Beslissingen, sociologisch
In Beslissingen, psychologisch
hebben we gezien
dat het proces van het maken van een besluit of beslissing door een individu
niet alleen een kwestie is van het rationeel afwegen van de betrokken factoren,
maar sterk beïnvloed wordt door allerlei emotionele processen. Hier gaan we
kijken naar de sociologische aspecten van die processen.
Eerst schakelen we de emoties uit. Dat lijkt onmogelijk, maar hier komt de
populaire mediacultuur te hulp. In een meermalen gebruikte vorm van
televisiequiz met vragen van het meer-keuze type met vier mogelijkheden,
afgekort tot A, B, C en D, mogen de kandidaten voor het beantwoorden van vragen
twee soorten "hulplijnen" gebruiken: het opbellen van een veelwetende bekende
die in 30 seconden het antwoord moeten geven, of het vragen aan het publiek. Het
blijkt dat het gemiddelde publiek veel beter is dan de opbeldeskundige - het
"wijze-menigte" fenomeen.
Dat lijkt verbazingwekkend. De reden is echter simpel: degenen onder het publiek
die het níet weten stemmen verdeeld op alle vier de mogelijkheden - statistisch
gezien op alle mogelijkheden evenveel. Degenen die het wél weten stemmen
allemaal op één en dezelfde mogelijkheid: de goede. En die mogelijkheid heeft
dus altijd de hoogste score.
Voor dit proces is er wel een essentiële vereiste: degenen die het niet weten
moeten keurig verdeeld stemmen over alle vier de mogelijkheden - iets dat
meestal waar is bij simpel weet-vragen van het type Trivial Pursuit. Dit
hoeft zeker niet het geval te zijn - men kan het antwoord níet weten, en toch op
andere gronden een vermoeden hebben dat men het wél weet. Vraag bijvoorbeeld
naar de man achter een wetenschappelijke ontdekking, en geef een rijtje
mogelijkheden bestaande uit drie onbekende wetenschappers en Albert Einstein.
Dan zal een aanzienlijk deel van het publiek stemmen op Albert Einstein, omdat
ze die naam kennen. Dat is een fout argument, omdat het kennen van een naam niet
de vraag is, en de beslissing om dit argument te gebruiken is dus een foute
beslissing. De juiste beslissing, als je het niet weet, is om willekeurig te
kiezen door bijvoorbeeld je knopen af te tellen, of om niet te stemmen. Dit
voorbeeld laat ook meteen zien waarom het in dit geval niet werkt: in een
opzicht dat er toe doet, zijn de vier mogelijkheden niet gelijkwaardig - één
naam was bekend en de andere niet. Voldoe je wel aan die gelijkwaardigheid, dan
werkt het systeem.
Het kiezen voor Albert Einstein in geval men de andere namen niet kent is een
voorbeeld van een keuze op grond van emotie. Dat wil niet per se zeggen dat dit
geen "beredeneerde" keuze is, maar het is geen goede "redenatie". Het gebruik
van emoties is ook een vorm van redeneren, een vorm die stamt vanuit de
dierlijke achtergrond van de mens. Het is dezelfde redenatie die een vogel
gebruikt om op te vliegen als er een schaduw over hem heen valt ("Roofvogel!")
of een wild paard als je op zijn rug gaat zitten ("Leeuw!"). Kortom: op zijn
terrein is emotie een heel redelijke overweging.
De mens kenmerkt zich door een vorm van redeneren, plaatsvindende in een nieuw
stuk hersenen bovenop de emotionele of kleine hersenen: de cortex of grote
hersenen. Het zijn de grote hersenen die zeggen: als je het niet weet, kan je
bij de quiz beter niets zeggen, dan afgaan op gevoel - zoals: "Die Einstein ken
ik vaag, dus dat zal 'm wel wezen..."
Het probleem hier is niet dat iemand dat denkt, maar dat velen dat
denken - dat er een hele groep van "Einstein klink wel bekend hè..."-denkers
bestaat. En die groep die moet er wel zijn, want als er niet een grote groep
"Einstein klink wel bekend hè..."-denkers zou bestaan, zou Einstein niet bekend
zijn ...
