Toelichting bij Onderwijsbeleid 2007: avo-beroeps onderwijs
| 1 jul.2007 |
De in Nederland universele houding om algemeen vormend onderwijs boven het
beroepsonderwijs te plaatsen is een exponent van de algemeen Nederlandse
culturele houding om alle witte boorden en bureauwerk te plaatsen boven alle
praktische en productieve werk - verder beschreven in Blauwe en witte boorden
.
Wat weer samenhangt met het plaatsen van kunst boven techniek, alfa's/gamma's
boven bèta's enzovoort
.
Dat dit een proces is dat zich voornamelijk in de beschreven kringen
afspeelt, en niet in die van de praktische midden- en lager klassen, blijkt uit
de reacties die het plan op het weer invoeren van de ambachtsschool vanuit die
kringen kreeg: vrijwel universele instemming, met talloze malen de verzuchting :
"Eindelijk!"
. Met dat laatste werd tevens aangegeven dat het voor deze grote groep met meer
gezond verstand kennelijk onmogelijk is zijn geluid binnen het beleidsterrein
van het onderwijs te laten horen, daarmee de dictatuur van de
alfa/gamma-intellectuelen op dit terrein aantonende.
Enkele jaren later blijkt het ook te gelden voor havo en vwo niveau:
Uit:
De Volkskrant, 02-11-2010, van verslaggever Robin Gerrits
Havisten en vwo’ers willen meer praktijkVwo- en
havo-leerlingen leren veel liever vanuit de praktijk dan nu wordt gedacht.
Waar de meeste docenten ervan uitgaan dat ze leerlingen een
theoretische basis moeten geven van waaruit de scholieren de stap naar de
praktijk kunnen zetten, lijkt eerder het tegenovergestelde het geval.
Dit blijkt uit een uitgebreid onderzoek naar havisten en
vwo’ers dat vandaag verschijnt. De havo- en vwo-scholier probeert liever
concreet uit of iets werkt dan eerst de theorie tot zich te nemen, zegt Meta
Benschop van Hiteq, kenniscentrum voor techniek en innovatie. ‘Ze blijken meer
doegeneratie dan leergeneratie. Van alle leerlingen ziet 70 procent de relatie
niet tussen wat ze op school leren en de latere beroepspraktijk..’
Voor het onderzoek ondervroeg Hiteq bijna 1.900 leerlingen
uit de bovenbouw van havo en vwo. Ook werden gesprekken gevoerd met ouders en
docenten. ...
Red.: Niets meer dan wat het gezonde verstand kan bedenken, en
had kunnen afleiden uit de allang bestaande indeling in de drie hoofdmethoden
van leren: auditief, visueel en haptisch (lichamelijk). Waarbij het haptisch
staat voor zelf doen, wat belangrijker wordt naarmate de "intellectuele"
capaciteiten lager liggen:
|
Volgens Hiteq zijn havisten en atheneumleerlingen zelfs sterker
gericht op praktisch leren dan vmbo’ ers en mbo’ers. Ze hebben ook meer
behoefte aan instructie en zijn kritischer over de kwaliteiten van de
docenten. Gymnasiasten kunnen theorie nog het beste hebben. ...
De scholieren hikken vaak aan tegen grote lappen tekst. Van
de havisten zegt zelfs maar liefst eenvijfde überhaupt met lezen moeite
te hebben. ‘Dat geven ze zelf aan’, zegt Benschop. ‘In werkelijkheid zou
het dus nog wel meer kunnen zijn.’ |
Hoe onbekend dit is, blijkt ook:
|
Ook werden gesprekken gevoerd met ouders en docenten. Die laatsten
lijken zich niet bewust van een verandering in de leerbehoeften van hun
afnemers. |
Die behoeftes zijn absoluut niet veranderd - wat veranderd is, is de
bewustwording. Door praktische voorbeelden uit de rest van de maatschappij
(onder andere de nieuwe "haptische" gamecomputers die je bedient met je lichaam)
snappen leerlingen nu beter wat het is dat ze missen.
Naar Onderwijsbeleid
,
Rijnlands beleid
, Rijnlands beleid,
overzicht , of naar
site home
.
|