Bronnen bij Kapitalisme, ideologie: de crisis van 2008


18 mei 2008

In de normale verslaggeving rond de kredietcrisis van 2008 beperkt men zich tot de naakte feiten van wat er gebeurt - in tegenstelling tot vele andere onderwerpen die men wel graag meteen van commentaar voorziet. Maar ook in de gespecialiseerde economische verslaggeving bleef het oorverdovend stil aangaande de wijdere implicaties van die crisis.
    De reden daarvan is niet moeilijk voor te stellen: die crisis laat een serieus falen in het kapitalistische systeem zien, en dat is iets dat men, ook de Volkskrant, niet wil zien of horen.
    Met twee uitzonderingen, die hieronder staan:


Uit: De Volkskrant, 10-05-2008, door Olav Velthuis

De markt blijft het hart van de economie, maar met de financiële crisis is de neoliberalistische zeepbel uit elkaar gespat. Het belang van een overheid die geducht toeziet, is bewezen.

Kredietcrisis maakt einde aan dertig jaar neoliberalisme

Tussentitel: Het mensbeeld van Margaret Thatcher en Ronald Reagan is aan
                  herziening toe

Zie het als een experiment, dat de Britse premier Margaret Thatcher na haar aantreden in 1979 inzette en onder de Amerikaanse president Ronald Reagan in de jaren tachtig vaart kreeg.
De werkhypothese: laat individuele burgers hun eigenbelang nastreven op vrije markten, en de welvaart zal toenemen – niet alleen voor die burgers zelf, maar voor de hele maatschappij. Vandaar dat regeringen wereldwijd staatsbedrijven verkochten, publieke diensten privatiseerden en het mes zetten in overheidsregulering. Want, zoals Reagan in 1984 zei, toen hij voor aanvang van een radio-interview de microfoon moest testen: ‘De negen meest angstaanjagende woorden uit de Engelse taal zijn: I’m from the government and I’m here to help.’
    De internationale kredietcrisis heeft nu, een kleine dertig jaar later, een radicaal einde gemaakt aan dat experiment.
    De uitkomst: mislukt.
    Een tijdperk van rotsvast geloof in de werking van de vrije markt is vorige maand afgesloten. De Amerikaanse Federal Reserve moest toen Bear Stearns, een van de grootste zakenbanken van de wereld, van de ondergang redden. Daarbij zette de centrale bank 30 miljard dollar overheidsgeld op het spel. Ook in Engeland schoot de regering te hulp: de bank Northern Rock werd genationaliseerd.
   Bear Stearns en Northern Rock hadden zo veel risico genomen met hun investeringen in dubieuze Amerikaanse hypotheken, dat kleine klanten en grote geldschieters het vertrouwen verloren en hun geld terughaalden. Had de overheid niet ingegrepen, zo oordeelden opgeluchte analisten achteraf, dan hadden ook andere banken als dominostenen kunnen omvallen en was de wereld op een ineenstorting van haar financiële architectuur afgestevend.
   De Republikeinse regering van George Bush ontpopte zich vervolgens als onvervalst Keynesiaans, met een omvangrijk stimuleringspakket om de economie van de Verenigde Staten – die door de kredietcrisis gehavend is – weer draaiend te krijgen. Reagan moet zich in zijn graf hebben omgedraaid.
    Alsof de ideologische verwarring nog niet groot genoeg was, riep ten slotte de directeur van het Internationaal Monetair Fonds, het instituut dat volgens andersglobalisten verantwoordelijk was voor het wereldwijd uitzaaien van de neoliberale ideologie, andere landen op het Amerikaanse voorbeeld te volgen en rechtstreeks te interveniëren in de financiële markten. Sommige commerciële banken verloren zo veel geld, dat ze volgens IMF-directeur Dominique Strauss-Kahn alleen nog met belastinggeld overeind gehouden konden worden. Valt die noodkreet af te doen als de voorspelbare reflex van een verstokte Franse socialist – dat is immers de herkomst van de nieuwe IMF-directeur –, de hogepriesters van de financiële wereld zelf vallen hem bij. Josef Ackermann, de topman van Deutsche Bank, zei vorige maand en plein public ‘niet langer te geloven in de zelfherstellende kracht van de markt’. Hij sprak vervolgens zijn dank uit dat de overheid had ingegrepen bij Bear Stearns; het faillissement van het neoliberalisme op een presenteerblaadje.
    De voortekenen van dat faillissement waren er de afgelopen jaren volop: de roep om de helpende hand van de overheid die nu ook in het hart van het kapitalisme klinkt, klonk elders al veel langer. In het ene na het andere Latijns-Amerikaanse land hielpen kiezers linkse regeringen in het zadel. ...
    Ook in de strijd tegen klimaatverandering wordt om een sterke rol van de overheid gevraagd. Grote Amerikaanse multinationals, waaronder General Electric en chemieconcern DuPont, riepen het Witte Huis vorig jaar op ‘agressief’ beleid te ontwikkelen om de uitstoot van broeikasgassen door het Amerikaanse bedrijfsleven te beperken. ...
    En nu de voedselcrisis wereldwijd is losgebarsten, klinkt in rijke en arme landen weer de kritiek dat de markt de klus niet kan klaren. Voedsel te belangrijk is om aan de soms wilde krachten van vraag en aanbod over te laten. ...
    Minister Wouter Bos van Financiën zette in het najaar een radicale streep door de plannen om het overheidsbedrijf Schiphol te privatiseren. Minister Maria van der Hoeven (Economische Zaken) schreef in februari, toen zij een evaluatieonderzoek over twintig jaar marktwerking aanbood aan de Tweede Kamer, dat ‘het herordenen van markten met valkuilen is omgeven’. Zulke taal was onder de paarse kabinetten van de jaren negentig ondenkbaar geweest.
    Waar is het misgegaan met het neoliberale experiment? Laat vooraleerst duidelijk zijn dat iedereen zich in de aanloop naar de kredietcrisis aan de regels heeft gehouden. In tegenstelling tot bij de boekhoudschandalen rond Enron, Ahold of World Online aan het begin van het millennium, zijn hier geen wetten overtreden, aandeelhouders bedrogen of stiekeme grepen gedaan in de bedrijfskas. Alle spelers hebben precies gedaan wat van ze verwacht werd: ze maximaliseerden hun eigenbelang, zoals economen dat zo mooi uitdrukken. ...
    Waar zitten de problemen dan wel? Van de drie aannames die het neoliberalisme maakt over economisch gedrag – mensen zijn rationeel, ze opereren individueel (dat wil zeggen: laten zich niet door hun sociale context beïnvloeden) en hebben uitsluitend oog voor hun eigenbelang – zit de bottleneck zeker niet bij de laatste premisse. Gelet op de riante salarissen en de zo mogelijk nog hogere bonussen die de afgelopen jaren in de financiële sector werden verdiend, zit het met de behartiging van het eigenbelang wel goed.
    De vraag is of hetzelfde geldt voor die andere twee aannames. Want hoe rationeel is het om hypotheken te verkopen aan arme mensen met een slechte kredietgeschiedenis, van wie je weet dat ze het geld eigenlijk niet kunnen terugbetalen? Waarom lieten banken nieuwe financiële producten fiatteren door een partij – de zogeheten kredietbeoordelaars – die je graag te vriend willen houden, omdat zij nog lang opdrachten van je hopen binnen te slepen? Waarom lieten zij hun eigen interne controlemechanismen versloffen en werden herhaalde alarmsignalen genegeerd? Hoe kan het zijn dat zij niets hebben geleerd van vorige financiële crises?
    Een van de verklaringen is het perverse bonussysteem dat in de financiële wereld is verankerd. Veel winst maken voor de bank leidt tot hoge bonussen voor de bankiers en de handelaren die met geld van de bank speculeren. Maar als zij grote verliezen lijden, heeft dat niet het tegendeel – een korting op het jaarinkomen – tot gevolg. Met andere woorden: door dat asymmetrische beloningssysteem wordt risicovol gedrag aangemoedigd.
    Bovendien werkt het bonussysteem een focus op de korte termijn in de hand: extra winst die een nieuwe beleggingsstrategie oplevert, betaalt zich aan het eind van het jaar meteen uit in de vorm van een hogere bonus. De vraag of die nieuwe strategie ook op lange termijn goed is voor de bank en voor de financiële wereld, hoeft niet beantwoord te worden. De kredietcrisis geeft het antwoord wel. Het luidt ontkennend.
    De perverse werking van het systeem wordt nog eens versterkt doordat bonussen in de financiële wereld niet alleen geld opleveren: ze worden door bankiers en handelaren met beide handen aangegrepen om tot een onderling vergelijk te komen, en status voor zichzelf te genereren.
    Dat merkwaardige construct uit de economieboeken dat homo economicus heet, is zelfs in de financiële wereld ver te zoeken.
    Hoe nu verder? Voor de financiële sector is het tijdperk van deregulering zonder twijfel ten einde. Het Witte Huis heeft al plannen klaar liggen waarin het toezicht op de financiële sector flink wordt aangescherpt.   ...
    Hernieuwde regulering zal niet aan de VS voorbehouden blijven. Het Financial Stability Forum, het belangrijkste internationale overlegorgaan voor overheden, centrale bankiers en toezichthouders op de banken, presenteerde onlangs een 74 pagina’s dik plan om de greep van de autoriteiten op de financiële wereld te verstevigen. Ook het bonussensysteem ligt in dat plan onder vuur.
    Met een terugkeer naar centraalgeleide economieën hebben die plannen niets te maken. Grootschalige nationaliseringen liggen niet in het verschiet, want de markt is en blijft het hart van het economische systeem.
    Maar de kredietcrisis haalt voorgoed een streep door Thatchers en Reagans veronderstelling dat het nastreven van eigenbelang overal en altijd leidt tot meer maatschappelijke welvaart. Het mensbeeld dat aan dertig jaar neoliberaal beleid ten grondslag ligt, is dan ook aan ingrijpende herziening toe.
    Bankiers en burgers maken hun beslissingen slechts in beperkte mate rationeel; hun geheugen is zo kort dat zij weinig leren van fouten uit het verleden; ze zijn bijzonder gevoelig voor status en nemen, om die status te verwerven, vaak meer risico dan goed is voor henzelf en hun omgeving; ze opereren niet individueel maar zijn juist erg vatbaar voor groepssentimenten en kuddegedrag.
    Zulke mensen kun je de vrije markt niet toevertrouwen. Ze hebben een sterke overheid nodig.

Olav Velthuis is redacteur van de Volkskrant. Hij schreef onder meer Talking Prices. Symbolic Meanings of Prices on the Market for Contemporary Art (Princeton University Press, 2005).


