De anti-bèta houding in de media

Het belangrijkste voorbeeld van de anti-bèta houding bij alfa's in het algemeen is die in de media. Dat is omdat de media in belangrijke mate de sfeer in de maatschappij bepalen. De onderstaande verzameling bronnen laat zien dat die anti-bèta emoties vooral in het "linksige" deel van de media speelt (de Volkskrant, 04-08-2005, column van Marcel van Dam):
  Honderd jaar

... In het leven van mijn kleindochter zal die ontwikkeling doorgaan. Sterker nog: mensen zullen zich steeds meer thuis voelen bij dingen en steeds minder bij andere mensen. Want dingen zijn nooit zwak, ziek of misselijk en hebben geen streken.
    In 2002 werd in New York van John Brockman een boek uitgegeven getiteld The next fifty years. Science in the first half of the twenty first century. Daarin staat een hoofdstuk van Rodney Brooks, hoogleraar computerkunde aan het MIT en directeur van het laboratorium voor kunstmatige intelligentie. Als je leest over de onderzoeken en experimenten die, nu nog bij dieren, gaande zijn over mogelijke kunstmatige veranderingen die mensen fysiek en psychisch zullen veranderen, slaat de angst je om het hart. We kennen al pacemakers, kunstharten, kunstheupen, kunstgebitten et cetera. Maar dat is pas het begin. Door genetische manipulatie, het kweken van eigen nieuwe organen, het implanteren van elektronische circuits of van combinaties van silicium en zenuwweefsel en toevoegingen aan en manipulatie van onze hersenen zal het verschil tussen mens en machine steeds kleiner worden.
    Tot ik dit boek met bijdragen van 25 topwetenschappers gelezen had, vond ik alle beweringen over kunstmatige intelligentie en zichzelf reproducerende robots gezwets in de ruimte. Nu weet ik dat niet meer zo zeker. In ieder geval ben ik blij dat ik de beschreven ontwikkelingen in de komende vijftig jaar niet meer hoef mee te maken.
    Betekent dit dan dat ik somber ben over de toekomst van mijn kleindochter? In het geheel niet. Mensen hebben een onvoorstelbaar vermogen zich aan te passen aan nieuwe werkelijkheden, ook psychisch. Want veranderingen in de werkelijkheid stimuleren ook veranderingen in de psyche van de mens, ja zelfs in de hersenen. Nieuwe technologie creëert nieuwe mensen.    ...

Marcel van Dam is al jarenlang columnist van de Volkskrant. Het antwoord komt van een ingezonden-briefschrijver (de Volkskrant, 08-08-2005, ingezonden brief van Marcel Olrichs (Amsterdam)
  Angst

Bij Marcel van Dam slaat de angst hem om het hart als hij leest over medische experimenten die nu gaande zijn (zie zijn column in de Volkskrant van 5 augustus). Diezelfde experimenten die in het verleden geleid hebben tot pacemakers, kunstharten, kunstheupen en dergelijke, volgens van Dam. Gelukkig hoeft hij die ontwikkelingen niet meer mee te maken, zegt hij.
    Ik neem aan dat hij in het geval van ziekte ook niet wenst te profiteren van die ontwikkelingen? Het lijkt erop dat in zijn ogen mensen die geprofiteerd hebben van in zijn ogen angstwekkende uitvindingen zoals kunstnieren en protheses slachtoffer zijn van op hol geslagen wetenschappers.

Dat is dus precies de indruk die Van Dam wekt: de wetenschap is een op hol geslagen proces. Dat komt natuurlijk omdat hij zelf er onvoldoende van weet en begrijpt. Dit tweede komt mogelijkerwijs door slechte wil, het eerste zeker. Want voor de reactie van Olrichs is alleen wat historisch bewustzijn nodig.
 
En het is geen kwestie van een columnist hier of daar (de Volkskrant, 10-08-2005, hoofdredactioneel commentaar):
  Technologische overmoed

...    Het ruimteveer is eerder een inherent onveilig systeem. Ooit door president Nixon bedoeld als goedkoop transportmiddel naar de ruimte, is het nu een symbool van technologische overmoed geworden. Met hun Sojoez, nog steeds gebaseerd op technieken uit de jaren zestig die zich honderden keren hebben bewezen, hebben de Russen laten zien dat ruimtevarende naties zich beter kunnen houden aan het kiss-principe: keep it simple, stupid.
    Voor een reis naar Mars geldt hetzelfde. De NASA zal volgende week het ontwerp onthullen van het systeem dat op lange termijn Amerikanen naar Mars moet brengen. Het wordt waarschijnlijk een ouderwetse configuratie, met een relatief eenvoudige capsule in plaats van een voertuig met vleugels. Terug naar het pre-shuttle tijdperk.
    Maar dan nog moeten er complexe techologieën worden ontwikkeld om de astronauten een jaar of twee in leven te houden. Zo complex, dat ook dit systeem inherent onveilig zal zijn. De totale kosten zullen naar schatting zeker honderd miljard dollar bedragen. Eens te meer dringt zich de vraag op naar het nut van bemande ruimtereizen. Bemande ruimtevaart was decennialang een manier om de technologische superioriteit aan te tonen. De laatste vlucht van de Discovery bewees eerder het tegendeel. Ondertussen rijden er robots op Mars rond die meer werk verzetten dan een mens ooit zou kunnen. Want om ontdekkingen te doen, hoeven we allang zelf de ruimte niet meer in.

Dit is dus de mening van de hoofdredactie van de Volkskrant. De stukken onder deze titel worden geschreven door verschillende redacteuren, en verwoorden het algemene beleid van de krant.
    Ook hier de reactie van een ingezonden-briefschrijver (de Volkskrant, 12-08-2005, ingezonden brief van Huub Eggen (Utrecht)):
  Robot Mars

'Ondertussen rijden er robots op Mars rond die meer werk verzetten dan een mens ooit zou kunnen', schrijft u in uw hoofdredactioneel commentaar van 10 augustus naar aanleiding van de vlucht van het ruimteveer Discovery.
    Die opmerking is zwaar overdreven. De twee Marsrobots hebben elk in een jaar tijd een afstand afgelegd die een mens in een uur loopt. Nu zal een geoloog zo'n wandeling voortdurend onderbreken omdat hij dingen goed wil bekijken, aantekeningen en foto's maakt, monsters neemt, schetsen voor een eerste kaart op papier zet. Laat hij er een dag over doen.
    Bovendien heeft die geoloog alle kennis om ter plekke interpretaties te doen van wat hij ziet, slimme vragen te stellen en ter plekke op zoek te gaan naar een antwoord. Hij zal ook niet een maand vast komen te zitten in een zandduintje van een halve meter hoog, zoals een van de robots overkwam. Kortom, 'meer dan een mens ooit zou kunnen'?

