Bronnen bij Linkse denkfouten: cultuurrelativisme
|
20 feb.2005 |
Cultuurrelativisme maakt geen natuurlijk deel uit van het linkse denken, voor
zover het linkse denken samenvalt met het vooruitgangsstreven. Vooruitgang
betekent automatisch dat er mindere culturen zijn: de culturen uit het verleden.
En het zou bijzonder eigenaardig zijn als iedere cultuur in het heden even ver
zou zijn en even snel zou gaan.
Het moderne cultuurrelativisme is een Linkse denkfout
geïnspireerd door de komst van allochtone immigranten, die een overduidelijke
achterstand in cultuur hebben
, en daardoor (integratie-) problemen veroorzaken. Om te voorkomen dat die
achterstand genoemd zou worden als reden voor de problemen heeft men de
gelijkheid van de culturen tot een principe verheven, het ontkennen waarvan
"bestraft" werd met terminologie refererende aan de holocaust.
Het directe vervolg van die ideologische gelijkwaardigheid is
dat waar er problemen door de culturele verschillen zijn, die problemen dus
opgelost moeten worden door de culturen in elkaar te laten opgaan: de
multiculturele samenleving. De facto komt dat erop neer dat door de ideologische
gelijkwaardigheid de Nederlandse autochtone cultuur, de allochtone, lagere,
cultuur opgedrongen krijgt.
Een deel van dat opdringen is al gelukt, en zichtbaar
in de vorm van hoofddoekjes, djellaba's, moskeeën
en dergelijke. Deze verschijnselen behoren niet tot de Nederlandse cultuur, en
de meerderheid der Nederlanders wil het niet. Toch zijn deze in Nederland
ingevoerd, en wel door middel van de foutieve ideologieën van cultuurrelativisme
en multiculturalisme.
Omdat de aannames achter het multiculturalisme onjuist zijn,
worden de argumenten ervoor ingekleed met een grote hoeveelheid van foutieve
redenaties, in de vorm van denkfouten
en retorische trucs
, zoals bijvoorbeeld: "Niet-cultuurrelativisten vinden dat onze cultuur
superieur is". Dit is een valse voorstelling van zaken: niet-cultuurrelativisten
vinden dat onze cultuur in veel opzichten beter is, maar dat is niet
hetzelfde als superieur - dit is de truc van het "hellende vlak"
. De niet-cultuurrelativist vindt dat onze cultuur heeft ook kleine en grote
fouten waaraan gewerkt moet worden - maar die andere culturen hebben gewoon meer
kleine en grote fouten. Het gebruik van de term "superieur" door de
cultuurrelativisten dient ter associatie met de ideeën van het derde Rijk.
Hier wat voorbeelden uit de praktijk van het
cultuurrelativisme:
Uit: De Volkskrant, 26-02-2004, column van Marcel
van Dam
Leve Nederland, leve het cultuurrelativisme
Ik hou van Nederland. Als ik in het buitenland ben groeit vanaf de eerste dag
het verlangen weer naar huis te gaan. Het gemis aan de eigen omgeving speelt
daarbij een grote rol. Maar er is meer. Het is de eigen taal, de eigen politiek,
en het zijn de eigen media, de eigen problemen, de eigen gebouwde omgeving,
kortom de eigen cultuur die ik mis.
Ik voel ook een irrationele verbondenheid met prestaties van
Nederlanders. Ik ben altijd voor Oranje. Zelfs kan ik een soort trots niet
onderdrukken als ik een geschiedenisboek lees waarin het Nederlandse
imperialisme in de 17de eeuw wordt beschreven. Ik heb me er ook vaak op betrapt
dat ik, tegen beter weten in, tegenover buitenlanders Nederlandse toestanden
verdedigde die ik tegenover Nederlanders juist aan de kaak stelde. Kortom: ik
ben Nederlander in hart en nieren. Ik ben dan ook het prototype van de
non-emigrant.
En toch ben ik een cultuurrelativist en een
multi-culturalist. Volgens de VVD is dat onmogelijk. Want, zo lees ik in de
Beleidsnotitie Integratie van niet-westerse migranten in Nederland, een
cultuurrelativist is vervuld van schaamte en schuldgevoel over de westerse
beschaving en in een multiculturalist huist zelfhaat. Wie zou die onzin
verzonnen hebben?
