Het Rijnlandse onderwijsbeleid: studiehuis en maatschappijvisie
Het Rijnlandse beleid is op deze website ontwikkeld vanuit een coherente
maatschappijvisie, waarvan het onderwijsbeleid een essentieel deel uitmaakt. De
coherentie in die visie blijkt uit de samenhang tussen standpunten over zaken
als wetenschap, machtsverhoudingen en maatschappij-inrichting. Bij de
tegenstanders van het Rijnlandse beleid bestaat ook een dergelijke samenhang,
hoewel grotendeels onbewust en/of onbedoeld. Onderstaand een paar stukken van
voorstanders van het studiehuis, die de samenhang tussen hun onderwijsvisie en
maatschappij-visie demonstreert. Daarnaast blijkt de diametrale tegenstelling
met de Rijnlandse visie op de wereld.
Uit:
De Volkskrant, 01-12-2005, door Hester Macrander, entertainer, columnist,
theatermaker, theaterdocent en docent Nederlands.
Geef het studiehuis meer kans
Het studiehuis is nog steeds een goed idee, omdat daarin meer rekening wordt
gehouden met de leerlingen, meent Hester Macrander.
De negatieve evaluatie van het studiehuis, waaruit blijkt dat de inhoud van de
vakken lijdt onder de overdaad, doet de conservatieve onderwijskrachten in
Nederland juichen. 'Aha', roepen ze luid, 'terug naar de ouderwetse overdracht
van kennis door degelijk universitair geschoolde vakdocenten, en vooral weg met
het begrip: 'leuk'. In één klap worden alle onderwijsvernieuwingen van tafel
geveegd en progressief Nederland laat het gebeuren; laat in ieder geval (weer)
te weinig van zich horen.
Onlangs was er een reünie van mijn oude middelbare school. Ik
liep met oude klasgenoten door het gebouwen allen, ook degenen van wie ik dacht
dat het destijds brave studiebollen waren, verzuchtten: 'Wat heb ik mij hier
verveeld!' Het klassikale vijftigminutenonderwijs waarin de overdracht van
kennis centraal stond, was vervreemdend, oersaai en daardoor ineffectief. Dat
soort kennis beklijft niet. Het enige wat ik op mijn middelbare school
(atheneum) in essentie geleerd heb, is gehoorzamen. Anders zou je je diploma
niet halen. Het heeft mij veel tijd gekost dit verstikkende gedrag af te leren
en op een zinvollere, productievere en creatievere manier in het leven te staan.
Staartdelingen maken kon ik wel, maar dat had ik op de basisschool al geleerd.
Vorig jaar heb ik getracht als docent Nederlands het onderwijs van de andere
kant te betreden, maar de schok dat er nog maar weinig veranderd is aan het
vijftigminutensysteem van dertig jaar geleden, heeft mij snel de hielen doen
lichten.
Het studiehuis was en is wel degelijk een goed idee, omdat
daarin meer vanuit de leerbehoefte van leerlingen wordt gedacht. Door de angst
dat er dan dus te weinig zou worden geleerd, is het programma volgepropt, worden
leerlingen overbelast, waardoor die kennis niet beklijft en ook het studiehuis
ineffectief blijkt. .
Het studiehuis moet niet worden teruggedraaid, maar moet zich
ontwikkelen. ...
Overal zijn mensen bezig met andere vormen van onderwijs. Zij
stellen zich vragen als: hoe leert een mens? Wat moet het doel van onderwijs
zijn? Gaat het alleen om kennisoverdracht of gaat het ook om mens-zijn,
democratisch besef, het vermogen gelukkig te zijn misschien wel. ...
Gaat het om een samenleving waarin de sterkste overwint: dus
de techneut met de hoogste bèta-opleiding, die na de iPod weer een nieuw snufje
kan bedenken waar de hele wereld voor in de buidel zal willen tasten; of gaat
het om een ander soort kennis en een ander soort samenleving waarin het begrip
duurzaamheid eindelijk eens zal overwinnen? In een rechtvaardige, duurzame,
werkelijk democratische wereld is onderwijs iets heel anders dan
kennisoverdracht alleen. Dat is veel te beperkt! ...