De domheid en literaire overmoed van zo'n krant ...

Een nog dommere redenatie (de Volkskrant, 09-07-2005, rubriek Twijfel, door Hans van Maanen):
  Zet die tien miljard voor ITER toch gewoon op de bank, dat rendeert tenminste

... Want eveneens vorige week besloot een internationaal samenwerkingsverband van Europa, China, Rusland, Japan, Zuid-Korea en de VS de komende dertig jaar maar liefst tienduizend miljoen euro te gaan uitgeven om deze kennelijk erg prangende vraag te beantwoorden. Men is het eens geworden over de bouw van ITER, een kernreactor waarmee moet worden uitgezocht of beheerste kernfusie meer dan een luchtkasteel is. Mocht dat zo zijn - maar niets is zeker - dan willen natuurkundigen graag, voor nog eens zoveel geld, de DEMO bouwen, een fusiereactor die ook werkelijk wat elektriciteit zou kunnen leveren (ongeveer net zoveel als de kern. centrale in Borssele). En als ook dat goed gaat, en ook voor de rest alles meezit, kan kernfusie misschien zelfs een economisch interessante bron van energie worden - mits de PROTO, die wellicht nog na de DEMO moet worden gebouwd, het in ieder geval meer dan een half jaar blijft doen.
    'Het is nog onmogelijk om te zeggen of kernfusie ooit een concurrerende energiebron zal zijn', zegt de lTER-organisatie dan ook zelf. Dat weten we pas over ruim een halve eeuw. Enige garantie is er niet. Het kan, voor hetzelfde bedrag, een kat in de zak zijn.
    Het gejuich dat met het akkoord voor het bouwen van ITER allerwegen opsteeg, lijkt dan ook op z'n minst wat prematuur. Wie zegt dat met ITER 'de volgende grote stap wordt gezet om kernfusie als schone, veilige en vrijwel onuitputtelijke energiebron te ontwikkelen', loopt ver voor de muziek uit.
    De wetenschap zit er niet op te wachten. Onze energie- en klimaatproblemen groeien ons boven het hoofd lang voordat duidelijk wordt of fusie ooit een bijdrage zal kunnen leveren.    ...
    Wie twijfel uit over het nut van dat project, wordt al snel voor antiwetenschappelijk, ondeskundig of wereldvreemd uitgemaakt. Toch is misschien juist het vertrouwen in wetenschappelijke vooruitgang het beste motief om de hele zaak in de ijskast te zetten. Wie wel eens een fusiereactor heeft bezocht, zal onvermijdelijk vooral onder de indruk zijn geraakt van alle touwtjes, pleisters en elastiekjes die erin zijn verwerkt: noodoplossingen voor steeds nieuwe, onvoorziene problemen.
    Kernfusie is, zo lijkt het, een technologie waarvoor de tijd niet rijp is. Het is een plan waarvan al vijftig jaar lang wordt beloofd dat het over vijftig jaar zal zijn verwezenlijkt. Maar zoals een kernfysicus ooit opmerkte: als een ingenieur zegt dat hij over vijftig jaar de oplossing voor een technisch probleem heeft, heeft hij eigenlijk geen flauw benul hoe hij het probleem moet oplossen.
    Over vijftig jaar weten we veel meer, en als het dan nog echt nodig is, kunnen we met de kennis die er dan zal zijn alsnog proberen fusie van de grond te tillen. Dan is er ook meer geld: als de tien miljard euro nu met 5 procent rente wordt weggezet, is het over vijftig jaar ruimschoots vertienvoudigd en hebben de fusici meer dan ze kunnen opmaken. Al zou het natuurlijk nog beter zijn het geld nu productief te maken door er echte wetenschappelijke en maatschappelijke problemen mee op te lossen.
    Zoals de zaken nu staan, doet het toch vooral denken aan Leonardo da Vinci die op hoge toon een fortuin eist voor het ontwikkelen van een vliegtuig omdat hij er net een tekening van heeft gemaakt.
    En dan weten wij nog dat het vliegtuig er uiteindelijk, vier eeuwen later, gekomen is.

Hans van Maanen heeft een vaste rubriek in het wetenschapkatern van de Volkskrant.
    Eerst een argument vooraf: als de ITER als wetenschappelijk experiment 10 miljoen over dertig jaar zou kosten zou er geen externe haan naar kraaien. Het gaat in eerste instantie dus om het bedrag, niet over de wetenschap. 10 miljard lijkt veel, maar ten eerste gaat het over dertig jaar, dus het is 300 miljoen per jaar; klinkt al heel anders. Ten tweede wordt het verdeeld meer dan tien landen: per land dus gemiddeld 30 miljoen. En tenslotte: dit zijn de rijkste landen van de wereld. Die dertig miljoen zijn dus een grijpstuiver, een grote gemeente kan dit soort bedragen aan. Vallen over die 10 miljard op zich is dus onzin.
    Nu de inhoudelijke argumenten: resultaat is niet verzekerd, en over vijftig jaar weten we veel meer dus gaat het sneller en goedkoper. Dat lijken argumenten, maar zijn het niet. Resultaat is nooit verzekerd in de wetenschap, dus daaraan kan niet beoordeeld worden. En het tweede argument is ongeldig om eenzelfde reden: op ieder tijdstip in de ontwikkeling van de wetenschap was het zo dat het over vijftig jaar sneller en goedkoper zou gaan. Waarom ballonvaren, over vijftig jaar hebben we en vliegtuig. Waarom telegraafdraden aanleggen, over vijftig jaar hebben we radio. Waarom een linnen vliegtuig bouwen, over vijftig jaar hebben we er een van aluminium. Enzovoort.
    En voor de lol nog even een redenatie uit het ongerijmde: stel dat Van Maanens argumenten juist zijn. Dan kunnen nu alle psychologie en sociologie instituten gesloten worden, want het is volkomen duidelijk dat wat ze nu doen over vijftig jaar veel beter gedaan kan worden met de dan beschikbare instrumenten die de bèta-wetenschappen hebben ontwikkeld (dat gebeurd namelijk nu al, met MRI-scanners). Met het geld dat we nu sparen, kunnen we dan onderzoeken starten die echt wat opleveren.
    Kortom, Van Maanens argumenten zijn onzin als gedefinieerd hier  . Deze redactie ziet dit in het licht van de anti-bèta sentimenten die, zoals bovenstaand is gebleken, nogal dominant zijn bij de Volkskrant.