Red.:   Kristalheldere taal. Er kunnen nog wat dingen aan toegevoegd worden, maar ook dat is al gedaan:
 

Uit: De Volkskrant, 15-05-2008, column door Marcel van Dam

Moreel failliet

In het Betoog (10 mei) schreef economisch redacteur Olav Velthuis een mooi artikel onder de kop ‘Kredietcrisis maakt einde aan dertig jaar neoliberalisme’. In de jaren tachtig besloten Margaret Thatcher in Groot-Brittannië en Ronald Reagan in de Verenigde Staten de economische theorie van Milton Friedman en de Chicago School of Economics tot hart van hun economisch beleid te maken. Onder het motto: Laat iedereen zijn eigenbelang nastreven op vrije markten en iedereen wordt er beter van. De overheid moet zich zo min mogelijk met de economie bemoeien.
    Uit angst de boot te missen, nam de hele westerse industriële wereld hun beleid in meer of mindere mate over. Tot dan toe gold in veel Europese landen, waaronder Nederland, als uitgangspunt van beleid: we zijn met zijn allen verantwoordelijk voor welvaart en welzijn voor iedereen. Dat werd: iedereen is verantwoordelijk voor zijn eigen welvaart en welzijn.
    Zo ging bij ons het bezuinigingsbeleid in de jaren tachtig om de overheidsfinanciën weer op orde te krijgen geluidloos over in een neoliberaal beleid dat beoogde de verzorgingsstaat uit te kleden. Met medewerking van de PvdA in het derde kabinet Lubbers en de twee paarse kabinetten met de VVD.
    Olav Velthuis verklaart het neoliberale experiment als mislukt als gevolg van de huidige kredietcrisis. Het is waar: de kredietcrisis heeft duidelijk gemaakt dat de vrije markt op wereldniveau totaal is ontspoord als reactie op het instorten van de hypotheekmarkt in de Verenigde Staten. Omdat de kredietverlening dreigde op te drogen en banken dreigden om te vallen, schoten in alle landen de overheden en de centrale banken te hulp om de nadelige effecten te verminderen. In Amerika gooide de regering Bush alle leerstukken van de ‘Chicago boys’ in de prullenmand en probeerde een recessie te voorkomen door een stimuleringsprogramma af te kondigen van honderden miljarden dollars in de beste tradities van de economische school van Keynes.
    Wat ging er mis? Mensen die leiding geven aan het bedrijfsleven kan niet worden verweten dat ze hun eigenbelang niet hebben nagejaagd. Op een schaamteloze manier hebben ze zichzelf verrijkt met perverse beloningssystemen zonder nieten. Of ze nu zorgden voor groei, mislukking of ontmanteling van hun bedrijf, ze werden er miljoenen, vaak tientallen miljoenen en soms honderden miljoenen beter van. Bonus-systemen schiepen een mentaliteit van ‘na ons de zondvloed’. ...
   ... voor mij is het neoliberalisme al veel eerder door de mand gevallen als een mensvijandig systeem. In alle landen waar het in praktijk is gebracht, heeft het mensen met de sterkste schouders sterker gemaakt en de zwakken zwakker. Terwijl de profiteurs van de graaieconomie dansten rond het vreugdevuur van de overvloed werd een nieuwe kaste van achterblijvers gecreëerd die wegzonk in grotere armoede en onmacht. Mensen met een uitkering hebben nu minder te besteden dan 25 jaar geleden. Terwijl een nieuwe generatie producten op de markt is gekomen die je wel móét kopen om op een normale manier in de samenleving te kunnen participeren. Wie kan er nog buiten een mobiele telefoon of PC?
    De samenleving en het bedrijfsleven stellen steeds hogere eisen waaraan mensen moeten voldoen. Maar een deel van de bevolking beschikt doodeenvoudig niet over de vaardigheden om dat te kunnen. Niettemin worden ze met allerlei drang en dwangmaatregelen gedwongen te presteren alsof ze er wel over beschikken.
    Eergisteren maakte het CBS bekend dat het aantal wanbetalers van de zorgpremie is gestegen tot een kwart miljoen. Onder ontvangers van bijstand is het percentage met 40 procent gestegen. Daaruit wordt niet de conclusie getrokken dat de uitkering te laag is, maar wordt als remedie een wetsvoorstel ingediend om wanbetalers een boete op te kunnen leggen en tot betaling te pressen.
    Het neoliberalisme heeft armoede tot instrument gemaakt om mensen tot gehoorzaamheid aan een economische theorie te dwingen. In internationaal armoedeonderzoek wordt de armoedegrens gelegd bij een huishoudinkomen dat lager is dan 60 procent van het mediaan inkomen (het inkomen met evenveel inkomens lager als hoger). Met die maatstaf gemeten is in Nederland de duurzame armoede gestegen van 0,8 procent in 1984 naar 5,5 procent in 2001. Een stijging met bijna 700 procent. In navolging van Amerika neemt ook bij ons het aantal werkende armen toe.
    Door de kredietcrisis is het neoliberalisme failliet verklaard in economische termen. Het morele failliet dateert al van de invoering.


IRP:
  Waarmee ook het tweede deel van de visie van de redactie aangaande het kapitalisme wordt onderschreven.
    Er paar maanden later is de crisis nog dieper geworden, en Olav Velthuis zegt ook de dingen  nog wat duidelijker:


Uit: De Volkskrant, 27-09-2008, door Olav Velthuis

VS verliezen hun rol als gidsland

...    Niet alleen uit de sterke roep om meer regulering en het bruuske overheidsoptreden van de afgelopen blijkt dat de ideologische verhoudingen aan het kantelen zijn. Dat valt ook op te maken uit de heftigheid waarmee een aantal belangrijke neoliberale legitimaties van de maatschappelijke verhoudingen de afgelopen weken onder vuur kwamen te liggen. De kredietcrisis is dus, om met de Duitse socioloog Jürgen Habermas te spreken, tegelijkertijd een legitimatiecrisis.

Neoliberaal dogma
Dat geldt in de eerste plaats voor het neoliberale dogma: 'private vice leads to public virtue'. Oftewel: als iedereen maar zijn eigenbelang nastreeft, en de vrije markt haar werk doet, dan wordt de hele samenleving daar uiteindelijk beter van.
    Inmiddels weten we wel beter: met hun roekeloze, risicovolle gedrag hebben de Amerikaanse bankdirecteuren het mondiale financiële systeem naar de rand van de afgrond gejaagd. De markt deed zijn werk niet.
    De Amerikaanse bevolking gelooft dan ook niet langer in de liberale rechtvaardiging van topsalarissen: de vele miljoenen die bankiers jaarlijks beuren, zou een . weerspiegeling zijn van de waarde die zij voor hun aandeelhouders creëren. Maar die aandeelhouderswaarde blijkt nu als behalve duurzaam te zijn. Veel burgers zagen het afgelopen jaar hun oudedagsvoorziening die op de beurzen staat belegd, in rap tempo slinken. Daardoor vallen hen nu de schellen van de ogen: de bankdirecteuren worden wel vorstelijk beloond als zij de aandelenkoers met leep gedrag weten op te voeren, maar een bestraffing blijft' uit als het omgekeerde gebeurt.
    Eerder deze week werd nog bekend dat voor de tienduizend New Yorkse werknemers van het failliete Lehman Brothers, die de Britse bank Barclays inmiddels bij zich heeft ingelijfd, een gezamenlijke bonus pot van 2,5 miljard (!!!) dollar staat te wachten.   ...


Red.:   Die uitdrukking 'private vice leads to public virtue' is een aardige afkorting van al dat gedoe van Mandeville, Adam Smith, Milton Friedman, Deirdre McCloskey en al dat soort mensen. Ze stonden allemaal volkomen in het wilde weg te lullen.


Uit: De Volkskrant, 20-12-2008, door Paul Krugman (The New York Times)

Wie erg veel verdient, krijgt status van een held

De praktijken van de financiële wereld verschilden niet zoveel van die van meester-oplichter Bernard Madoff, zo betoogt columnist Paul Krugman
.

De onthulling dat de zogenaamd briljante belegger en filantroop Bernard Madoff een vals speler is, heeft de wereld geschokt. Begrijpelijk, want een piramidespel van 50 miljard dollar valt moeilijk te begrijpen.
    Maar ik ben vast niet de enige die de voor de hand liggende vraag stelt: hoeveel verschilde wat Madoff deed eigenlijk van wat de hele financiële wereld de afgelopen jaren heeft gedaan? ...
    Madoff sloeg een paar stappen over door simpelweg het geld van zijn klanten te stelen in plaats van grote geldbedragen te incasseren voor het blootstellen van zijn klanten aan grote risico's. En een verschil is dat Madoff een bewuste fraudeur was, terwijl heel wat mensen op Wall Street geloofden in hun eigen hype. Maar het eindresultaat was hetzelfde (afgezien van het huisarrest): de vermogensbeheerders werden rijk en de beleggers verloren hun geld.
    We hebben het over veel geld. ... hebben we het over 400 miljard dollar per jaar aan verspilling en fraude.
    Maar de kosten van het Amerikaanse piramidetijdperk bedragen zeker meer dan de directe verspilling in dollars.
    Hoeveel schade is de toekomst van ons land toegebracht door de magneetwerking van snelle rijkdom? Jarenlang hebben de slimste jonge mensen gekozen voor zakenbankieren, ten nadele van de wetenschap en publieke dienstverlening.
    Bovendien ondermijnden de enorme bedragen die in de financiële industrie zijn verdiend ons perspectief op de werkelijkheid en ons beoordelingsvermogen. Denk maar aan het feit dat vrijwel iedereen de waarschuwingssignalen voor deze crisis heeft gemist. Hoe kon dat gebeuren?
    Het antwoord ligt besloten in de aangeboren neiging van iedereen, ook de elite, om mannen die heel veel geld verdienen een heldenstatus te geven - en ervan uit te gaan dat ze weten wat ze doen. Dat is de reden dat zoveel mensen Madoff vertrouwden.


Red.:   Oftewel: de oorzaak van zowel kredietcrisis als megafraude is de foute, kapitalistische, moraal.
    Zelfs in de rangen van de echte aanhangers van de vrijheid is het besef doorgedrongen:


Uit: De Volkskrant, 14-03-2009, door Frank Ankersmit, hoogleraar geschiedenis aan de Universiteit Groningen.

Essay | Te lang leefden wij in onze veilige privéwereld, waardoor we de publieke wereld verwaarloosden. De kredietcrisis schudt ons wakker.

