Bronnen bij Integratiebeleid: eenzijdigheid

12 sep.2007

Na het in volle omvang naar buiten komen van de integratieproblematiek in de vorm van grote achterstanden in wijken waar allochtonen in der meerderheid zijn, worden er ook van de kant van de multiculturalisten voorstellen gedaan tot verbetering van de situatie.
    Dat is al een hele vooruitgang, want voorheen ontkende men botweg  eerst dat er zulke problemen bestonden - dat kon namelijk niet vanwege de gelijkheid der culturen. Daarna heft men nog en tijdje beweert dat het lag aan de autochtone medebewoners, die de allochtonen niet genoeg liefdevol zouden bejegen en opnemen. Maar dat laatste is onhoudbaar gebleken, toen bleek dat naarmate er minder autochtonen in die wijken kwamen, de problemen alleen maar toenamen.
    De nieuwe voorstellen van de multiculturalisten gaan meestal vergezeld van ook een relatief nieuwe term: segregatie. Ook deze term bevat een multiculturalistische component, namelijk het idee dat de scheiding van de culturen het gevolg is van de houding van de autochtone bevolking. Maar dit is slechts de volgende laag in het verhullingstaktiek die eigen is aan het multiculturalisme: de werkelijke oorzaak is het uitdragen van een incompatibele cultuur door de allochtonen, het meest duidelijk tot uiting komende in het spreken van de eigen taal en oprichten van eigen winkels, kerken en andere groepskenmerken als kleding - er zijn ook gevallen geweest van actieve ontmoediging van de aanwezigheid van autochtonen, met als voorbeeld het lastigvallen van buren door allochtonen hangjongeren, wat altijd autochtone buren treft (zouden ze het bij mede-allochtonen doen, worden ze de oren gewassen in eigen kring).
    Deze impliciete en soms expliciete onterechte beschuldiging richting autochtonen is een opmaat voor de volgende stap: maatregelen op het probleem op te lossen, die ten koste gaan van de autochtonen. Segregatie wordt verklaard tot het probleem, de oplossing is desegregatie, en dat betekent dat autochtonen verplicht moet worden allochtonen in hun wijk op te nemen, via een dwangmatig spreidingsbeleid- dat dwangmatige is noodzakelijk bij een spreidingsbeleid, omdat al gebleken is dat een vrijwillig beleid niet werkt - de vrijwillige neiging is tot segregatie.
    Dit is dus de nieuwe fase in het integratiebeleid: maatregelen opleggen aan de autochtonen ten gunste van de allochtonen. De kwade trouw van die voorstellen blijkt eruit dat dit volkomen eenzijdige voorstellen zijn: ze bevatten verplichtingen richting autochtonen, maar geen overeenkomstige verplichtingen allochtonen.


De Volkskrant, 06-09-2007, column door Marcel van Dam

De vloek van de segregatie

... enkele kranten prachtige bijlagen produceren met vaak artikelen die getuigen van topkwaliteit. Zoals in het laatste nummer van het Maandblad van NRC Handelsblad het artikel 'Tweedeling in het Nederlandse onderwijssysteem' van Anja Vink. Daarin wordt het wel en wee beschreven van een vmbo-school in Rotterdam-Zuid die ondanks een bezielende leiding zijn ondergang tegemoet lijkt te gaan. ... te wijten aan het vertrek van praktisch alle (autochtone) leerlingen uit de middenklasse. ...
    Het artikel is goed gedocumenteerd en buitengewoon overtuigend. En daarom zo alarmerend. Er is maar één conclusie mogelijk: een eind maken aan de segregatie is voorwaarde voor een oplossing.
...   Met het plan van minister Vogelaar om veertig probleemwijken om te toveren tot prachtwijken wordt dit kernprobleem niet opgelost. Al enkele decennia wordt er via herstructureringen gepoogd verloederde wijken te rehabiliteren. Tot nu toe heeft dat niet meer opgeleverd dan dat de verloedering tijdelijk werd gereduceerd om na verloop van tijd op het oude niveau terug te keren. ...
    Nederland heeft het nooit aangedurfd spreiding van allochtonen als beleidsdoel te formuleren. Uit angst beschuldigd te worden van discriminatie. Maar ook uit angst kiezers in autochtone wijken waar de gespreide allochtonen zouden komen te wonen, boos te maken.
    Een spreidingsbeleid hoeft niet discriminerend te zijn. Woningbouwcorporaties kunnen worden verplicht een bepaald percentage van vrijkomende woningen ter beschikking te stellen van mensen uit achterstandswijken. ...
    Uiteraard is met de verhuizing geen einde gekomen aan de problemen van mensen met een achterstand. Er zal ook dan een actief beleid moeten worden gevoerd om hun achterstand weg te werken door ze aan een baan te helpen, hun leefwijze te verbeteren etc. ...