Die groep die zonder verdere overwegingen achter het "Einstein klink wel bekend
hè..." argument aanloopt kan je ook op een minder charmante wijze omschrijven:
dat is een "kudde". En hun gedrag is "kuddegedrag". Kuddegedrag is trouwens ook
verstandig gedrag, in zijn eigen context: de leeuw kiest bij voorkeur het
loslopende exemplaar uit. Alleen is in vele menselijke omstandigheden het
kuddegedrag niet het juiste gedrag - het leidt tot de "Einstein"-keuze,
terwijl "Niels Bohr" het goede antwoord is.
De aanleiding voor het schrijven van dit artikel is dat beide gevallen van keuze
door de massa de laatste tijd in de belangstelling hebben gestaan. In het eerste
geval was dat beperkt tot het lezende publiek, door met name een paar
populair-wetenschappelijke Amerikaanse (natuurlijk!) boeken, die het
verschijnsel ook een naam hebben gegeven: "the wisdom of the crowd".
Een voorbeeld dat men aanhaalt is het schatten van het gewicht van het varken.
De uitkomst klopt heel aardig om dezelfde reden als bij de quiz: mensen gokken
op grond van geschatte afmetingen, en net als bij de quiz is dat willekeurig
verdeeld - er gokken evenveel mensen te veel als te weinig. En het werkt omdat
mensen geen emoties hebben bij het gewicht van het varken.
Het tweede geval dat, dat dus al een naam had, is recent bekender geworden onder
een andere: kredietcrisis - die van 2008. Want naast alles dat als oorzaak van
die van kredietcrisis genoemd is, is kuddegedrag toch wel een essentiële.
Waarbij de nodige waarnemers ook opgemerkt hebben dat de kredietcrisis alleen
een nogal spectaculair uitgevallen culminatie was van kuddegedrag dat dat altijd
al op de financiële markten was te vinden. Want tenslotte wordt bijvoorbeeld de
koers van een aandeel in hoge mate niet bepaald door de waarde van een bedrijf,
maar wat de beleggers denken dat ander beleggers zouden vinden dat de koers zou
moeten worden: hoger of lager. Denken ze dat de andere beleggers de koers te
hoog vinden, verkopen ze hun aandelen, waardoor de koers daalt waardoor ander
beleggers denken dat de koers nog wel eens verder zou kunnen dalen, enzovoort.
Precies hetzelfde als de gazelles die allemaal tezamen de ene kant op rennen, en
dan, na een plotselinge wending, even eensgezind de andere kant op. Ook heel
mooi waar te nemen in vluchten vogels of scholen vissen
.
Voor een een dier is het kuddegedrag zeer gewenst - was dat niet zo, zouden ze
het wel laten (of beter: de natuur doet ze uitsterven). Voor de mens lijkt dit
toch wat minder het geval. Het voorbeeld van de kredietcrisis is extreem, maar
niet meer dan dat - verder is het een heel ordinair voorbeeld van de normale
uitkomst: niet-goed - of een ramp. Bijvoorbeeld in overbeladen stadions, of de
moslimbedevaart in Mekka: men kijkt dan niet op een dode meer of minder.
We zitten dus met de merkwaardige situatie dan het gedrag van mensen in groepen
als extra positief of als extra negatief kan uitwerken ten opzichte van het
gedrag dat ieder individu apart heeft - in technische termen: een geval van
positieve of van negatieve versterking
. Met als beslissende factor voor een positieve of negatieve uitkomst de invloed
van emoties.
Voorbeelden van de positieve uitkomst zijn vrij zeldzaam - anders had het ook
niet zo lang geduurd voor het effect ontdekt was. Kuddegedrag komt veel meer
voor, en de negatieve bijklank die de term heeft, laat al zien dat de uitkomst
vrij vaak negatief is. De kredietcrisis is een uitstekend voorbeeld van de
verschillende factoren die een rol spelen
.