De bezwaren gelden niet alleen de reguliere media (de Volkskrant, 11-08-2005, rubriek Tijdschriften, door Bard van de Weijer):
  Tijdschriften

`...    Met de terugkeer van de Discovery is ook een oude discussie terug: De Groene Amsterdammer vraagt of er nog langer geld gepompt moet worden in bemande ruimtevaart. Nee, luidt het oordeel. Bush kan zijn miljarden beter besteden aan een sociaal vangnet, betere medische zorg en onderwijs.
    Geld speelt ook een belangrijke rol bij de ontwikkeling van kernfusie. Met de toewijzing van de kernfusiereactor ITER aan Frankrijk in juli kan eindelijk de gedroomde stap voorwaarts gezet worden. Als de geleerden een beetje opschieten, is de wereld over 35 jaar verlost van zijn energieprobleem. Dan zou - volgens de meest optimistische schattingen - de eerste commerciële kernfusiereactor operationeel kunnen zijn. De praktijk is volgens Vrij Nederland vermoedelijk weerbarstiger.
    Misschien moet de tien miljard die in ITER wordt gestoken toch maar gewoon op de bank worden gezet, zoals de Volkskrant onlangs suggereerde. Dan is over vijftig jaar tenminste echt een flink bedrag beschikbaar voor onderzoek

Misschien moest de wetenschap eerst maar eens het geld gegeven worden wat ze voor de maatschapppij heeft verdiend. Begin bij de stoommachine, enzovoort, dan komt er een oneindig bedrag beschikbaar

Het volgende artikel is van van Marcel Hulspas, een vaste columnist in het wetenschapkatern van de Volkskrant. In het zeer lange artikel blijkt een mogelijke drijfveer voor de anti-bèta houding - wetenschap wordt er eerst van beschuldigd dat zij zich almachtig waant, om deze veronderstelde almacht vervolgens te bestrijden, de methode van de spookaanval  . De wetenschap is niet almachtig, maar wel heel machtig, zeker in vergelijking met de resultaten van andere denkstromingen. Het is zeer waarschijnlijk dat aanhangers van die andere denkstromingen niet blij zijn met de macht van de wetenschap. Het lijkt er sterk op dat Marcel Hulspas ook bij zo'n stroming behoort (de Volkskrant, 23-07-2005, door Marcel Hulspas
  Bescheidenheid siert de wijzen

Wetenschappers moeten niet doen alsof zij, en zij alleen, de wijsheid in pacht hebben, maar ons leren te relativeren, meent Marcel Hulspas

Wat zou iedereen moeten weten over de wetenschap? Kunt u dat in één zin samenvatten? Dat is de vraag die het online magazine Spiked in het kader van het Einstein-jaar heeft voorgelegd aan tweehonderd vijftig wetenschappers (onder wie elf Nobelprijswinnaars), auteurs en wetenschapsjournalisten. De antwoorden die zijn binnengekomen, zijn heel divers, maar één ding maken ze in ieder geval duidelijk: bescheidenheid is in de wetenschap een schaars goed.
    Een enkeling ergert zich aan de vraagstelling. Onze eigen Nobelprijswinnaar Gerard 't Hooft bijvoorbeeld weigert te antwoorden want 'er zijn duizenden dingen die je van de wetenschap moet weten'. Anderen deden meer hun best. Zo vindt astrobioloog Paul Davies dat iedereen moet weten dat de wetenschap aantoont dat de werkelijkheid op een rationele manier gestructureerd is. En om die werkelijkheid te begrijpen, heb je de wetenschap nodig. Die overtuiging, dat de wetenschap ons unieke kennis verschaft over de werkelijkheid, veel beter dan bijvoorbeeld het gezond verstand of de religie, klinkt in de antwoorden regelmatig door, op vele verschillende manieren.   ...
    Maar dat wil niet zeggen dat het wereldbeeld van de wetenschap superieur en zaligmakend is. ...

Een lang-uitgerekte "Ja, maar ..."  . En noem dan dus die alternatieven: Religie? Onzin. Mystiek? Onzin.
    Hulspas  noemt geen alternatieven, omdat die er niet zijn. In plaats daarvan krijgen we stellingen in de gewoonlijke  pedante vorm waarin de journalistiek de lezer en burger adresseert. Die hij vervolgens toedicht aan de wetenschap:
  En juist wetenschappers zouden zich daarvan bewust moeten zijn.

Suggererende dat dat niet het geval is. Een leugen.
  Zij kennen geen openbaringen en geen heilige boeken. Voor hen gelden slechts het experiment en de logica. ...
    Dat is geen standpunt dat wetenschappers graag uitdragen.

Nog een gore leugen. Dit is een standpunt dat alfa's niet graag uitdragen. Met hun ideologieën over de gelijkheid van ma en vrouw, de gelijkheid der culturen enzovoort. De leugenaar Hulpsas draait hier de waarheid gewoon om
  Tegelijkertijd vertellen wetenschappérs ons graag dat we dankzij de wetenschap hebben geleerd dat de aarde niet het middelpunt is van de kosmos, en dat de mens niet de kroon is op de schepping. Als ze de plaats van de mens zo goed kunnen relativeren, dan moeten ze toch ook in staat zijn zélf een stapje terug te doen, en niet meer rond te bazuinen dat zij de uitverkorenen dezer aarde zijn. Bescheidenheid, blijven luisteren, nooit denken dat je er bent.

En alweer: hier projecteert de alfa Marcel Hulspas de eigenschappen van de alfa's en gamma's op de bèta's. Een specifiek voorbeeld:
  Ook de mens, zo houdt de wetenschap ons voor, is het resultaat van een onvoorspelbaar, een doelloos proces, een curieuze samenloop van omstandigheden.

