Arbeidsvrijwilligheid in de praktijk

In Kwaliteit en vrijwilligheid is gesteld dat de kwaliteit van arbeid, maatschappij, en leven in hoge mate samenhangt met de mate van vrijwilligheid. In onze huidige maatschappij blijkt dat uit de waarde die men hecht aan de begrippen vrijheid en democratie. Vrijheid is gewoon een hogere abstractie van vrijwilligheid: zonder vrijheid geen vrijwilligheid.

Ook democratie is vrijwilligheid. De mensen kiezen degenen die de leidinggevende functies bekleden, en onderwerpen zich vrijwillig aan hun gezag. Gezag zonder vrijwilligheid van de “onderdanen” is geen gezag maar macht, zie Gezag en macht , met als zijn bekendste politieke vorm de dictatuur.

In de politieke context zijn de opvattingen over vrijwilligheid dus voldoende bekend en aanvaard. Een gezonde maatschappij heeft deze eigenschappen op al haar terreinen, waarbij de belangrijkste natuurlijk het belangrijkst zijn. En het belangrijkste maatschappelijke terrein naast de politiek is de economie, oftewel: het werk. Ook hiervoor is aannemelijk dat geldt wat voor de relatie tussen vrijwilligheid en kwaliteit in het algemeen geldt: hoe vrijwilliger, hoe beter .

Een inrichting van het werk kan alleen op basis van vrijwilligheid georganiseerd worden als er voldoende mensen zijn om de essentiële maatschappelijke functies te vervullen op basis van vrijwilligheid. Dat lijkt een onmogelijke zaak. Maar dit oordeel wordt vertroebeld door het feit dat arbeid tot nu toe grotendeels op basis van verplichting is georganiseerd. Het is een algemeen erkend feit dat de meeste mensen die ontslagen worden, en een uitkering krijgen die hun in staat stelt om normaal door te leven, toch in hoge mate hun ontslag betreuren, vanwege allerlei sociale en psychologische factoren, zoals het missen van de collega’s, het missen van iets hebben om over te vertellen, het missen van sociale erkenning, en dergelijke. Ook als dat ontslag op basis van pensionering is, worden veel mensen gegrepen door neerslachtigheid door het missen van bovenstaande zaken. In hogere functies, bijvoorbeeld politieke en wetenschappelijke, is het heel gebruikelijk dat mensen door blijven werken, zei het misschien in minder mate, omdat ze de activiteit en de uitdaging niet willen missen, en zich zonder nutteloos voelen. Vooral mannen zijn gevoelig voor dit proces, en het is niet onmogelijk dat de aanzienlijk hogere mannensterfte op deze leeftijden te maken heeft met de psychologische factoren verbonden aan de pensionering (vrouwen hebben daar veel minder last van, vanwege hun andere essentiële maatschappelijke rollen: verzorging en kinderen krijgen).

Ten eerste hoeft men dus niet heel erg somber te zijn over het aantal mensen dat op basis van vrijwilligheid wil werken. Ten tweede is de maatschappelijke ontwikkeling dusdanig dat de hoeveelheid werk die men in het algemeen als minder aangenaam aanvaard, voortdurend afneemt, door automatisering, en voorlopig wel zal blijven afnemen. Het een veelgepleegde voorspelling uit de sciencefiction dat uiteindelijk alle handarbeid zal verdwijnen en overgenomen door machines. Als op zichzelf staand feit wordt dit vaak ook gezien als een reden tot zorgen: hoe moeten al die mensen dan hun leven invullen? .

Als er aan de andere kant dus zorg is of er op termijn wel genoeg werk over zal blijven, dan komt de mogelijkheid van het inrichten van het werk op basis van vrijwilligheid natuurlijk meteen een stuk dichterbij.

Als er gedacht gaat worden over praktische invoering van arbeidsvrijwilligheid, dan moeten natuurlijk ook de factoren besproken worden die mensen er nu van weerhouden om op die basis te werken. Een van de belangrijkste redenen is die van de verschillen in maatschappelijk aanzien en inkomen.

Men mag veilig aannemen dat de maatschappelijke functies die het moeilijkst te vervullen zijn, de lagere functies zijn, de spreekwoordelijke vuilnisophaler of putjesschepper. De reden dat ze moeilijk te vervullen zijn is hiermee al genoemd, en ook de remedie. De reden is dat ze als lagere functies gezien worden, en de remedie om ze niet als lagere functies te zien.

Dat laatste lijkt moeilijk, maar is eigenlijk heel simpel. Denk je de toestand van de maatschappij als alle vuilnisophalers hun werk niet doen. Dat indenken hoeft eigenlijk niet, want soms gebeurt het in een stad in het kader van een arbeidsconflict. Binnen een week is de toestand in de betreffende stad richting onhoudbaar aan het worden. Dit in tegenstelling tot heel veel andere maatschappelijke, hoger gedachte, functies, waarvan het staken pas op veel langere termijn tot problemen leidt.

Er zijn dus zeer goede redenen om de relatieve waardering van maatschappelijke functies verder te analyseren, wat elders gedaan wordt .


Naar Kwaliteit en vrijwilligheid , of  site home .
 

 

27 dec.2003