabinetten-Lubbers. Gematigder dan in Amerika, maar
onmiskenbaar. Zo schreef de minister van Binnenlandse Zaken Rietkerk in de
Memorie van Toelichting bij de begroting voor 1984:
‘Er is thans immers overeenstemming over de noodzaak om onderwerpen als
deregulering, privatisering en reorganisatie van het overheidsstelsel ter hand
te nemen.’
Zijn opvolger in de begroting van 1987: ‘In het beleid van
het (nieuwe) kabinet wordt het terugtreden van de overheid ten gunste van de
marktsector voortgezet.’ In de begroting 1988: ‘De manager is de spil in het
veranderingsproces dat van de overheid een aan de eisen van de tijd aangepaste,
flexibele en doelgerichte arbeidsorganisatie moet maken. Managers worden
aangesproken op hun verantwoordelijkheid voor het tot stand brengen van
producten en diensten die met markt- en klanteneisen overeenstemmen.’
De overheid veranderde langzaam in ondernemer en de burger in
consument. De BV Nederland werd een feit. De maakbaarheid van de samenleving
werd uitbesteed aan de markt. Nadat ook de PvdA zich tijdens de kabinetten-Kok
aansloot bij de nieuwe politieke leer, was het met de overheid als hoeder van de
zwakkeren en de zachte krachten goeddeels gebeurd. ...
Tot dusver is er in de politiek nog niet het begin van een
discussie ontstaan over de maatschappelijke gevolgen die het falen van het
neoliberalisme zou moeten krijgen. Als het aan Bolkestein ligt, komt die
discussie er ook niet. In de eerste plaats omdat het neoliberalisme niet
bestaat. In de tweede plaats omdat privatisering volgens Bolkestein ‘de
scheiding tussen het publieke en private domein juist helder markeert: de staat
doet wat hij moet doen, het overige is aan de vrije samenleving’. Zoals Friedman
met andere woorden al zei.
Red.: Tja, aan Marcel van Dam kan je zulk soort zaken wel overlaten
.
Nog een marktideoloog die zich in de kaarten laat kijken:
Uit: De Volkskrant, 11-04-2009, van verslaggever Xander van Uffelen
Wijers: ‘De duivel gijzelde het kapitalisme’ De
kredietcrisis bergt ook lessen in zich voor het bedrijfsleven, vindt Hans Wijers.
Hoe moeten we de macht van aandeelhouders corrigeren, bonusflaters tegengaan en
grote risico’s indammen? ‘Los tekortkomingen op.’
‘In essentie kan het kapitalistische marktmodel ons veel welvaart brengen. Je
moet door de kredietcrisis dus niet de fout maken alles overboord te zetten,
zoals de laatste tijd de neiging is. Het is net als met de democratie; het
kapitalistische model is de minst slechte oplossing om de samenleving te
organiseren. Je moet alleen de tekortkomingen oplossen.’ Bestuursvoorzitter Hans
Wijers (58) van verfgigant AkzoNobel wil bovenal voorzichtig opereren in de
huidige crisis. Niet meteen alle verworvenheden van de afgelopen twintig jaar
overboord gooien, maar nadenken wat beter kan.
De huidige crisis dwingt tot zelfreflectie en de Nederlandse
banken gaven deze week het startschot. Zij willen drastische wijzigingen
doorvoeren, bleek deze week uit een rapport van de commissie-Maas. De macht van
de activistische aandeelhouder die alleen aan de korte termijn denkt, moet
worden ingeperkt, bonussen moeten omlaag, commissarissen moeten op bijles en de
risico’s moeten drastisch worden verkleind.
Gelden deze lessen en aanbevelingen ook voor het gewone
bedrijfsleven? ‘In beperkte mate’, denkt Wijers. ‘Je kan moeilijk beweren dat
industriële bedrijven als AkzoNobel een nutsfunctie vervullen. Daardoor ontstaat
ook niet het risico dat de overheid verliezen op zich neemt.’
Dat onderscheid tussen banken en andere bedrijven moet je wel
maken. ‘Ik had de neiging banken ook als gewone commerciële bedrijven te zien,
maar door de crisis ben ik me ervan bewust geworden dat banken stabiele
instituties moeten zijn waar je veilig je geld heen kan brengen. Dus daar is de
noodzaak tot aanpassing evidenter.’
Volgens Wijers zijn de uitwassen in de bancaire sector, maar
ook in het gewone bedrijfsleven, ontstaan doordat een aantal in essentie goede
ideeën over de vrije markt en de invloed van aandeelhouders tot het uiterste
zijn doorgevoerd. ...
De pendule van vrije markt en aandeelhouderswaarde moet dus
ook niet weer naar de kant van staatsinterventie en collectief eigendom
slingeren. Geen grootse bewegingen, maar behoedzame aanpassingen, is daarom
Wijers’ devies. De term ‘balans zoeken’, valt geregeld.
