Gedragsonderscheid en rasonderscheid

We beginnen met twee stellingen. Ten eerste: het is aanvaardbaar dat twee groepen die verschillend zijn of zich verschillend gedragen ook verschillend behandeld worden. Ten tweede: het is onaanvaardbaar dat twee groepen die zich alleen onderscheiden door raskenmerken, of andersoortige kenmerken waar het individu geen invloed op heeft, verschillend behandeld worden. Tot zo ver ligt de zaak redelijk simpel, zelfs als men in aanmerking neemt dat niet echt iedereen het hiermee eens is.

Die simpelheid verdwijnt als gedragsverschillen gaan samenvallen met rasverschillen. Dan wordt het meteen ontzettend ingewikkeld. De reden is dat de eerste twee stellingen of uitspraken als zodanig voor de hand liggend worden gezien, dat men ze ook wel beschouwt als principes, of zelfs morele principes. Neem het geval dat groep A en groep B verschillen in gedrag en ras, en dat het gedragsverschil gekoppeld is aan het rasverschil . En stel vervolgens dat men maatregelen wil nemen op grond van het gedragsverschil, waarbij groep A dus anders behandeld wordt dan groep B. Het wordt dan heel moeilijk om het gedragsverschil los te zien van het rasverschil. En omdat er sprake is van twee "principes" lopen discussies over de strijd tussen de twee meestal meteen hoog op  .

Bij dat hoog-oplopen spelen verschillende problemen een rol. Probleem nummer een is dat de verleiding van de groep die zich minder behandeld voelt ontzettend groot is om de reden van het verschil in behandeling te koppelen aan het rasverschil, en een beroep te doen op de tweede stelling: het is verschil in behandeling op grond van ras, en daarom onaanvaardbaar - oftewel het discriminatieberoep.

Probleem nummer twee vormen de Prinzipenreiter die voornamelijk in linkse kring te vinden zijn. Hun op theorie en ideologie gebaseerde stelling is dat er geen door ras bepaalde gedragsverschillen bestaan, en deze stelling dringen ze op aan iedereen . De methode waarmee ze dat doen is al enige decennia bekend: iedere persoon of zaak die wijst op mogelijke rasgebaseerde groepsverschillen wordt geassocieerd met het Derde Rijk (de archetypische beoordelaars op grond van ras), en als moreel verdorven neergesabeld.

Probleem drie is dat probleem één en probleem twee tezamen optreden. Groepen die een ander gedrag hebben waardoor ze op een of andere manier slechter af zijn, wijzen bij pogingen tot correctie op het feit dat het gedragsonderscheid samenvalt met een rasonderscheid, en doen beroep op de Prinzipenreiter om die correctie als racistisch te laten veroordelen. Wat meestal ook gebeurt. Het effect is dat het bijna onmogelijk is om de gedragsproblemen van een groep die zich ook kenmerkt door een rasverschil aan te pakken. In Nederland is dit gebeurd met de aan ras gekoppelde criminaliteitsproblemen van bepaalde groepen allochtonen. Gedurende circa dertig jaar is dat probleem bekend, en tot voor kort heeft men er nooit over willen spreken. En tot voor zeer recent is er nooit een onderzoek naar gedaan.

Hier wordt in deze situatie de rationele positie ingenomen. Verschillende behandeling op grond van uitsluitend ras wordt afgekeurd. Verschillende behandeling op grond van gedrag is de norm, want het is tevens hetgeen waar ons strafrechtsstelsel is op gebaseerd. Dit is onafhankelijk of dit verschil al dan niet samenhangt met ras. Het niet behandelen van een gedragsprobleem omdat het samenvalt met een rasverschil wordt beschouwd als racisme, omdat het een houding is die uitsluitend gebaseerd is op ras.

Dit alles constaterend, is er een belangrijke "maar". Die "maar" is dat uit regels voor groepen geen directe regel valt te trekken voor de vergelijking van individuen . In geval van ras- en gedragsonderscheid is dat een valkuil die bewezen door de praktijk op de loer ligt. Dat Nederlander gemiddeld langer zij dan Japanner betekent niet dat iedere Nederlander langer is dan iedere willekeurige Japanner. En dat Marokkanen oververtegenwoordigd zijn onder de tasjesrovers betekent niet dat alle Marokkanen tasjesrovers zijn.

En het omgekeerde is dus ook niet juist: dat er heel veel Marokkanen aan te wijzen zijn die geen tasjesrover zijn, doet geen enkele afbreuk aan het feit dat gemiddeld genomen Marokkanen veel vaker tasjesrover zijn. En deze redenering wordt ontzettend vaak gebruikt: kijk eens naar al die goede Marokkanen, naar al die niet-fundamentalistische moslims, enzovoort . Allemaal waar, maar allemaal niet relevant, als het groepsgedrag een duidelijke trend laat zien - in geval van Nederlandse Marokkanen of Antillianen en criminaliteit , of moslim minderheden en burgeroorlog , zijn die trends overduidelijk.

Maar het zijn natuurlijk juist die trends die men wil ontkennen, door het bestaan van groepseigenschappen te ontkennen - de weerlegging van het laatste is ook in dit debat uiterst simpel .

Het probleem van dit gebruik van de koppeling tussen gedragsonderscheid en rasonderscheid is dat het het moeilijk maakt om het gedragsonderscheid te aan pakken. Dit is wat er enkele decennia is gebeurd .


Naar Groep en individu , of site home .

3 mrt.2005