Red.: Het is moeilijk om een begin te maken aan de analyse van
dit stuk. Eerst maar de inhoudelijk argumenten voor het studiehuis: het voldoet
aan de leerbehoefte zoals die bestaat bij de leerlingen, het voldoet aan de
"bedrijfseis" van klantvriendelijkheid, het geeft veel meer plezier in leren, en
ze leren er meer mens-zijn, democratisch besef, en het vermogen gelukkig te
zijn.
De inhoudelijke argumenten tegen het traditionele onderwijs
zijn: het is ouderwetse kennis-overdracht, het is saai, het is vervreemdend, je
leert er gehoorzamen, en het is een vijftigminutensysteem.
De werkelijkheid. We gaan er even van uit dat de bedoeling
van onderwijs is om kennis en vaardigheden over te dragen. Die overdracht
gebeurt van leraar naar circa 20 tot 30 leerlingen. Die getallen liggen vast
door allerlei sociale processen en kostenoverwegingen -
één-op-één onderwijs biedt maximale
mogelijkheden maar is te duur. Deze getallen dicteren vrijwel alle traditionele
parameters - het alternatief, dertig mensen die maar komen en gaan wanneer ze
willen en aan niemand gehoorzamen, maakt onderwijs onmogelijk.
Deze feiten en de analyse van het artikel van Macrander
worden sterk geholpen door een jonge geest die de foutieve ideeën achter het
studiehuis expliciet benoemd (uit de Volkskrant, 01-12-2005, door Alice
Burridge (16), leerling van het Stedelijk Gymnasium Leiden):
|
Bij klassikaal onderwijs ligt tempo lager
In de Volkskrant zag ik weer zo'n negatieve kop over het
studiehuis: 'Studiehuis, het zal je kind maar wezen', met zelfs een foto
van mij en enkele medescholieren eronder (U-pagina, 26 november). Best
een belediging. Ik zit in de vijfde klas van het gymnasium. Waarom wordt
er vaak zo negatief gedacht over het studiehuis. De bedoeling. is dat
leerlingen zelfstandiger leren werken, vooral als voorbereiding op de
vervolgopleidingen, waarin plannen heel belangrijk schijnt te zijn. ...
Met mij gaat het prima in het studiehuis. Ik krijg veel
vakken en verwerf genoeg algemene vaardigheden. Wat de specifieke
profielvakken en keuzevakken betreft heb ik genoeg discipline gekregen
doordat ik word geacht de stof voor een tentamen in een beperkte tijd te
beheersen. Is dat te veel gevraagd? ... |
Grappig staat dat, als iets zo expliciet wordt opgeschreven en de clou toch
gemist: '...heb ik genoeg discipline gekregen' ... Tja ... hele volksstammen
krijgen dit dus niet mee. Om heel precies te zijn, de groep die 'genoeg
discipline' meekrijgt, is uiterst beperkt. Al die mensen die roken, te veel
drinken, gokken, andere vormen van lichtere en zwaardere verslaving hebben
, het komt allemaal in ieder geval ook neer op een gebrek aan discipline.
|
Als dat zo is, dus als je geen discipline hebt, hoor je niet thuis
in het studiehuis. Als de school zelf discipline probeert bij te
brengen, gaat dat alleen maar ten koste van de leerlingen die wél willen
werken. |
En ook dit kan je op jeugdige overmoed afschrijven, wnat hier staat
botweg dat degenen die niet 'genoeg discipline' hebben het zelf maar moeten
uitzoeken. Met een overduidelijke vorm van eigenbelang erbij
|
Het studiehuis werkt prima. Bij klassikaal werken ligt het tempo
alleen maar lager, doordat ook rekening wordt gehouden met de
langzamere, niet gemotiveerde leerlingen. |
En gezien vanuit een bijzonder elitaire positie:
|
Als je zakt voor een tentamen door gebrek aan discipline, is dat je
eigen schuld. Dan kan je misschien zonder discipline alsnog slagen voor
het vwo of de havo, op de universiteit en het hbo is discipline een
vereiste en zou je anders wel eens onderuit kunnen gaan. |
De elitaire positie van de top15 procent van de maatschappij. Want op het
hbo, is inmiddels bekend, zijn vrijwel alle vormen van studiehuis-achtige
opleidingen grote mislukkingen gebleken - bij gebrek aan discipline beide
kanten.