Red.:   U kunt er ook de volledige bron op naslaan: op geen enkele wijze wordt verwacht dat allochtonen hieraan een bijdrage leveren - niet de geringste. Het is allemaal maar één kant op: wij geven hen, en verplichten autochtonen daaraan meer te werken. En dat is universeel binnen de politieke-correctehdi, dat wil zeggen: bestuur en media:


Uit: De Volkskrant, 07-09-2007, door Arnold Vonk, redacteur van de Volkskrant

Aanpak segregatie kan alleen met staatsdwang

Een spreidingsbeleid ter bestrijding van segregatie kan alleen slagen als je zeer diepgaand ingrijpt in de vrijheid van mensen, betoogt Arnold Vonk.


Tussentitel: Achterstand is niet de schuld van politiek, school en buurt alleen

Segregatie is ons grootste sociale probleem, aldus Marcel van Dam (Forum, 6 september). Gelukkig kunnen we er met wat goede wil en nieuw beleid in vijftien jaar van af zijn. Helaas is juist de goede wil de kern van dit probleem: als burgers niet willen meewerken, houdt het op voor de overheid, en dat lijkt Van Dam niet in te zien. ...
    Van Dam kwam hierop na het lezen van een artikel in het NRC over de toenemende tweedeling in het voortgezet onderwijs. De strekking: zet een groep leerlingen met een achterstand vanwege afkomst of thuissituatie bij elkaar, en ze versterken elkaars achterstand, net zoals dat gebeurt met mensen in achterbuurten. Segregatie ontstaat doordat mensen die het zich ook maar enigszins kunnen veroorloven, wegtrekken uit slechte scholen en wijken.    ...


Red.:   Dat is het verschijnsel. En deze auteur legt wel uit dat het verschijnsel reëel en terecht is:

  Dit is helaas een reëel probleem, weet ik uit ervaring. Ik heb een jaar lesgegeven op een school en in een wijk (Den Haag Zuid-West) waar dit verschijnsel zich in volle omvang voordeed. Na elke vakantie zat er in elke toch al kleine klas weer een leerling minder – vaak betrof het de timide autochtoon of de allochtoon met belezen ouders. Ik zag hoe hard veel andere leerlingen hun best deden hun achterstand weg te werken, of ze nu vmbo, havo of vwo deden. En ik zag hoe gedreven de docenten hen daarbij hielpen. Maar daarbij moesten ze wel erg vaak door de knieën, de achterstand was groot.

Dat laatste is onzin; 'hard je best doen' houdt in dat je niet de verschijnselen vertoont die anderen wegjagen - en omgekeerd. Dat hoort bij "de achterstand is te groot".
  De school dreigde niet alleen daardoor om te vallen, ook door gebrek aan geld en gebrek aan eigen verantwoordelijkheid van leerlingen en ouders.

Dat laatste is vermodelijk beodled voor dgene die wegtrekken, maar het moet slaan op degen dië gedrga vertonen dat anderen wegjaagt.
    En dus konmt ook deze auteur tot de conlcusie:  
  Van Dam spreekt over de ‘vloek van de segregatie’. Die valt niet zomaar ongedaan te maken. In ieder geval niet zonder staatsdwang, niet zonder diep in te grijpen in de keuzevrijheid van mensen, in de vrije markt en in de grondwettelijke vrijheid van onderwijs.