Macht aandeelhouders
‘Het is logisch dat de eigenaar ook zeggenschap heeft over de onderneming. Dat
is een belangrijk principe, waar weinig alternatieven voor zijn aangedragen. Het
zogenaamde Rijnlandse model dat in Duitsland wordt gehanteerd (en waar
werknemers meebeslissen over bedrijfsbeleid, red.) is rampzalig en leidt tot een
politiek aangestuurd bedrijf. Je kan ook niet zeggen dat door de zeggenschap van
aandeelhouders er direct iets fout is gegaan bij bedrijven. Het zijn meer het
maatschappelijke klimaat en de druk op de bedrijven die tot ongelukken hebben
geleid.’
Wijers vindt wel dat de invloed van kortetermijnbeleggers
moet worden teruggedrongen. ‘Het probleem is dat kortademige beleggers het
aandeelhoudersschap bepalen. Niet trouwe aandeelhouders. Als je het onaardig
zegt: speculanten bepalen de agenda. Met die partijen kun je niet op een
redelijke manier om tafel zitten.
Het is niet eenvoudig de macht van speculanten in te perken,
vindt Wijers. ...
Bonuscultuur
‘Mijn hoofdconclusie is dat bonussen een nuttig instrument zijn om het gedrag
van werknemers een zetje te geven. Het beeld bestaat in de buitenwereld dat je
alleen een bonus krijgt bij een buitengewone prestatie. Dat is niet zo. Het is
een variabele beloning die hoger of lager kan uitvallen, maar gemiddeld wel
wordt uitgekeerd.’
Hoewel het principe deugt, ziet Wijers ook hier de
schaduwzijde. .... Daarom moet op ieder niveau de manager of de commissarissen
de discretionaire bevoegdheid krijgen om te corrigeren.’
Onthechte commissaris
‘Voor een internationaal bedrijf is het een gevaar het anker van de samenleving
kwijt te raken.’ De genuanceerd formulerende Wijers voegt er wel prompt aan toe
dat dit probleem zich nog niet op grote schaal voordoet. ‘Ik ken wel mensen die
het contact zijn kwijtgeraakt, maar die ga ik niet noemen. Maar de grote lijn is
dat commissarissen weten wat er leeft, signalen uit de maatschappij opvangen en
praten over een oplossing. Wij gaan ten slotte ook aan het einde van de dag naar
huis en staan zaterdag op het voetbalveld.’
Een aanpassing is desondanks gewenst. ‘Ik vind dat in het
hogere management van een onderneming voldoende directeuren aanwezig moeten zijn
met wortels en contacten in het land waar het hoofdkantoor staat. Anders mist
een bedrijf belangrijke signalen van stakeholders, zoals klanten, werknemers en
de politiek.’
Risico’s en schulden
‘Met schulden is op zichzelf niks mis. Je moet kapitaal laten werken. Het dwingt
discipline af. Je moet niet lui worden. Die gedachte ontstond in de jaren
tachtig en negentig toen er veel conservatieve bedrijven waren. Maar als je het
idee te veel oprekt, gaat het fout.’
Ergens in 2005, 2006 ging de duivel echt aan de haal met het
principe van een hoge schuldenlast, zegt Wijers. Opkoopfondsen (private equity)
namen bedrijven over en staken ze steeds dieper in de schulden. En bijna
iedereen was medeplichtig. ‘Je kreeg zelfs de situatie dat – en dat laat zien
dat je in de crisis niet alleen naar bankiers moet kijken – zelfs brave
pensioenfondsen als PGGM en ABP massaal geld gingen steken in private equity. En
waarom? Omdat zij weer onder druk stonden van hun deelnemers om hoge rendementen
te halen. Zo schoot het van conservatief naar agressief.’ ...
Red.: Zo, een aantal problemen benoemt, en geen eerste draad
van een oplossing. De clou zit al in de titel van het stuk: iedereen weet dat de
duivel niet bestaat - de duivel zit in je eigen geest, en in dit geval in de
geest van het kapitalisme. Wijers noemt een aantal mogelijkheden om uitwassen te
beperken, maar geen enkel mechanisme om dat uit te voeren. Wat a;s simpele reden
heeft dat in het kapitalisme het onmogelijk is om beperkingen in te bouwen -
kapitalisme gaat inherent uit van volkomen vrijheid, en beperkingen zijn een
doorbreking van volkomen vrijheid. Zodra je beperkingen in wilt bouwen, moet je
dat voor iedere betrokkene doen, want anders vervals je de markt, en beperkingen
aan iedereen in de markt is geen kapitalisme, dat is een geleide economie.
Exemplarisch zijn Wijers' opmerkingen over het beloningssysteem.