Bij de gymnasium-leerlinge gaat het om de keus tussen het uitblinkende
individu en de massa van het gemiddelde. Want waarom gaat klassikaal onderwijs
langzamer? Antwoord: omdat het zich richt op het gemiddelde, met extra aandacht
voor de zwakkere. Er zijn drie remedies daartegen: veel kleinere klassen zodat
de leraar aan iedereen individuele aandacht kan geven; dit is financieel niet
haalbaar. Of selectie per klas op capaciteit; dat is qua filosofie niet haalbaar
omdat iedereen uit de zachte en aanverwante sectoren hier tegen te hoop zou
lopen. En ten derde: vrijwillig onderwijs, waarbij mensen die minder of niet
geïnteresseerd zijn zonder problemen weg kunnen blijven, zodat alleen de
gemotiveerden en snelle leerders overblijven. Dat laatste is waar Alice Burridge
voor kiest, omdat ze zelf tot de gemotiveerden behoort.
Macrander maakt een andere keuze - zij wil onderwijs dat een middel is tot
menselijke creatieve ontplooiing. Voorbeelden daarvan zijn onderwijs in
theaterkunsten en dergelijke, waar Macrander ervaring mee heeft. Dit vereist een
veel intensievere overdracht van leraar op leerlingen, en de het aantal
leerlingen per leraar is dan ook typisch half zo groot of minder. Het is dus
kostbaar en er zijn strenge selectie-eisen wat betreft talent. Macrander's
oplossing is dus eigenlijk de tweede.
Zowel Alice Burridge als Hester Macrander kiezen dus voor een vorm van
onderwijs die alleen geschikt is voor die mensen die gemotiveerd en/of
getalenteerd zijn, in andere woorden: een elitair onderwijs. Dit zijn de
onderwijsvormen zoals ze nu al door de elite gepropageerd worden: Montessori,
Dalton, Iederwijs, enzovoort. Deze vormen van onderwijs zijn minder geschikt
voor de gemiddelde leerling, en volkomen ongeschikt voor de zwakkere.
Macrander relateert haar onderwijsvisie ook aan een maatschappijvisie. Ze
constateert dat de huidige maatschappij niet duurzaam en niet echt democratisch
is, en hoopt dat haar vorm van mensgericht onderwijs dit zal verbeteren. Ook in
dit opzicht slaat Macrander de plank volkomen mis. De consumptiegerichtheid en
het niet-echte-democratisch gehalte van onze maatschappij wordt niet veroorzaakt
door de goed opgeleide gemiddelde burger, maar door de materialistische en
hedonistische top die alleen haar eigen exclusieve belangen nastreeft middels
visies als "als we de rijken rijker maken, worden de armen vanzelf ook rijker",
en "belastingverhoging voor de rijken is slecht voor de economie" - het is dan
ook niet verwonderlijk dat Macrander precies delfde soort argumenten gebruikt
als maatschappelijke rechts nu doet bij de invoering van privatisering in
allerlei andere maatschappelijke nutssectoren, waarvan we inmiddels weten hoe
slecht het werkt. Macranders mensgerichte opleiding zal altijd beperkt blijven
tot een elite, die daardoor de eigen-ik ontwikkelende houding op een eerder zal
versterken dan verzwakken, een houding die zich net als nu in de praktijk niet
zal voordoen als een vorm van geestelijke ontwikkeling, maar in extreem
individualisme, egocentrisme, egoïsme, en andere vormen van zelfvoldaanheid die
een moreel ontwikkeld mens met weerzin vervullen.
Tenslotte onthuld Macrander in haar onschuld ook nog een andere belangrijke
maatschappelijk aspect dat een rol speelt in de discussies over het onderwijs:
die tussen alfa's en bèta's, zie het volgende citaat:
Gaat het om een samenleving waarin de sterkste overwint: dus de techneut
met de hoogste bèta-opleiding, die na de iPod weer een nieuw snufje kan bedenken
waar de hele wereld voor in de buidel zal willen tasten; of gaat het om een
ander soort kennis en een ander soort samenleving waarin het begrip duurzaamheid
eindelijk eens zal overwinnen?