Einde van het eigenbelang

Een van de beste films die ik ooit zag was The Truman Show uit 1998. De hoofdpersoon ervan heet Truman; hij is gelukkig getrouwd, heeft een leuk gezinnetje en een aardige baan.
Maar het begint bij hem te knagen. Hij zou wel eens wat meer van de wereld willen zien dan het eiland waarop hij woont en waar hij nog nooit vanaf was. Bij de reisbureaus krijgt hij onveranderlijk nul op het rekest. Hij wordt wantrouwig en raakt gaandeweg met iedereen in conflict. De toestand wordt onhoudbaar. Hij besluit van zijn eiland te vluchten met een gestolen zeilboot. De nacht van zijn vlucht stormt het verschrikkelijk. Het scheelt maar een haar of hij was verdronken.
    Maar ’s ochtends ligt de zee er weer kalm bij. Truman dobbert rustig voort met zijn boot en dan, ineens, boem! – tot zijn opperste verbijstering stoot hij met zijn boot tegen een kartonnen muur die beschilderd is in de kleuren van een mooie ochtendhemel.
   Wat hij voor een ochtendhemel hield, blijkt een suggestief schilderwerk. Die muur strekt zich eindeloos naar alle kanten uit. Truman realiseert zich ineens dat hij aankijkt tegen een enorme, honderden kilometers grote koepel waaronder zijn hele leven zich heeft afgespeeld.
    Maar in die kartonnen muur zit een deurtje. Hij gaat door dat deurtje en wordt begroet door een enorme mensenmassa, door reporters, journalisten. Het houdt niet op. Dan stapt een waardige oude heer naar voren. Die vertelt hem de waarheid: zonder het te weten, is hij levenslang het onderwerp geweest van een tv-soap die vanaf zijn geboorte jaar in jaar uit over de hele wereld werd uitgezonden door hem, de director van die soap. Iedereen wist dat, zijn vrouw, zijn kennissen en alle collega’s daar op dat eiland.   ...
    Met de kredietcrisis is ons iets dergelijks overkomen. De afgelopen jaren leefden we, net als Truman, rustig en nietsvermoedend in onze privésfeer. We dachten dat die sfeer, of liever de som van al die privésferen tezamen, heel de wereld was. Net als Truman wisten we niet dat er buiten die privésfeer nog een ‘echte’, publieke wereld was; we leefden ieder in ons eigen wereldje en waren druk bezig dat voor onszelf zo comfortabel mogelijk in te richten.
    We bleven doof voor vage geruchten dat die ‘echte’ wereld wel eens op een vervelende manier in dat wereldje van ons zou kunnen inbreken. ...
    Maar met de kredietcrisis voeren we tegen de grenzen van onze privéwereld aan, net als Truman met zijn zeilbootje. Tot onze grote schrik bleek dat er ‘daarbuiten’ wel degelijk een publieke, een echte wereld bestaat; bovendien een zeer ongezellige realiteit die in het geheel geen boodschap heeft aan het comfort en de knusheid van dat privéwereldje.   ...
    Zoals Truman zijn private wereld ineens moest verruilen voor een hem geheel nieuwe en verontrustende publieke wereld, zo vergaat het ons nu. Binnen de neoliberale Weltanschauung leefden wij allen als Leibniz’s ‘vensterloze monaden’ (als eenheden, beschreven in zijn Monadologie van 1714), met de blik strak naar binnen en gericht op de eigen navel. Het neoliberalisme prees die inwaarts gerichte blik aan in de vaste, maar nimmer als juist bewezen overtuiging dat die ons ‘de beste van alle mogelijke werelden’ garandeerde.
    De wetenschap van de economie had de verheven taak de harmonie tussen alle vensterloze monaden te bewerkstelligen. De dunne en onzichtbare draden van het rationele eigenbelang verbonden al die in zichzelf verzonken eenheden tot een hecht netwerk en weefden die tezamen tot wat de beste van alle mogelijke werelden leek. Zoals Adam Smith het met zijn invisible hand al uitdrukte: het eigenbelang is de dienaar van de welvaart. Bernard de Mandeville zei het in 1724 zo: private vices zijn public benefits.
    Met de kredietcrisis stootten wij op de grenzen van dat liberale wereldbeeld. We werden met de neus gedrukt op de harde realiteit dat voor public benefits meer nodig is dan die private vices. Het publieke domein houd je niet overeind met alleen het rationele eigenbelang en het winstbejag. De gezondheid van het publieke domein vereist de erkenning van een publiek of algemeen belang; een algemeen belang dat uitgaat boven, en nimmer geheel te reduceren is tot, het private eigenbelang. Willen we dat publieke belang dienen, dan zullen we dat zo verontrustende publieke domein moeten betreden. Pijnlijk, maar onvermijdelijk.
    Dat publieke domein is er allereerst in zijn zuiver fysieke vorm: de planeet waarop wij allen leven. We moeten dat fysieke publieke domein zeker niet beperken tot straten, pleinen en overheidsgebouwen, zoals men gewoonlijk doet. Want met wat zich daarbuiten afspeelt, in de natuur, is ook een publiek belang gemoeid. Misschien wel het grootste publieke belang dat er is. Dat is de voorwaarde voor al het overige.
    Bij uitstek dát fysieke publieke belang werd meedogenloos ondergeschikt gemaakt aan het eigenbelang; want we zagen van dat publieke belang slechts wat paste binnen de vensterloze monaden van het eigenbelang.
    Het is een verhaal dat al miljoenen malen verteld werd, maar nog lang niet vaak genoeg. Wanneer het gaat om onze medemensen laten we ons nog wel eens uit onze vensterloze monaden trekken. Maar we herkennen ons te weinig in de natuur om die dat ook te gunnen. De natuur gaat ons dus straks hardhandig aan haar bestaan herinneren.
    Vervolgens is er het publieke domein in politieke zin: de wereld van de staat, van de politiek en de politieke partijen, van het recht. Ook hier werd de laatste decennia de monadische vensterloosheid geïntroduceerd. Het bedrijfsleven, de normen, de waarden en de logica van de private sector (en die daar inderdaad uitstekend en onmisbaar zijn!) werden ook het publieke domein binnengehaald.
    Dat wezensvreemde element werkte daar als een bijtend zuur, waardoor van de bouwwerken van dat publieke domein nu nog slechts de aangevreten resten overeind staan. De beperkte blik van het rationele eigenbelang leidde tot algehele blindheid voor het publieke domein.
    Geen beter voorbeeld zijn hier de lobby’s in de VS. Wanneer er verkiezingen geweest zijn in de VS, wanneer de kiezer gesproken heeft en wanneer de gekozene zijn beslissingen moet gaan nemen over wetten en maatregelen, dan wordt hij besprongen door een in Washington wonende horde van lobbyisten. Die worden er door allerlei instanties – meestal grote bedrijven – gefinancierd om de politieke besluitvorming in aan die instanties welgevallige richting om te buigen. Vrijwel steeds met succes. Private partijen kregen daarmee een illegitieme greep op publieke beslissingen. In de VS is het lobbyisme volstrekt geaccepteerd – het is alsof men de corruptie in het politieke systeem inbouwde. Het publieke domein werd zo opgedoekt en verkocht aan het private domein.
    De gemiddelde West-Europeaan beziet dit spektakel met evenveel ongeloof als verontrusting. Wat blijft er van een democratie over als dit soort praktijken algemeen aanvaard worden?
    Maar de bittere waarheid is dat wij in West-Europa weinig beter af zijn. Met de neoliberale privatiserings- en verzelfstandigingsgolf werd bij ons het grootste gedeelte van de overheid aan (half of heel) geprivatiseerde partijen overgedragen. Hier werd uitverkoop gehouden van ons collectieve recht tot zelfbeslissing. Onze regeringen die dat deden verkochten dus iets wat niet van henzelf was, maar van ons als staatsburgers. Goed bezien was dat pure diefstal.
    Maar niemand die er iets aan deed. Ook het parlement niet, terwijl het diens absoluut eerste taak had moeten zijn juist dit te voorkomen. De wijze waarop de Tweede Kamer de parlementaire controle verwaarloost, houdt al niet over; maar geen kik geven wanneer de regering zaken die onder die parlementaire controle vallen aan derden uitbesteedt, is dan nog een graadje erger.
    Zeker wanneer de regering dat alles ook nog bepleitte onder het motto dat bestuurlijke efficiency beter is dan de rompslomp van democratische verantwoording. Overigens bleek van die beloofde efficiencywinst door het opgeven van democratische controle in de praktijk weinig terecht te komen.
    In 1998 publiceerde de belangrijkste hedendaagse politieke theoreticus Quentin Skinner een boek met de verrassende titel Liberty before Liberalism. Zoals deze titel aangeeft, is er volgens Skinner een vrijheid van voor het liberalisme, een vrijheid dus die we met het liberalisme kwijtraakten. Dat is de vrijheid van het zogenoemde republicanisme. Dat heeft niets van doen met het afschaffen van het koningsschap, maar alles met de noodzaak om het publieke belang (‘res publica’ betekent ‘de publieke zaak’) tot gids te kiezen voor het politieke beleid. Die gids moet zich niet laten desoriënteren door private belangen. Uiteraard moeten die een belangrijke, zelfs heel belangrijke rol spelen; maar ze moeten altijd ondergeschikt blijven aan overwegingen van algemeen, publiek belang. De kredietcrisis heeft ons getoond wat er gebeurt wanneer men deze ‘republikeinse’ les uit het oog verliest. De exclusieve focus op het private belang bewerkte uiteindelijk chaos, armoede en werkloosheid in plaats van rijkdom.
    Laten we daarom kiezen voor de ‘vrije staat’ van het republicanisme; een staat die vrij is van de corruptie van het publieke belang door het private belang. Dat is een staat waarin de politiek boven de economie staat en niet omgekeerd, zoals nu in vrijwel alle westerse democratieën het geval is.
    Wat uiteraard in het geheel niet betekent dat men het belang van de economie zou moeten bagatelliseren. Maar er zijn zwaarwegender belangen dan de economie. Beter relatieve armoede in een vrije samenleving dan welvaart in onvrijheid en een vernietigd milieu, als er al sprake zou zijn van een of/of. Wie het anders ziet, heeft zijn prioriteiten niet goed op orde. Pas dan is er niet alleen vrijheid voor het liberalisme, maar ook erna.

Tussenstuk:
Uit de VVD gestapt

Frank Ankersmit (1945), co-auteur van het Liberaal Manifest, stapte onlangs uit de VVD. In de Volkskrant zei hij daarover: ‘Ik was het al langere tijd niet eens met de te neoliberale koers van de partij. Dat was nooit een reden mijn lidmaatschap op te zeggen – er moet ook ruimte zijn voor meningsverschillen. Maar het slappe optreden van de VVD bij de kredietcrisis was de druppel die de emmer deed overlopen. ...'