Het is nu al zo dat de tussenliggende functionarissen op ieder niveau de
mogelijkheid hebben op beloningsbeleid te corrigeren. Maar dat gebeurt niet,
omdat er op het topniveau er geen enkele externe beperking is. Dus zal daar,
gezien het doel van het kapitalisme van "alleen maar rijker willen worden",
iedereen zich zonder grens hoger gaan belonen, en dat wordt automatisch
doorgeven verder naar onderen. Het probleem zit in de zelfregulering in de top,
en Wijers durft het woord zelfs niet te noemen.
Idem voor aandeelhouders en risico's: zolang winst voorop staat, en
winst kan alleen herkend worden op de korte termijn, zal iedereen automatisch
meelopen met de processen die ook bestonden voor de kredietcrisis, en die daar
noodzakelijkerwijs toe moesten leiden: ze willen meer, en nemen dus meer risico,
enzovoort. En wie niet meegaat, wordt door de korte-termijn winsten van degene
die wel meegaan opgegeten, bijvoorbeeld via de beurs, tenzij hij buiten het
kapitalistische systeem opereert.
Conclusie: het systeem deugt niet, en het systeem bestaat uit
mensen als Wijers - graaiers zonder scrupules ten opzichte van wat dan ook.
Sprinkhanen die de wereld kaalvreten, onder invloed van hebzucht en een
bijbehorende ideologie, die ze proberen zindelijk te maken met propaganda als
'het kan ons veel welvaart brengen' en anti-propaganda als 'Het zogenaamde
Rijnlandse model dat in Duitsland wordt gehanteerd (en waar werknemers
meebeslissen over bedrijfsbeleid, red.) is rampzalig en leidt tot een politiek
aangestuurd bedrijf.' - welke ramp zich in Duitsland voltrokken heeft, wordt
wijselijk niet vermeld, want er is niet zo'n ramp. Wel in de kapitalistische
Angelsaksische landen als Amerika, Engeland, IJsland en Ierland.
Wijers is daarbij van jezuïtische soort: iets doen, maar als
hij over het onderwerp niets meer over de vertellen heeft, iets anders zeggen:
|
Tussenstuk:
Wijers en de vrije markt
Als minister van Economische Zaken in het kabinet Paars 1 (1994-1998)
was Wijers aanjager van de vrije markt. Inmiddels is er groeiende
kritiek op de doorgeschoten invoering van marktwerking. wat vindt Wijers
daarvan?
'Om het beeld van mij in het juiste perspectief te plaatsen:
ja, ik ben heel erg voor marktwerking, maar ook heel erg voor goed
toezicht. .... Maar ik heb voldoende ervaring om te weten dat markten
niet automatisch efficiënt zijn. De ene markt is niet zo efficiënt als
de andere.
'Bij de spoorwegen heb ik de efficiencyvoordelen van marktwerking
nooit gezien. Ik zie alleen maar veel complexiteit. Is dat wel
verstandig? Bij de energiesector heb ik altijd gezegd: zorg eerst dat er
marktwerking komt en dan pas privatiseren. Dat zijn ze op een gegeven
moment toch parallel gaan doen. Dat is fout geweest.' ... |
Marktwerking op de spoorwegen ... daarvoor moet je echt wel een groot licht zijn
om te bedenken dat dat niet kan - ieder bedrijf zijn eigen concurrerende
spoorwegnet door het hele land ...
En voor de de energiesector geldt precies hetzelfde, en toch
is hij er voor. Met nu een bedenking - maar zoals gezegd: had hij zelf voor de
beslissingen gestaan, dan was de uitkomst, gezien zijn ideologische houding
voorspelbaar: dan was precies hetzelfde gebeurd als er nu gebeurd is. Want die
ideologie is bij dit soort mensen veel te sterk. En de hebzucht.
Zelfs in het hol van de kapitalistische leeuw vallen er nu
bomen om:
Uit: De Volkskrant, 23-05-2009, van correspondent Diederik van
Hoogstraten
Economen hebben volgens Chicago-intellectueel collectief gefaald door
depressie niet te zien aankomen
'Economie heeft slimme hoeder nodig'
Interview Richard Posner | De rechter en economisch expert uit Chicago
schreef het eerste ‘onmisbare’ boek over de economische crisis.
Tussentitel: 'Situatie lijkt meer op een depressie van een recessie'
Richard Posner heeft een typisch lachje – een kortstondig, melancholiek
gegrinnik. Dat weerklinkt wanneer hij op zijn werkkamer in Chicago toegeeft dat
ook hij de crisis in de verste verte niet heeft zien aankomen. ‘Een paar jaar
geleden sprak ik wel zorg uit over overdadige betaling aan toplieden. Maar dat
was een bijzaak.’
Het lijkt Posner (70), rechter en economisch expert, vanuit
zijn ‘nederig stemmende misser’ logisch dat hij geen voorspellingen doet over
duur of diepte van de crisis. Maar tussen verleden en toekomst ligt het heden,
en dat is waar hij zich heeft genesteld met zijn zojuist verschenen boek, A
Failure of Capitalism: The Crisis of ’08 and the Descent Into Depression
(Het falen van het kapitalisme: de crisis van 2008 en de val in de depressie).