Nee, dat doet de wetenschap niet. De wetenschap houdt de mensheid voor dat het doel van het proces van het ontstaan van de mens niet gevonden is.
  Keer op keer wordt de domme massa vanuit de ivoren toren vermanend toegesproken.

Weer een leugen - meerdere zelfs. De wetenschap spreekt niet toe, maar meldt haar resultaten. Niet aan de massa, maar aan de media. En de redactie van die media is:
  Zonder succes, uiteraard.

Want die media zijn alfa's en gamma's, en de wetenschap, de bèta's, verkondigen zaken waar die alfa's het totaal niet mee eens zijn. Zoals de ongelijkheid van man en vrouw, en de ongelijkheid der culturen:   
  De wetenschap heeft dan misschien besloten om 'iets' te vervangen door 'niets',

Weer dat gezeur over religie of mystiek of ideologie of wat dan ook dat Hulspas niet wil noemen.
  ... een democratisch besluit is dat niet geweest.

Neen. Er zit niets democratisch, "De meeste stemmen gelden", in de wetenschap.
    En ook daar schuilt zo veel pijn, dat de alfa's van de media iedere dat ze even niet opletten in de meest keiharde anti-wetenschapshouding vervallen, donders goed wetende dat ze al hun welvaart aan de wetenschap te danken hebben uitleg of detail .
    De inhoud van het betoog is dusdanig rammelend en stuitend, dat er meerdere reacties van ingezonden-briefschrijvers volgden  .

Een altijd gemakkelijke aanval op de natuurwetenschap is "de atoombom". Onderstaand is een van de vele voorbeelden, uitgekozen omdat ze uit dezelfde tijdspanne stamt als de andere artikelen, en is van de hand van Volkskrant-wetenschapsredacteur Martijn van Calmthout. De geciteerde stukken zijn de eerste en laatste alinea's - de rest, het overgrote deel, is voor de conclusie onbelangrijk, zoals zal blijken uit de analyse (de Volkskrant, 06-08-2005, door Martijn van Calmthout, fysicus en chef wetenschap van de Volkskrant):
  Een bom onder mijn wetenschap

Natuurkundige Martijn van Calmthout memoreert met plaatsvervangende schaamte hoe de atoombom op Hiroshima eigenlijk een fysisch experiment wat dat militair goed uitkwam.

Tussentitels: Geleerden hebben bloed aan hun handen want zij gaven aanzet tot atoombom
Wenselijkheid van het eindresultaat moet motief zijn voor betrokkenheid onderzoek


Wie dezer dagen de horrorverhalen van de overlevenden van Hiroshima en Nagasaki nog eens op zich laat inwerken, kan haast niet anders dan een paar simpele maar indringende vragen stellen over de rol van de wetenschap daarbij.
    Hoe kon een bom die werd gebouwd door fysici die vreesden dat de Duitsers ze voor zouden zijn, uiteindelijk op Japan terecht komen? Hoe verantwoordelijk moeten de wetenschappers en de wetenschap daarvoor worden gehouden? En, wat actueler, wat zegt het in het algemeen over wetenschappers die met de beste bedoelingen werken met potentieel ontwrichtende kennis?  ...
    De moraal? Er zijn boekenkasten vol geschreven over de schuld en onschuld van de natuurkunde en natuurkundigen van het Manhattan-project. Maar in feite maakten zij in 1945 mee wat altijd sluimerend aanwezig is in het wetenschapsbedrijf: de mogelijkheid dat kennis leidt tot een rampzalige ontwikkeling. Goede bedoelingen raken daarbij in de vergetelheid. Waar het om gaat is de wenselijkheid van het eindresultaat. Atoomwapens. Genetisch gemanipuleerde gewassen. Gekloond vee. Wetenschappers die zo'n uitkomst niet aanstaat, moeten een ander vak kiezen.


Net als in het geval van het artikel van Van Maanen, bestaat het artikel alleen bij gratie van het schijnbaar exceptionele van het voorbeeld: er zou geen haan gekraaid hebben als het aantal slachtoffers van de atoombom in de honderden was, of  misschien zelfs in de duizenden.
     Het gaat dus in eerste instantie over aantallen. Na de Tweede Wereldoorlog zijn nog tientallen miljoenen slachtoffers gevallen in oorlogen,  gebruik makende van conventionele wapens. In dezelfde periode is er geen enkel slachtoffer gevallen door een atoombom. De vraag is dus: wat is nu immoreler: conventionele wapens of atoomwapens?
     Het voor de hand liggende antwoord is: Ja , maar atoomwapens kunnen veel meer slachtoffers maken. Dat is zo. Maar er moeten toch heel wat atoombommem afgeworpen worden om bij het totaal van conventionele wapens te komen. Zo veel, dat men zich kan afvragen of het er ooit van zal komen. Terwijl het aantal "conventionele" slachtoffers gestaag blijft stijgen.
    Op dit moment zijn beschouwingen over de slechte moraal van atoomwapens dus volledig gebaseerd op potentialiteiten. De moraliteit van atoomwapens moet men afwegen naar die mogelijke potentialiteiten, en niet naar realiteiten, want dan winnen conventionele wapens met overweldigende meerderheid. Op dit gebied is er nog veel meer denkbaar, op allerlei niveaus van moraliteit. Het allerergste is de totale vernietiging van de aarde. En wat dat betreft wordt er veel meer gedaan dan door atoomwapens, door middel van een veel gevaarlijker methode: de geleidelijke afbraak. Vanuit dit oogpunt is zoiets als een automobiel een veel gevaarlijker uitvinding dan een atoombom, niet vanwege zijn explosieve, enkelmatige bijdrage, maar vanwege zijn geleidelijke, kleinschalige, maar honderden miljoenen malen vermenigvuldigde bijdrage.
    Maar in feite ligt de zaak nog principiëler. Alle activiteit die de macht van de mensheid vergroot verhoogt het risico voor haar overleven. Wie daar principiële problemen mee heeft, moet de logische conclusie uit trekken, die van Jean-Jacques Rousseau: terug naar de natuur  . Wie iets wil doen aan het beperken van de de bestaande risico's, moet eerst een afschatting maken van de verschillende soorten risico's. En de feiten wijzen dan op vele veel grotere gevaren dan de atoombom.