Red.:   Let dus ook op dat uit dit betoog mede volgt dat het liberalisme zoals het zit in "neoliberalisme" weinig tot niets met vrijheid te maken heeft, maar met het na kunnen streven van eigenbelang door de rijken en machtige. Ook een vrijheid, maar dezelfde vrijheid als de vrijheid van welke dictator dan ook. Vrijheid ten koste van anderen.
    Dit was allemaal dusdanig helder gesteld, dat er een reactie kwam:


Uit: De Volkskrant, 20-03-2009, door Frits Bolkestein, voormalig eurocommissaris, fractievoorzitter van de VVD in de Tweede Kamer en minister van Defensie.

Ankersmit wil toch niet terug naar een dictatuur?

Niet het nastreven van eigenbelang heeft de crisis veroorzaakt, maar het daarbij niet in acht nemen van de grenzen van de wet, betoogt Frits Bolkestein.

Bij zijn vendetta tegen het ‘neoliberalisme’ (waarvan niemand weet wat het is) in het algemeen en de VVD in het bijzonder, die Frank Ankersmit in verschillende landelijke dagbladen voert, is hij in zijn laatste artikel (het Betoog, 14 maart) teruggekeerd naar het begin van de 18de eeuw.
    De Nederlands-Britse filosoof Bernard Mandeville schreef toen een allegorie over een bijenkorf waarvan de conclusie luidde dat individuele ondeugden door hun interactie tot openbare welvaart kunnen leiden: ‘Private vices and public benefit’. Maar Mandeville verbond daar een stringente voorwaarde aan: binnen de grenzen van de wet. Die voorwaarde is essentieel, maar Ankersmit vermeldt haar niet.
    Hij noemt wel Adam Smith, de grondlegger van de liberale economie, die wat later in de 18de eeuw de briljante vondst van Mandeville uitbouwde. Hij koos een formulering die wat minder shockeerde dan die van Mandeville: ‘Private interests and public benefits’. Alweer: binnen de grenzen van de wet.   ...
    Ik weet dat auteurs niet mogen worden aangesproken op de kop van een artikel, want die wordt geformuleerd door een zogenaamde koppensneller. Ik kan Ankersmit dus niet echt hard vallen om de kop boven zijn artikel: ‘Einde van het eigenbelang’. Maar mocht hij inderdaad verwachten dat er ooit een einde zou komen aan ‘het eigenbelang’, dan zal hij lang moeten wachten. ...
    Nu doet Ankersmit het voorkomen alsof ‘wij’ (politici?) op de harde realiteit zijn gestoten. Hij schrijft – terecht – dat je het ‘publieke domein niet overeind houdt met alleen het rationele eigenbelang en het winstbejag’. Ik ken geen politicus – liberaal of niet – die dat ooit heeft beweerd. Ankersmit gaat hier een stropop te lijf die nooit leven heeft gekend.   ...
    Ankersmit maakt vooral bezwaar tegen het vervaagde onderscheid tussen publieke en private sferen. De private sfeer zou het publieke domein zijn binnengedrongen. Maar is het omgekeerde niet veeleer het geval? De staat is zich steeds meer met onderdelen van de samenleving gaan bemoeien. Een van de gevolgen daarvan is dat private partijen belang krijgen bij politieke invloed. Dat verklaart de opkomst van het lobbyisme, een teken dat de publieke sfeer zich uitstrekt over terreinen waar zij niet thuishoort.
    Als alternatief voor de ‘neoliberale ellende’ stelt Ankersmit een terugkeer naar het ‘republicanisme’ voor. Daarin moeten private belangen ondergeschikt zijn aan het publieke belang. Maar dat gebeurt toch al? Zie de wetgeving betreffende het milieu, de ruimtelijke ordening en de arbeidsomstandigheden. De wetgever is hier toch de baas?
    Of wil Ankersmit dat een door de staat gedefinieerd publiek belang aan alle burgers wordt opgelegd? Dat zou niet getuigen van een liberale staat, eerder van een dictatoriale, waarin burgers zich moeten voegen naar een hoger doel dat door de staat is bepaald. Dat is de onvrijheid waaraan Mandeville, Smith en al die andere liberalen een einde hebben gemaakt.


Red.:   Dat waren een aantal voorzetten voor open doel, waar al een spits stond:


Uit: De Volkskrant, 23-03-2009, door Frank Ankersmit, hoogleraar geschiedenis aan de Universiteit Groningen.

Bolkestein moet zijn ouderwetse bril afdoen

Frits Bolkestein zegt niet te weten wat het neoliberalisme is. Dat weet Frank Ankersmit wel: het is Bolkesteins eigen verouderde visie op de wereld.

Frits Bolkestein trekt in drie kranten waaronder deze (Forum, 20 maart), ten strijde tegen artikelen die ik recentelijk in die kranten schreef (onder andere het Betoog, 14 maart). Bolkestein beklemtoont daar iedere keer zelf niet te weten wat neoliberalisme is; meer nog, niemand zou dat weten. Maar dat valt wel mee.
    De Centrale Catalogus vermeldt 500 titels over het neoliberalisme en PiCarta zelfs 1.600. Aardig is ook het lemma over neoliberalisme in de onvolprezen Wikipedia. Daar wordt Bolkestein zelf gepresenteerd als de belangrijkste Nederlandse neoliberaal. Zodat je je afvraagt of hij zijn eigen politieke opstelling wel goed in kaart weet te brengen. Verder zegt Wikipedia dat het neoliberalisme ‘ervan uitgaat dat de vrije markt in staat is zaken beter te regelen dan organisaties die door de overheid gestuurd worden. Binnen het neoliberalisme schuift de overheid dus meer taken af naar de markt (het bedrijfsleven)’. Wie de stukken van de heer Bolkestein las, moet concluderen dat dit inderdaad ook nog steeds zijn standpunt is. Kortom, hij is zelf een neoliberaal, maar zonder te weten dat hij het is. ...
    Nu had ik tegen dat neoliberalisme ingebracht dat dit een bedenkelijke zaak is omdat op die manier publieke bevoegdheden in private handen komen. Dat bezwaar is niet nieuw. Bezie daartoe het volgende citaat:
    ‘Het hedendaagsche regeerstelsel rust op strenge onderscheiding van publiek en privaatregt. Men keert tot achter dit beginsel, men keert tot den middeneeuwschen staat terug, zoodra men burgerlijk en politisch regt verwart of op ééne lijn plaatst of naar één zelfden regel handelt’.
    Aldus de grote liberale voorman Johan Rudolf Thorbecke (1798 – 1872) in diens Bijdrage tot de Herziening der Grondwet uit 1848 (p. 81). Hij verdedigt hier de stelling dat in de liberale staat het publiekrechtelijke en het privaatrechtelijke domein strikt gescheiden moeten zijn. Is dat niet zo, dan keer je tot de feodale Middeleeuwen terug. Het feodalisme is immers het politieke systeem waar publieke bevoegdheden als rechtspraak, belastinginning of militair gezag in private handen waren. Met zijn verzelfstandigingsprogram wil het neoliberalisme dus eigenlijk terug naar de feodaliteit.
    Het neoliberalisme bewerkte dan ook hetzelfde soort van bestuurlijke chaos, wanbeheer, en zelfverrijking als het feodalisme. Ziedaar het grote verschil tussen Bolkesteins neoliberalisme en het ‘echte’ liberalisme zoals van Thorbecke.
    Eigenaardig is ook Bolkesteins analyse van de kredietcrisis. In Trouw schreef hij dat die het gevolg was van een teveel aan staatsbemoeienis. Ongetwijfeld een originele visie die nog door weinigen verdedigd werd. Anderzijds, je kunt je toch moeilijk voorstellen dat die duizenden miljarden aan toxic waste op de bankbalansen het gevolg zouden zijn van overheidsbemoeienis. Elders zegt hij trouwens dat de kredietcrisis juist voortkwam uit een tekort aan staatstoezicht. Nog vreemder vind ik Bolkesteins theorie dat het lobbyisme een teken is dat ‘de publieke sfeer zich uitstrekt over terreinen waar zij niet thuishoort’. Zoiets kan men toch niet serieus menen? Ik zou niet eens weten wat ik me erbij moet voorstellen.
    In beide gevallen is sprake van een haast paranoïde angst voor de staat. ...


Red.:   Ook anderen mengen zich in de strijd:


Uit: Volkskrant website, Opinie, 23-03-2009, column door Thomas von der Dunk

Puinhopen van Bolkestein

Economisch kaartenhuis rechtse kerk stort ineen.

Ik schreef het al 17 oktober: in revolutionaire tijden is het nog vandaag onvoorstelbare toch gisteren al gebeurd.
    Met donderend geraas stort het economische kaartenhuis van de rechtse kerk na twintig jaar ineen. Het afvallige VVD-Kamerlid Weekers bepleit inmiddels vormen van overheids­in­grijpen, die vorig voorjaar nog als communistisch zouden zijn verketterd.   ...
    2009 heeft met 1789 en 1989 één ding gemeen: een van de samenleving vervreemde bovenlaag die de tekenen des tijds niet meer verstaat, omdat zij fysiek en mentaal opgesloten zit in de schijnwerkelijkheid van haar eigen gated community. In 1789 was dat het koninklijk paleis van Versailles, in 1989 de Oostduitse partijbonsenwijk Berlijn-Pankow.    ...
    Wie de tekenen des tijds evenmin heeft verstaan, is Frits Bolkestein: onder Paars de gevierde propa­gandist van de Amerikanisering van Europa, inmiddels een geestelijk fossiel uit de vorige eeuw.
    Recent presenteerde hij voor een handvol laatste getrouwen een boekje, waarbij hij niet van zijn geloof in de zegenrijke hebzucht bleek te zijn gevallen. Hij is als Saddams propagandaminister die ook met de Amerikaanse tanks achter zich in beeld bleef volhouden dat alles volgens plan verliep. Want juist de neoliberale helden­landen IJsland, Ierland en Letland zijn nu nagenoeg failliet.
    Donderdag schreef Bolkestein in De Volkskrant dat de huidige puin­hopen een gevolg van wetsovertreding zijn. Nonsens. Punt is juist dat niet zozeer de wet is overtreden, maar bepaald verwerpelijk gedrag legaal is gemaakt, en in Nederland was Bolkesteins VVD daarachter indertijd de drijven­de ideologische kracht. Zo heeft Zalm alle bestaande beschermingscon­structies tegen rooffondsen gesloopt.
    Tot de puinhopen van Bolkestein behoort de privatisering van nutsbedrijven en semi-publieke instellingen, die inmiddels ook aan de graai- en speculatiecultuur ten prooi zijn gevallen.
    Nederland gedraagt zich hier als het braafste jongetje in de Europese klas. Niets illustreert de absurditeit daarvan zozeer als het feit dat Nuon nu bij wijze van 'marktwerking' verpatst wordt aan - een Zweeds staatsbedrijf.


