Allochtonenbeleid
| 22 mrt.2004 |
Nu het onomstreden is dat er een allochtonenprobleem bestaat
, en het duidelijk is dat er iets
aan gedaan moet worden
, is de
vraag wat de Nederlandse overheid hier aan kan doen. Elders is al laten zien dat
wat tot voor kort de standaardoplossing was, de multiculturele maatschappij,
niet werkt
.
Het allereerste wat bij een gesignaleerd probleem is te voorkomen dat het probleem erger
wordt. Dat betekent het stoppen van de toename van het aantal allochtonen. Het
makkelijkst daarvan is het stoppen van de instroom; dit kan in het kader van een
immigratiepolitiek, meer daarover, en tevens het speciale geval van de
asielzoekers
. Ook het ontwikkelen van een
bevolkingspolitiek kan noodzakelijk worden.
Het eerste uitgangspunt is
dat het probleem opgelost wordt door degenen die de oorzaak zijn; dat wordt
uitgebreid
besproken in Allochtone oplossingen
, met als uitkomst dat de
allochtonen dat in overgrote meerderheid waarschijnlijk niet zullen doen.
Verder moet hier nog eens expliciet vermeld worden dat vanuit normale culturele
processen niet verwacht mag en kan worden dat autochtone Nederlanders hun
cultuur in substantiële mate aanpassen aan
de allochtone, al was het maar omdat er nu vele soorten allochtone cultuur
bestaan, en op één na alle andere teleurgesteld moeten worden. Het te
ontwikkelen allochtonenbeleid moet dus als leidraad hebben om de allochtonen te
stimuleren om een van de in Allochtone
oplossingen genoemde opties te kiezen. Het ligt voor de hand hierbij
dezelfde stimulus te gebruiken als degene die de allochtonen in Nederland bracht
en houdt: de financiële stimulus.
Om een beleid effectief te maken, moet het zo veel mogelijk mensen
aanspreken. Waar zelfs binnen de dezelfde groep verschillende mensen door
verschillende motieven gedreven kunnen worden, is een effectief allochtonen
beleid gericht op alle drie mogelijke opties voor allochtonen. Dat wil zeggen
dat zowel integratie, afzien van kritiek, als vertrek gestimuleerd moeten
worden. Het allochtone individu kiest zelf wel de oplossing waar het het meest
vatbaar voor is, waar het voor zichzelf het meest bij te winnen heeft.
De eerste optie was de integratie. Zoals al gesteld, en
tegenwoordig vanzelfsprekend, is beheersing van de Nederlandse taal een absolute
voorwaarde. Een veelgehoord misverstand is dat kennis van de Nederlandse taal
integratie is
- dat
is onjuist, zoals diverse gelijke-taal voorbeelden (negers in de VS) aantonen -
het beheersen van de taal is slechts een noodzakelijke voorwaarde.
Uit het voorgaande volgt heel direct een voor de hand liggende
oplossing voor het afdwingen van die taalbeheersing: een ieder die op enigerlei wijze een financieel beroep doet op de
Nederlandse staat, wordt verplicht tot beheersing van de Nederlandse taal. Stap
nummer een hiertoe is het afschaffen van iedere vorm van communicatie in een
niet-Nederlandse taal bij alle overheidsinstellingen die financiële
uitkeringen doen, en een ieder die het Nederlands niet kent wordt naar een apart
loket geleid, waar het taalstimuleringstraject begint. Dit stimuleringstraject
kan in detail uitgewerkt worden, maar kent een eenvoudig principe: over een
periode van enkele jaren worden steeds strengere eisen aan de taalbeheersing
gesteld, en als daaraan niet voldaan wordt, wordt een deel van financiële
uitkering ingehouden, met als vaststaande eindterm dat na afloop van de periode
de taal beheerst wordt, of de financiële
uitkering volledig gestaakt. Door de eisen over een aantal jaren uit te smeren
kan het voornaamste deel van de verantwoordelijkheid voor de opleiding bij het
individu zelf gelegd worden. Dit heeft als extra dat het de zelfwerkzaamheid
bevordert, die ook anderszins belangrijk is voor het functioneren binnen de
Nederlandse maatschappij. Hierbij kan wel een mate van steun geboden worden,
afhankelijk van de beginsituatie van het individu. Aan de eindnormen mag echter
niet getornd worden
.
Om optie te bevorderen wordt voor de overige cultuurverschillen
hetzelfde model gebruikt: voor zover ze slaan op de overheid of de openbare
ruimte, wordt uitgegaan van de Nederlandse cultuur. Daarbij blijft het een ieder
vrij in het privé terrein die cultuur of religie te belijden die hem goed dunkt.
Bij een strikte hantering van deze regel betekent dit dat de bouw van moskeeën,
die deel uit maken van de openbare ruimte, verboden moeten worden. De redenatie
hierachter is weer simpel, door ze op te splitsen in de drie opties: degenen die
willen integreren, kunnen hier niet tegen zijn, degenen die willen blijven en
hun mond houden, moeten hun mond houden, en degenen die willen vertrekken hebben
geen probleem. Het enige probleem bestaat bij degenen die hier willen blijven,
niet integreren, en willen kunnen protesteren tegen de autochtonen die met
betrekking tot de autochtone cultuur dezelfde houding hebben als deze
allochtonen tot de allochtone cultuur.
Dit hier voor zover hier optie een, de integratie. Optie twee, niet integreren en de
mond houden, is qua materiële maatregelen
simpel: die hoeven er niet te zijn, naast de maatregelen die al onder optie een
zijn genomen. Wel is het noodzakelijk duidelijk te verschaffen met betrekking
tot de consequentie er van. Daarover zo meer.
Wat betreft optie drie, daarvoor geldt dat ze in feite een direct
uitvloeisel zou moeten zijn van het niet accepteren van de eerste twee. De reden
dat het niet gebeurd is dat het financiële nadeel te groot is ten opzicht van
het culturele voordeel. Deze balans kan verschoven worden door een financiële
tegemoetkoming te geven aan degenen die vertrekken.
Blijft over de groep die op dit moment waarschijnlijk de grootste
is: degenen die hier willen blijven, niet integreren, en willen kunnen
protesteren tegen de autochtonen die met betrekking tot de allochtone cultuur
dezelfde afwijzende houding hebben als deze allochtonen zelf de autochtone
cultuur afwijzen
. Voor hen
geldt hetzelfde als voor degenen die proberen om methode twee te kiezen:
duidelijkheid is het belangrijkst. Die duidelijkheid bestaat uit het herhalen
van een boodschap waarin de drie opties genoemd worden, bijvoorbeeld:
|
U kunt hier blijven, want u hebt dat recht van ons gekregen.
Wat wij van u willen is dat u zich in belangrijke mate aanpast, met name in
uw gedrag in het openbaar. Als u dat niet doet, moet u er rekening mee
houden dat u ooit te maken kunt krijgen met discriminatie: hoe minder
integratie, hoe meer discriminatie. Als u geen van beide wilt, dan is het
eigenlijk het beste dat u terug gaat naar eigen land. Dat kost u wel geld,
maar het is uiteindelijk beter voor u, uw land en de toekomst van uw
kinderen. |
Dit zijn slechts de hoofdlijnen van het beleid, die aangevuld
moeten meer specifieke regelingen - de uitgebreidere behandeling van de drie
opties staat hier
. Een aantal aanvullende voorstellen wordt
besproken in Het integratiebeleid, zie hier
.
Naar Allochtonen, problematiek
, Allochtonendebat oktober 2005 , Allochtonen lijst
, Allochtonen
overzicht
, of site home
.
|