Volgende voorbeeld (de Volkskrant, 22-10-2005, door Michael Persson):
  Voor de bèta's zijn er altijd te weinig bèta's

Als er al een tekort is aan bèta's, dan niet op de discussiebijeenkomsten die dat vermeende probleem als onderwerp hebben. Het zaaltje bij de Vrije Universiteit Amsterdam zat vorige week goed vol, en de jammerklacht was weer massaal: we zijn met veel te weinig.
    Het wordt al zeker tien jaar geroepen. Allereerst door grote bedrijven als Philips en Shell, van oudsher grootverbruikers van de beste ingenieurs en exacte wetenschappers. Hoe meer bèta's, hoe beter de beste zijn. Zo bezien zijn er dus altijd te weinig bèta's, voor de grote bedrijven.
    De exacte faculteiten van de universiteiten schaarden zich al snel achter de noodkreet. De faculteiten worden gefinancierd op basis van hun studentenaantallen, en minder studenten betekent dus minder geld. Zo bezien zijn er dus altijd te weinig bèta's, voor de exacte faculteiten.   ...
    Over het bèta-tekort, kortom, bestaat veel consensus.
    Alleen: het is nog nooit gemeten. Het tekort aan exacte wetenschappers is een van de minst exacte problemen van Nederland.
    Dat was ook te merken in dat zaaltje van de VU, vorige week, waar het debat Bèta's in de mist werd gevoerd. Eindelijk, had de argeloze toehoorder misschien vooraf gehoopt, een discussie over de feiten achter het al dan niet bestaande probleem.
    Maar de enige die met kwantitatieve argumenten kwam, was een econoom, prof. dr. Frank den Butter, die in navolging van het Centraal Planbureau stelde dat áls er een tekort aan bèta's zou zijn, dat volgens de wetten van vraag en aanbod zou moeten leiden tot een hogere prijs. De salarissen van bèta's lopen echter al jaren achter bij die van economen, bedrijfskundigen en marketingtypes. 'Minder instroom van bèta-studenten wil nog niet zeggen dat er een tekort is.'  
    Verder weinig cijfers - of het moest de uitspraak zijn van researchdirecteur dr. Rick Harwig van Philips, dat maar 15 procent van de onderzoekers ook daadwerkelijk in het onderzoek blijft. De rest stroomt door naar het management, de verkoop, of zelfs naar personeelszaken. Wat al aangeeft dat het bedrijf zijn bèta's niet echt als bèta's nodig heeft.   ...

Dus verpleegkundigen en vuilnisophalers zijn helemaal niet nodig, want die verdienen nog veel minder, en aan drugsdealers en bankrovers is een groot tekort, want die verdienen heel veel (vrij naar M. Ruijgrok, zie hier  ). Uit bovenstaande artikel blijkt dus een overduidelijke anti-bètahouding. Alleen al de titel: bèta's zijn zelf nooit begonnen over een tekort, dat waren de bedrijven die niet bereid zijn om bèta's goed te betalen, en daar nu in toenemende mate door in de problemen komen. En zonder kritisch na te denken, de tweede taak van iedere journalist na rapporteren, reproduceert hij de anti-bèta nonsens van anderen.

Nu een paar voorbeelden rond de menswetenschappen (de Volkskrant, 12-11-2005, door Hans van Maanen)
  Het is allerminst zeker dat pillen tegen depressie werkelijk werken

...    Het idee dat depressie met pillen zou zijn te bestrijden, ontstond in de jaren vijftig, toen bleek dat mensen met tbc en allergie verrassend opgewekt werden van hun nieuwe medicijnen.  ...
    Maar de wetenschap schrijdt voort, en wat eens een uitroepteken was, wordt onvermijdelijk een rij vraagtekens. ...
    Het brein is, in weerwil van wat populariserende geleerden op tv graag beweren, een enorm ingewikkeld en amper begrepen orgaan. Dat er sprake moet zijn van een 'balans', laat staan van 'herstel van een verstoorde balans', is eigenlijk nergens op gebaseerd.
    En dan nog blijft de vraag of antidepressiva werkelijk zo goed helpen tegen depressie. Deze zomer schreven Joanna Moncrieff en Irving Kirsch in het Britse artsenblad BMI nog een uiterst kritisch stuk over de Britse 'depressie-richtlijnen'. Uit recente meta-analyses, concluderen zij, blijkt geen enkele echte klinisch interessante werkzaamheid. Het gaat te ver om te zeggen dat de pillen nooit iets doen, maar zeker bij lichte tot matige depressies lijken ze niet beter te werken dan nep-pillen.
    In feite is nog steeds onduidelijk of mensen die met antidepressiva zijn behandeld, op den duur beter afzijn dan patiënten die op een andere manier zijn behandeld.
    Bij kinderen is in ieder geval een belangrijke bijwerking aan. het licht gekomen - een vergrote kans op zelfmoord - en de onderzoekers zijn er niet zo zeker van dat dit bij volwassenen geen rol speelt. Een heroverweging is dringend noodzakelijk, menen zij. En dan zullen ook de verwachtingen van patiënten moeten worden bijgesteld.

De korte argumentatie is dit: de medicatieve behandeling van depressie is nog niet goed ontwikkeld en helpt dus vaak of meestal niet, dus moeten we er maar vanaf.
    Dat is hetzelfde als: de behandeling van kanker heeft maar in, zeg, dertig, procent van de gevallen succes, dus moeten we er maar vanaf zien. De absurditeit is nu meteen duidelijk. Natuurlijk kunnen we niet zomaar iedereen genezen van een depressie, maar het wel zo dat inmiddels een meetbaar aantal mensen, in ieder geval mee dan tien procent, aanzienlijk het leed kunnen verlichten. Dat is een aanzienlijke vooruitgang, en vergelijkbaar met de situatie bij kanker een jaar of dertig geleden. Op dit moment is de genezingskans over alle vormen van kanker genomen rond de vijftig procent.
    Natuurlijk weet Hans van Maanen dit ook allemaal wel, alleen wil hij het niet weten. Dit blijkt ten duidelijkste uit de eerste deelcitaten. Ondanks zijn beweerde ingewikkeldheid van de menselijke geest, is het motief achter die verdrukking niet moeilijk te raden: hij is bang voor verst6oring van het beeld van de menselijk geest als ingewikkeld. Dit is een voorbeeld van de weerstand tegen mogelijke ontwikkelingen in de menswetenschappen, die de daden en motieven van mensen proberen te begrijpen en te duiden. Even nog een kop van een ander artikel van Van Maanen (de Volkskrant, 12-11-2005, door Hans van Maanen, wetenschapsjournalist bij de Volkskrant):
  Lang leve het taboe op Buikhuisen

Onderzoek naar biologische kenmerken van misdadige jongeren moet in de ijskast blijven, vindt Hans van Maanen

Tussentitel: Onderzoek biologische verklaring van crimineel gedrag is ethisch mijnenveld
Moet een risico-kind een armbandje dragen en met zijn foto op internet?