Red.:  Bolkestein strikes back:


Uit: De Volkskrant, 25-03-2009, door Frits Bolkestein, voormalig fractievoorzitter van de VVD in de Tweede Kamer

De staat moet zijn taak niet onnodig uitbreiden

Privatisering markeert de scheidslijn tussen publiek en privaat: de staat doet wat hij moet doen, het overige is aan de vrije samenleving, zegt Frits Bolkestein.

In mijn polemiek met Frank Ankersmit heb ik hem bekritiseerd vanwege zijn gebrekkige uitwerking van het begrip 'neoliberalisme' (Forum, 20 maart). ...
    De als neoliberaal aangemerkte politici kunnen over het algemeen uitstekende klassiek-liberale geloofsbrieven overleggen. De scheiding tussen het publieke en private domein is een belangrijk onderdeel van het liberalisme - zoals de door Ankersmit aangehaalde Thorbecke al benadrukte.
    Ankersmit beweert dat neoliberalen dit principe door hun voorkeur voor privatisering hebben verkwanseld. Maar door privatisering vervaagt de scheidslijn tussen publiek en privaat niet, deze wordt er juist helder door gemarkeerd: de staat doet wat hij moet doen, het overige is aan de vrije samenleving.
    Thorbecke zei hierover: 'Daarentegen is mijne vaste overtuiging, dat de Staatsdienst niet zonder noodzaak moet worden uitgebreid, vooral niet over hetgeen met particuliere vlijt en door particuliere kapitalen (...) kan geschieden'. ...
    Thorbecke stond, net als vrijwel iedere liberaal, een kleine maar sterke staat voor. Ankersmit verwijt 'neoliberalen' dit ideaal te ondergraven door essentiële staatstaken over te dragen aan private belangen. Deze bewering is ronduit onzin. Geen enkele (liberale) politicus pleit nu voor het privatiseren van 'rechtspraak, belastinginning en militair gezag' - zoals Ankersmit beweert.

Discussie gesloten (red.).


Red.:   Dus daar hebben we het: liberalen willen alles privatiseren, behalve rechtspraak, belastinginning en militair gezag - de rest dus wel. Oftewel: ook Frits geeft grif toe dat alle liberalen, klassiek- of anderszins, vallen onder de kenmerken van de neoliberalen. Ook de financiële instellingen die biljarden hebben gepompt van de publieke sector, alle burgers, naar kleine top van de private sector.
    Want dat is het neoliberale streven. En dat heeft echt helmaal niets met liberalisme in de zin van "maatschappelijke vrijheid" te maken, en alles met "maatschappelijke slavernij".
    Het is eigenlijk wel begrijpelijk dat de redactie de discussie wil sluiten, want de positie en argumenten van Bolkestein zijn wel bijzonder zwak en triest. Maar Marcel van Dam laat zoiets niet liggen:


Uit: De Volkskrant, 26-03-2009, column door Marcel van Dam

Liberalisme zonder naam

De discussie die onder andere in deze krant wordt gevoerd tussen Frits Bolkestein en Frank Ankersmit, is nog het best te typeren als komisch. Wie de publicaties van Ankersmit de laatste jaren een beetje heeft gevolgd, kan zich er alleen maar over verbazen dat hij nu pas zijn lidmaatschap van de VVD heeft opgezegd. Hij heeft herhaaldelijk betoogd dat de opmars van het neoliberalisme in het overheidsbeleid hier en daar verwoestende gevolgen heeft gehad voor de samenleving. Het verweer van Bolkestein komt er eigenlijk op neer dat het neoliberalisme niet bestaat, omdat geen enkele politicus zich neoliberaal noemt. Zo bestaat er natuurlijk ook geen islamhaat en vreemdelingenhaat. Althans: ik ken geen politici die zich islamofoob of xenofoob noemen.
    Het neoliberalisme zoals geformuleerd door de Chicago School of Economics onder leiding van Milton Friedman is uitvoerig beschreven, niet het minst door de verspreiders zelf. Het is met de verkiezing van Thatcher in Engeland en Reagan in de VS ook een politieke stroming geworden. In zijn hoofdwerk Capitalism and Freedom beschrijft Friedman de taak van de overheid als volgt: ‘Onze vrijheid beschermen, zowel tegen onze vijanden buiten onze grenzen, als tegen onze medeburgers, teneinde recht en orde te handhaven, toe te zien op de naleving van particuliere contracten en competitieve markten te stimuleren.’ Dat was het.
     Hij was een fervente tegenstander van vakbonden, de verzorgingsstaat, het minimumloon en alles wat de zwakkeren verder kon beschermen. En inderdaad, in Amerika en Engeland is de rol van de vakbeweging zo goed als uitgespeeld en is de armoede, zowel onder werkenden als niet-werkenden, spectaculair gestegen.
    In Nederland kreeg het neoliberalisme voet aan de grond in de jaren tachtig onder de kabinetten-Lubbers. Gematigder dan in Amerika, maar onmiskenbaar. Zo schreef de minister van Binnenlandse Zaken Rietkerk in de Memorie van Toelichting bij de begroting voor 1984:
‘Er is thans immers overeenstemming over de noodzaak om onderwerpen als deregulering, privatisering en reorganisatie van het overheidsstelsel ter hand te nemen.’
    Zijn opvolger in de begroting van 1987: ‘In het beleid van het (nieuwe) kabinet wordt het terugtreden van de overheid ten gunste van de marktsector voortgezet.’ In de begroting 1988: ‘De manager is de spil in het veranderingsproces dat van de overheid een aan de eisen van de tijd aangepaste, flexibele en doelgerichte arbeidsorganisatie moet maken. Managers worden aangesproken op hun verantwoordelijkheid voor het tot stand brengen van producten en diensten die met markt- en klanteneisen overeenstemmen.’
    De overheid veranderde langzaam in ondernemer en de burger in consument. De BV Nederland werd een feit. De maakbaarheid van de samenleving werd uitbesteed aan de markt. Nadat ook de PvdA zich tijdens de kabinetten-Kok aansloot bij de nieuwe politieke leer, was het met de overheid als hoeder van de zwakkeren en de zachte krachten goeddeels gebeurd.   ...
    Tot dusver is er in de politiek nog niet het begin van een discussie ontstaan over de maatschappelijke gevolgen die het falen van het neoliberalisme zou moeten krijgen. Als het aan Bolkestein ligt, komt die discussie er ook niet. In de eerste plaats omdat het neoliberalisme niet bestaat. In de tweede plaats omdat privatisering volgens Bolkestein ‘de scheiding tussen het publieke en private domein juist helder markeert: de staat doet wat hij moet doen, het overige is aan de vrije samenleving’. Zoals Friedman met andere woorden al zei.


Red.:  Tja, aan Marcel van Dam kan je zulk soort zaken wel overlaten uitleg of detail .
    Nog een marktideoloog die zich in de kaarten laat kijken:


Uit: De Volkskrant, 11-04-2009, van verslaggever Xander van Uffelen

Wijers: ‘De duivel gijzelde het kapitalisme’

De kredietcrisis bergt ook lessen in zich voor het bedrijfsleven, vindt Hans Wijers. Hoe moeten we de macht van aandeelhouders corrigeren, bonusflaters tegengaan en grote risico’s indammen? ‘Los tekortkomingen op.’

‘In essentie kan het kapitalistische marktmodel ons veel welvaart brengen. Je moet door de kredietcrisis dus niet de fout maken alles overboord te zetten, zoals de laatste tijd de neiging is. Het is net als met de democratie; het kapitalistische model is de minst slechte oplossing om de samenleving te organiseren. Je moet alleen de tekortkomingen oplossen.’ Bestuursvoorzitter Hans Wijers (58) van verfgigant AkzoNobel wil bovenal voorzichtig opereren in de huidige crisis. Niet meteen alle verworvenheden van de afgelopen twintig jaar overboord gooien, maar nadenken wat beter kan.
    De huidige crisis dwingt tot zelfreflectie en de Nederlandse banken gaven deze week het startschot. Zij willen drastische wijzigingen doorvoeren, bleek deze week uit een rapport van de commissie-Maas. De macht van de activistische aandeelhouder die alleen aan de korte termijn denkt, moet worden ingeperkt, bonussen moeten omlaag, commissarissen moeten op bijles en de risico’s moeten drastisch worden verkleind.
    Gelden deze lessen en aanbevelingen ook voor het gewone bedrijfsleven? ‘In beperkte mate’, denkt Wijers. ‘Je kan moeilijk beweren dat industriële bedrijven als AkzoNobel een nutsfunctie vervullen. Daardoor ontstaat ook niet het risico dat de overheid verliezen op zich neemt.’
    Dat onderscheid tussen banken en andere bedrijven moet je wel maken. ‘Ik had de neiging banken ook als gewone commerciële bedrijven te zien, maar door de crisis ben ik me ervan bewust geworden dat banken stabiele instituties moeten zijn waar je veilig je geld heen kan brengen. Dus daar is de noodzaak tot aanpassing evidenter.’
    Volgens Wijers zijn de uitwassen in de bancaire sector, maar ook in het gewone bedrijfsleven, ontstaan doordat een aantal in essentie goede ideeën over de vrije markt en de invloed van aandeelhouders tot het uiterste zijn doorgevoerd. ...
    De pendule van vrije markt en aandeelhouderswaarde moet dus ook niet weer naar de kant van staatsinterventie en collectief eigendom slingeren. Geen grootse bewegingen, maar behoedzame aanpassingen, is daarom Wijers’ devies. De term ‘balans zoeken’, valt geregeld.

Macht aandeelhouders
‘Het is logisch dat de eigenaar ook zeggenschap heeft over de onderneming. Dat is een belangrijk principe, waar weinig alternatieven voor zijn aangedragen. Het zogenaamde Rijnlandse model dat in Duitsland wordt gehanteerd (en waar werknemers meebeslissen over bedrijfsbeleid, red.) is rampzalig en leidt tot een politiek aangestuurd bedrijf. Je kan ook niet zeggen dat door de zeggenschap van aandeelhouders er direct iets fout is gegaan bij bedrijven. Het zijn meer het maatschappelijke klimaat en de druk op de bedrijven die tot ongelukken hebben geleid.’
    Wijers vindt wel dat de invloed van kortetermijnbeleggers moet worden teruggedrongen. ‘Het probleem is dat kortademige beleggers het aandeelhoudersschap bepalen. Niet trouwe aandeelhouders. Als je het onaardig zegt: speculanten bepalen de agenda. Met die partijen kun je niet op een redelijke manier om tafel zitten.
    Het is niet eenvoudig de macht van speculanten in te perken, vindt Wijers. ...