Wat hier staat is dat bij een op inhoud gericht onderwijs de bèta automatisch
bovenaan komt te staan, omdat deze de materiële producten leveren. Macrander
gebruikt als voorbeeld natuurlijk een triviaal consumptieproduct, maar de
bèta's, de techneuten, zorgen natuurlijk ook voor de verwarming en de
verlichting van het theater waar ze in speelt. Omdat ze dit aspect wil
kleineren. Dit is een versie van het standaard misverstand van alfa's, namelijk
dat de bèta's bepalen hoe hun vindingen en producten worden toegepast. Dat is
klinkklare onzin, de toepassing wordt bepaald door de rest van de maatschappij,
en met name degenen die het daar voor het zeggen hebben, de top, en die is
overbevolkt met alfa's en mensen die de alfa-mentaliteit hebben
, een mentaliteit die vorm boven inhoud stelt, de mentaliteit zoals boven al
beschreven.
Macranders stuk geeft dus inzicht waar het in de onderwijsdiscussie over
gaat: een keuze voor vorm of inhoud, om werkelijkheid of idealisme, om algemene
ontwikkeling of de exclusieve ontwikkeling van de elite, om een maatschappij met
een fatsoenlijk leven voor zo veel mogelijk mensen, of om een maatschappij
waarin een hedonistische elite zich kan uitleven in allerlei loze "creativiteit"
ten vermaak van een onderontwikkelde massa. Natuurlijk ziet men dat laatste niet
vanuit de ideologische ivoren toren, maar het zijn regelrechte gevolgen, die
iedereen kan bedenken - voor een sterk voorbeeld van de discussie over deze
voors en tegens, zie hier
.
Macranders onderwijsvisie is dus volkomen contraproductief met betrekking tot
het soort maatschappij dat ze zegt na te streven. De reden van deze
tegenstelling lijkt duidelijk: een vijandigheid ten opzichte van degenen die tot
nu toe bewezen hebben het best met de werkelijkheid om te kunnen gaan: de
bèta's. Iedere dag bewijzen de producten van hun denkwijzen de
werkelijkheidszin van hun ideeën, simpelweg door te werken: ze leveren energie,
stroom, en vrijwel alle vormen van welvaart waar we nu van genieten
, en doen dat voortdurend beter
. De producten van de alfa's vertonen op geen enkele wijze dezelfde werkzaamheid
en vatbaarheid voor verbetering. Het is dit verschil wat in alfa-gerichte mensen
als vrijwel iedereen uit de creatieve kunsten en vrijwel alle religieuzen brengt
tot hun bèta-vijandigheid
.
Meestal blijft deze vijandigheid verborgen omdat men ook wel beseft in hoge
mate van de producten van de bèta's afhankelijk te zijn. Maar in het kader van
de onderwijs"vernieuwing" wordt al enkele decennia een regelrecht anti-bèta
beleid gevoerd (de Volkskrant, 30-11-2005, van verslaggever Gerard
Reijn):
|
Plan tweede fase is ‘rampzalig’
Tussentitel: Hardste bèta krijgt iets meer wiskunde dan hardste alfa
Lerarenorganisaties vinden de meeste verbeteringen die minister Van der Hoeven
per 2007 wil doorvoeren voor de tweede fase (bovenbouw) van havo en vwo,
helemaal geen verbeteringen. De kwalificaties lopen uiteen van ‘niet zo logisch’
tot ‘rampzalig’ en ‘een grof schandaal’.
Vooral docenten wiskunde en natuurwetenschappen voorzien een afbraak van
het onderwijs in hun vak. ...
Marian Kollenveld, voorzitter van de Nederlandse Vereniging
van Wiskundeleraren, constateert dat in de profielen natuur & techniek het
aantal uren wiskunde in 2007 fors daalt, tot 32 procent op het vwo. Onlangs
bleek dat het hoger onderwijs vooral klaagt over het gebrek aan wiskundekennis.
...
Ook de docenten in de natuurwetenschappen (natuurkunde,
biologie, scheikunde) zijn verre van tevreden. Ook zij zien hun lesprogramma’s
korter worden, met rond 20 procent. Frits Gravenberch van de Nederlandse
Vereniging voor het Onderwijs in de Natuurwetenschappen (NVON): ‘Dat is niet zo
logisch, want de klacht is nu juist dat het aantal uren nu te laag is.’