En ook deze auteur heeft het dus nergens over 'staatsdwang' of andere vormen van verplichting op te leggen aan degenen die gedrag vertonen dat andere mensen wegjaagt.
    Mogelijkerwijs omdat er maar één vorm van staatsdwang is die het probleem die deze mensen vormen wegwerkt: het net staatsdwang terugbrengen van deze mensen naar hun eigen cultuur waar hun gedrag wel als  gepast wordt ervaren.
    Een conclusie die versterkt wordt door een reactie op het stuk van Van Dam:


De Volkskrant, 11-09-2007, ingezonden brief van Henk Bonarius (Den Haag)

Segregatie

Marcel van Dam gaat in zijn column voorbij aan een mogelijk essentiële oorzaak van het ontstaan van achterstandsgroepen (Forum, 6 september). Segregatie begint achter de voordeur. Sinds 1981 werk ik als huisarts. Het valt mij met name in de nacht- en weekenddiensten op, dat de communicatie in de Nederlandse taal met van oorsprong niet-autochtonen onverminderd gebrekkig blijft. Kinderen onder de 4 jaar verstaan mij vaak niet. Een vader legde mij eens uit dat dit kwam omdat zijn zoontje nog niet op school zat. Het probleem van (taal) achterstand en de daardoor bemoeilijkte integratie, houdt zichzelf in stand. Waar Van Dam een spreidingsbeleid voorstaat om allochtonen in achterstandssituatie te helpen 'buiten hun beperkte wereld te komen en kennis te laten maken met de echte gevestigde wereld', lijkt het verstandiger in te zetten op een pro-actief en activerend opvoedings- en onderwijsprogramma dat start bij de geboorte van elke Nederlander. Vanaf de 19de eeuw werd op dergelijke wijze ook gewerkt aan de verheffing van het proletariaat.


Red.:   Het grappige is dat Van Dam dat natuurlijk eigenlijk ook wel weet, al was het maar omdat hij het zelf heeft geschreven. Neem bijvoorbeeld dit zinnetje:

  De allochtone leerlingen hebben, als zij aan de school beginnen, al een achterstand van meer dan twee jaar.

Dan beschrijft hij het gevolg van de feiten geconstateerd door Bonarius. En zijn zinnetje daar weer voor is bijna nog onthullender:
  De school wordt nu bevolkt door leerlingen uit wijken met laagopgeleide, arme en meestal werkloze bewoners.

Want wat zien we hier: Van Dam redeneert terug. Hij begint met de segregatie en de maatschappelijke achterstand, en komt dan op opvoeding, en daarom wil hij dus de segregatie bestrijden. Het is, zoals Bonarius aangeeft, precies andersom: door de foute opvoeding komt de taalachterstand, daarna komt de schoolachterstand, komt de slechte maatschappelijk positie, èn komt de segregatie.
    Marcel van Dam draait oorzaak en gevolg om, en legt daarom de verplichtingen bij precies de verkeerde partij. En daarom komt hij met oplossingen die eigenlijk ook niet kunnen, want voor de door hem voorgestelde maatregelen is een totale ommedraai in allerlei vormen van  beleid nodig, zoals de vrijheid van huisvesting en de vrijheid van schoolkeuze. En waarvan de werkzaamheid niet alleen niet vast staat, maar juist lijkt te worden ontkracht .
    Een mogelijke reden dat Marcel van Dam deze denkfout maakt is een andere stellingname van hem - wat Henk
Bonarius hier voorstelt is natuurlijk niets anders dan het aanleren van de Nederlandse sociale en dus ook culturele waarden. hetgeen hetzelfde is al het afleren van de allochtone sociale en dus ook culturele waarden. En dat laatste kan je ook samenvatten als assimilatie. En daar is Marcel van Dam sterk tegen. Hetgeen dus neerkomt op het bestendigen van de achterstand van allochtonen. hetgeen, volgens Van Dam, automatisch goed komt na drie generaties. Als er tenminste, zegt deze redactie dan, ondertussen niet iets anders tussen gekomen is ...
    Maar het kan nog erger, zie de volgende bron:
 


Uit: De Volkskrant, 07-09-2007, door Jaap Dronkers, hoogleraar sociale stratificatie aan het Europees Universitair Instituut in Florence
 
Soepel ontslagrecht helpt migranten

Door een goede ontslagbescherming komen immigranten moeilijk aan het werk.
Zo kan een etnische onderklasse ontstaan, zegt Jaap Dronkers