Bonuscultuur
‘Mijn hoofdconclusie is dat bonussen een nuttig instrument zijn om het gedrag van werknemers een zetje te geven. Het beeld bestaat in de buitenwereld dat je alleen een bonus krijgt bij een buitengewone prestatie. Dat is niet zo. Het is een variabele beloning die hoger of lager kan uitvallen, maar gemiddeld wel wordt uitgekeerd.’
    Hoewel het principe deugt, ziet Wijers ook hier de schaduwzijde. .... Daarom moet op ieder niveau de manager of de commissarissen de discretionaire bevoegdheid krijgen om te corrigeren.’

Onthechte commissaris
‘Voor een internationaal bedrijf is het een gevaar het anker van de samenleving kwijt te raken.’ De genuanceerd formulerende Wijers voegt er wel prompt aan toe dat dit probleem zich nog niet op grote schaal voordoet. ‘Ik ken wel mensen die het contact zijn kwijtgeraakt, maar die ga ik niet noemen. Maar de grote lijn is dat commissarissen weten wat er leeft, signalen uit de maatschappij opvangen en praten over een oplossing. Wij gaan ten slotte ook aan het einde van de dag naar huis en staan zaterdag op het voetbalveld.’
    Een aanpassing is desondanks gewenst. ‘Ik vind dat in het hogere management van een onderneming voldoende directeuren aanwezig moeten zijn met wortels en contacten in het land waar het hoofdkantoor staat. Anders mist een bedrijf belangrijke signalen van stakeholders, zoals klanten, werknemers en de politiek.’

Risico’s en schulden
‘Met schulden is op zichzelf niks mis. Je moet kapitaal laten werken. Het dwingt discipline af. Je moet niet lui worden. Die gedachte ontstond in de jaren tachtig en negentig toen er veel conservatieve bedrijven waren. Maar als je het idee te veel oprekt, gaat het fout.’
    Ergens in 2005, 2006 ging de duivel echt aan de haal met het principe van een hoge schuldenlast, zegt Wijers. Opkoopfondsen (private equity) namen bedrijven over en staken ze steeds dieper in de schulden. En bijna iedereen was medeplichtig. ‘Je kreeg zelfs de situatie dat – en dat laat zien dat je in de crisis niet alleen naar bankiers moet kijken – zelfs brave pensioenfondsen als PGGM en ABP massaal geld gingen steken in private equity. En waarom? Omdat zij weer onder druk stonden van hun deelnemers om hoge rendementen te halen. Zo schoot het van conservatief naar agressief.’ ...


Red.:   Zo, een aantal problemen benoemt, en geen eerste draad van een oplossing. De clou zit al in de titel van het stuk: iedereen weet dat de duivel niet bestaat - de duivel zit in je eigen geest, en in dit geval in de geest van het kapitalisme. Wijers noemt een aantal mogelijkheden om uitwassen te beperken, maar geen enkel mechanisme om dat uit te voeren. Wat a;s simpele reden heeft dat in het kapitalisme het onmogelijk is om beperkingen in te bouwen - kapitalisme gaat inherent uit van volkomen vrijheid, en beperkingen zijn een doorbreking van volkomen vrijheid. Zodra je beperkingen in wilt bouwen, moet je dat voor iedere betrokkene doen, want anders vervals je de markt, en beperkingen aan iedereen in de markt is geen kapitalisme, dat is een geleide economie.
   Exemplarisch zijn Wijers' opmerkingen over het beloningssysteem. Het is nu al zo dat de tussenliggende functionarissen op ieder niveau de mogelijkheid hebben op beloningsbeleid te corrigeren. Maar dat gebeurt niet, omdat er op het topniveau er geen enkele externe beperking is. Dus zal daar, gezien het doel van het kapitalisme van "alleen maar rijker willen worden", iedereen zich zonder grens hoger gaan belonen, en dat wordt automatisch doorgeven verder naar onderen. Het probleem zit in de zelfregulering in de top, en Wijers durft het woord zelfs niet te noemen.
   Idem voor aandeelhouders en risico's: zolang winst voorop staat, en winst kan alleen herkend worden op de korte termijn, zal iedereen automatisch meelopen met de processen die ook bestonden voor de kredietcrisis, en die daar noodzakelijkerwijs toe moesten leiden: ze willen meer, en nemen dus meer risico, enzovoort. En wie niet meegaat, wordt door de korte-termijn winsten van degene die wel meegaan opgegeten, bijvoorbeeld via de beurs, tenzij hij buiten het kapitalistische systeem opereert.
   Conclusie: het systeem deugt niet, en het systeem bestaat uit mensen als Wijers - graaiers zonder scrupules ten opzichte van wat dan ook. Sprinkhanen die de wereld kaalvreten, onder invloed van hebzucht en een bijbehorende ideologie, die ze proberen zindelijk te maken met propaganda als 'het kan ons veel welvaart brengen' en anti-propaganda als 'Het zogenaamde Rijnlandse model dat in Duitsland wordt gehanteerd (en waar werknemers meebeslissen over bedrijfsbeleid, red.) is rampzalig en leidt tot een politiek aangestuurd bedrijf.' - welke ramp zich in Duitsland voltrokken heeft, wordt wijselijk niet vermeld, want er is niet zo'n ramp. Wel in de kapitalistische Angelsaksische landen als Amerika, Engeland, IJsland en Ierland.
    Wijers is daarbij van jezuïtische soort: iets doen, maar als hij over het onderwerp niets meer over de vertellen heeft, iets anders zeggen:
 

  Tussenstuk:
Wijers en de vrije markt

Als minister van Economische Zaken in het kabinet Paars 1 (1994-1998) was Wijers aanjager van de vrije markt. Inmiddels is er groeiende kritiek op de doorgeschoten invoering van marktwerking. wat vindt Wijers daarvan?
    'Om het beeld van mij in het juiste perspectief te plaatsen: ja, ik ben heel erg voor marktwerking, maar ook heel erg voor goed toezicht. .... Maar ik heb voldoende ervaring om te weten dat markten niet automatisch efficiënt zijn. De ene markt is niet zo efficiënt als de andere.
   'Bij de spoorwegen heb ik de efficiencyvoordelen van marktwerking nooit gezien. Ik zie alleen maar veel complexiteit. Is dat wel verstandig? Bij de energiesector heb ik altijd gezegd: zorg eerst dat er marktwerking komt en dan pas privatiseren. Dat zijn ze op een gegeven moment toch parallel gaan doen. Dat is fout geweest.'   ...

Marktwerking op de spoorwegen ... daarvoor moet je echt wel een groot licht zijn om te bedenken dat dat niet kan - ieder bedrijf zijn eigen concurrerende spoorwegnet door het hele land ...
    En voor de de energiesector geldt precies hetzelfde, en toch is hij er voor. Met nu een bedenking - maar zoals gezegd: had hij zelf voor de beslissingen gestaan, dan was de uitkomst, gezien zijn ideologische houding voorspelbaar: dan was precies hetzelfde gebeurd als er nu gebeurd is. Want die ideologie is bij dit soort mensen veel te sterk. En de hebzucht.
    Zelfs in het hol van de kapitalistische leeuw vallen er nu bomen om:


Uit: De Volkskrant, 23-05-2009, van correspondent Diederik van Hoogstraten

Economen hebben volgens Chicago-intellectueel collectief gefaald door depressie niet te zien aankomen

'Economie heeft slimme hoeder nodig'

Interview Richard Posner | De rechter en economisch expert uit Chicago schreef het eerste ‘onmisbare’ boek over de economische crisis.

Tussentitel: 'Situatie lijkt meer op een depressie van een recessie'

