Formules, differentiaalvergelijkingen
Wie tot dit punt in de reeks over formules gekomen is, weet inmiddels dus
wat formules zijn, en functies , en kan differentiëren
. En dat alles is hier
gepresenteerd als voortvloeiende uit de behoefte van de natuurkundige om
meer en preciezer te weten te komen wat er zoals gebeurt in de
(natuurkundige) wereld.
Dat laatste kan ook gebruikt worden als
inspiratiebron voor het ontwikkelen van differentiaalvergelijkingen. Het
specifieke voorbeeld is dat wat er gebeurt met het rekken van een veer, als
voorbeeld van het meer algemene geval van wat er kan gebeuren als je iets
belast, zoals een stoomtrein over een stalen brug laten rijden.
Het
onderzoek van het rekken van een veer is, voor zover bekend, als eerste
gedaan door de Engelsman Robert Hooke
. Wat hij bevond, en inmiddels
iedereen wel zo'n beetje weet, is dat als je een veer uitrekt, de kracht
toeneemt met de uitrekking:
\[ F ~ = ~ k \times \Delta l \]
Met \( \Delta l \) zijnde de verandering in lengte en \( k \) zijnde een
constante waarin de de stevigheid van de veer zit. Een "lineaire functie"
.
Waar hij niet aan toekwam, voor zover bekend, is de beschrijving van wat er gebeurt als je de
gerekte veer plotseling loslaat. Ook bijna iedereen weet wat er dan gebeurt:
het zaakje gaat op-en-neer bewegen, zie rechts.
Maar waarom? En hoe
zit die beweging in elkaar?
Het antwoord daarop komt van de
differentiaalvergelijking - zoals nu getoond gaat worden. En merk op: dit
eerste stuk gaat niet over wiskunde maar natuurkunde, maar dit stuk behoort
ook tot de fundamentele kennis die nodig is om een wetenschappelijke
sociologie, een sociologie voorbij het niveau "botanie", te kunnen gaan
bedrijven.
De beweging die je ziet, is een verandering van plaats bij
opeenvolgende tijden. Hetzelfde wat er gebeurt met een rijdende auto. Dit
gaat dus over de grootheden \( x \) en \( t \) zoals beschreven in Formules, verschillen
. Wat toen wijselijk niet aan de orde is gekomen, is hoe de beweging tot
stand kwam - met zaken als "motoren" en "versnelling" en dergelijke.
Inmiddels is er genoeg gereedschap voorhanden om dat wel te kunnen doen.
Dus terug naar de auto en beweging en dergelijke. De in Functies,
grafieken
getoonde grafiek voor de plaats van de auto versus de tijd was geen rechte
lijn. Dat is logisch, want een rechte lijn, weten we inmiddels, staat voor
een constante snelheid. En een auto heeft niet zomaar een constante
snelheid, en als hij zomaar een constante snelheid heeft, is deze nul - hij
staat geparkeerd voor de deur. Om hem een echte snelheid te geven moet de
motor gestart worden en gasgegeven, dat wil zeggen: er moet energie in. Door
die energie krijgt de auto snelheid. Als je, eenmaal op de snelweg, het gas
loslaat, blijft hij in principe gewoon doorrijden. Dat het in de praktijk
niet gebeurt, komt door, weet inmiddels ook iedereen, de wrijving. Maak de
wrijving klein, en de auto blijft langer doorrijden. Maak de wrijving nul,
en de auto blijft eeuwig doorrijden. Dat doet de maan ook, in zijn baan om
de Aarde.
Dus de energie van de benzine gaat niet in de snelheid.
Direct. Die energie gaat in de versnelling - het op snelheid komen. En door
het op snelheid komen, is er ook snelheid. Die, als je voortdurend dezelfde
hoeveelheid energie in blijft stoppen, ook voortdurende toeneemt. Afgezien
weer van die wrijving.
Allemaal topnatuurkunde. Voor de zeventiende
eeuw. Die Hooke nog niet (voldoende) had.
Wat Hooke wél had, was het
begrip "kracht", als afkorting van de moeite die ergens ingestopt moest
worden om het te veranderen, zoals dus het langer maken van zijn veer. En
bij de veer heb je maken met minstens twee krachten: die van de veer,
vanzelfsprekend, en de zwaartekracht - die aan de veer naar beneden trekt. En
hangende stil, trekt de veerkracht dus naar boven. Even sterk. Daarna gaat
de mens er nog eens aan trekken, en komt het zaakje lager te hangen. Laat
het dan los, en het wiebelen van de illustratie begint. Met dus een
versnelling, net als bij de auto, want de snelheid was eerste nul en neemt
daarna toe. Dus als eerste stap heb je nodig de kennis hoe het zit met
kracht en versnelling.
Die kennis komt van de "opvolger" van Hooke":
Newton
. Zijn observatie luidde: kracht is massa maal versnelling. En
toen het afkorten geleend van de wiskundigen ingeburgerd raakte:
Met \( F \) is "force", \( m \) is "mass" en \( a \)
is "acceleration".