...    Het debat over het ontslagrecht moet dus niet alleen gaan over de goede of kwade bedoelingen van werkgevers of werknemers, maar ook over de belangentegenstelling tussen gevestigden en buitenstaanders. Als Europese samenlevingen hun probleem met immigranten vreedzaam willen oplossen, zullen waarschijnlijk autochtonen een deel van hun voorrechten, sterke ontslagbescherming bijvoorbeeld, moeten opgeven. Als dat niet kan of gebeurt, zal er in Europa een etnische onderklasse ontstaan die weinig uitzicht heeft op werk, overeenkomstig hun opleidingen mogelijkheden. Een dergelijke etnische onderklasse zal op de lange termijn tot ernstige maatschappelijke spanningen leiden. Bij het debat over het ontslagrecht staat dus veel meer op het spel dan de belangen van de autochtone werknemers. Het gaat ook over die van de immigranten en de mogelijkheden vreedzaam met hen samen te leven.


Red.:   De volledige discussie rond dit voorstel staat hier uitleg of detail , maar genlijk zijn alleen al de koppen voldoende: om migranten aan het werk te helpen, moeten gezetenen makkelijker ontslagen kunnen worden. Of om maar meteen de praktische termen te gebruiken; autochtonen moeten maar ontslagen worden om allochtonen  aan het werk te helpen. En dan kunnen we het meteen nog verder specificeren, want de allochtonen die moeilijk aan het werk komen zijn voor het overgrote deel de lager opgeleiden, dus waar we het hier over hebben is dat lager opgeleide autochtonen hun baan maar moeten afstaan aan allochtonen. Voor de realiteit van dit verdringingsproces, zie hier:


Uit: De Volkskrant, 05-03-2005, column van H.J. Schoo

Geplande rampspoed

Te pas en te onpas worden de Verenigde Staten tegenwoordig als voorbeeldig immigratie- en integratieland in de lucht gestoken. Nederland kan ook zeker wat leren van Amerika, maar niet alles wat daar gebeurt, verdient navolging. Het verdringen van laaggeschoolde arbeid door immigranten bijvoorbeeld. Sinds 2000, meldde The International Herald Tribune onlangs, zijn er in de VS per saldo iets meer dan twee miljoen banen bijgekomen. Het zijn evenwel geen werkloze Amerikanen geweest die van die werkgelegenheidsgroei profiteerden, maar verse lichtingen immigranten, hoofdzakelijk Hispanics en Aziaten.
    Deze cijfers spreken boekdelen over de toegankelijkheid van de Amerikaanse arbeidsmarkt, maar er is wel een schaduwzijde. De nieuwkomers hebben de arbeidsmarktkansen van `gevestigden', vooral de minder gekwalificeerde, ernstig verslechterd. Terwijl liefst 85 procent van de laaggeschoolde mannelijke immigranten werkt, geldt dat voor niet meer dan 60 procent van vergelijkbare 'geboren Amerikanen'.
    In 2000 werkte nog 45 procent van de laaggeschoolde jonge mannen, in 2004 was dat nog maar 36 procent. De groep die het traditioneel veruit het slechtst doet - laaggeschoolde jonge zwarte mannen - incasseerde de hardste klappen. In 2000 werkte 29 procent, in 2004 was dat percentage tot 19 gedaald. Ook de arbeidsparticipatie van volwassen zwarte mannen en laaggeschoolde blanken liep terug. In de lagere regionen van de arbeidsmarkt - bouw en horeca - doet zich dus grootscheepse verdringing voor. Meegaande, werklustige immigranten winnen het van degenen die door werkgevers als probleemgroep worden gezien. ...


Red.:   De namen van de groepen zijn anders, maar het sociologische proces is precies hetzelfde: de goedkope arbeidskrachten verdringen de dure. In Nederland zijn de gezetenen de dure arbeidskrachten, en de buitenstaanders, de allochtonen en nieuwe immigrantengroepen, de goedkope. En hoe meer vrijheid de werkgevers hebben, des te eerder en sneller zal ze dat proces verlopen.
    Het Amerikaanse voorbeeld laat tevens zien dat het soepel ontslagrecht niet een onderklasse voorkomt, maar deze alleen mar van kleur verandert. Wat Dronkers in neutrale termen beschrijft, en door anderen, met name uit multiculturalistische partijen als D66, GroenLinks en de PvdA als partijen als "solidariteit" zal worden aangeduid , is dus in feite een gekleurde solidariteit: de blanke onderklasse, en eventueel ook nog wat hoger, is er de dupe van. En let op: hier staat van allochtone kant geen enkel offer tegenover: de offers komen uitsluitend van de autochtone kant.