Richard Posner heeft een typisch lachje – een kortstondig, melancholiek gegrinnik. Dat weerklinkt wanneer hij op zijn werkkamer in Chicago toegeeft dat ook hij de crisis in de verste verte niet heeft zien aankomen. ‘Een paar jaar geleden sprak ik wel zorg uit over overdadige betaling aan toplieden. Maar dat was een bijzaak.’
    Het lijkt Posner (70), rechter en economisch expert, vanuit zijn ‘nederig stemmende misser’ logisch dat hij geen voorspellingen doet over duur of diepte van de crisis. Maar tussen verleden en toekomst ligt het heden, en dat is waar hij zich heeft genesteld met zijn zojuist verschenen boek, A Failure of Capitalism: The Crisis of ’08 and the Descent Into Depression (Het falen van het kapitalisme: de crisis van 2008 en de val in de depressie). Het is de eerste, alomvattende analyse van wat er misging. Recensenten noemden het boek ‘onmisbaar’ en ‘de eerste definitieve analyse van de huidige crisis’.
    Volgens Posner zitten de VS in een economische depressie – in plaats van een recessie of ‘Great Recession’, een term die veel media en economen hanteren. President Obama ziet ‘irrationeel gedrag’ van bepaalde mensen als oorzaak: bankiers, beleggers, speculanten, oftewel: de vermaledijde kapitalisten. Dit is ‘de populistische, politiek wenselijke lijn die overheidsingrijpen rechtvaardigt’, zegt Posner. Maar het probleem was volgens hem niet de roekeloosheid van individuen, die immers in hun ‘rationale eigenbelang’ handelden. ‘Het is makkelijk om naar slecht gedrag te wijzen. Maar het zijn systeemproblemen, geen individuele problemen.’
    Voor populisme en vingerwijzen heeft Posner weinig geduld. Maar wat zijn publicatie volgens de progressieve Nobelprijswinnaar Robert Solow ‘een intellectuele gebeurtenis van formaat’ maakt, is dat de auteur ook de laissez-faire-filosofie ontmaskert. Hierin wordt op de wijsheid van de vrije markt vertrouwd en overheidsingrijpen ten diepste gewantrouwd; Posner noemt dat naiëf en gevaarlijk.
    ‘De filosofie van Bush was pro-bedrijfsleven, waardoor de beurstoezichthouder SEC te veel vertrouwen in de beleggingsbranche had’, zegt Posner. ‘De markten zouden zichzelf wel reguleren en de SEC viel in slaap.’ Met desastreuze gevolgen, legt Posner in zijn boek uit; een klap voor het laisser-faire-denken.
    Posner is een bekende, federale rechter en doceert aan de Universiteit van Chicago, bolwerk van (neo)liberaal denken op het gebied van economie en rechtspraak. Dit is de rechts-libertaire school van Milton Friedman en F.A. von Hayek: vrijheid voor het individu en de markt staat centraal. Hoewel Posner een ereplaats inneemt in de klassiek-liberale ‘Chicago school’, staat hij bekend als onafhankelijk: iemand die niet goed in een school te vangen is. Die reputatie bevestigt hij met dit boek, aldus recensent Solow.
    Terwijl de financiële wereld op zijn grondvesten schudde, banken omver tuimelden, de beurzen instortten en miljarden nooddollars van de schatkist in Washington naar Wall Street stroomden, bleef het stil in ‘Chicago’. Wat kon het radicale marktdenken hier over zeggen? Posner kijkt uit het raam van het gerechtsgebouw, dat een mooi uitzicht biedt op Lake Michigan.
    ‘Niets’, zegt hij.
    Posners belangrijkste punt is dat het kapitalisme als zodanig ‘schuldig’ is. Het winstprincipe als reden voor riskant gedrag vormt nu eenmaal de kern van het systeem. Economische groei, toenemende consumptie en productie, hogere inkomens, toenemende werkgelegenheid en een steeds comfortabeler bestaan: dat alles kan alleen doordat mensen bereid zijn risico’s te nemen. Men gedroeg zich, kortom, zoals het systeem verlangde. ‘Je kunt mensen niet kwalijk nemen’, vindt Posner, ‘dat ze risico’s nemen zonder dat ze de gevolgen voor het collectief overzien.’
    Heel soms steekt een ‘perfecte’ storm op, zoals in 2007 en 2008. Alles gaat tegelijk mis, te beginnen in de huizenmarkt. Daarmee is, wat Posner betreft, het idee van de markt als een zelfcorrigerend organisme geloochenstraft. Zijn conclusie is dat het systeem vanwege de ‘inherente instabiliteit’ altijd een ‘actieve, intelligente’ overheid als hoeder nodig heeft. Niet per se een grote, bevoogdende staat, vindt Posner. Maar wel een overheidsapparaat dat scherp toezicht houdt en kan ingrijpen bij zulke ‘epileptische aanvallen’, die voor iedereen onverwacht komen.
    Juist de bankwereld heeft duidelijker, strenge regels nodig, concludeert Posner. De deregulering van branches zoals de luchtvaart en nutsbedrijven was een goed idee. ‘Maar banken zijn anders. Ik besefte tot voor kort niet dat die zo’n centrale positie in de economie innemen. Daardoor is insolventie een veel ernstiger zaak voor banken dan in andere sectoren.’
    ... In Obama’s topadviseurs – Larry Summers, Timothy Geithner – heeft Posner vertrouwen, hoewel hij hen samen met de ex-centrale bank-voorzitter Alan Greenspan medeverantwoordelijk houdt voor de problemen van nu. Zij stonden immers te juichen toen de complete economie in de jaren negentig werd gedereguleerd, inclusief de financiële wereld.   ...
    Wel denkt hij dat een belastingverhoging onvermijdelijk is. ‘Om een schuld als de onze te financieren, moet je lenen. ...' Posner verheft zijn stem. ‘Op een gegeven moment moet je of de overheidsuitgaven drastisch verlagen of er komt een belastingverhoging.’
    Het deert hem niet dat hij met dit nieuwe boek mogelijk vijanden maakt in conservatieve kringen. ‘Veel mensen zijn ideologisch en emotioneel meer dan ik toegewijd aan hun plek op het spectrum. Politici en economen hebben een aloude ideologische identificatie. Als je zozeer gelooft dat de overheid het probleem is en de markt de oplossing, dan is het lastig om je wereldbeeld aan te passen.’
    Sommige critici weigeren Posner serieus te nemen omdat hij geen econoom is. Hij slaat zijn blik ten hemel. De economische wetenschap heeft ‘collectief gefaald door de eerste depressie sinds de jaren dertig niet te zien aankomen’, zegt Posner. ‘Onvergeeflijk. Mensen wílden niet inzien dat we opnieuw zo diep zouden kunnen vallen.’
    Het liefst blijft de auteur op veilige afstand van ‘de voorspellingsbranche’. Maar hij is wel bereid om één verwachting uit te spreken: als de depressie lang duurt, zal de bereidheid voor ‘meer socialisme’ toenemen. ‘Ik gebruik de term niet in denigrerende zin’, zegt Posner. ‘Niemand bepleit de revolutie of collectief bezit van de productiemiddelen. Maar een meer socialistische samenleving met meer overheidscontrole zou een optie kunnen zijn.’
    Hij is er zelf niet voor. ‘Het idee van een overheid die zich haast om hele branches over te nemen? Nee.’ Met een Europees getint sociaal vangnet zouden ‘de zorg en het lijden’ afnemen in moeilijke tijden. Maar de kosten zouden gigantisch zijn, bovenop de honderden miljarden dollars die de federale overheid al aan het uitgeven is.
    Posner houdt vast aan het Amerikaanse model van snelle groei dankzij de vrije markt, waarbij risico’s onvermijdelijk zijn. ‘Wij hebben een dynamische economie. Daardoor zijn we rijker en hebben we meer ongelijkheid, maar ook meer economische mogelijkheden. De prijs die we betalen is dat op de explosieve groei de harde val volgt.’   ...

Tussenstuk:
Richard Posner
1939 - Geboren in New York
1962 - Magna cum laude afgestudeerd in de rechten aan Harvard
1969 - Docent rechten universiteit van Chicago.
1981 - Door president Reagan benoemd in Hof van Beroep in Chicago
2006 - Publiceert Not A Suicide Pact, waarin hij antiterreurbeleid verdedigt op basis van de Grondwet
2009 - Komt met A Failure of Capitalism


Red.:   Een stukje keiharde werkelijkheid hiervan:


Uit: De Volkskrant, 13-04-2010, van verslaggever Pieter Klok

IJsland neemt alle schuld op zich

IJsland legt de schuld voor het omvallen zijn financiële sector geheel en al bij zichzelf. Het land heeft op alle fronten gefaald, concludeert een commissie die in opdracht van het parlement onderzoek heeft gedaan naar het omvallen van de drie grootste banken in het najaar van 2008 en het faillissement van het hele land dat daarop volgde.

‘De banken faalden, de toezichthouders faalden, de politiek faalde, de regering faalde, de media faalden en de ideologie van een ongereguleerde vrije markt faalde al helemaal’, was de samenvatting van premier Johanna Sigurdardottir.
   Het lang verwachte 2300 pagina's tellende rapport, dat de commissie heeft gepubliceerd, is een eindeloze opsomming van grote en kleine fouten. Pall Hreinsson, lid van de Hoge Raad, die de commissie leidde, wees uiteindelijk zeven hoofdschuldigen aan, onder wie de toenmalige premier Haarde en zijn voorganger David Oddsson. Ook Bjorgvin Sigurdsson wordt tot de hoofdschuldigen gerekend. Deze oud-minister van Bankzaken ...
    Vooral Oddsson, premier tussen 1991 en 2004, moet het ontgelden. Deze neoliberaal leverde het land volledig uit aan de vrije markt. Staatsbedrijven werden geprivatiseerd – de banken kwamen daarop in handen van amateurs – de belasting werd keer op keer verlaagd en de criteria voor hypotheekverstrekking werden in 2004 nog verruimd, waardoor de gigantische zeepbel kon ontstaan die in 2008 klapte.
    Het land miste de instituten en toezichthouders om de groei in de hand te houden, constateert de commissie, waardoor de financiële sector met het land aan de haal ging. In IJsland viert het nepotisme nog steeds hoogtij en wordt de politiek gekleurd door persoonlijke vetes. Zo kon het gebeuren dat de sociaal-democraten weigerden te luisteren naar waarschuwingen van de president van de Centrale Bank – vanaf 2005 was dat de eerdergenoemde Oddsson – alleen omdat ze een hekel aan hem hadden.
    De media waren tot slot niet sterk genoeg om de ontwikkelingen kritisch te volgen, concludeert de commissie. De ene krant Morgunbladid, staat al sinds jaar en dag onder invloed van de Onafhankelijkheidspartij van Oddsson, sinds vorig jaar ook hoofdredacteur. De andere krant Frettabladid is eigendom van Jon Asgeir Johannessen, zakenman, mede-eigenaar van een van de drie grote banken en aartsvijand van Oddsson.
    De hoofdschuldigen zullen voorlopig niet worden gestraft. Die taak is opgedragen aan een speciaal aanklager. ...


Red.:   Uniek. het proces wordt in zijn monsterlijke veelarmigheid blootgelegd.
   En in landen als Nederland is het misschien gradueel minder, maar verder nauwelijks anders - vooral ook die verwevenheid met alle delen van de bovenkant van de maatschappij, inclusief de media.
    Ook is termen van de twee archetypische economen is de situatie sterk veranderd:


Uit: De Volkskrant, 17-04-2010, door Ben J. Heijdra, hoogleraar economie aan de Rijksuniversiteit Groningen

De gammacanon  (16)

Economie Keynes | Niet de markt, maar de overheid kan en moet ervoor zorgen dat de burger een aangenaam bestaan leidt.