... |
Dat deze vijandigheid wel eens principieel kan zijn, hebben ook anderen
bedacht (de Volkskrant, 02-12-2005, ingezonden brief van H.J. IJzer,
Apeldoorn):
|
Bètavakken
Dit voorjaar bleek dat minister Van der Hoeven aanhangster is van
intelligent design. Zij opperde zelfs dat dit naast de gewone lessen
over evolutie ter sprake moest komen. Dit kwam haar op veel kritiek uit
de hoek van de bèta's te staan. Nu slaat de minister terug. Vanaf 2007
gaat op het vwo, 30 procent af van de lessen in de bèta-vakken. Dat zal
ze leren. |
Dit soort zaken komt vrijwel nooit voor het voetlicht, omdat
alfa's het natuurlijk sowieso niet zullen doen, en bèta's lang niet
achterdochtig of realistisch genoeg zijn om zulk soort kwaadwillendheid bij
anderen te veronderstellen. De enig tot nu toe gevonden uitzondering staat
hieronder, afkomstig van Marcel van Dam,die weliswaar socioloog is qua
opleiding, maar wel van de zeer hard-boiled soort:
Uit:
De Volkskrant, 08-12-2005, column door Marcel van Dam (volledig artikel
hier
)
Redt de samenhang
... Volgens Van Vree is de crisis in de journalistiek te
wijten aan de digitale revolutie, die het economische model waarop de media nu
nog drijven onhoudbaar maakt. Steeds meer informatie wordt immers gratis
aangeboden.
Was het maar waar dat de crisis in de journalistiek alleen te
wijten was aan de veranderingen die zich onder invloed van de digitale revolutie
aan de aanbodzijde hebben voorgedaan.
Veel fundamenteler zijn de veranderingen aan de vraagzijde.
Het is niet alleen zo dat de burgers op een andere manier informatie tot zich
nemen. Ook de aard van de informatie die ze opnemen is ingrijpend veranderd. De
crisis in de journalistiek maakt deel uit van een veel bredere en diepere crisis
in onze cultuur.
Die crisis uit zich op veel manieren: van een geringere
belangstelling voor exacte wetenschappen, tot het lezen van minder boeken en
kranten, tot een geringere belangstelling voor cultuur en informatie op
televisie, tot een kleinere opkomst bij verkiezingen, tot minder vertrouwen in
de politiek, tot een kleinere deelname aan maatschappelijk georiënteerde
verenigingen en organisaties, et cetera. ...
Red.: Van Dam's rijtje is incompleet in dat hij tussen
'geringe belangstelling voor de exacte wetenschappen' en de andere, meer
algemene, aspecten de belangrijkste tussenstap vergeten is: de verconsumentering
van het onderwijs, het Nieuwe Leren, het studiehuis enzovoort, oftewel: het
verloren gaan van het inhoudelijke onderwijs. Met behulp van de nieuwste
technieken om te bouwen tot het vrije-marktonderwijs onder stimulans en applaus
van de neoliberale ideologen
. De gang van zaken rond het studiehuis is dus slechts een aspect van de
strijd om de inrichting van de maatschappij, zoals die zich ook binnen het
onderwijs afspeelt. Ook dit aspect is voorij gekomen in de al eerder aangehaalde
bron die als samenvatting van de onderwijsdiscussie kan worden gezien
. Hier kunnen we er nog aan toevoegen dat deze strijd deel uitmaakt van de meer
fundamentele strijd tussen de maatschappelijke klassen, namelijk de strijd van
degenen die nu de maatschappelijk top bezetten en grotendeels van de aloude
aristocratische achtergronden
stammen en dat door diverse netwerkprocessen continueren, versus het stijgende
aantal mensen met een goede inhoudelijke opleiding dat daarvoor een bedreiging
vormt.
Tot slot: deze verzameling en analyse is gemaakt in 2005. Ze is enigszins
geredigeerd in 2010, naar aanleiding van verdere ontwikkelingen. Die
ontwikkelingen zijn elders beschreven, en laten zien dat alle hier langsgekomen
trends zich vrijwel rechtlijnig hebben voortgezet, inclusief natuurlijk de te
verwachten pogingen vanuit de ideologische hoek om de zaak weer in eigen hand te
krijgen
.
Naar Rijnlands onderwijsbeleid
,
Rijnlands onderwijsbeleid, Sommer 12
,
Rijnlandmodel, lijst
,
Rijnlandmodel, overzicht
, of site home
.
|