Het is de eerste, alomvattende analyse van wat er misging. Recensenten noemden
het boek ‘onmisbaar’ en ‘de eerste definitieve analyse van de huidige crisis’.
Volgens Posner zitten de VS in een economische depressie – in
plaats van een recessie of ‘Great Recession’, een term die veel media en
economen hanteren. President Obama ziet ‘irrationeel gedrag’ van bepaalde mensen
als oorzaak: bankiers, beleggers, speculanten, oftewel: de vermaledijde
kapitalisten. Dit is ‘de populistische, politiek wenselijke lijn die
overheidsingrijpen rechtvaardigt’, zegt Posner. Maar het probleem was volgens
hem niet de roekeloosheid van individuen, die immers in hun ‘rationale
eigenbelang’ handelden. ‘Het is makkelijk om naar slecht gedrag te wijzen. Maar
het zijn systeemproblemen, geen individuele problemen.’
Voor populisme en vingerwijzen heeft Posner weinig geduld.
Maar wat zijn publicatie volgens de progressieve Nobelprijswinnaar Robert Solow
‘een intellectuele gebeurtenis van formaat’ maakt, is dat de auteur ook de
laissez-faire-filosofie ontmaskert. Hierin wordt op de wijsheid van de vrije
markt vertrouwd en overheidsingrijpen ten diepste gewantrouwd; Posner noemt dat
naiëf en gevaarlijk.
‘De filosofie van Bush was pro-bedrijfsleven, waardoor de
beurstoezichthouder SEC te veel vertrouwen in de beleggingsbranche had’, zegt
Posner. ‘De markten zouden zichzelf wel reguleren en de SEC viel in slaap.’ Met
desastreuze gevolgen, legt Posner in zijn boek uit; een klap voor het
laisser-faire-denken.
Posner is een bekende, federale rechter en doceert aan de
Universiteit van Chicago, bolwerk van (neo)liberaal denken op het gebied van
economie en rechtspraak. Dit is de rechts-libertaire school van Milton Friedman
en F.A. von Hayek: vrijheid voor het individu en de markt staat centraal. Hoewel
Posner een ereplaats inneemt in de klassiek-liberale ‘Chicago school’, staat hij
bekend als onafhankelijk: iemand die niet goed in een school te vangen is. Die
reputatie bevestigt hij met dit boek, aldus recensent Solow.
Terwijl de financiële wereld op zijn grondvesten schudde,
banken omver tuimelden, de beurzen instortten en miljarden nooddollars van de
schatkist in Washington naar Wall Street stroomden, bleef het stil in ‘Chicago’.
Wat kon het radicale marktdenken hier over zeggen? Posner kijkt uit het raam van
het gerechtsgebouw, dat een mooi uitzicht biedt op Lake Michigan.
‘Niets’, zegt hij.
Posners belangrijkste punt is dat het kapitalisme als zodanig
‘schuldig’ is. Het winstprincipe als reden voor riskant gedrag vormt nu eenmaal
de kern van het systeem. Economische groei, toenemende consumptie en productie,
hogere inkomens, toenemende werkgelegenheid en een steeds comfortabeler bestaan:
dat alles kan alleen doordat mensen bereid zijn risico’s te nemen. Men gedroeg
zich, kortom, zoals het systeem verlangde. ‘Je kunt mensen niet kwalijk nemen’,
vindt Posner, ‘dat ze risico’s nemen zonder dat ze de gevolgen voor het
collectief overzien.’
Heel soms steekt een ‘perfecte’ storm op, zoals in 2007 en
2008. Alles gaat tegelijk mis, te beginnen in de huizenmarkt. Daarmee is, wat
Posner betreft, het idee van de markt als een zelfcorrigerend organisme
geloochenstraft. Zijn conclusie is dat het systeem vanwege de ‘inherente
instabiliteit’ altijd een ‘actieve, intelligente’ overheid als hoeder nodig
heeft. Niet per se een grote, bevoogdende staat, vindt Posner. Maar wel een
overheidsapparaat dat scherp toezicht houdt en kan ingrijpen bij zulke
‘epileptische aanvallen’, die voor iedereen onverwacht komen.
Juist de bankwereld heeft duidelijker, strenge regels nodig,
concludeert Posner. De deregulering van branches zoals de luchtvaart en
nutsbedrijven was een goed idee. ‘Maar banken zijn anders. Ik besefte tot voor
kort niet dat die zo’n centrale positie in de economie innemen. Daardoor is
insolventie een veel ernstiger zaak voor banken dan in andere sectoren.’
... In Obama’s topadviseurs – Larry Summers, Timothy Geithner
– heeft Posner vertrouwen, hoewel hij hen samen met de ex-centrale
bank-voorzitter Alan Greenspan medeverantwoordelijk houdt voor de problemen van
nu. Zij stonden immers te juichen toen de complete economie in de jaren negentig
werd gedereguleerd, inclusief de financiële wereld. ...
