Individu en groep, niet-westerse immigranten

In Groep en individu vervolg is de wetenschappelijke relatie tussen deze twee fundametele sociologische begrippen beschreven, in feite in weinig meer dan gezond verstand en een klein beetje redeneren.

Aldaar is ook al opgemerkt dat ondanks deze simpele en voor de hand liggende basis, in de huidige maatschappij, schrijvende 2015, die regels wijd en zijd worden ontkend of overtreden. Daarom hier een uitwerking van de basisbegrippen naar deze gevallen van overtreding, met als neutrale tussenstap weer het voorbeeld van de lengte van Japanners en Nederlanders en de manier waarop de relatie daar geformuleerd kon worden:
  De gemiddelde Nederlander is aanzienlijk langer dan de gemiddelde Japanner, en wel zodanig aanzienlijk, dat men er in het dagelijks gebruik er wel degelijk vanuit gaat dat een min of meer willekeurige Nederlander langer is dan een min of meer willekeurige Japanner.

Wat geldt voor de lengte van Nederlanders en Japanners, geldt dus voor vrijwel alle eigenschappen van groepen. De eerste belangrijke les daaruit voor toepassing in de wat gevoeligere situaties is dat het bestaan van welke hoeveelheid uitzonderingen op de regel dan ook, dit op geen enkele wijze een ontkrachting is van het feit dat de gemiddelden een verschillende waarde hebben. Neem als voorbeeld van een gevoelig dossier dat van een verschil in criminaliteit tussen twee groepen. Bij de ene groep, A, is 1 op de 1000 crimineel, en bij de tweede, B, is 2 op de 1000 crimineel. Men kan dat dus vertalen als: de ene groep is tweemaal zo crimineel als de andere. Door degenen die bezwaar hebben tegen deze vormen van sociologie wordt dit bestreden met eindeloos veel verhalen over het aantal mensen binnen groep B die niet crimineel zijn. Al die verhalen kloppen, net als de verhalen over Japanners die langer zijn dan Nederlanders kloppen - maar het heeft op geen enkele wijze gevolg voor de conclusie over de groepseigenschap, oftewel voor het gemiddelde: groep B blijft tweemaal zo crimineel als groep A.

Deze en soortgelijke regels zijn essentieel voor het begrip van hoe de maatschappij werkt, dat wil zeggen de sociologie, en ze zijn nog essentiëler voor iedere poging de werking van de maatschappij te reguleren, dat wil zeggen voor de politiek. Een socioloog of politicus die deze kennis niet als werkende kennis bezit, is door enkel en alleen dit feit volkomen ongeschikt voor zijn werk of functie. Deze eventuele onkunde kan herkend worden door gebruik van de volgende drogredenen, hier weer in de vorm van het "lengte"-voorbeeld:
  - Er zijn ook lange Japanners, en/of er zijn ook korte Nederlanders.
- Er zijn lange en korte Japanners, en lange en korte Nederlanders, dus er is geen verschil tussen Japanners en Nederlanders.

Met als praktische voorbeelden uit de relevante terreinen:
  - Er zijn ook Nederlandse criminelen.
- Er zijn ook autochtone terroristen.
- Er zijn ook christelijke fundamentalisten.
- Er zijn ook negervaders die bij hun vrouw en kinderen blijven.
- Er zijn ook Nederlandse vaders die hun kinderen in de steek laten.
- Er zijn ook negers die productief werk doen.

Enzovoort. Met in alle gevallen gevolgd door de conclusie: "Dus er is geen verschil tussen Nederlanders en niet-westerse immigranten aangaande criminaliteit / terrorisme / fundamentalisme, enzovoort ... ".

Het is voor mensen werkzaam in sociologische wetenschappen of beroepen, en politici en beleidsmakers, zeer gebruikelijk om de wetten van de Gaussiaanse verdeling met voeten traden, en de genoemde drogredenen debiteerden, al dan niet in combinatie . De meest voorkomende recente gevallen spelen zich af in het integratiedebat. Met grote hardnekkigheid blijft men keer op keer wijzen op het bestaan van vele niet-criminele, goed-Nederlands pratende, goed geïntegreerde allochtonen, en dat dit even zo vele redenen zijn om te ontkennen dat er sprake is van een verschil tussen allochtonen en autochtonen. Het bovenstaande heeft laten zien dat dit wetenschappelijk gezien de puurste onzin is, en enkel wijst op gebrekkige vakkennis . Het enige dat in dit soort discussies telt, zijn de gemiddelden, en eventueel de spreiding, en de conclusies die men daaraan wenst te verbinden. Dat wil niet zeggen dat men geen voorbeelden mag gebruiken om de regels te illustreren, maar alleen dat men die voorbeelden niet mag gebruiken om de waargenomen regels omtrent gemiddelden te ontkennen.

De vermoedelijk belangrijkste reden voor deze flagrante overtredingen van wetenschap en gezond verstand is de vermoedelijk deels onbewuste connectie die men legt tussen de genoemde eigenschappen en de begrippen cultuur en en met name ras. Verschillen in ras zijn een nog groter taboe dan die in cultuur. Daarover wat meer hier vervolg .


Naar Groep en samenleving , Gedragsonderscheid en rasonderscheid , of site home .

25 jan. 2015