Moet Buikhuisen, en alles waar hij voor stond, eerherstel krijgen? Het lijkt erop. ...

Tegen Wouter Buikhuizen is een rabiate hetze gevoerd door de alfa's uitleg of detail , onder leiding van Vrij Nederland en alfa-wetenschapper en veelshcrijver Hugo Brandt Costuirus, omdat wat Buikhuisen wilde, biologisch factoren al mede-oorzaken van crimineel gedrag onderzoeken, inging tegen de ideologie van de "linlksige" alfa's dat alles aangaande karakter en gedrag maatschappelijk bepaald is. En nu dreigt in 2005, Buikhuisen openlijk gelijk te krijgen, waar dat wetenschappelijk al enige jaren zo ver is. En de alfa-idoieloog en media-bezetter Van Maanen verklaart zich voor censuur. Reden om die Van Maanen acuut uit de media te verwijderen, wat natuurlijk niet gebeurt, want de media zijn volledig bezet door soortgelijk denkende figuren.

Een andere  bijdrager aan de Volkskrant: (de Volkskrant, 08-12-2005, van verslaggever Michael Persson):
  Honderd miljoen voor vijf discutabele researchcentra

Vijf nieuwe onderzoekcentra mogen de honderd miljoen euro verdelen die het kabinet heeft gereserveerd voor grootschalige researchinfrastructuur. Tenminste, als het advies door het kabinet wordt overgenomen.

Uit de rest van het artikel blijkt dat niet de researchcentra, maar de manier van het verdelen van het geld discutabel is. De vergissing in de kop is daarom extra illustratief.

Nog een standaardje (De Volkskrant, 07-01-2006, column door Marcel Hulspas):
  Bemande ruimtevaart is een slechte grap

...     En ze hebben gelijk. Bemande ruimtevaart is een slechte grap. De enige reden waarom de Amerikanen nog naar dat geldverslindende Space Station gaan, is dat ze het niet aan de Russen willen geven. En de enige reden waarom de Russen daar komen is dat de ruimtetoeristen de vluchten betaalbaar houden. In oktober van dit jaar gaat er weer een: de Japanse zakenman Daisuke Enomoto. Hij heeft laten weten dat hij tijdens de vlucht gekleed wil gaan als de Japanse stripheld De Rode Komeet: in een vuurrode maillot met dito hesje en manteltje, gewapend met een ruimtezwaard en een grote gevleugelde helm. De Russen vinden het prima. Zo heeft ten minste nog iemand lol van bemande ruimtevaart.

Bemande ruimtevaart is zinloos. Maar Marcel Hulspas is even vergeten dat als je de dingen op dit soort ruwe schalen gaat wegen, kunst minstens even zinloos is, en als je even verder gaat, alles zinloos is. Dit is een hypocriet oordeel, gebaseerd op vooroordelen, en wel anti-bèta vooroordelen.
\
Vanwege drukke bezigheden met alle onderdelen van de website, is de rubriek van de anti-bètahouding in de media niet verder bij gehouden. Omdat het volgende artikel op de voorpagina stond, trok het de aandacht - omdat er kort erna nog eentje volgde, en beide afkomstig zijn van vaste bijdragers in de media, zijn beide maar weer eens opgenomen (de Volkskrant, 04-03-2008, van medewerker Rik Nijland):
  'Superieure' nepzwaluw vliegt als dronken mus

De RoboSwift moet gijzelingen observeren. Vooralsnog vliegt het toestelletje zich te pletter.


Terwijl een ekster maandagmiddag moeiteloos door de harde wind naar een boom aan de Droevendaalsesteeg in Wageningen vliegt, bijt de RoboSwift in het stof. Het microvliegtuigje moet de superieur vliegende gierzwaluw nabootsen, maar manifesteert zich vooralsnog als een dronken huismus. Drie keer gaat de RaboSwift tijdens de perspresentatie in regen en turbulentie tragisch ten onder.
    ... Delftse studenten lucht- en ruimtevaarttechniek hebben op verzoek van de Wageningse onderzoekers geprobeerd dit principe toe te passen in de techniekpraktijk. Ze bouwden een nepgierzwaluw van antracietkleurige koolstofvezel (ruim 30 centimeter lang, 100 gram zwaar, aangedreven door batterijen), met vleugels die met behulp van een afstandsbediening in verschillende standen kunnen worden bewogen en waarvan de oppervlakte kan variëren. ...
    Maar dan moet het ding wel kunnen vliegen natuurlijk. Even ziet het daar maandag naar uit. Het toestelletje, dat klinkt als een opgevoerde naaimachine, scheert minutenlang zorgeloos over de velden. Maar dan botst het tegen een plataan, en valt te pletter.   ...

Het is moeilijk duiden hoe fout dit artikel is. Ten eerste: het maken van een modelvliegtuig gebruik maakt van een variabele vleugelvorm voor besturing al een innovatie, waarvan de test nooit zonder problemen zullen verlopen. Ten tweede was er tijdens  de demonstratie een 'harde wind' - tijdens de televisie reportage leek dat dit ook nog een vlagerige wind was - een proleem voor iedere vliegtuig - eigenlijk had demonstratie dus moeten worden afgelast, want ongetwijfeld niet gedaan is als gebaar richting de genodigden, dus de pers. En ten derde, zie de foto, lijkt de RoboSwift ook nog een klein en licht vliegtuig - wat het probleem van de wind sterk verergerd. Dat het toestel überhaupt nog een vlucht kom maken was een wonder, en dat het bij deze wind minutenlang onder controle bleef is een topprestatie.
    Helaas heeft de verslaggever niet de moeite genomen om zich vooraf, tijdens, of na de demonstratie van de ins en outs op de hoogte te stellen. Wat we krijgen is een badinerend stukje op het niveau van de eerste de beste roddeljournalist - journaillewerk.
    Maar ja, wat wil je als het techniek betreft -die boor je natuurlijk liever in de grond, dan dat je fatsoenlijk je werk doet. 

