Religie en de rationele visie: evolutiedebat 2005

17 jul.2005

Over evolutie is er debat geweest sinds haar ontstaan, omdat religie nu eenmaal grote problemen heeft met het idee van toeval  . Het 'actuele' in de titel slaat op gebeurtenissen in juni en juli 2005, waartoe aanzet werd gegeven door een interview met minister van Onderwijs Maria van der Hoeven. Onderstaand eerst dit interview, en daaronder een uitgebreide analyse (de Volkskrant, 21-05-2005, door Michael Persson en Ben van Raaij):
  Interview | Minister Van der Hoeven wil interculturele discussie over evolutie in onderwijs en wetenschap

'De evolutietheorie is niet compleet'


Geloof of evolutie? Minister Van der Hoeven wil debat. `We weten nog zoveel niet.'

Tussentitel: `Religieus gevoel gaat heel diep, daar heeft iedereen recht op'

Het debat over de evolutietheorie is weer opgelaaid. In de Amerikaanse staat Kansas zijn hoorzittingen over Intelligent Design (ID), de gedachte dat er een 'intelligent ontwerp' ten grondslag ligt aan het leven. In Nederland is er discussie over islam en evolutie en de leerstof op christelijke scholen.
    Tijd voor een gesprek met minister Maria van der Hoeven, die zich zelf onlangs op haar weblog positief uitliet over ID. Wat haar direct op Kamervragen kwam te staan.
De minister wil één ding vooraf meteen duidelijk stellen. 'ik ga niét ingrijpen in de leerstof van het voortgezet onderwijs. Wél constateer ik dat op religieuze stellingen vaak negatief wordt gereageerd. ...

U doelt op het geruzie over geloof en evolutie, nemen we aan?
'Het leven is miljarden jaren oud en er is evolutie, dat kunnen we zien. Maar je moet ook erkennen dat de evolutietheorie niet compleet is, dat we nog steeds nieuwe dingen ontdekken. Moet ik daar als minister een standpunt over innemen? Nee, maar je moet wel oog en oor hebben voor verschillende opvattingen. Ik vind het van belang dat wetenschappers daarover spreken, zonder meteen vanuit het eigen gelijk te redeneren.'

Hoe gaat u dat nu aanpakken?
Ze pakt er een schriftje met eigen aantekeningen bij. 'Ik heb erover nagedacht. Hoe doe je dat in een samenleving die enorm multireligieus en multiwetenschappelijk is? Wat ik in elk geval voornemens ben, is dit najaar op het departement een hearing over dit thema te organiseren. Ik wil daarvoor mensen uitnodigen als (medicus - red.) Piet Borst en (bioloog) Ronald Plasterk, maar ook Cees Dekker (nanotechnoloog en ID-denker) en mensen uit diverse religies. Ik hecht er zeer aan dat men kennis neemt van elkaars opvattingen.'

U suggereert dat er een echt debat is en dat dit niet goed verloopt.
'Een voorbeeld. Tien jaar geleden was er veel gedoe over vragen in het biologie-eindexamen waarin werd gesuggereerd dat de evolutieleer de enige theorie is voor de ontstaansgeschiedenis van het leven. Het antwoord was destijds: we hebben alle antwoorden nog niet.
    'Op dit moment komt die discussie opnieuw op. Daar moet je als bewindspersoon de ogen niet voor sluiten. Je moet geen standpunt innemen, maar wéten wat er speelt, mensen bij elkaar brengen. Juist nu er extreme standpunten dreigen.'

Bevordert u extreme standpunten niet juist met uw standpunt?
Op moslimscholen bijvoorbeeld? 'Daar leeft inderdaad sterk het idee dat er geen evolutie is. Terwijl scholen met een niet-gelovige achtergrond zeggen: dé evolutietheorie die we nu hebben, dát is waar het om draait. Kijk, dat leidt natuurlijk nooit tot een interculturele dialoog. Die discussie moet haar plek krijgen in de wetenschap.'
    Maar hoort die dialoog in de biologie- of in de godsdienstles? 'We willen graag dat jonge mensen van verschillende opvattingen kennis nemen ... .'

