Bronnen bij Retorische trucs: Ad judaïcumOnder een institutioneel voorbeeld afkomstig van de website van de organisatie Nederland Bekent Kleur, naar aanleiding van de herdenking van de Kristallnacht, de moord op Joden in 1938 in Hitler-Duitsland (www.nederlandbekentkleur.nl )
Wat hier dus gedaan wordt is te stellen dat de negatieve opinies over vooral moslim-immigranten op hetzelfde vlak staan als de hetze tegen en vervolgingen van de Joden - een hellend vlak redenatie met het lot van de Joden als eindpunt, oftewel een Ad judaïcum. Het is een retorische truc en geen reële waarschuwing, vanwege de reëel bestaande en kraakheldere verschillen tussen de twee gevallen: Nummer 1, en cruciaal voor al het andere: de Duitse Joden zaten als etnisch afwijkende groep in eigen land, de moslim-immigranten in Nederland zijn datgene wat ze heten: immigranten, die vrijwillig gekomen zijn. En daar bovenop heeft het overgrote deel een dubbel paspoort, en kan ieder gewenst moment uitreizen - ze gaan vrijwel allemaal ieder jaar op vakantie terug naar eigen land. En met deze nummer 1 is eigenlijk al alle redelijkheid aan het argument ontvallen. Voor de zekerheid nog maar eentje: Nummer 2: het zijn de immigranten die de autochtonen overlast bezorgen, bedreigen, en aanvallen, en niet andersom. Met als hoogtepunten de moord op Theo van Gogh. Nu begint de vergelijking zelfs al enigszins schunnig te worden. En meteen is nu duidelijk waarom in deze discussie de Ad judaïcum zo vaak gebruikt wordt: het is het meest krachtige retorische wapen, en er tegenin gaan levert je, als je niet zorgvuldig bent, de beschuldiging van antisemitisme op. Dit Ad judaïcum heeft dus op het terrein van discussiëren over de integratieproblematiek de positie van "de tactiek van de verschroeide aarde". En eigenlijk geldt dat voor bijna alle gebruik van het Ad judaïcum. Een ander voorbeeld, tezamen met een ernstig geval van racisme (de Volkskrant, 17-11-2011, door Frank Ligtvoet, neerlandicus en freelance journalist. Hij woont in New York):
Een leugen natuurlijk. De kennis van het bestaan van negers, met hun sterk contrasterende uiterlijk, was voldoende. En omdat de zaak zo zwak is, wordt het ultieme middel ingezet:
De retorische viezerik, excuses: taalkundige, laat dit voorafgaan door:
Wat een smerigheid. Een pakkende illustratie van de regel dat naarmate mensen retorisch begaafder zijn, je ze minder moet vertrouwen . Dit terwijl ze, door hun retorische gaven, heel vaak een goede maatschappelijke positie hebben, en vanuit de gemakkelijke positie een air van betrouwbaarheid en dergelijke uitstralen, het "Joris Goedbloed"-verschijnsel . Zie de bij het artikel geplaatste foto van de auteur, rechts. Hadden we al gezegd dat ook Joden zelf heel goed zijn in Ad judaicum ...? Hier is nog een voorbeeld (de Volkskrant, 16-12-2011, column door Arnon Grunberg):
Denk aan de klassiek smoes: "Je mag mij niet bekritiseren want ik ben een jood, en in de Tweede Wereldoorlog ...". En als iemand zoiets op een meer opgemerkte plaats zou schrijven, zou hij waarschijnlijk bestookt worden met een grote hoeveelheid Ad judaïcum en Ad holocaustum . Hier is weer zo iemand die de Tweede Wereldoorlog inzet voor zijn eigen politieke doeleinden (de Volkskrant, 19-01-2012, door correspondent Marc Peeperkorn):
Uitgesproken door een intellectuele jood, met als doel alle landen van Europa te onderwerpen aan het dictaat van hem en zijn intellectuele kosmopolitische vrienden in de elite . Elite-fascisme. Naar Retorica, trucs , of site home .
|