Groep en samenleving
De huidige menselijke samenleving stamt in directe lijn af van samenlevingen van
zijn directe dierlijke voorouders, de apen. Onderzoek onder mensapen, directe
afstammelingen van onze gemeenschappelijke voorouders, hebben een groepsdynamiek
gevonden die vrijwel identiek is aan ons eigen groepsgedrag, in de media
afgekort tot “apenpolitiek is mensenpolitiek”. Natuurlijk
is het precies andersom: mensenpolitiek is apenpolitiek – de apen waren er eerder!
.
De typische apengroep is van de grootte van enkele tientallen individuen, die
redelijk nauw verwant zijn. De hele apenstam bestaat uit vele van dit soort
groepen. Hoewel de groepen grotendeels apart leven, moet er uitwisseling zijn
tussen de groepen, anders was hun genenpoel te klein om te overleven. Tussen de
groepen bestaat dus ook een vorm van samenwerking, hoewel die kleiner is dan
tussen de individuen binnen de groep. Bewijzen van andere verbanden zijn er
niet.
De relatie tussen de verschillende apenstammen is meestal onverschillig, en soms
vijandig. Zo is niet al te lang geleden bekend geworden dat de altijd als
schattige wezentjes geziene chimpansees jagen op kleinere apensoorten, als een
vorm van voedselvoorziening. In het algemeen kan men stellen
dat voor relaties buiten de directe eigen groep de eerste reactie die is van
waakzaamheid, voorzichtigheid.
De hiërarchie van relaties tussen apen is dus zo dat naarmate de verwantschap
groter is, de neiging tot samenwerking groter is. Bij apen lijken er twee
essentiële scheidslijnen te zijn: de soort (gedefinieerd door vruchtbare
voortplanting), en de leefgroep (gedefinieerd door dagelijkse omgang).
De menselijke samenleving kent veel meer lagen en aspecten dan de
apensamenleving. Er bestaat geen door voortplanting gedefinieerde soortindeling,
maar in wel een door uiterlijkheden te detecteren rasindeling. Definities
hiervan zijn moeilijk, maar in de meeste gevallen weten de meeste mensen de
verschillen goed te plaatsen ("een Chinees heeft scheve ogen"), hetgeen
praktisch gezien op bijna hetzelfde neerkomt.
Binnen de rasgroepen zijn er subgroepen, die het best worden ingedeeld naar
taal. Het feit dat de communicatie via taal kwalitatief rijker is dan die tussen
apen, maakt deze extra indeling mogelijk. Meestal vallen de verschillen tussen
taalgroepen samen met verschillen in gedragspatronen, wat men alles tezamen
samenvat als verschillende 'culturen'. Ook hier is een alles omsluitende
definitie moeilijk tot onmogelijk, maar ook hier weet iedereen prima wat er
bedoeld wordt ("een Fransman is geen Duitser"). In veel opzichten is de cultuur
de definiërende eenheid voor de menselijke
verhoudingen
, en wel in
zodanige mate dat men een speciaal woord heeft voor het gevoel dat mensen uit
een andere cultuur niet te vertrouwen zijn: xenofobie
.
Binnen de cultuureenheid behoort een normaal functionerend
mens meestal tot verschillende subgroepen op
verschillende niveaus, bijvoorbeeld zijn familiegroep, zijn
arbeidsgroep (collega's), zijn woongroep (de buurt), enzovoort. Vaak hebben
ook die groepen geen duidelijke grenzen, maar de
volgende regel is een bruikbaar alternatief: binnen de groep
wordt de ander bekeken en behandeld als een individu, wordt gekeken naar zijn
specifieke eigenschappen, en buiten de groep wordt naar de ander gekeken als
groepslid, naar de eigenschappen die hij gemeen heeft met de anderen van die
groep
.
Waar voor het individuele niveau geldt dat apen- en
mensengroepsgedrag sterk op elkaar lijkt, is het hoogstwaarschijnlijk dat dit op
de hogere niveaus ook zo is. Ook voor mensen geldt dus dat naarmate de
verwantschap groter, de neiging tot samenwerking groter. Of: naarmate de
verwantschap kleiner, de neiging tot samenwerking kleiner. Veel mensengedrag dat
als discriminatie wordt bestempeld, zoals de neiging om bij keuze uit
sollicitanten mensen uit eigen groep of cultuur te kiezen, is dus geen
discriminatie, maar natuurlijk gedrag. Het is dan ook altijd zo dat de zogenaamd
gediscrimineerde groepen precies hetzelfde gedrag vertonen, alleen valt het niet
op omdat ze of in de minderheid zijn of gewoon weinig banen hebben te verdelen
omdat ze weinig banen hebben (sociale achterstand). Veel van de misverstanden
rond de aanwezigheid van grote groepen allochtonen in Nederland berusten op dit
soort misverstanden rond de dynamiek tussen groepen - over dit aspect meer
hier
.
Binnen de apengroep is de overwegende houding die van samenwerking, anders
konden ze niet samenleven. Dat wil niet zeggen dat er geen rivaliteit is tussen
de verschillende individuen. Wat het onderzoek echter heeft uitgewezen dat die
rivaliteit en de bestaande krachtsverschillen ingebed worden in een systeem van
onderlinge kleinere coalities, die er voor zorgen dat de voedsel- en andere
bronnen in redelijkheid verdeeld worden: als een sterkere inhalig wordt, gaan de
anderen coalities aan om de zaak recht te zetten. Deze dynamiek deed de
vergelijking met menselijke politiek ontstaan.
Net als individueel zijn ook binnen de groep de menselijke verhoudingen ingewikkelder dan bij de
apen. Maar de basisprincipes zijn grotendeels dezelfde (De Volkskrant,
24-06-2006):
Mogelijkerwijs is het
belangrijkste verschil zelfs geen vorm van feitelijk gedrag, maar van een hogere
soort. Dat is dat de mensen zich gedachten maken over die verhoudingen, er over
praten en er over denken
In dat "vrije" denken zit een aanzienlijke hoeveelheid
vrijheid ten opzichte van de werkelijkheid, een vrijheid die tot zowel goede als
foute toevoegingen leidt - waarschijnlijk de meest primitieve vorm van dit
denken over menselijke verhoudingen, en de verhouding met de rest van de wereld,
is religie
. Eén van de
meer recente toevoegingen die beide fouten in zich
verenigt is het denkprincipe van de gelijkheid
, en
zijn vele verwanten. Andere denkprincipes hebben mensen er toe gebracht
om af te wijken van het proces van gezond evenwicht tussen rivaliteit en
samenwerking. Daarover hier meer
.
Naar Sociologie home
, Sociologie lijst
, Sociologie overzicht
, of site home
.
|