Tussentitel: Sinds de crisis is het keynesianisme terug

Met zijn lijf van 1 meter 98 was John Maynard Keynes letterlijk een zeer grote econoom, zeker voor de tijd waarin hij leefde (1883-1946). In zijn meesterwerk uit 1936, General Theory of Employment, Interest and Money, betoogde hij dat de overheid in geval van crisis de markteconomie te hulp moest schieten door zelf meer te gaan besteden. Zo wordt de totale vraag naar goederen en diensten gestimuleerd, gaan de productie en werkgelegenheid omhoog, en verdwijnt de werkloosheid. Budgettair en/of monetair beleid moet worden ingezet om economische recessies en depressies te bestrijden. Met dit keynesiaanse inzicht was de moderne studie van de macro-economie geboren.
    Sinds het verschijnen van de General Theory woedt er een ware titanenstrijd tussen de keynesianen en de klassieken. Laatstgenoemden verwerpen het keynesiaanse inzicht en zoeken hun inspiratie bij de klassieke economen uit de 18de en 19de eeuw. De kracht van de markt staat centraal. Als de marktkoopman aan het eind van de dag zijn bloemen nog niet aan de man heeft gebracht, verlaagt hij zijn prijs en raakt hij ze alsnog kwijt aan de koopjesjagers die bereid zijn te wachten. Dit is een typisch micro-economische redenering. Vertaald naar de macro-economie betogen de klassieke economen dat een discrepantie tussen de macro-economische vraag en het aanbod automatisch zal verdwijnen als gevolg van prijs- en loonaanpassingen.
    Deze redenering klopt niet, stelde Keynes. Als die aanpassingen zo gladjes verlopen, waar komt die extreem hoge werkloosheid van de jaren dertig dan vandaan? ...
    Het keynesiaanse gedachtengoed viel in vruchtbare aarde. Na de Tweede Wereldoorlog voerden vrijwel alle marktgeoriënteerde landen een anticyclisch budgettair beleid dat zo veel mogelijk gericht was op het nastreven van volledige werkgelegenheid. De resultaten waren ernaar: in Nederland was de werkloosheid verwaarloosbaar laag in de jaren vijftig en zestig.
    Ook in wetenschappelijke kringen leek er consensus te zijn in de vorm van de neo-keynesiaanse synthese. Op korte - en middellange termijn zou de economie keynesiaanse eigenschappen hebben, op lange termijn zouden de wetten van de klassieke economen gelden. ...
De klassieke economen waren echter niet volledig van de aardbodem verdwenen. Ondanks zijn geringe postuur van 1 meter 57 wordt monetarist Milton Friedman (1912-2006) door velen gezien als de titaan van de macro-economie in de 20ste eeuw. Eind jaren zestig voorspelde hij dat keynesiaans vraagbeleid tot stagflatie zou leiden, een combinatie van oplopende werkloosheid en stijgende inflatie. Mede als gevolg van de oliecrisis van 1973 werden de meeste westerse economieën eind jaren zeventig en begin jaren tachtig inderdaad getroffen door stagflatie. Friedmans ster rees, en het keynesiaanse huis stond op instorten.
    In Nederland reageerde het kabinet-Lubbers I met drastische bezuinigingen, en het Akkoord van Wassenaar, gericht op het stimuleren van de aanbodzijde van de economie. In het Verenigd Koninkrijk omhelsde Margaret Thatcher Friedmans gedachtengoed. Zij dereguleerde en privatiseerde erop los, en pakte de vakbonden aan.
    De financiële crisis van 2008-‘09 heeft laten zien waar de vrije markt toe in staat is en heeft veel economen wakker geschud uit hun klassieke roes. Financiële markten zijn instabiel, moeilijk tastbare animal spirits beïnvloeden het investeringsgedrag, en de overheid kan en moet een rol spelen om het bestaan van haar burgers zo aangenaam mogelijk te maken. Het keynesianisme is terug van weggeweest. Niet Milton maar Maynard is de titaan van de 20ste-eeuwse macro-economie.


Red.:    Soms is de ondeugdelijkheid van een zaak het beste af te leiden uit de argumenten van hen die ervoor zijn:


Uit: De Volkskrant, 07-05-2010, column door Nausicaa Marbe, schrijfster

Neoliberalisme: het beste model

Tussentitel: Ook communisme kende kaste van zich verrijkende managers

De ‘economisch bijgespijkerde’ Job Cohen houdt tegenwoordig galmende tirades tegen het neo-liberalisme: ‘Het neoliberale tijdperk is voorbij!’ ...
    Om ten minste drie redenen is de verdachtmaking van het liberalisme (al of niet ‘neo’) stupide. Reden één: de fraaie historische wortels van de term, die gemunt is door de Duitse socialist(!) Alexander Rüstow. ... Zo werd hij medebedenker van de Soziale Marktwirtschaft en wegbereider van het Wirtschaftswunder. Toen Cohen in zijn 1 mei-speech een lofzang hield op de sociaal-democratische strijd van ‘onze ouders en grootouders’, liet hij onvermeld dat in datzelfde verleden het neoliberalisme welvaart en welzijn bracht.   ...


Red.:    Een aperte leugen. ten tijde van het Wirtschaftswunder estond er geen neiliveralisme. Wat er wel bestond was een nog sterk Rijnlands georiënteerde economie, die snel tot bloei kwam door de grote onderlinge solidariteit van de Duitsers uitleg of detail - een onderlinge solidariteit die iets is dat het neoliberalisme tracht te bestrijden: "There is no such thing as society".
 

  Reden twee: de vrije markt is amoreel, derhalve ook niet goed of fout. Uitentreuren weerklinkt er gejammer over graaiers en bonussen versus de arme sloeber in de postkamer als symbool van economisch onrecht. ...

De vrije markt is datgene dat leidt tot Dickensiaanse toestanden uitleg of detail . Wie dat amoreel noemt, is zelf amoreel.
 

  Ook het communisme kende een kaste van immorele managers die riant betaald werd om onderdrukking en zelfverrijking te faciliteren. Dat was geen exces, maar de aard zelf van het systeem – voor herhaling vatbaar.

Opdracht: tel het aantal Russische miljardairs en iets minder rijken in Londen en Dubai van voor de val van het communisme, en erna. De optelsom van het aantal miljardairs ligt ergens tussen de vijftig en de honderd, en van de iets minder rijken vermoedelijk in de tienduizenden. Het aantal van dit soort mensen van voor de val van het communisme is simpel: dat is nul. Marbe liegt dat het gedrukt staat.
 

  Reden drie: spuug je op het liberalisme, dan ook op de vrijheid en verantwoordelijkheid van de zelfredzame mens.

Leugen vier: onder het neoliberalisme is de vrijheid van degenen die werken in bedrijven en instellingen onder Dickensiaanse toestanden zeer veel beperkter dan onder bedrijven en instellingen die onder Rijnlandse regels van betrouwbaar en sociaal ondernemerschap functioneren, waarin niet alleen de aandeelhoudersopbrengst meetelt. Wat Marbe hier "de zelfredzame mens" noemt is de Dickensiaanse kapitalist - degene die de vrijheid heeft zijn werknemers tot op het bot uit te buiten.
 

  Op een humanistische vrijheidstraditie die zich uitstrekt van Kant tot Raymond Aron en van Mill tot Frits Bolkestein.

Nog groter leugens: het humanisme heeft niets te maken met de dwang traditioneel uitgeoefend door rijken en machten, maar het de meer sociale en socialistische visies op de mens.
 

  Een traditie die het individu doorgaans beschermt voor beschadiging door staatsdwang én voor eigen grenzeloosheid.

Het individu is vele sterker beschadigd door de uitbuiting door machtigen en rijken dan door welke staat dan ook.
     Samengevat: Nausicaa Marbe heeft  een heel duidelijk beeld van wat vrijheid is, en dat is "het recht van de sterkste". Om dit te beschermen tegen de aanvallen die constateren dat de economische crisis goed heeft laten zien dat dit de kern van het neoliberalisme, liegt ze van alles bij elkaar, onder het gebruik van abstracte terminologie. De reden dat ze deze houding en meningen heeft, is ook niet moeilijk te raden. Ze is afkomstig van gegoede familie uit Roemenië, die als gevolg van het communisme niet rijk heeft kunnen worden. Dat tekent dat ze een ontzettende hekel heeft aan het communisme, zoals hier blijkt uit de leugens erover, en een even grote hekel aan alles dat maar enigszins in die richting beweegt. En vanuit het standpunt van het neoliberalisme bewegen alle andere maatschappelijke ideeën richting het communisme. Nausicaa Marbe lijkt een fervent aanhangster van de ideologie van die andere Oost-Europese vluchtelinge: Ayn Rand uitleg of detail .
    Nog wat bronmateriaal:


De Volkskrant, 15-05-2010.

Staat en gokkapitaal

‘Zonder de staat is er niets dat ons kan beschermen tegen onafzienbare rampen.’ Deze uitspraak van de liberale historicus Frank Ankersmit dateert van vóór de Griekenland- en eurocrisis, maar is daarop wel voluit van toepassing. Ankersmit is een van de zeven door Volkskrant-redacteur Jan Tromp over oorzaken en uitwerking van de kredietcrisis geïnterviewde economen, naast onder meer Nobelprijswinnaar Joseph Stiglitz en oud-minister Wouter Bos. In Het kaartenhuis – Hoe de bonus bloeit en de rest verdort zijn deze vraaggesprekken gebundeld en van duiding over het casinokapitalisme voorzien. ...


Red.:   Nog een voorbeeldje van de hardnekkigheid van de ideologie:


Uit: De Volkskrant, 21-06-2010, van verslaggever Robert Giebels

'Kredietcrisis en olieramp zijn elkaars gelijke'

De BP-catastrofe in de Golf van Mexico en de kredietcrisis zijn eigenlijk precies gelijke rampen. Maar dan moet je er wel naar kijken zoals Richard Thaler, de wereldvermaarde gedragseconoom van de universiteit van Chicago.   ...
    De 65-jarige Thaler, onder vakgenoten genoemd als kandidaat voor de Nobelprijs economie, hield deze maand de jaarlijkse Van Lanschot-lezing op de Universiteit van Tilburg. Hij is een pionier binnen de economische wetenschap, omdat hij gedragswetenschappen aan economie toevoegt. Zijn denken begint waar het modeldenken van economen ophoudt. De kredietcrisis vindt Thaler een grote bevestiging van zijn vakgebied.
   ‘Economen redeneren zo: B is beter dan A, C is beter dan B, dus C is ook beter dan A.’ Dat noemen we dan rationeel denken, zegt Thaler enigszins smalend. In de modellen is de mens een naar maximaal nut strevende rationalist met onbeperkte kennis, die volledig wilskrachtig is en geen oog heeft voor andere mensen, behoudens familieleden.
 Maar mensen hebben s  lechts de beschikking over een beperkte rationaliteit en overzien alleen de gevolgen van hun handelen op de zeer korte termijn. ‘We zijn namelijk niet allemaal even slim als Einstein.’ Even belangrijk: we hebben allemaal maar een beperkte wilskracht, want het vlees is zwak. ‘Wat uniek was, was dat die twee beperkingen samenkwamen onderaan de maatschappelijke ladder én aan de top. Dat is de oorzaak van de financiële crisis.’    ...
    Daar kan geen economisch model tegenop. ‘Zwarte maandag in 1987, de internetzeepbel en dan nu de financiële crisis: op welk moment besluiten we dat we het verkeerde model hebben?’, wil Thaler weten. ‘Dat we rationeel handelen is moeilijk vol te houden; anders zouden die rampen niet gebeuren.’ In plaats daarvan noemen we ze ‘zwarte zwanen’.   ...
    Goed om te weten dat mensen steeds dezelfde fouten maken, maar heeft Thaler ook een oplossing? ‘Die is erg complex, want we zijn het erover eens dat dit systeem, van de vrije markt, van de democratie, het allerbeste is. ...'


Red.:   Heb je net uitvoerig beschreven dat het systeem niet deugt, en dan luidt je conclusie dt het het systeem het beste is ... Gevolgd door een totaal irreële opmerking:
 

  Dus de verandering moet uit het systeem komen.’ Thaler ziet twee beginoplossingen: meer in de openbaarheid en een risicobelasting.

Het systeem bestaat uit zelfbestuur door supergraaiers - dat valt niet te verbeteren.


Naar Kapitalisme, ideologie  , Economie lijst , Economie overzicht , of site home .