Wel denkt hij dat een belastingverhoging onvermijdelijk is.
‘Om een schuld als de onze te financieren, moet je lenen. ...' Posner verheft
zijn stem. ‘Op een gegeven moment moet je of de overheidsuitgaven drastisch
verlagen of er komt een belastingverhoging.’
Het deert hem niet dat hij met dit nieuwe boek mogelijk
vijanden maakt in conservatieve kringen. ‘Veel mensen zijn ideologisch en
emotioneel meer dan ik toegewijd aan hun plek op het spectrum. Politici en
economen hebben een aloude ideologische identificatie. Als je zozeer gelooft dat
de overheid het probleem is en de markt de oplossing, dan is het lastig om je
wereldbeeld aan te passen.’
Sommige critici weigeren Posner serieus te nemen omdat hij
geen econoom is. Hij slaat zijn blik ten hemel. De economische wetenschap heeft
‘collectief gefaald door de eerste depressie sinds de jaren dertig niet te zien
aankomen’, zegt Posner. ‘Onvergeeflijk. Mensen wílden niet inzien dat we opnieuw
zo diep zouden kunnen vallen.’
Het liefst blijft de auteur op veilige afstand van ‘de
voorspellingsbranche’. Maar hij is wel bereid om één verwachting uit te spreken:
als de depressie lang duurt, zal de bereidheid voor ‘meer socialisme’ toenemen.
‘Ik gebruik de term niet in denigrerende zin’, zegt Posner. ‘Niemand bepleit de
revolutie of collectief bezit van de productiemiddelen. Maar een meer
socialistische samenleving met meer overheidscontrole zou een optie kunnen
zijn.’
Hij is er zelf niet voor. ‘Het idee van een overheid die zich
haast om hele branches over te nemen? Nee.’ Met een Europees getint sociaal
vangnet zouden ‘de zorg en het lijden’ afnemen in moeilijke tijden. Maar de
kosten zouden gigantisch zijn, bovenop de honderden miljarden dollars die de
federale overheid al aan het uitgeven is.
Posner houdt vast aan het Amerikaanse model van snelle groei
dankzij de vrije markt, waarbij risico’s onvermijdelijk zijn. ‘Wij hebben een
dynamische economie. Daardoor zijn we rijker en hebben we meer ongelijkheid,
maar ook meer economische mogelijkheden. De prijs die we betalen is dat op de
explosieve groei de harde val volgt.’ ...
Tussenstuk:
Richard Posner
1939 - Geboren in New York
1962 - Magna cum laude afgestudeerd in de rechten aan Harvard
1969 - Docent rechten universiteit van Chicago.
1981 - Door president Reagan benoemd in Hof van Beroep in Chicago
2006 - Publiceert Not A Suicide Pact, waarin hij antiterreurbeleid
verdedigt op basis van de Grondwet
2009 - Komt met A Failure of Capitalism
Red.: Een stukje keiharde werkelijkheid hiervan:
Uit: De Volkskrant, 13-04-2010, van verslaggever Pieter Klok
IJsland neemt alle schuld op zich IJsland
legt de schuld voor het omvallen zijn financiële sector geheel en al bij
zichzelf. Het land heeft op alle fronten gefaald, concludeert een commissie die
in opdracht van het parlement onderzoek heeft gedaan naar het omvallen van de
drie grootste banken in het najaar van 2008 en het faillissement van het hele
land dat daarop volgde.
‘De banken faalden, de toezichthouders faalden, de politiek faalde, de regering
faalde, de media faalden en de ideologie van een ongereguleerde vrije markt
faalde al helemaal’, was de samenvatting van premier Johanna Sigurdardottir.
Het lang verwachte 2300 pagina's tellende rapport, dat de commissie
heeft gepubliceerd, is een eindeloze opsomming van grote en kleine fouten. Pall
Hreinsson, lid van de Hoge Raad, die de commissie leidde, wees uiteindelijk
zeven hoofdschuldigen aan, onder wie de toenmalige premier Haarde en zijn
voorganger David Oddsson. Ook Bjorgvin Sigurdsson wordt tot de hoofdschuldigen
gerekend. Deze oud-minister van Bankzaken ...
Vooral Oddsson, premier tussen 1991 en 2004, moet het
ontgelden. Deze neoliberaal leverde het land volledig uit aan de vrije markt.
Staatsbedrijven werden geprivatiseerd – de banken kwamen daarop in handen van
amateurs – de belasting werd keer op keer verlaagd en de criteria voor
hypotheekverstrekking werden in 2004 nog verruimd, waardoor de gigantische
zeepbel kon ontstaan die in 2008 klapte.