Maar geloof en wetenschap zijn toch gescheiden domeinen?
'Als ik naar Cees Dekker luister...'

Dekker publiceert in Nature over zijn zoektocht naar biologische bouwstenen, maar nooit over ID.
'En toch, hij accepteert dat er méér is dan alleen die zichzelf ontwikkelende bouwstenen. Hij zoekt ook naar ... een patroon. We zoeken allemáál naar een patroon. Dat is de enorme uitdaging van dit moment. In de geschiedenis van de wetenschap heeft men natuurlijk vaak gedacht dat we alles wel wisten. Nu zijn we ons ervan bewust dat we nog lang niet alles weten.'

En u denkt dat de wetenschap ooit zou kunnen uitkomen bij de scheppingsgedachte van ID?
'Je weet niet waar die zoektocht eindigt. Daar kun je niets over zeggen.'

Wetenschappers houden geloof en wetenschap graag gescheiden.
'Ik vind dat jammer. De wetenschap is in hokjes verdeeld. Maar de kracht van wetenschap is juist de ander in zijn wetenschap te erkennen, al is het jouw terrein niet. Als er verschillende opvattingen over evolutie zijn, moeten we die naast elkaar zetten. Op dat niveau wil ik de discussie aangaan.'

Terug naar de evolutietheorie in het voortgezet onderwijs.
'In de kerndoelen staat dat jongeren een breed beeld moeten krijgen. Ze moeten kennis nemen van andermans cultuur en religie. Dat geldt voor scholen van elk gezindte, ook openbare scholen. Hoe ze dat doen. mogen ze zelf invullen. Dat ga ik niet voorschrijven.'
...
Ook aan de universiteiten?
'Ik weet dat daar nu discussie is met moslimstudenten die zeggen: ik geloof niets van de evolutie. Universiteiten moeten die dialoog voeren. Religieus gevoel gaat heel diep. Daar moet je ruimte aan geven, daar heeft iedereen recht op.'

Naar aanleiding van dit interview is er veel commotie ontstaan  , met als resultaat op het moment van schrijven dat er praktisch weinig veranderd is. Dat laatste was misschien ook niet te verwachten bij een onderwerp dat zo gevoelig ligt. Waarschijnlijk moeten we, zoals gewoonlijk, wachten tot een of andere ramp of andere dramatische gebeurtenis, voor men in staat is de werkelijkheid onder ogen te zien. Bij wijze van waarschuwing voor het moment dat die dramatische gebeurtenis zich aandient, nu alvast een nadere analyse van de woorden van minister Van der Hoeven.

Eerst over het inhoudelijke onderwerp van de discussie, en dat zijn de relatieve waarden van het evolutiemodel en het scheppings- of ID-model. De stand van zaken in Nederland voor het interview was dat op de streng gelovigen na, de meeste mensen er wel vanuit gaan dat het evolutiemodel klopt. een essentiële aantekening daarbij is dat bij die meeste mensen dit niet een diepgevoelde overtuiging naar de ene of de andere kant is, het is een vorm van een diffuus of in het achterhoofd opgeslagen stukje kennis, daterend van schooltijd en mede gevoed door natuurprogramma's op televisie en bezoekjes aan de dierentuin. Veel van die 'meeste mensen' weten het uitstekend te combineren met allerlei vormen van geloof, die er de facto mee in strijd zijn, zo van "We weten wel dat die natuur zo min of meer toevallig in elkaar zit, maar er moet toch ook iets zijn" - bioloog en columnist Ronald Plasterk heeft dat laatste geloof "ietsisme" gedoopt.

Deze toestand kan als een soort status quo omschreven worden. De ophef over het interview met Van der Hoeven ontstond omdat zij de status quo doorbrak.

Het argument dat Van der Hoeven gebruikt om de discussie te openen is dat van de compleetheid: de evolutietheorie staat in haar ogen hernieuwd ter discussie omdat ze niet compleet is. Dit lijkt een rationeel argument. In feite is het een teken van een menselijke trek die een van de belangrijkste oorzaken van niet-herkende geestelijke kwalen is: de hang naar zekerheid. 