De kredietcrisis is ook een uitstekend voorbeeld van het voornaamste probleem
van kuddegedrag: als het fout gaat, doet een hele kudde het fout - als de kudde
fout draait, loopt in plaats van een enkel dier, de hele kudde in de rivier. Als
het fout gaat met kuddegedrag, gaat het goed fout - soms zelfs desastreus fout
.
De slechte reputatie van kuddegedrag is dus in aanzienlijke mate terecht. Waar
de nieuwe inzichten van het wel goed werkende wijze-menigte gebeuren hieraan
iets veranderen, is dus in feite niet een herwaardering van het kuddegedrag,
maar een nadere omschrijving ervan. Waar we op moeten letten bij het beoordelen
van het gedrag van massa's si of er al dan niet menselijke emoties bij betrokken
zijn, althans: al dan niet emoties die een van de voorliggende keuzes
bevoordelen of benadelen. Dit soort gevallen kunnen we reserveren voor de term
kuddegedrag.
Daarnaast is er nog een derde vorm van massa-gedrag - het volg-de-leider gedrag.
Bij echt kuddegedrag als van scholen vissen en kuddes gazelles is geen echte
leider aan te wijzen - de groep gaat de ene kant op, en even later, vanuit
schijnbaar het niets en met andere individuen in de voorste linie, een andere
kant. Bij volg-de-leider gedrag volgt men duidelijk één enkel individu. Ook dit
komt veel in de natuur voor, bijvoorbeeld bij groepen die bestaan uit vrouwtjes
met één mannetje als de de haremhouder - zoals bij vele soorten herten.
Uiterlijk bestaan er aanzienlijke verschillen met het leiderloze kuddegedrag -
maar niet op het punt waar het hier om gaat. En dat punt is dat in beide
gevallen de grote groep niet voor zichzelf handelt en denkt, maar (vrijwel)
uitsluitend onder stimulans van anderen - het gaat om de afwezigheid van
zelfstandig denken. Ook met leider valt dit dus onder kuddegedrag.
De
volgende stap in dit proces is het volgen van symbolen. De oudste vorm daarvan
is bekend van het Amerikaanse continent: de totem. De totem is het symbool van
de stam, en wordt meestal gebruikt om het gezag van de stam, de leider, te
vertegenwoordigen. Daarin zijn ook tussenvormen mogelijk met een "raad der
oudsten" en dergelijke constructies. Modernere vormen ervan zijn het vaandel
(uit de riddertijd) en de nationale vlag. Ook hier gaat het erom dat de leden
van de groep geen individuele afweging maken, maar het symbool volgen.
De belangrijkste volg-symbolen zijn die van etnie en religie. Dit zijn gevallen
van symboolvolging, omdat er geen direct contact hoeft te zijn tussen de
betrokken - alleen al het vernemen op grotere afstand van de etnie of geloof van
een persoon, zaak of opvatting bepaalt beslissingen van grote groepen - grote
meerderheden vaak. En het valt zeker onder kuddegedrag, omdat ook in dit geval
het beslissende individu zich laat bepalen door zijn groepslidmaatschap, en niet
door de inhoudelijk van de betrokken zaken.
Het volgen van symbolen lijkt een vooruitgang ten opzichte van de andere
methodes, maar het voorbeeld van etnie en religie laat zien dat dat in de
praktijk nogal tegenvalt. Maar er bestaan ook mengvormen, en daarvan komen er
steeds meer. Verlichting en vooruitgang worden in belangrijke mate bepaald door
hoe men, de gemiddelde burger, staat bij het inhoudelijke versus het
kudde-oordelen.
Kuddegedrag in de zin niet-inhoudelijk-oordelen kunnen we redelijk eenduidig
veroordelen, daar waar het gaat om de moderne Westerse maatschappij en
Westerse organisatie
. Gedrag van massa's waar we wat aan hebben is als die massa's redelijk neutraal
tegenover de zaken staan. Dan kunnen degenen die redelijk denken en/of het
antwoord weten, de doorslag geven.
Naar Alfa en bèta, sociologisch
, of site home
·.
|