Al sinds het midden van de 19de eeuw heeft het cultuurbegrip
een neutrale inhoud: men made environment, dat vind ik de beste definitie
van cultuur. De door de mens gecreëerde omgeving in geestelijke en materiële
zin. ...
Het cultuurrelativisme, zoals dat in de cultuurfilosofie van
de 20ste eeuw gestalte kreeg, beschouwt alle culturen in beginsel als
gelijkwaardig. En daarmee hangt samen de opvatting dat normen en waarden nooit
absoluut zijn. De waarheid heeft nu eenmaal vele gezichten.
Het lijkt er op dat in het Westen de oude evolutionaire
gedachte dat sommige culturen, ook in moreel opzicht, 'beter' zijn dan andere,
weer aan een opmars bezig is. ...
Zijn er dan geen universele normen? Je kunt hooguit zeggen
dat sommige normen universeler zijn dan anderen. 'Gij zult niet doden' is zo'n
norm. Toch hebben ze in Amerika de doodstraf en wij niet. Toen de Britse
minister van Buitenlandse Zaken een paar jaar geleden er bij zijn ambtgenoot in
Singapore op aandrong de doodstraf voor een Brits onderdaan om te zetten in
levenslang, antwoordde deze fijntjes dat het de Britten waren die de doodstraf
daar hebben ingevoerd.
Of neem de democratie als universele norm, of grondrechten
als de bescherming van de lichamelijke integriteit van mensen. In de Verenigde
Staten wordt een president met zeer grote bevoegdheden, die ook beslist over
oorlog en vrede in de rest van de wereld, gekozen door minder dan 50 procent van
de bevolking. Die keuze wordt dan nog voor een flink deel bepaald door de
hoeveelheid geld die een kandidaat heeft weten te vergaren bij het
bedrijfsleven. Als de verkiezing al niet gestolen is, zoals bij Kennedy en Bush
waarschijnlijk het geval was.
En welke morele voorsprong heeft Europa eigenlijk te danken
gehad aan de democratische verkiezing van Hitler? Welke universele rechten
danken de Palestijnen aan de democratisch gekozen Sharon?
Hoeveel autocratische regimes zouden zich niet schamen voor
een maatregel om schending van de lichamelijke integriteit van sommigen op te
willen sporen door alle minderjarige vrouwelijke leden van een bepaalde etnische
groep te verplichten in hun kruis te laten kijken. Waarmee hun recht op
lichamelijke integriteit evenzeer wordt geschonden als het
non-discriminatiebeginsel.
Ik heb er geen schuldgevoel over, want ik heb er part noch
deel aan. Maar ik ben wat blij dat ik cultuurrelativist ben.
Red.: Al deze argumenten zijn van de soort: bij ons is
het ook niet ideaal. Dat is waar, maar onzin, want nergens is het ideaal. Het
enige zinnige criterium is de vergelijking. Dus niet: de Verenigde Staten is
niet echt democratisch, maar: de Verenigde Staten zijn oneindig veel
democratischer dan Saoedi-Arabië (deze redeneerfout van Van Dam is die van het
"badwater"
) De rest kan men zelf invullen. Voor de verzameling van voorbeelden van hoe
veel slechter het elders is nog niet gezien heeft: die staat hier
.
Later is Van Dam nog verder gegaan op het pad van het
allochtonenexcusisme dat het gevolg is van cultuurrelativisme en
multiculturalisme, leidende tot nog opzichtiger denkfouten, zie hier
. Hoe het andere cultuurrelativisme die wat weerwoord kregen is vergaan, ziet
men hier
(Michaël Zeeman) en hier
(Anet Bleich).
Het volgende artikel van Michael Zeeman is geschreven naar
aanleiding van de toestand in Irak en de ontvoering en executie van westerse
gijzelaars aldaar:
Uit:
de Volkskrant, 19-04-2004, column van Michaël
Zeeman
Hoge idealen
... Tussen twee haakjes: wat zijn de cultuur-relativisten
griezelig stil, dezer dagen. Je zou zeggen dat dit voor hen een uitgelezen casus
is om te laten zien hoe serieus ze het menen als ze de verschillen tussen
culturen willen relativeren: 's lands wijs, 's lands eer, nietwaar'' Die
Irakezen zijn immers 'vrijheidsstrijders' die voor een, vanuit hun optiek,
rechtvaardige zaak opkomen. Wat hebben de Italianen te zoeken in Bagdad? Dat de
ontvoerders er hun eigen methoden van afpersing en terechtstelling op na houden
zou ze gegund moeten worden: daar gelden eenvoudigweg andere normen en waarden,
maar die waren, zo werd vanuit de betere buurten in Amsterdam en liet
Californische Berkeley jarenlang verkondigd, niet per se minder dat de westerse.
