Media, economie en politiek

Het eerste massamedium was de krant. De invloed van de krant bereikte haar hoogtepunt in de middelste decennia van de vorige eeuw. Daarna kwam ze in toenemende mate onder druk te staan van de invloed van de televisie, het eerste medium waar zowel hogere als lagere klassen gezamenlijk gebruik van maakten (meer over de historische ontwikkeling van de media hier ).

Tot aan het midden van de vorige eeuw werden de kranten voornamelijk gefinancierd door hun abonnees. Dat komt omdat de kranten meestal voortkwamen uit maatschappelijke stromingen, en een vorm van communicatie binnen die stromingen waren, waarvoor de betrokkene graag een financiële bijdrage wilden leveren. Dat veranderde geleidelijk met de opkomst van de consumptiemaatschappij en de bijbehorende reclamecultuur, tot het punt waarbij nu kranten niet zonder reclameopbrengsten kunnen.

Wat betreft de televisie, dat was vanwege de noodzakelijke infrastructuur aan de zender kant een overheidskwestie, in ieder geval in Europa. In Amerika was de televisie van meet af aan een commerciële onderneming.

Vanaf de middelste decennia van de vorige eeuw is de financiële invloed van de commercie, de private sector, op de media toegenomen. De huidige situatie is dat de helft van de televisie-zenders in Nederland in commerciële handen is, en de kranten nu vrijwel allemaal. Tot voor kort waren de voornaamste Nederlandse kranten in handen van stichtingen, maar door de toenemende druk van de televisie wat betreft reclame-inkomsten, zagen die stichtingen zich gedwongen de kranten te verkopen aan particuliere investeerders en bedrijven.

In algemene zin is er weinig discussie over de stelling dat wie betaalt, bepaalt. Wat betreft de media verschilt men daar meer over van mening, in ieder geval in Nederland. In Engeland is de situatie wat duidelijker, sinds de jaren zeventig zijn de kranten daar in handen gekomen van persconglomeraten, vaak met een eenduidige leider, en werden de kranten regelrecht verbonden met die namen: Robert Maxwell, Rupert Murdoch, en Conrad Black waren "mensen die kranten hadden". Ook daar was een tussenfase waarin gepoogd werd een scheiding tussen invloed op de commerciële kant en de inhoudelijke kant te scheiden, maar alleen al door het feit dat de magnaat zijn hoofdredacteur naar believen kon ontslaan en aannemen (en dat gebeurde ook veelvuldig), was deze scheiding al na enkele jaren verdwenen. In Amerika heeft zich een soortgelijk proces voltrokken wat betreft de kranten, met als verschil dat kranten daar al veel sneller een elitemedium zijn geworden, daar draait de wereld om de televisie. En die televisie is volledig commercieel.

De massamedia beïnvloeden de publieke opinie, en een deel van die publieke opinie komt tot uiting in stemgedrag. De massamedia beïnvloeden dus de politiek, de discussie kan alleen zijn in welke mate dat gebeurt. In Engeland wordt zonder meer aangenomen dat de politieke voorkeuren van de kranten in de aanloop naar verkiezingen in belangrijke mate de uitkomst van verkiezingen bepalen. En dat wordt direct gekoppeld aan de invloed van de magnaten die die kranten in handen hebben. In Amerika lijkt die situatie wat genuanceerder te liggen, daar zijn het meer politieke lobbygroepen die sterke invloed lijken te hebben, maar dit beeld wordt vertekend door het feit dat de politieke tegenstellingen in Amerika eigenlijk niet zo erg belangrijk zijn: de Amerikaanse cultuur in het algemeen en de politiek is dusdanig eenvormig dat er geen grote politieke tegenstellingen zijn, alle Amerikaanse politici zijn voor de Amerikaanse manier van samenleven, de meningsverschillen liggen in de procentpunten wat betreft een minimum-inkomen dat altijd ruim onder het bestaansminimum ligt, en de grootte van de voedselpakketten voor de armen en werklozen.

Maar afgezien van die kleine politieke verschillen, is het ook weinig omstreden meer dat de Amerikaanse politiek in sterke mate beïnvloed wordt door de commercie, de private sector, de bedrijven. De reden daarvan is dus al genoemd: wie betaalt, bepaalt. Deze processen zijn wat betreft Nederland een soort proeftuin voor onze eigen plannen. Willen we onafhankelijke media, of niet? Willen we een sterke invloed van commercie en bedrijven op de politiek, of willen we dat niet?

In belangrijke mate is de huidige strijd om de media dus ook een politieke strijd. Regeringen en andere instituties hebben in deze strijd het begrip van de persvoorlichter in de strijd geworpen. ; hun aantal overschrijdt het aantal onafhankelijke journalisten nu al enkele malen. Het is ook duidelijk merkbaar in de houding van de politieke partijen in het mediadebat, met name waar het de televisie betreft. De linksere partijen proberen het publieke systeem te ondersteunen, de rechtsere partijen proberen het publieke systeem af te breken ten gunste van de commerciële zenders. Die rechtse partijen, met name de VVD, doen dat omdat ze de commercie en de bedrijven steunen, en omgekeerd. De stellingname in het debat rond de media laat zien dat ze het politiek belang van de media begrepen hebben.

De conclusies liggen voor de hand. Iedereen die gelooft in de waarde van democratie als een hoog maatschappelijk goed, moet zijn voor het bestaan van onafhankelijke media. Onafhankelijke media kunnen alleen onafhankelijk zijn als ze ook financieel onafhankelijk zijn, of als het inhoudelijke aspect van de media volledig losgekoppeld wordt van het commerciële. De logica en de ervaringen elders leren dat de natuurlijke gang van zaken is dat die koppeling tussen inhoud en commercie automatisch plaats vindt. Ze is dus alleen te voorkomen door dwangmaatregelen. Men zou daarbij kunnen denken aan een strikte en afdwingbare code voor onafhankelijkheid van alle massamedia. Bij het ontbreken van deze of dergelijke maatregelen, zullen onze media vercommercialiseren, afhankelijk worden, en uiteindelijk onze democratie vergiftigen uitleg of detail . Meer over het functioneren van de media hier .
 

Naar Democratie, praktisch , Hiërarchie sociologie  , Media lijst , of site home .