Het land miste de instituten en toezichthouders om de groei
in de hand te houden, constateert de commissie, waardoor de financiële sector
met het land aan de haal ging. In IJsland viert het nepotisme nog steeds hoogtij
en wordt de politiek gekleurd door persoonlijke vetes. Zo kon het gebeuren dat
de sociaal-democraten weigerden te luisteren naar waarschuwingen van de
president van de Centrale Bank – vanaf 2005 was dat de eerdergenoemde Oddsson –
alleen omdat ze een hekel aan hem hadden.
De media waren tot slot niet sterk genoeg om de
ontwikkelingen kritisch te volgen, concludeert de commissie. De ene krant
Morgunbladid, staat al sinds jaar en dag onder invloed van de
Onafhankelijkheidspartij van Oddsson, sinds vorig jaar ook hoofdredacteur. De
andere krant Frettabladid is eigendom van Jon Asgeir Johannessen,
zakenman, mede-eigenaar van een van de drie grote banken en aartsvijand van
Oddsson.
De hoofdschuldigen zullen voorlopig niet worden gestraft. Die
taak is opgedragen aan een speciaal aanklager. ...
Red.: Uniek. het proces wordt in zijn monsterlijke
veelarmigheid blootgelegd.
En in landen als Nederland is het misschien gradueel minder, maar
verder nauwelijks anders - vooral ook die verwevenheid met alle delen van de
bovenkant van de maatschappij, inclusief de media.
Ook is termen van de twee archetypische economen is de
situatie sterk veranderd:
Uit: De Volkskrant, 17-04-2010, door Ben J. Heijdra, hoogleraar economie
aan de Rijksuniversiteit Groningen
De gammacanon (16)
Economie Keynes | Niet de markt, maar de overheid kan en moet ervoor zorgen
dat de burger een aangenaam bestaan leidt.
Tussentitel: Sinds de crisis is het keynesianisme terug Met zijn lijf
van 1 meter 98 was John Maynard Keynes letterlijk een zeer grote econoom, zeker
voor de tijd waarin hij leefde (1883-1946). In zijn meesterwerk uit 1936,
General Theory of Employment, Interest and Money, betoogde hij dat de
overheid in geval van crisis de markteconomie te hulp moest schieten door zelf
meer te gaan besteden. Zo wordt de totale vraag naar goederen en diensten
gestimuleerd, gaan de productie en werkgelegenheid omhoog, en verdwijnt de
werkloosheid. Budgettair en/of monetair beleid moet worden ingezet om
economische recessies en depressies te bestrijden. Met dit keynesiaanse inzicht
was de moderne studie van de macro-economie geboren.
Sinds het verschijnen van de General Theory woedt er
een ware titanenstrijd tussen de keynesianen en de klassieken. Laatstgenoemden
verwerpen het keynesiaanse inzicht en zoeken hun inspiratie bij de klassieke
economen uit de 18de en 19de eeuw. De kracht van de markt staat centraal. Als de
marktkoopman aan het eind van de dag zijn bloemen nog niet aan de man heeft
gebracht, verlaagt hij zijn prijs en raakt hij ze alsnog kwijt aan de
koopjesjagers die bereid zijn te wachten. Dit is een typisch micro-economische
redenering. Vertaald naar de macro-economie betogen de klassieke economen dat
een discrepantie tussen de macro-economische vraag en het aanbod automatisch zal
verdwijnen als gevolg van prijs- en loonaanpassingen.
Deze redenering klopt niet, stelde Keynes. Als die
aanpassingen zo gladjes verlopen, waar komt die extreem hoge werkloosheid van de
jaren dertig dan vandaan? ...
Het keynesiaanse gedachtengoed viel in vruchtbare aarde. Na
de Tweede Wereldoorlog voerden vrijwel alle marktgeoriënteerde landen een
anticyclisch budgettair beleid dat zo veel mogelijk gericht was op het nastreven
van volledige werkgelegenheid. De resultaten waren ernaar: in Nederland was de
werkloosheid verwaarloosbaar laag in de jaren vijftig en zestig.
Ook in wetenschappelijke kringen leek er consensus te zijn in
de vorm van de neo-keynesiaanse synthese. Op korte - en middellange termijn zou
de economie keynesiaanse eigenschappen hebben, op lange termijn zouden de wetten
van de klassieke economen gelden. ...
De klassieke economen waren echter niet volledig van de aardbodem verdwenen.
Ondanks zijn geringe postuur van 1 meter 57 wordt monetarist Milton Friedman
(1912-2006) door velen gezien als de titaan van de macro-economie in de 20ste
eeuw. Eind jaren zestig voorspelde hij dat keynesiaans vraagbeleid tot
stagflatie zou leiden, een combinatie van oplopende werkloosheid en stijgende
inflatie. Mede als gevolg van de oliecrisis van 1973 werden de meeste westerse
economieën eind jaren zeventig en begin jaren tachtig inderdaad getroffen door
stagflatie. Friedmans ster rees, en het keynesiaanse huis stond op instorten.