Toen ik op 14 september 2001, net na de aanslagen op de Twin Towers, opperde dat
het nu wel erg lastig was geworden om cultuur-relativist te blijven, waren ze
nog tot monter protest te verleiden. Nu zwijgen ze. Ze zullen toch geen
universalist geworden zijn, in de tussentijd? ...
Red.: De woorden van Michael
Zeeman in deze column waren beperkt tot deze tijd. Niet al te lang daarna kwam
het cultuurrelativisme weer in volle hevigheid terug, onder andere bij Michael
Zeeman zelf
. Het enige verschil: er was nu wat meer tegengeluid. Wat alle
cultuurrelativisten natuurlijk als een affront beschouwen. Ieder tegengeluid
komt bij hen over als een heel koor:
Uit: De Volkskrant, 17-10-2008, boekbespreking door Anet Bleich
Waarom cultuur gerelativeerd moet worden
Voor de Hollandse neo-cons van na 2001 is er nauwelijks iets kwalijkers dan
cultuurrelativisme. Sjoerd de Jong ging op zoek naar de wortels van het gehate
begrip, en ontwaarde en passant een paradox.
De Amerikanen kennen al tientallen jaren hun culture wars tussen liberals en
(neo-)conservatieven. Sinds het aanbreken van de periode-Fortuyn in 2002 kent
ook Nederland ze. 'Een lange stoet strijdlustige verlichters', schrijft NRC-redacteur
en columnist Sjoerd de Jong in Een wereld van verschil, 'trekt alweer jaren, en
in wisselende stadia van opwinding, door de media om de lof van de westerse
cultuur te zingen en het publiek te waarschuwen tegen de dubbele dreiging van de
radicale islam (van buiten) en cultuurrelativisme (van binnen)'.
Het is de vraag of we hier wel van een 'culturele oorlog'
kunnen spreken, die veronderstelt immers twee partijen. Er lijkt in Nederland
veeleer sprake van een soort kruistocht uit naam van de (westerse of
Nederlandse) cultuur tegen de 'zelfhaters' en 'verraders' - de termen zijn van
De Jong -die deze cultuur met hun kosmopolitische 'weg-met-ons'-mentaliteit
zouden ondermijnen en weerloos maken tegenover externe bedreigingen.
Post-fortuynisten, wilderianen en verdonkianen nemen geestdriftig deel aan deze
kruistocht, evenals het deel van de Nederlandse intelligentsia dat tot voor kort
terecht kon in het betreurde weekblad Opinio. Die kruistocht verandert
niet ineens in een oorlog doordat De Jong de handschoen opneemt;
daarvoor zijn de krachts- en getalsverhoudingen vooralsnog te ongelijk - het is
verbazingwekkend hoe weinig tegenstand uit politieke en intellectuele kring de
zelfbenoemde beschermers van het Nederlandse culturele erfgoed tot nog toe
ondervinden. ...
'In het Nederland dat na de schokken van de moord op Pim
Fortuyn en Theo van Gogh bezig was aan een roerig zelfonderzoek', aldus De Jong,
'werd 'cultuurrelativisme' een pars pro toto voor alles wat er mis was geweest
met ons: het zoetige vertroetelen van buitenlanders, het eindeloze begrip voor
andere culturen, het bagatelliseren van de eigen cultuur (...). Door
cultuurrelativisme hebben we de laatste jaren het onderwijs laten verloederen,
is de onderklasse er beroerd aan toe, zijn we niet weerbaar tegenover de islam,
zijn de problemen van de multiculturele samenleving lang verwaarloosd en heeft
Dutchbat er in Srebrenica niks van terecht gebracht.'