En in nette versie staat hier in plaats van "kracht" de term "netto kracht",
want als de zaak in rust blijft, zijn er dus nog steeds krachten (de
zwaartekracht is er bijvoorbeeld altijd), maar hun netto-effect is nul.
Vooruitlopend: als er meerdere zaken zijn die bij elkaar een effect
veroorzaken, en die je eerst moet optellen, zetten wis- en natuurkundigen er
een somteken voor en dat somteken is de grote Griekse S of \( \Sigma \):
Of nog mooier met indices erbij om te benadrukken dat er meerdere zijn:
\[ \sum_{i} F_{i} ~ = ~ m a \]
|
Zijnde dus het antwoord op de vraag: hoe zit het met Hooke's kracht en
versnelling?
Maar dan rest er nog een tweede: Hoe zit het met
versnelling en snelheid? Gelukkig is die vraag qua methodiek al beantwoord.
Het methodiek-antwoord luidt: op dezelfde manier als tussen snelheid en
plaats. Waar snelheid de verandering van plaats per tijdseenheid is:
\[ v_{x} ~ = ~ \lim_{\Delta t \to 0} {\Delta x \over \Delta t} ~ = ~ {\partial x \over \partial t} \]
|
Is versnelling de verandering van snelheid per tijdseenheid:
\[ a_{x} ~ = ~ \lim_{\Delta t \to 0} {\Delta v_{x} \over \Delta t} ~ = ~ {\partial v_{x} \over \partial t} \]
|
Dus het antwoord op de vraag: hoe zit het met de krachten en het krijgen van
een snelheid luidt:
\[ \sum_{i} F_{i} ~ = ~ m {\partial v_{x} \over \partial t} \]
|
En het antwoord op de vraag naar hoe zit het met plaats en kracht luidt,
de zaak eerst wat anders noterende:
\[ \sum_{i} F_{i} ~ = ~ m {\partial \over \partial t} v_{x} ~ =
~ m {\partial \over \partial t} {\partial x \over \partial t} \]
|
En de laatste vorm nodigt onmiddellijk uit tot vereenvoudiging tot:
\[ \sum_{i} F_{i} ~ = ~ m {\partial^2 x \over {\partial t}^2} \]
|
Dit dus zijnde het antwoord op de vraag: hoe met het verband tussen kracht
en plaats.
Hooke had dus zelf het antwoord gevonden hoe het met de
kracht en de eigenschappen van de veer zit, en nu weten we hoe het zit met
kracht en beweging. Die zaken kunnen we dus combineren. Waarvan de eerste
stap is alles in dezelfde richting te bekijken, waarvoor we, hoewel het spel
zich vertikaal afspeelt, toch maar de aanduiding \( x \)-richting gebruiken.
Dus neem eerst de wet van Hooke zoals eerst geformuleerd:
\[ F ~ = ~ k \times \Delta l \]
|
Vervang de kracht door het zorgvuldiger "netto kracht", en de \( \Delta l \)
door een \( \Delta x \) , en keer de vergelijking om:
\[ k \, \Delta x ~ = ~ \sum_{i} F_{i} \]
|
Combineer dit nu met de vergelijking voor beweging:
\[ k \, \Delta x ~ = ~ \sum_{i} F_{i} ~ = ~ m {\partial^2 x \over {\partial t}^2}\]
|
Hierin is \( \Delta x \) de afwijking uit de evenwichtstand. Nu
mag je de oorsprong van waaraf je begint te meten altijd veranderen als je de
waardes maar meeverandert. In dit geval is er een natuurlijke keuze voor het
punt van oorsprong: de evenwichtstand,
waardoor \( \Delta x = x \) , en je krijgt:
\[ k x ~ = ~ m {\partial^2 x \over {\partial t}^2} \]
|
En daar is de differentiaalvergelijking.
Of in vollediger wiskunde-termen: "een tweede-orde differentaalvergelijking
in \( x \) als functie van \( t \)".
En deze specifieke differentiaalvergelijking kan je
ook beschrijven in gewonere taal: Als de plaats een functie van de tijd is: \(
x(t) \) , en je neemt het geval van de plaats van een gewicht hangende aan
een veertje, en je differentieert die functie van plaats naar tijd twee keer
achter elkaar, dan krijg je de oorspronkelijke plaatsfunctie terug, zij het
vermenigvuldigt met een bepaalde factor.
En die factor hangt af van de massa van het gewicht en de stevigheid, rekbaarheid, van de veer.
En na al dit heen-en-weer geschuif even een gesimplificeerde samenvatting - neem de wet
van Hooke in de \(x\)-richting:
En de wet van Newton in de \(x\)-richting:
Dan is:
En met de meestal al aanwezige kennis van het verband tussen versnelling en plaats:
\[ kx ~ = ~ m {\partial^2 x \over {\partial t}^2} \]
|
Waarna de natuurkundige naar de wiskundige kan stappen met het verzoek: "Los even deze differentiaalvergelijking voor me op".
Bij gebrek aan wiskundigen in deze contreien, doen we zelf een poging hier
.
Naar Evolutie
, of
site home
.
|