In Nederland reageerde het kabinet-Lubbers I met drastische
bezuinigingen, en het Akkoord van Wassenaar, gericht op het stimuleren van de
aanbodzijde van de economie. In het Verenigd Koninkrijk omhelsde Margaret
Thatcher Friedmans gedachtengoed. Zij dereguleerde en privatiseerde erop los, en
pakte de vakbonden aan.
De financiële crisis van 2008-‘09 heeft laten zien waar de
vrije markt toe in staat is en heeft veel economen wakker geschud uit hun
klassieke roes. Financiële markten zijn instabiel, moeilijk tastbare animal
spirits beïnvloeden het investeringsgedrag, en de overheid kan en moet een
rol spelen om het bestaan van haar burgers zo aangenaam mogelijk te maken. Het
keynesianisme is terug van weggeweest. Niet Milton maar Maynard is de titaan van
de 20ste-eeuwse macro-economie.
Red.: Soms is de ondeugdelijkheid van een zaak het beste
af te leiden uit de argumenten van hen die ervoor zijn:
Uit: De Volkskrant, 07-05-2010, column door Nausicaa Marbe, schrijfster
Neoliberalisme: het beste model
Tussentitel: Ook communisme kende kaste van zich verrijkende managers
De ‘economisch bijgespijkerde’ Job Cohen houdt tegenwoordig galmende tirades
tegen het neo-liberalisme: ‘Het neoliberale tijdperk is voorbij!’ ...
Om ten minste drie redenen is de verdachtmaking van het
liberalisme (al of niet ‘neo’) stupide. Reden één: de fraaie historische wortels
van de term, die gemunt is door de Duitse socialist(!) Alexander Rüstow. ... Zo
werd hij medebedenker van de Soziale Marktwirtschaft en wegbereider van
het Wirtschaftswunder. Toen Cohen in zijn 1 mei-speech een lofzang hield
op de sociaal-democratische strijd van ‘onze ouders en grootouders’, liet hij
onvermeld dat in datzelfde verleden het neoliberalisme welvaart en welzijn
bracht. ...
Red.: Een aperte leugen. ten tijde van het
Wirtschaftswunder estond er geen neiliveralisme. Wat er wel bestond was een
nog sterk Rijnlands georiënteerde economie, die snel tot bloei kwam door de
grote onderlinge solidariteit van de Duitsers
- een onderlinge solidariteit die iets is dat het neoliberalisme tracht te
bestrijden: "There is no such thing as society".
|
Reden twee: de vrije markt is amoreel, derhalve ook niet goed of
fout. Uitentreuren weerklinkt er gejammer over graaiers en bonussen
versus de arme sloeber in de postkamer als symbool van economisch
onrecht. ... |
De vrije markt is datgene dat leidt tot Dickensiaanse toestanden
. Wie dat amoreel noemt, is zelf amoreel.
|
Ook het communisme kende een kaste van immorele managers die riant
betaald werd om onderdrukking en zelfverrijking te faciliteren. Dat was
geen exces, maar de aard zelf van het systeem – voor herhaling vatbaar. |
Opdracht: tel het aantal Russische miljardairs en iets minder rijken in Londen
en Dubai van voor de val van het communisme, en erna. De optelsom van het aantal
miljardairs ligt ergens tussen de vijftig en de honderd, en van de iets minder
rijken vermoedelijk in de tienduizenden. Het aantal van dit soort mensen van
voor de val van het communisme is simpel: dat is nul. Marbe liegt dat het
gedrukt staat.
|
Reden drie: spuug je op het liberalisme, dan ook op de vrijheid en
verantwoordelijkheid van de zelfredzame mens. |
Leugen vier: onder het neoliberalisme is de vrijheid van degenen die werken in
bedrijven en instellingen onder Dickensiaanse toestanden zeer veel beperkter dan
onder bedrijven en instellingen die onder Rijnlandse regels van betrouwbaar en
sociaal ondernemerschap functioneren, waarin niet alleen de
aandeelhoudersopbrengst meetelt. Wat Marbe hier "de zelfredzame mens" noemt is
de Dickensiaanse kapitalist - degene die de vrijheid heeft zijn werknemers tot
op het bot uit te buiten.
|
Op een humanistische vrijheidstraditie die zich uitstrekt van Kant
tot Raymond Aron en van Mill tot Frits Bolkestein. |
Nog groter leugens: het humanisme heeft niets te maken met de dwang traditioneel
uitgeoefend door rijken en machten, maar het de meer sociale en socialistische
visies op de mens.
|
Een traditie die het individu doorgaans beschermt voor beschadiging
door staatsdwang én voor eigen grenzeloosheid. |
Het individu is vele sterker beschadigd door de uitbuiting door machtigen en
rijken dan door welke staat dan ook.