Voor zijn onderzoek naar de steekhoudendheid van deze
verwijten keert De Jong terug naar het ontstaan van het begrip
cultuurrelativisme in de culturele antropologie, waar het eind 19de eeuw gemunt
werd door Franz Boas. Boas, die zich bezig hield met de levenswijze en gebruiken
van indianenstammen, nam stelling tegen het destijds overheersende denken in
termen van ras. Niet biologische of erfelijke eigenschappen waren volgens hem
bepalend voor de verschillen tussen volkeren, maar historische en culturele
factoren. Om die verschillen in kaart te brengen, moesten wetenschappers
geduldig de feiten verzamelen, empirisch onderzoek doen. Tevens was Boas ervan
overtuigd dat individuen gevormd worden door de culturele gemeenschap waarin ze
leven en ging hij ervan uit dat de verschillende culturen ten principale
gelijkwaardig zijn. Op dat laatste punt concentreert zich de kritiek van de
hedendaagse tegenstanders van cultuurrelativisme, die menen dat onze cultuur die
'door de Verlichting is heengegaan' superieur is aan andere.
...
... Hij beroept zich op Verlichtingsfilosofen als Montesquieu
en Diderot, die scherpe kritiek leverden op Europees imperialisme en op het
neerkijken op zogenaamd primitieve, niet-Europese volkeren. Diderot hanteert
daarbij het moderne idee dat samenlevingen te complex zijn om ze als geheel met
elkaar te kunnen vergelijken. De Jong borduurt hierop voort. Culturen zijn
volgens hem 'voortdurend onderhevig aan verandering, vermenging en
herinterpretatie'. Het is hoog tijd om afscheid te nemen van 'de
nationalistisch-romantische opvatting van culturen als stabiele, geïntegreerde
gehelen'.
Paradoxaal genoeg zijn het ;zijn nu juist de fortuynistische
nationalisten die heilig geloven in 'cultuur' als afgerond, gesloten geheel,
stelt De Jong. Dat hebben ze gemeen met de door hen verfoeide aanhangers van het
cultuurrelativisme, evenals trouwens de overtuiging dat iemands cultuur bepalend
is voor heel zijn denken en voelen. Hier tegenover staat het ook door de
wetenschap gesteunde - inzicht dat een mens niet alleen gevormd wordt door de
geschiedenis en cultuur van zijn samenleving, maar dat ook andere (genetische,
economische) factoren van belang zijn. Mensen zijn, in de woorden van De Jong,
niet 'de buikspreekpoppen' van hun cultuur, ze máken die cultuur.
Het enige echte verschil tussen cultuurrelativisten en
-nationalisten is dat de eersten ondanks hun overschatting van de betekenis van
culturele factoren uitgaan van gelijkwaardigheid en de laatsten niet.
Fascinerend is ook om te zien hoe het begrip 'cultuur' indertijd door Boas werd
geïntroduceerd om te onderstrepen dat mensen niet fundamenteel - door
raskenmerken - van elkaar verschillen, terwijl datzelfde begrip tegenwoordig
wordt gebruikt om onderscheid te maken, grenzen te trekken, anderen buiten te
sluiten. Terecht neemt De Jong onze cultuur en die van anderen tegen dit
misbruik in bescherming.
Red.: Hier wordt de absolute idiotie van de
gelijkwaardigheid der culturen onderbouwd met "omdat Boas dat vond". Een
geweldig argument natuurlijk. Die Boas die ook nog eens uitging van de
gelijkwaardigheid van de stammencultuur en de moderne beschaving - dus ook van
de neanderthalers, ongetwijfeld.
En natuurlijk vergezeld van het rabiate taalgebruik dat een
grote hoeveelheid neocons en andere conservatieven ziet, met hun massamedium
Opinio, terwijl Opinio nooit meer dan circa 50 duizend lezers had, en
de cultuurrelativisten nog in op zijn minst de helft van de media volkomen
dominant zijn.
Maar ja, zoals al gezegd, voor dit soort jagers is ieder
tegengeluid er één te veel.
De dodelijke vergissing van deze meute: de meest ernstige
cultuurnationalisten zijn de allochtonen, moslims en dat soort lieden
, en de eerste cultuur die heel veel relativisme nodig heeft, is die van de
allochtonen, de moslims enzovoort.
Maar dat mag je van hén niet vragen want dan vraag je
assimilatie. Wij mogen natuurlijk wel met hen assimileren.
Tussen twee haakjes: Anet Bleich komt uit een cultuur die al
gedurende tweeduizend jaar en meer maar heel weinig van haar identiteit
gerelativeerd heeft. Zoekt u maar op.
Naar Linkse denkfouten
, Politiek lijst
,
Politiek & Media overzicht
, of site home
.
|