Dit is dus het nieuwe gezicht van de multiculturaliteit: de eenzijdige dwang op de autochtone bevolking. En dan in de praktijk natuurlijk niet de hele autochtone bevolking, maar vooral, of uitsluitend, het lager opgeleide deel ervan. Marcel van Dam zegt het heel expliciet: degenen die  ruimte moeten bieden aan de allochtonen uit de achterstandswijken zijn de corporaties - en de corporaties beheren de huurwoningen van de lagere en laag-middenklasse autochtonen. Niks geen verplichte medewerking van kopers - de midden- en hoger klassen.
     Dronkers, Halsema c.s. is van hetzelfde laken een pak: de banen die door autochtonen opgegeven moeten worden zijn de lager opgeleide banen, van de lager opgeleide autochtonen. Niks geen baantjes van hoogleraren in de sociologie, ja een enkele misschien, maar lang niet die percentages waar de lageropgeleiden mee geconfronteerd worden.
   Dus kom op, lager opgeleide autochtonen: lever je baanzekerheid, je banen en je huizen maar in, en voedt daarna de allochtonen op. En doe je dat niet, dan kan je wat anders krijgen. En hier is Dronkers het duidelijkst: dan krijg je het omgekeerde van 'Het gaat ook over die van de immigranten en de mogelijkheden vreedzaam met hen samen te leven.', oftewel niet vreedzaam samenleven, oftewel een etnisch gekleurde klassenstrijd en erger. Een regelrechte bedreiging.
    Maar ook hier zien Dronkers en de andere voorstanders van verruiming van het ontslagrecht iets elementairs over het hoofd: als de "benadeling" van allochtonen kan leiden tot sociale onrust, kan de benadeling van autochtonen dat natuurlijk ook! In dat verband lijkt het voldoende te herinneren aan de gang van zaken rond de moord op Pim Fortuyn, die door een groot deel van de lagere klassen werd gezien als hun woordvoerder in het integratiedebat. De Tweede Kamer moest bewaakt worden, en journalisten werden verbaal lastig gevallen, en voelden zich bedreigd. Zij werden door de Fortuyn-aanhangers gezien als zittende in het allochtonenkamp - en terecht. En bij de Fortuyn revolutie ging het nog grotendeels om emoties als erkenning van sociale problemen, en niet om zoiets fundamenteels als de eigen baan.
    Kortom: het allochtone werkloosheidprobleem is het een kwestie van allochtonen-helpen versus maatschappelijke onrust, maar van: "Uit welke hoek willen we de maatschappelijke onrust?" En omdat de autochtonen de oudste rechten hebben, en de degenen zijn die de grootste verliezen lijden, lijkt het weinig twijfel te hebben dat daar het gevaar voor die onrust daar het grootst is - en dat nog afgezien van het feit dat het een veel grotere groep is.
    Blijft de vraag wat we dan moeten doen met het feit dat allochtonen zullen blijven achter lopen. Dat is elders uitgebreider verteld , maar in het kort: ze eerlijk vertelen dat de zaak zo ligt, dat het dus geen kwestie van discriminatie is maar van eerlijkheid, en ze eerlijk vertellen: "Zo ligt het, en wie het er niet mee eens is: jullie hebben een tweede paspoort - de autochtonen lagere klassen niet.


Uit: De Volkskrant, 27-11-2007, door Huug van Ooijen

Nu kent zelfs de criminologie een Marokkanendrama

Criminoloog Jan Dirk de Jong begaat volgens Huug van Ooijen de fout ernstig afwijkende culturele patronen bij Marokkaanse jongeren te bagatelliseren.