De feitelijke onjuistheid van het argument is dusdanig bekend dat er meerdere mensen zijn die er in de media op hebben gewezen: de evolutietheorie is een wetenschappelijke theorie, en er is geen enkele wetenschappelijke theorie die compleet is, of geen gaten heeft - de kern van wetenschappelijke theorie dat ze op ieder moment uitgebreid kan worden met nieuwe
kennis  . Het is belangrijk om daarbij aan te tekenen dat de mensen die deze informatie hebben verschaft allemaal behoren tot de wetenschappelijk geschoolden. Dat wil zeggen dat ze niet behoren tot de 'meeste mensen' met hun ietsisme.

Een tweede ding dat het interview in de openheid bracht is dat er mensen met een wetenschappelijke scholing zijn die het creationisme of het ID-model wel aanhangen. In de Verenigde Staten is dit verschijnsel bekender, maar in Nederland was het vrij nieuw. Hiermee lijkt de zaak voor het ID-model versterkt, maar dat is onjuist. Alle argumenten van de wetenschappelijke ID-aanhangers beginnen met hun bewering dat bepaalde zaken, het oog is een bekende, te gecompliceerd is om anders dan volgens ontwerp te kunnen ontstaan. Dit laat zich vertalen als: zij zien niet in hoe het volgens het evolutiemodel kan ontstaan. Wat deze opmerkingen dus doen is wijzen op de onvolledigheid van de evolutietheorie. En we hebben al eerder gezien dat een wetenschappelijke theorie per definitie onvolledig is, maar op ieder moment uitgebreid kan worden met nieuwe kennis (los daarvan: het argument van de ingewikkeldheid in haar gebruikelijke vorm is ongeldig, zie de evaluatie van de redactie  ). De opmerkingen van de aanhangers van ID met wetenschappelijke achtergrond (vrijwel allemaal niet-biologen) zijn dus van dezelfde soort als van minister Van der Hoeven. En er is nog een overeenkomst: net als Van der Hoeven hebben de betreffende wetenschappers een (vrij) sterk religieuze achtergrond.

Wat het evolutiedebat van Van der Hoeven dus heeft laten is dat naarmate mensen een sterkere religieuze houding hebben, ze meer geneigd zijn tot de onwetenschappelijke houding, dat wil zeggen: minder accepteren dat niet alle kennis voorhanden is. Het niet-accepteren van het niet bestaan van kennis is hetzelfde als de uitdrukking die we boven hebben gebruikt: de hang naar zekerheid. De religie is een instituut dat die zekerheid wel verschaft.
 
Het tweede dat boven beweerd werd is dat die hang naar zekerheid een menselijke afwijking is die leidt naar vele vormen van geestesziekte. Dat is iets dat in het bestek van een enkel artikel moeilijk te bewijzen valt, maar vele mensen hebben hier al uitgebreid over geschreven, en gewezen op de vreselijke gevolgen van die hang, met name alle religieuze en vele wereldlijke conflicten, waaronder de meest bloedige en wrede die de mensheid kent;  een enkel voorbeeld van zo'n verhaal is het als televisieserie en als boek bekende The Ascent of Man van Jacob Bronowski, in de aflevering of het hoofdstuk Knowledge or Certainty, dat via de atoombom eindigt met de auteur zittende in de modder van Auschwitz.

De kern van het argument van Bronowski, of Hayakawa, of Johnson, is dat absolute daden gebaseerd worden door absolute zekerheden. De hang naar zekerheid leidt vaak naar de hang tot absolute zekerheid. En absoluut zekere mensen zijn in staat tot absolute daden. Waaronder moord en massamoord.

Daarmee is het eerste inhoudelijke deel van hier betoogd wordt af: het door minister Van der Hoeven geïnitieerde debat gaat over de fundamentele strijd tussen wetenschap en religie, tussen relatieve werkelijke zekerheid, en intuïtieve absolute zekerheid. En we hebben ook de gevaren van de intuïtieve absolute zekerheid laten zien, om het belang van het debat te bewijzen.