Samengevat: Nausicaa Marbe heeft een heel
duidelijk beeld van wat vrijheid is, en dat is "het recht van de sterkste". Om
dit te beschermen tegen de aanvallen die constateren dat de economische crisis
goed heeft laten zien dat dit de kern van het neoliberalisme, liegt ze van alles
bij elkaar, onder het gebruik van abstracte terminologie. De reden dat ze deze
houding en meningen heeft, is ook niet moeilijk te raden. Ze is afkomstig van
gegoede familie uit Roemenië, die als gevolg van het communisme niet rijk heeft
kunnen worden. Dat tekent dat ze een ontzettende hekel heeft aan het communisme,
zoals hier blijkt uit de leugens erover, en een even grote hekel aan alles dat
maar enigszins in die richting beweegt. En vanuit het standpunt van het
neoliberalisme bewegen alle andere maatschappelijke ideeën richting het
communisme. Nausicaa Marbe lijkt een fervent aanhangster van de ideologie van
die andere Oost-Europese vluchtelinge: Ayn Rand
.
Nog wat bronmateriaal:
De Volkskrant, 15-05-2010.
Staat en gokkapitaal
‘Zonder de staat is er niets dat ons kan beschermen tegen onafzienbare rampen.’
Deze uitspraak van de liberale historicus Frank Ankersmit dateert van vóór de
Griekenland- en eurocrisis, maar is daarop wel voluit van toepassing. Ankersmit
is een van de zeven door Volkskrant-redacteur Jan Tromp over oorzaken en
uitwerking van de kredietcrisis geïnterviewde economen, naast onder meer
Nobelprijswinnaar Joseph Stiglitz en oud-minister Wouter Bos. In Het
kaartenhuis – Hoe de bonus bloeit en de rest verdort zijn deze
vraaggesprekken gebundeld en van duiding over het casinokapitalisme voorzien.
...
Red.: Nog een voorbeeldje van de hardnekkigheid van de
ideologie:
Uit: De Volkskrant, 21-06-2010, van verslaggever Robert Giebels
'Kredietcrisis en olieramp zijn elkaars gelijke'
De BP-catastrofe in de Golf van Mexico en de kredietcrisis zijn eigenlijk
precies gelijke rampen. Maar dan moet je er wel naar kijken zoals Richard Thaler,
de wereldvermaarde gedragseconoom van de universiteit van Chicago.
...
De 65-jarige Thaler, onder vakgenoten genoemd als kandidaat
voor de Nobelprijs economie, hield deze maand de jaarlijkse Van Lanschot-lezing
op de Universiteit van Tilburg. Hij is een pionier binnen de economische
wetenschap, omdat hij gedragswetenschappen aan economie toevoegt. Zijn denken
begint waar het modeldenken van economen ophoudt. De kredietcrisis vindt Thaler
een grote bevestiging van zijn vakgebied.
‘Economen redeneren zo: B is beter dan A, C is beter dan B, dus C
is ook beter dan A.’ Dat noemen we dan rationeel denken, zegt Thaler enigszins
smalend. In de modellen is de mens een naar maximaal nut strevende rationalist
met onbeperkte kennis, die volledig wilskrachtig is en geen oog heeft voor
andere mensen, behoudens familieleden.
Maar mensen hebben s lechts de beschikking over een beperkte
rationaliteit en overzien alleen de gevolgen van hun handelen op de zeer korte
termijn. ‘We zijn namelijk niet allemaal even slim als Einstein.’ Even
belangrijk: we hebben allemaal maar een beperkte wilskracht, want het vlees is
zwak. ‘Wat uniek was, was dat die twee beperkingen samenkwamen onderaan de
maatschappelijke ladder én aan de top. Dat is de oorzaak van de financiële
crisis.’ ...
Daar kan geen economisch model tegenop. ‘Zwarte maandag in
1987, de internetzeepbel en dan nu de financiële crisis: op welk moment
besluiten we dat we het verkeerde model hebben?’, wil Thaler weten. ‘Dat we
rationeel handelen is moeilijk vol te houden; anders zouden die rampen niet
gebeuren.’ In plaats daarvan noemen we ze ‘zwarte zwanen’. ...
Goed om te weten dat mensen steeds dezelfde fouten maken,
maar heeft Thaler ook een oplossing? ‘Die is erg complex, want we zijn het
erover eens dat dit systeem, van de vrije markt, van de democratie, het
allerbeste is. ...'
Red.: Heb je net uitvoerig beschreven dat het systeem niet
deugt, en dan luidt je conclusie dt het het systeem het beste is ... Gevolgd
door een totaal irreële opmerking:
|
Dus de verandering moet uit het systeem komen.’ Thaler ziet twee
beginoplossingen: meer in de openbaarheid en een risicobelasting. |
Het systeem bestaat uit zelfbestuur door supergraaiers - dat valt niet te
verbeteren.
Naar Kapitalisme, ideologie
, Economie lijst
,
Economie overzicht
, of site home
.
|