Jan Dirk de Jong heeft een mooi proefschrift geschreven: Kapot Moeilijk. Daar niet van (Voorkant, 6 november). Maar van de Marokkaanse cultuur in Nederland heeft hij geen verstand. Volgens deze onlangs gepromoveerde criminoloog wordt het criminele gedrag van groepen Marokkanen in Nederland veelal ten onrechte als een product van hun cultuur bestempeld. In zijn boek, waarin hij verslag doet van zijn etnografisch onderzoek naar delinquent groepsgedrag van Marokkaanse jongeren in het Amsterdamse Overtoomseveld, staat dat deze jongens zich afgewezen voelen doordat Nederlanders hen zien als ‘kut-Marokkanen’ of ‘Marokkaanse straatterroristen’. Daardoor zijn zij sterker op elkaar aangewezen en raken zij verstrikt in hun straatcultuur, hetgeen kan uitmonden in vijandschap naar buiten toe en heftig delinquent groepsgedrag. Volgens De Jong is de Nederlandse samenleving hiervoor verantwoordelijk. Er is geen sprake van onwil bij de Marokkaanse straatjongens; zij gaan eerder gebukt onder stigmatisering en een ‘knellende onmacht’.
    Ach gut. Het slachtofferdenken is wederopgestaan. Enerzijds/anderzijds-minister Vogelaar zal hier blij mee zijn, beducht als zij is voor het helder benoemen van culturele tegenstellingen. Deze ‘spierballentaal’ zou immers alleen maar leiden tot stigmatisering en verwijdering van bevolkingsgroepen. ...


Red.:   Van Ooijen is cultureel antropoloog en heeft zelf onderzoek gedaan naar de oorzaken van dit gedrag, die geheel in de eigen Rif-cultuur liggen.


Uit: De Volkskrant, 26-11-2007, van verslaggeefster Anja Sligter

Karel gaat niet naar de witte eliteschool

Ouders Nijmegen nemen initiatieven tot meer gemengde scholen | Actie tegen ‘witte vlucht’
.

...   De verhouding 70-30 is voor wethouder Kunst het streven voor de lange termijn. ‘Ik vind het een mooie gedachte dat goed opgeleide ouders hun verantwoordelijkheid nemen ten opzichte van andere inwoners.’
    Maar daar is nu wel enige dwang voor nodig. Daarom wordt – als de raad het deze week goedkeurt – een aantal middelen op termijn ingevoerd. ...

Red.:   Dus op de autochtonen wil men dwang toepassen, ten behoeve van de integratie. Dan is het volkomen gerechtvaardigd om voor hetzelfde goede doel ook dwang toe te passen op de allochtonen. En een uitnemend voorbeeld wordt geïllustreerd door die foto: Verbiedt de hoofddoeken! Ze werken stigmatiserend, en segregerend - zoals óók uitvoerig geïllustreerd door de foto: wat rechts staat versus wat links staat. Waarbij dan nog aangetekend dat het jammer is dat de Marokkaanse kinderen toevallig allemaal jongetjes zijn -  met meisjes was het nog duidelijk geweest. En hoe zlef-stigmatiserend het allemaal is moge helder zijn uit het feit dat de Marokkanen weer volkomen uitstaan als de Marokkanen! Zonder enige echte noodzaak.