Nu het tweede deel van deze analyse: het waarom. Waarom komt dit debat op dit tijdstip?

Hoewel ook hierover geen absolute zekerheid kan worden verschaft, bestaat weinig twijfel: de aanwezigheid van een groeiend en inmiddels significant aantal islamieten in Nederland. De eerste aanwijzing daarvoor zijn de woorden van de minister zelf, zie het laatste deel van het interview. De tweede aanwijzing is hier al geformuleerd op deze website: de aanwezigheid van zoveel nieuwe religieuzen sterkt de bestaande religieuzen in hun opvattingen. In botte termen: het is anderhalf miljoen stemmen meer in het referendum over het afschaffen van de evolutietheorie in het onderwijs, en dat is een aantal dat best de doorslag zou kunnen geven. Natuurlijk wordt het debat niet zo afgehandeld, maar op een geleidelijke manier speelt wel degelijk hetzelfde proces: nu mogen docenten creationistische werkstukken nog afwijzen, maar minister Van der Hoeven vindt 'Religieus gevoel gaat heel diep, daar heeft iedereen recht op', en dat recht zou beteken dat de docent het creationistisch werkstuk niet mag afwijzen. Van der Hoeven's mening is dus wel degelijk een verandering van Nederlandse normen in de richting weg van de wetenschap en in de richting van het geloof.

Nu kunnen het eerste en tweede van de analyse deel gecombineerd worden tot een patroon dat ook directe banden met de wereldlijke realiteit van oorlog en terreur heeft. Het door minister Van der Hoeven geïnitieerde debat gaat over betrekkelijke zekerheid van de wetenschap versus de absolute wetenschap van het geloof, het is een debat dat uitlopers heeft naar de goed en kwaad handelen en het kwaad handelen is sterker verbonden met het absolute geloof, en het debat is geïnitieerd door het ontstaan van een significante groep moslims in Nederland. Daaraan kunnen we nu toevoegen dat moslims de laatste jaren hevig onder morele druk staan vanwege een groot aantal door hen gestarte gewelddaden over de hele wereld, men kan zeggen: op bijna alle plaatsen waar er significante groepen moslims zijn en ze niet de baas zijn. Die morele druk wordt door een kleine groep onder hen die in de westerse wereld wonen ook gezien als voldoende reden om hier terreuraanslagen te plegen.

Vooral direct na dit soort aanslagen wordt door politici en andere leiders ten sterkste benadrukt dat het hier gaat om enkelingen, die niet representatief zijn voor de groep. Wat we boven hebben laten zien, is dat dit verband er welk degelijk bestaat, namelijk dat het plegen van dit soort daden direct verbonden is met de zekerheden die hen door de religie geboden worden. Die religie krijgen ze op geen andere manier dan van hun medegelovigen, en ze voelen zich gesteund door het aantal van hun medegelovigen. (Al was het maar dat een islamitische terrorist binnen een kleine groep islamieten direct getraceerd kan worden binnen die kleine groep). Hoe meer religieuzen, hoe meer zekerheid, hoe duidelijker de waarheid in de strijd ligt, des te gerechtvaardiger de middelen die men inzet.

Om de kracht van deze analyse aan te tonen is het nodig om te laten zien dat ze op meer plaatsen werkt. De wereld verschaft helaas vele van die andere plaatsen. Ten eerste is daar een van de inspiratiebronnen voor moslimgeweld: de staat Israël. Het bestaansrecht van Israël wordt door de joden zelf gebaseerd op de absoute zekerheid van het geloof. Ten tweede is daar een andere bron des aanstoots van moslims: de oorlog in Irak. Die oorlog is gebaseerd op de absolute zekere waarden van de machthebbers in de Verenigde Staten. Die absolute zekerheid is ontstaan omdat er leiders zijn die de betrekkelijke waarden van democratie en vrijheid gecombineerd hebben met de absolute zekerheid van het geloof. Gewapend met die absolute zekerheid is het gerechtvaardigd een oorlog te beginnen die noodzakelijkerwijs honderdduizenden slachtoffers maakt. Net zoals de moslim terroristen met absolute zekerheid in de hand slachtoffers maken in het westen.

