Gedragsonderscheid en rasonderscheid
|
3 mrt.2005 |
We beginnen met twee stellingen. Ten eerste: het is aanvaardbaar dat twee groepen die
verschillend zijn of zich verschillend gedragen
ook verschillend behandeld worden. Ten tweede: het is onaanvaardbaar dat twee
groepen die zich alleen onderscheiden door raskenmerken, of andersoortige kenmerken
waar het individu geen invloed op heeft, verschillend behandeld
worden. Tot zo ver ligt de zaak redelijk simpel, zelfs als men in aanmerking
neemt dat niet echt iedereen het hiermee eens is.
Die simpelheid verdwijnt als gedragsverschillen gaan samenvallen met
rasverschillen. Dan wordt het meteen ontzettend ingewikkeld. De reden is dat de
eerste twee stellingen of uitspraken
als zodanig voor de hand liggend worden gezien, dat men ze ook wel beschouwt als
principes, of zelfs morele principes. Neem het geval dat groep A en groep
B verschillen in gedrag en ras, en dat het gedragsverschil gekoppeld is aan het
rasverschil
. En stel vervolgens dat men maatregelen wil nemen op grond van het
gedragsverschil, waarbij groep A dus anders
behandeld wordt dan groep B. Het wordt dan heel moeilijk om het gedragsverschil
los te zien van het rasverschil. En omdat er sprake is van twee "principes"
lopen discussies over de strijd tussen de twee meestal meteen hoog op .
Bij
dat hoog-oplopen spelen verschillende problemen een rol.
Probleem nummer een is dat de verleiding van de groep die zich minder behandeld
voelt ontzettend groot is om de reden van het verschil in behandeling te koppelen
aan het rasverschil, en een beroep te doen op de tweede stelling: het is
verschil in behandeling op grond van ras, en daarom onaanvaardbaar - oftewel het
discriminatieberoep.
Probleem nummer twee vormen de Prinzipenreiter die voornamelijk in linkse kring
te vinden zijn. Hun op theorie en ideologie gebaseerde stelling is dat er geen
door ras bepaalde gedragsverschillen bestaan, en deze stelling dringen ze op aan
iedereen
. De methode waarmee ze dat doen is al enige decennia bekend:
iedere persoon of zaak die wijst op mogelijke rasgebaseerde groepsverschillen
wordt geassocieerd met het Derde Rijk (de archetypische beoordelaars op grond
van ras), en als moreel verworven neergesabeld.
Probleem drie is dat probleem één en probleem twee tezamen optreden. Groepen die
een ander gedrag hebben waardoor ze op een of andere manier slechter af zijn,
wijzen bij pogingen tot correctie op het feit dat het gedragsonderscheid
samenvalt met een rasonderscheid, en doen beroep op de Prinzipenreiter om
die correctie als racistisch te laten veroordelen. Wat meestal ook gebeurt. Het effect is dat het bijna onmogelijk is om de
gedragsproblemen van een groep die zich ook kenmerkt door een rasverschil aan te
pakken. In Nederland is dit gebeurd met de aan ras gekoppelde
criminaliteitsproblemen van bepaalde groepen allochtonen. Gedurende circa dertig
jaar is dat probleem bekend, en tot voor kort heeft men er nooit over willen
spreken. En tot voor zeer recent is er nooit een onderzoek naar gedaan.
Hier wordt in deze situatie de rationele positie ingenomen. Verschillende
behandeling op grond van uitsluitend ras wordt afgekeurd. Verschillende
behandeling op grond van gedrag is de norm, want het is tevens hetgeen waar ons
strafrechtsstelsel is op gebaseerd. Dit is onafhankelijk of dit verschil al dan
niet samenhangt met ras. Het niet behandelen van een gedragsprobleem omdat het
samenvalt met een rasverschil wordt beschouwd als racisme, omdat het een houding
is die uitsluitend gebaseerd is op ras.
Dit alles constaterend, is er een belangrijke "maar". Die "maar" is dat uit regels
voor groepen geen directe regel valt te trekken voor de vergelijking van
individuen
. In geval van ras- en
gedragsonderscheid is dat een valkuil die bewezen door de praktijk op de loer
ligt. Dat Nederlander gemiddeld langer zij dan Japanner betekent niet dat iedere
Nederlander langer is dan iedere willekeurige Japanner. En dat Marokkanen
oververtegenwoordigd zijn onder de tasjesrovers betekent niet dat alle Marokkanen
tasjesrovers zijn.
En het omgekeerde is dus ook niet juist: dat er heel veel Marokkanen aan te
wijzen zijn die geen tasjesrover zijn, doet geen enkele afbreuk aan het feit dat
gemiddeld genomen Marokkanen veel vaker tasjesrover zijn. En deze
redenering wordt ontzettend vaak gebruikt: kijk eens naar al die goede
Marokkanen, naar al die niet-fundamentalistische moslims, enzovoort
.
Allemaal waar, maar allemaal niet relevant, als het groepsgedrag een duidelijke
trend laat zien - in geval van
Nederlandse Marokkanen of Antillianen en criminaliteit
, of moslim minderheden en
burgeroorlog
, zijn die trends overduidelijk.
Maar het zijn natuurlijk juist die trends die men wil ontkennen, door het
bestaan van groepseigenschappen te ontkennen - de weerlegging van het laatste is
ook in dit debat uiterst simpel
.
Het probleem van dit gebruik van de koppeling tussen gedragsonderscheid en
rasonderscheid is dat het het moeilijk maakt om het gedragsonderscheid te aan
pakken. Dit is wat er enkele decennia is gebeurd
.
Naar Groep en individu
, Sociologie lijst
, Sociologie overzicht
, of naar site home
.
|