Uit: De Volkskrant, 01-10-2008, column door Evelien Tonkens

Moderne gemeenschapszin

Zeshonderd inwoners heeft het Friese dorp Weidum, en een spetterend verenigingsleven. Vrijwel iedereen is lid van meerdere verenigingen. Dat bindt. Ook jongeren willen er daarom blijven wonen. Onlangs was er een tragisch sterfgeval. Dan leeft het hele dorp mee. Iedereen was op de begrafenis.
    Dat is gemeenschapszin. Maar wat is gemeenschapszin in een grote stadswijk, of in een dorp met een vinexwijk? In zulke situaties ontstaat snel polarisatie, aldus de klassieke studie van de sociologen Elias en Scotson (De gevestigden en de buitenstaanders, 1965). De gevestigden beroddelen allerlei verschillen die er helemaal niet zijn. De buitenstaanders zijn volgens hen bijvoorbeeld onderontwikkeld en crimineel, terwijl dat in de statistieken nergens is terug te vinden.
    Hedendaagse goeroes van de moderne gemeenschapsvorming, zoals de Amerikaanse wetenschappers Amitai Etzioni en Robert Putnam – beide inspiratoren van het huidige kabinet -, hebben dorpen als Weidum in hun achterhoofd als zij tot meer gemeenschapszin oproepen. Ze zouden willen dat alle burgers zich meer gedragen als de inwoners van Weidum. ... Er is niet minder gemeenschapszin, alleen zijn moderne gemeenschappen losser, informeler, kortstondiger en opener, kortom ‘lichter’, betogen Jan Willem Duyvendak en Menno Hurenkamp (Kiezen voor de kudde, 2004). Lidmaatschap van traditionele verenigingen daalt weliswaar maar mensen nemen vaker deel aan lossere, nieuwere clubjes en netwerken. Dat is zeker geen achteruitgang. Traditionele gemeenschappen neigen tot geslotenheid en afgedwongen conformisme. Lichte gemeenschappen bieden meer ruimte voor eigenzinnigheid en dissensus.
    Voor wie bang is dat Nederland door individualisering uiteenvalt, is het bestaan van lichte gemeenschappen geruststellend. Het zegt alleen nog niks over gemeenschapsvorming tussen vreemden. In Weidum hoor je er alleen bij als je deelneemt aan het verenigingsleven. Dus daar sta je weer als ouder op het voetbalveld op zaterdagochtend. Een gemeenschap, weten ze in Weidum, komt met rechten en plichten. Trots op Nederland belooft dat je erbij hoort zonder er iets voor te hoeven doen. Trots waarop? Tja. ...
    Migranten aarzelen in beide landen als ze gevraagd wordt of ze zich Brit resp. Nederlander voelen. ...
    Alleen autochtonen kunnen zich onbekommerd trots voelen op zoiets onbenoembaars en ongrijpbaars als Nederland zonder bang te hoeven zijn dat medeburgers dit betwisten. Voor migranten is Trots op Nederland echter een paradoxale opdracht: plicht en verbod tegelijk. ...
    Wat is moderne niet-racistische gemeenschapszin? Dat is: van een gemeenschap van lotsverbondenen een door allen gewilde gemeenschap maken (Herman van Gunsteren, A theory of citizenship, 1998). Mensen die door het lot tot elkaar veroordeeld zijn, omdat ze bijvoorbeeld een wijk, school, land of werkplek delen. En die daar samen iets van proberen te maken waar ze allemaal graag vertoeven. Een zware gemeenschap waar toch ruimte is voor rare vogels.


Red.:   Goede raad - zou je zeggen. Maar er moet nog het een en ander worden ingevuld. Ten eerste: het trots op Nederland gevoel is een klein kind vergeleken het trots op Marokko en Trots op Turkije gevoel dat de respectievelijke groepen immigranten erop na houden, middels bijvoorbeeld organisaties als Samenwerkingsorgaan Marokkanen Nederland en Milli Görüs.
    Ten tweede: het aanraden van lossere in plaats van vastere clubjes is niet bijster relevant, aangezien allochtone immigranten in beide gevallen nauwelijks figureren - tenzij het eigen-cultuur bevestigende clubjes zijn: clubjes van de verkeerde zware soort, en op een zwaar verkeerde manier als de SMN en Milli Görüs.
    Ten derde:bij het volgende citaat: 'Traditionele gemeenschappen neigen tot geslotenheid en afgedwongen conformisme. Lichte gemeenschappen bieden meer ruimte voor eigenzinnigheid en dissensus.' moet aangevuld worden dat gemeenschappen autochtonen veelal tot de lichte soort behoren, en gemeenschappen van allochtone immigranten van de traditionele.
    Kortom: waar Evelien Tonkens een oproep doet aan de Nederlandse gemeenschap om zich een goede kant op te bewegen, is het in feite zo dat die oproep juist en in veel sterkere mate richting de gemeenschap van allochtone immigranten gericht zou moeten worden. En dit is dus weer een geval van eenzijdigheid.
    Maar waarschijnlijk zijn die allochtonen ook gewoon zielig, en hebben ze de steun van Evelien nodig. Blijkend uit dit citaat: 'De buitenstaanders zijn volgens hen bijvoorbeeld onderontwikkeld en crimineel, terwijl dat in de statistieken nergens is terug te vinden. Hetgeen je op zijn allerbest een leugentje-om-bestwil kan noemen uitleg of detail .


Naar Integratiebeleid , Allochtonen lijst , Allochtonen overzicht , of site home .