De energievoorziening
|
19 jul.2005 |
De discussie over de energievoorziening is in feite beperkt tot de discussie
over kernenergie in vergelijking tot de verbranding van fossiele brandstoffen.
Andere vormen van energievoorziening worden wel ontwikkeld, maar het duurt
tientallen jaren voordat ze maar zelfs in de buurt komen van de hoeveelheden
nodig om mee te tellen. Praten over alternatieve energievormen gaan altijd
gepaard met opmerkingen over beperking van het energieverbruik, maar die
opmerkingen zijn onzin - ieder plan dat een substantiƫle vermindering van het
energieverbruik inhoudt is in de huidige politieke en maatschappelijke
omstandigheden onhaalbaar, omdat zelfs de meest voor de hand liggende en minst
ingrijpende vorm, beperking van het autogebruik, volstrekt ondenkbaar is.
De reden dat kernenergie niet meer gebruikt wordt is bekend: het risico op een
ongeluk. Dit is argument is onzin, in de betekenis van onzin als gedefinieerd
als in Termen
: een uitspraak die niet aan iets anders gerelateerd wordt. Een beoordeling van
het risico van kernenergie is uitsluitend en alleen zinnig als men het
vergelijkt met het risico van andere energievormen, en met name de huidige vorm:
verbranding van fossiele brandstoffen.
Alle fossiele brandstof is opgeslagen in de aardkorst in geologisch ver
verwijderde tijden, toen de aarde een totaal anders klimaat had. En klimaat
betekent in hoge mate hetzelfde als toestand van de atmosfeer. Die andere
klimaattijden waren een aanzienlijk hogere temperatuur, en een andere
samenstelling van de atmosfeer, met name veel meer kooldioxide. Dat kooldioxide
is door de planten uit die tijd gebruikt voor een meer dan weelderige groei. En
omdat alle leven eindig is, een meer dan overdadig sterven. Al die oude
plantenresten, en bijbehorende dierenresten, zijn over tientallen miljoenen
jaren in de aarde opgeslagen. Uiteindelijk is daardoor een aanzienlijk andere
atmosfeer en klimaat ontstaan.
Wat wij als mensheid op het ogenblik doen, is die opgeslagen hoeveelheid
materiaal in relatief heel korte tijd, honderden jaren ten opzichte van
tientallen miljoenen, terug in de atmosfeer blazen. Wat men daarmee in feite
doet is kunstmatig teruggaan naar de oude klimaatomstandigheden. De reactie van
de natuur op dit soort grove verstoringen van het bestaande evenwicht is bekend,
zowel theoretisch als praktisch. Theoretisch kan de reactie op
evenwichtverstoring simpel berekend worden, en laat zien dat de eerste reactie
een periode van snelle fluctuaties rond het oude evenwicht is. Daarna gaat het
systeem over op een nieuwe evenwichtsituatie. Praktisch gezien is dat op vele
terreinen waar te nemen, bijvoorbeeld in de populatiefluctuaties van allerlei
diersoorten. En op het terrein van het klimaat in het steeds toenemende aantal
uitzonderlijke weersituaties van de laatste twee decennia. Het ene na het andere
weerrecord wordt op dit moment gebroken.
Nu kunnen we risico's van de twee energievormen gaan vergelijken, eerst wat
betreft ongelukken. Voor kernenergie is het antwoord zowel theoretisch als
praktisch redelijk duidelijk: het risico is redelijk klein, en bestaat
voornamelijk uit de mogelijkheid van menselijke blunders van het zeer kapitale
soort. Het aantal slachtoffers, voornamelijk dat van Tsjernobyl bedraagt ergens
in de duizenden over een periode van dertig jaar
.
Voor fossiele brandstoffen is dat over dertig jaar waarschijnlijk
in dezelfde buurt, als men alle ongelukken in de kolen- en olie industrie
meerekent (vele honderden per jaar over tientallen jaren komt ook uit boven de
tienduizend; en vergeet ook de stoflongslachtoffers niet). Wie ongelukken in
achtergebleven landen als Rusland en China niet wil meetellen, mag ook
Tsjernobyl niet meetellen.
Het andere risico is dat van de opslag van afval. Het kernafval kan op zeer veel
plekken veilig worden opgeborgen, bij wijze van spreken in een of andere
woestijn, of bijvoorbeeld op die plekken waar radioactiviteit al van nature
voorkomt
. Over slachtoffers
van het nu gedumpte afval is dusdanig weinig bekend dat het als verwaarloosbaar
kan worden gezien (was het substantieel, had men dit allang gehoord van de
kernenergiehaters).
Voor fossiele brandstoffen leek er lange tijd geen risico te
bestaan, want er is niemand gestorven aan het inademen van koolzuur. Middels is
duidelijk dat er een aanzienlijke kans is dat de uitstoot van met name koolzuur
veranderingen in het klimaat van de aarde teweeg brengt. De ermee verbonden
verschijnselen zijn op de korte termijn allerlei extreme weersomstandigheden, en
op de lange termijn overstromingen van hele kustgebieden. Het eerste, orkanen
en dergelijke, gebeurt inmiddels al, en vergt honderden slachtoffers per jaar en
kost miljarden. Het tweede kost indirect minstens honderdduizenden slachtoffers,
en in in geld minstens biljoenen.
Bij het kiezen voor een energievorm moet het risico van kernenergie afgewogen
worden tegen het risico van fossiele brandstof. Na voorgaande beschrijving moet
het duidelijk zijn dat het risico, dat wil zeggen de kans dat iets gebeurt maal
de ernst het het gebeurde, van het laatste zeer veel groter is. Daarmee is de
inhoudelijke discussie in feite over. De emotionele discussie zal wel langer
duren, omdat een groot aantal vocale tegenstanders uit links-intellectuele kring
dan hun ongelijk zou moeten bekennen. En dat is pas een echt moeilijk proces.
Naar Linkse denkfouten
, of site home
.
|