Het Rijnlands onderwijsbeleid en de val van het studiehuis, de conclusies van de redactie
De serie van van artikelen over het onderwijs door Martin Sommer en anderen,
startende hier
, heeft laten zien dat de
vanuit algemene principes ingevoerde onderwijsvormen als het studiehuis en het
nieuwe leren in de praktijk tot mislukkingen heeft geleid. Hier gaan we in op de
lessen die daar uit te leren zijn
Het discussies rond het studiehuis en het nieuwe leren zijn componenten van
twee meer algemene principiële discussies: die tussen onderwijs als
gelijkheidsstreven versus onderwijs als ontwikkelingsstreven, en de nog
algemenere strijd tussen vorm en de inhoud.
Het onderwijs als gelijkheidsstreven is principe uit de hoek van de
sociaal-democratie en linkse intellectuelen, waarbij men stelt dat het doel van
het onderwijs is om iedereen ongeveer hetzelfde aan te leren. Eerdere exponenten
waren zaken als de middenschool, de basisvorming en dergelijke, waarin door het
samenvoegen van allerlei bestaande gedifferentieerde onderwijsvormen een vorm
van onderwijs zou moeten ontstaan die iedereen een gedegen basisopleiding zou
bieden. Dat zou er voor moeten zorgen dat de bestaande maatschappelijke
ongelijkheden zouden verminderen.
Op de onderwijsfront wordt de inhoud vertegenwoordigd door het oude leren,
waarin kennis overgedragen wordt van leerboek en leraar op leerling, bij het
studiehuis wordt de kennisverwerving en overgelaten aan de leerling, en
bij het nieuwe leren wordt zelfs het initiatief tot die kennisverwerving
overgelaten aan de leerling.
Ieder verstandig mens had de waanzin achter dit idee kunnen achterhalen, door
gewoon een paar basale waarheden te accepteren, namelijk dat capaciteiten van
mensen niet gelijk zijn, maar variëren (en wel volgens de zogenaamde normale
verdeling), en ten tweede dat naarmate de variatie in capaciteiten in een klas
of school groter zijn, de effectiviteit achteruit gaat. Het eerste volgt uit het
simpele feit dat de leraar lesgeeft aan het gemiddelde in zijn klas, de
uitschieters naar beneden op de tweede plaats komen, en die naar boven op de
derde. Op zijn minst twee groepen worden dus extra benadeeld bij samenvoeging
van gedifferentieerdere klassen. En bij gedifferentieerde scholen geldt het
psychologische argument: de lagere onderwijsvormen op een gedifferentieerde
school voelen zich mislukt, en onderpresteren - op havo-vwo scholen
onderpresteert de havo, op havo-mavo (de oude indeling) scholen onderpresteert
de mavo, en op het vmbo, bestaande uit alles onder havo, onderpresteert alles
onder het niveau mavo-theoretisch.
Het echec met het studiehuis is slechts een praktisch bewijs van wat iedereen
had kunnen bedenken. Het IRP heeft een onderwijsbeleid geformuleerd gebaseerd op
de gezond-verstandoverwegingen die ook gelijk hebben gekregen in de
studiehuisdiscussie, en dat onderwijsplan is in feite heel simpel: terug naar
inhoudelijk onderijs naar capacitietsniveau. Stellingnames in de strijd van
maatschappelijk ongelijkheid en onrechtvaardigheid worden verwezen naar een
andere discussie.
Maar de discussie over het doel en de inrichting van het onderwijs is slechts
een van de discussies tussen de sociaal-democratische en links-intellectuele
principes, en die van de de redredelijkheid en het gezond verstand. Andere
voorbeelden zijn het algemene gelijkheidsideaal, het cultuurrelativisme, de
allochtonenpropaganda, en de afkeer van wetenschap en techniek. In al deze
gevallen heeft het linkse sociaal-democratische denken even ongelijk als in de
onderwijsdiscussie, en de reden daarvan is heel simpel: men gaat uit van
principes, zonder acht te slaan op de details van de werkelijkheid, die die
principes ondermijnen. Een uitgebreidere behandeling staat hier
.
Het contraproductieve gebruik van principes is een algemeen risico van het
principes. In het maatschappelijk-politieke geval is een deel van die risico's
te ondervangen, door de besluitvor-ming te halen uit de handen van degenen die
meer geneigd zijn om principeel te denken, en te geven aan mensen die dichter
bij de praktische aspecten staan, de uitvoerenden. In het onderwijsgeval waren
de rampen voorkomen als het veld, de leraren en onderwijzers, de gelegenheid
gehad hadden om een stem te laten horen in de beleidsvorming. De principiële
uitvoering daarvan is om de besluitvorming rond alle vaktheoretische zaken zoals
onderwijs weg te halen bij de meer in principes denkende algemene politiek, en
in handen te geven van aparte beleidsvormende organen per vak; meer daarover
hier
.
Naar Rijnlands onderwijsbeleid, inhoud , Rijnlands onderwijsbeleid,
Sommer 10
,
Rijnlands beleid
, Rijnlandmodel,
overzicht , of site home
.
|