Daarmee kan het belang van het interview met minister Van der Hoeven op zijn volledige waarde worden geschat. Wat in eerste instantie een debatje over een privé-verlangen van de minister betreft, blijkt niets meer of minder dan het grote debat van onze beschaving: gaan we in de richting van een samenleving van weldenkende mensen die hebben leren leven met het feit dat er geen absolute zekerheid verschaft kan worden, of gaan we in de richting een een eeuwig voortdurend bloedvergieten tussen groepen die ieder voor zich beweren de absolute zekerheid, in handen te hebben. De opzetjes van mensen als Van der Hoeven hebben daarin onbewust of bewust de bedoeling om de grens in de richting van religie te terug te schuiven (De Volkskrant, 02-09-2005, column door Ronald Plasterk):
  Intelligent Design: religie vermomd als wetenschap

...    Ondertussen in Nederland: 'Woensdag had ik een interessant gesprek met Cees Dekker. (...) Hij is aanhanger van de "intelligent design"-gedachte. Die komt erop neer dat er een "designer", een schepper ten grondslag ligt aan alle bestaan hier op aarde. (...) Ikzelf geloof evenmin in "toeval".' (Minister Maria van der Hoeven, OCW weblog 1-3-2005).
'Sinds Darwin lijkt de idee van ontwerp voorgoed verlaten te zijn. De wereld wordt klaarblijkelijk geregeerd door toeval en blinde onverschilligheid. Of toch niet? De laatste decennia tonen de tekenen van een terugkeer van het concept "ontwerp" in de wetenschap. (...) ID functioneert, net als evolutie, als een filosofisch raamwerk, en als aanleiding om nog eens opnieuw na te denken over de definitie van wetenschap.
De eerste aanzetten zijn gegeven.' (Cees Dekker, in zijn boek Schitterend ongeluk of sporen van ontwerp).
    'Het is zover: een Nederlandstalige publicatie over Intelligent Design. Ik ben er erg tevreden over.' (Andries Knevel, op de omslag van het boek van Cees Dekker)
    'Met hen (Dekker en medeauteurs) kwam ik de afgelopen twee jaar eenmaal per maand op informele wijze samen om "Intelligent Design" te bediscussiëren.' (de Limburgse Onderwijs-bisschop mgr. Everard de Jong, webmagazine RKKerk.nl).
    'Bij de presentatie (van ID-boek Dekker aan minister Van der Hoeven) vertelde EO-directeur Andries Knevel hoe hij recentelijk door Amerika reisde om een aantal prominente ID-aanhangers te ontmoeten. "Ik zocht naar een nieuw model".' (TU blad Delft, 16 Juni 2005)

Het is een campagne.


Addendum jan 2008:
Middels zijn er een paar publicaties verschenen die laten zien dat het zowel het debat als de argumenten van de ID-ers bijzonder onorigineel zijn (Dagblad De Pers, 11-01-2008, door Marcel Hulpas):
  Filosofie | Geloof versus wetenschap

Kiezen tussen God en chaos

Vertoont de kosmos een goddelijke orde of is ze het resultaat van toeval? De discussie over Intelligent Design laat zien dat deze vraag nog steeds actueel is. Historicus en filosoof Marinus de Baar zocht de eeuwenoude wortels van dit debat.