Ook in eigen kring, onder druk van de maatschappelijke omgeving, kan het verschijnsel optreden (Leids universiteitsblad Mare, 29-05-2008, column door Rosanne Hertzberger
  Teken van leven

Het was misschien omdat er iets teveel tegelijk mis ging in de wereld. De levend begraven Chinese kinderen, de weggeblazen Birmezen, de in brand gestoken Zimbabwanen en dan Amerika, die voor 420 miljoen euro een sonde naar Mars stuurt.
    De ietwat opgewonden verslaggeefster van CNN vertelt dat het allemaal om de laatste tien minuten draait. Niets is zeker omdat meer dan de helft van alle Marsmissies in de soep lopen.
    In het beeld verschijnt het juichende team in hun witte polo’s achter Armageddon-achtige schermpjes. Het heeft iets weg van een spelshow, waarbij het juiste koffertje gekozen is. Maar wat viel er ook al weer te winnen?
    En dan direct weer naar die Chinese ouders. En die doodgeschopte Zimbabwaan. Iets van die nietsontziende menselijke woede sluipt bij me naar binnen. Die woede waarbij je voor het gemak aanneemt dat die 420 miljoen euro de aardbeving had kunnen stoppen, of de grenzen van Myanmar had kunnen openen.
    Dan twijfel ik even over details als rechtvaardigheid in de wereld en heb ik ineens een mening over hoe mensen hun geld moeten uitgeven. En vind ik die sonde wat aan de dure kant.
    ‘s Ochtends ben ik snel over mijn ‘er is zoveel ellende in de wereld’-woede heen. Eerst lees ik in de krant dat die gebroken ouders van wie het enige kind onder het puin ligt, gewoon een nieuwe mogen maken van de Chinese regering. En nog gratis ook.
    En op de volgende pagina zie ik de foto’s van het gebroken woestijnlandschap van Mars. Het risico dat NASA nu al voor de elfde keer neemt is onnavolgbaar. Eerst de op afstand bestuurbare parachutesprong, dan 12 remraketten die moeten zorgen dat de sonde niet crasht, en dan dat volautomatische laboratorium, inclusief gasanalyse en graafarm, volledig CO2-neutraal, met eigen zonnecellen.
    Het mooiste is nog dat het model in de animatie verdomd veel doet denken aan de Heineken-bar uit de reclame. Biertje tappen en dan komen ze wel, die marsmannetjes.
    De missie heeft als doel om ‘teken van leven’ te vinden, ééncellig leven voornamelijk, alhoewel meercellig leven in de vorm van kleine mannetjes met plastic groene gezichtjes natuurlijk ook een welkome vondst zou zijn.
    Nu is dat al een redelijk ambitieuze doelstelling, omdat er nog geen water op Mars is gevonden. Maar verder is dat leven waarschijnlijk nu niet meer levend. Het klimaat op Mars leek lang geleden op dat van de aarde, dus die hypothetische ééncelligen zouden uitgestorven moeten zijn.
    De hoofdprijs van 420 miljoen dollar is deze keer dus niet de anti-aanbaklaag, het medicijn tegen botontkalking of de betrouwbare weersvoorspelling, maar de geruststellende gedachte dat het net als op Mars ook met ons ooit eens afgelopen zal zijn. Dat het eindig is, dat we ons geen zorgen hoeven te maken over de toekomst.
    Ooit zijn wij het onderwerp van de ruimtearcheologie van andere planeetbewoners. En die gedachte is me heel wat waard.

Ach ja ... Weet Rosanne veel dat het de natuurwetenschappen en de techniek zelf zijn die dit geld hebben opgebracht. En zo'n beetje heel de rest van de moderne economie.

Het volgende artikel beschrijft het verschijnsel in het algemeen (de Volkskrant, 27-12-2008, column door Maarten Keulemans):
  De bètablindheid van de media

Vorig jaar beloofde ik dat ik erop zou letten: welke wetenschappelijke uitglijers maakten de media zoal dit jaar? Want ook journalisten kunnen zich flink verslikken in die verraderlijke wetenschap.
    Neem de NOS, een omroep die zichzelf toch graag serieus neemt. Toch stelde de NOS in februari vast dat mensen uit ‘dna-cellen’ bestaan, ...
    En toen een café onlangs een draaideur in gebruik nam die per passant genoeg stroom zou opwekken om een kop koffie te zetten? Alweer ging er op de vierhonderd man tellende NOS-redactie geen enkel alarmbelletje af. Om met zo’n deur koffie te kunnen maken, moet je hem 2.800 keer rondduwen.
    Bètablindheid is een kwaal die meer redacties treft. Toen er in september vanuit een Shellfabriek een stofwolk uitwaaierde, tekenden haast alle kranten op dat het ging om ‘een stof genaamd catalyst’. Inderdaad: dat is geen verbinding, maar Engels voor het woord ‘katalysator’. ... En het AD meldde dat de Nobelprijs voor de geneeskunde was toegekend vanwege de ontdekking van een ‘virus dat immuunstoornissen veroorzaakt bij mensen’. Had de krant de mondvol ‘human immunodeficiency virus’ afgekort in plaats van letterlijk vertaald, dan had men ontdekt dat het gewoon ging om het aids-virus hiv.
     RTL vermoedde dat er in de nieuwe deeltjesversneller LHC nieuwe elementen werden gemaakt; Nu.nl kwam met de onthulling dat ‘hersenloze schelpdieren toch kunnen nadenken’.
    Maar de vrolijkste uitglijer maakte De Telegraaf. ‘Kangoeroe genetisch gelijk aan de mens’, kopte de wakkerste krant van Nederland. Verhip, u bent een kangoeroe! De krant vervolgde: ‘Kangoeroes vertellen veel over hoe de mens er 150 miljoen jaar geleden uitzag.’ Knap van die kangoeroe: de moderne mens bestaat pas 200 duizend jaar.
    Zo zie je. Een journalist kun je van alles wijsmaken. Als het maar wetenschappelijk klinkt.

Bedroevend dus.