 ‘De overtuiging dat de natuur een goddelijke orde is, gaat terug tot in de Oudheid. Maar in de 17e en 18e eeuw werd dit bijna een obsessie, vooral uit angst voor het opkomend atheïsme. Er was sprake van een revival van de opvattingen van de filosoof Lucretius, die had gezegd dat de orde van de natuur is voortgekomen uit toevallig samenklonterende atomen. Met vallen en opstaan zouden volgens Lucretius organismen zijn ontstaan die voldoende orde en organisatiegraad hadden om te kunnen overleven. Daarbij hoort een wereldbeeld waarin de natuur nooit ‘af’ is, niet statisch is maar dynamisch, veranderlijk. De verdedigers van het christendom hebben alles uit de kast gehaald om dit te bestrijden.’
    ‘Volgens Jonathan Israel speelde de filosofie van Spinoza, die God en natuur aan elkaar gelijkstelde, in die tijd een doorslaggevende rol. Spinoza heeft de denkkaders helpen verruimen en leerde kritisch te staan tegenover geopenbaarde waarheden. Maar hij alleen had de overgang naar een dynamisch natuurbeeld niet kunnen bewerkstelligen; daarvoor moest men toch ‘met de laarzen in de modder’: afdalen in mijnschachten, fossielen onderzoeken en feiten vaststellen. Fossielen hebben een erg belangrijke rol gespeeld. Ze leken zo sterk op organismen dat ze om een verklaring schreeuwden: of dat nu binnen of buiten de religieuze verklaringskaders was of niet. Zo werden in 1773 in Chatham de gefossiliseerde restanten van een nijlpaard gevonden. Zoiets gaf wel te denken! Was het klimaat in Engeland veranderd? Andere fossielen gaven aan dat er soorten uitgestorven waren. Konden er wellicht ook nieuwe soorten ontstaan?’
    ‘Tijdens mijn promotieonderzoek ontdekte ik een bijna vergeten maar zeer originele denker op dit terrein: Le Guay de Prémontval. Tegenstanders van het toeval hanteerden graag de metafoor dat uit toevallig bij elkaar geworpen letters nooit spontaan alle versregels van Vergilius’ heldendicht Aeneïs zouden kunnen ontstaan. Bedoeld werd natuurlijk dat uit het toeval van samenklonterende atomen nooit deze geordende natuur zou kunnen ontstaan. Prémontval kwam echter met wat we tegenwoordig een gedachte-experiment zouden noemen: probeer het maar eens met vier letters, zei hij, de “a”, de “r’, de “m” en nogmaals de “a”. In vierentwintig keer proberen (we stoppen ze in een fles en laten ze er willekeurig uitkomen) moet daar de combinatie ‘arma’ uitkomen, het eerste woord van de Aeneïs. Als je maar lang genoeg probeert, komt alles (de hele Aeneïs) op zijn pootjes terecht. Een heel interessant argument als je bedenkt dat een van de grondleggers van de theorie van Intelligent Design, William Dembski, argumenteert dat een sonnet van Shakespeare (dat staat bij hem voor de complexiteit van genetische structuren) zodanig ‘gespecificeerd complex’ is dat het volgens hem nooit uit het toeval zou kunnen voortkomen. Le Guay de Prémontval wist al beter.’
    ‘Intelligent Design stelt dat de levende natuur dermate complex is dat deze nooit verklaard kan worden zonder de hulp in te roepen van een bovennatuurlijke, intelligente ontwerper. Inhoudelijk komt men met nieuwe argumenten: de zogenoemde ‘onherleidbare complexiteit’ van delen van organismen, zoals het oog of de zweepstaart van bepaalde bacteriën, maar als je kijkt naar de vorm van redeneren is er weinig veranderd: vanuit de complexiteit (geordendheid) van een natuurlijk organisme redeneert men naar een bovennatuurlijke oorzaak. Ik kan daar heel wat voorbeelden en voorgangers uit de 17e en 18e eeuw van geven. Maar toen al werd een dergelijke stap verworpen. En er is geen enkele rechtvaardiging om van een geconstateerde orde in de natuur terug te redeneren naar een bovennatuurlijke oorsprong daarvan. ...
    ‘Aanhangers van een goddelijke orde en van Intelligent Design kunnen al bij Hume, maar bijvoorbeeld ook bij Immanuel Kant lezen waarom hun streven God te ‘bewijzen’ gedoemd is te falen. Beiden hebben samen tien argumenten gegeven tegen het streven om vanuit de orde van de natuur terug te willen redeneren naar een bovennatuurlijke oorsprong daarvan. En toch zijn Hume en Kant, toch niet de geringsten, vrijwel afwezig in de discussie rondom ID. Men wil er niet aan. ....'


Naar Religie en ratio  , of site home  .