In de jaren na dit laatste bericht leek het wat beter te gaan. Maar zodra er een paar procent economische recessie komt en wat bezuinigingen, is alle belangstelling voor de wetenschap ook verdwenen (de Volkskrant, 08-06-2013, door Govert Schilling, freelancewetenschapsjournalist):
 

Het wil maar niet boteren tussen wetenschap en omroep

Nu zelfs de VPRO zijn wetenschapsredactie heeft ontbonden, dreigt wetenschap op tv te verengen tot bron van losse flodders en smeuïge feitjes.

NRC Handelsblad doekt de kunstredactie op. De Telegraaf ontslaat alle sportredacteuren. Het Financieele Dagblad gaat verder zonder economiedeskundigen. Ondenkbaar? Niet in Hilversum, waar de VPRO afgelopen week de wetenschapsredactie afserveerde. Je eigen speerpunt verbrijzelen met een botte bijl - het gebeurt gewoon waar je bij staat. Uitgerekend in Nederland, internationaal hofleverancier van baanbrekend onderzoek.
    Wetenschapsjournalistiek en de Nederlandse publieke omroep - het zijn partners in een slecht huwelijk. Ze begrijpen elkaar niet, praten voortdurend langs elkaar heen, en weten elkaar niet meer op te winden. In het gunstigste geval is er sprake van vreedzame coëxistentie en sleur.
    NOS Nieuws heeft al jaren geen wetenschapsredacteuren meer in dienst. Geeft niks, volgens hoofdredacteur Marcel Gelauff, want 'wetenschap is ook maar een mening' - kun je net zo goed aan een algemeen redacteur overlaten. Bij de EO denken ze bij wetenschap vooral aan buitenlandse natuurdocumentaires, waar dan wel eerst elke verwijzing naar evolutie zorgvuldig uit wordt weggemonteerd. En voor de VARA blijft wetenschap nog vaak een circusact, waarbij Matthijs van Nieuwkerk zijn gast onderdanig met 'professor' aanspreekt, en Jeroen Pauw en Paul Witteman steevast glazig beginnen te kijken zodra er een beroep wordt gedaan op de linker hersenhelft.
    Terwijl er dus gewoon honderdduizenden Nederlanders zijn die werkelijk geïnteresseerd zijn in wetenschappelijke ontwikkelingen, ook wanneer er niet direct sprake is van maatschappelijk belang. Consumenten die behoefte hebben aan zorvuldige selectie en heldere duiding - precies wat goede wetenschapsjournalistiek kan bieden, ook op radio en tv. Niet zo gek natuurlijk, die belangstellig, want begrijpen hoe je wereld in elkaar steekt, is een fundamentele menselijke behoefte, en naarmate die wereld ingewikkelder wordt, kan iedereen daar wel wat hulp bij gebruiken.
    Zonder tussenkomst van een terzake deskundige redactie blijft berichtgeving over wetenschap steken in losse flodders ('toch geen kanker van pindakaas'), anekdotiek ('fietsers altruïstischer dan motorrijders') en stemmingmakerij ('opheffen eurozone versnelt opwarming aarde'). Wetenschap als grabbelton van smeuïge feitjes en tegenstrijdige meninkjes; de onderzoeker als licht-autistische clown.    ...

Amen.
   
Hoe bepalen de media de gang van zaken in de wetenschap: door alles dat politiek-correct is te promoten, en alles dat dat niet is te negeren (boycotten) of te bestrijden. Het resultaat: onderzoeker met ambitie gaan op zoek naar politiek-correct resultaten, want op die manier krijg je zaken gepubliceerd en in de media. Bijvoorbeeld: alles dat wijst op genetische effecten is FOUT!, en alles dat wijst op persoonlijke invloed is GOED! En dus kreeg de onderzoeker die aantoonde dat bij beoordeloing van uiterlijk ook persoonlijke voorkeur een rol speelt, een uitgebreide en luxe plaats ingeruimd:

Een plaats op pagina 2 waar het belangrijke niews wordt aangekondigd. Met in de kop het equivalent van:
  Drukkere terrasjes bij zonnig weer

En voor de volldigheid nog even uitgelegd wat dus FOUT! is:
  Dat staat haaks op de idee dat onze genen dicteren wat we een fraai gezicht vinden. Om de kans op veel en gezonde nakomelingen te vergroten, zouden we vooral gecharmeerd zijn van uiterlijkheden die duiden op fitte genen. Een gave huid en symmetrie betekenen gezondheid, brede schouders duiden op een flinke dosis testosteron en de goede heup-tailleverhouding belooft een hoge vruchtbaarheid.

FOUT!, FOUT!, FOUT!, FOUT!, FOUT!
    Vindt de Volkskrant. De onderzoeker is wat voorzichtiger en probeert zich in te dekken:
  Volgens Germine bepalen universele kenmerken ongeveer de helft van wat de meesten van ons mooi en lelijk vinden. Daarbovenop komen grote individuele voorkeuren die bepaald worden door onze unieke ervaringen en onze levensgeschiedenis. 'Persoonlijke ontmoetingen, gezichten in de media, misschien zelfs wel het gezicht van je eerste vriendje of vriendinnetje', aldus Germine.

Ja, ja, er zijn ook grote individuele verschillen ... Suggererende: die zijn minstens net zo belangrijk.
    Even de "wet van Galton" uitleg of detail over het hoofd ziende: als je mensen en oordeel laat vellen op hun gevoel, en je middelt dat uit voor een wat grotere groep, krijg je een zeer bepaald en zeer vastgelegd antwoord voor de invloed van die individuele voorkeur: nul! Bekender in wat andere vorm: laat je mensen het gewicht van een os raden, dan komen er antwoorden van zeg 100 tot zeg 1000 kilo, en als je de groep groot genoeg is, komt het antwoord vrij precies uit op het daadwerkelijke gewicht (binnen 1 procent) - en aanzienlijk beter dan professionals het doen.
    Oftewel: de gemiddelde afwijking van het gemiddelde neigt naar nul!
    En op precies dezelfde manier middelen de o zo persoonlijke voorkeuren van mensen aangaande schoonheid uit op nul. En blijft dus over: de genetisch bepaalde componenten. Bepalende de voorkeuren voor het andere geslacht. En de lijn van de evolutie.
    Deze onderzoeker is een onbenul. Die zich vermoedelijk heeft laten leiden door haar geslacht: (bijna) alle vrouwen zijn rabiaat voor het idee van "het maakbare uiterlijk".
    En de Volkskrant (deze auteur: ook een vrouw) heeft een paar andere onbenullen gezocht:
  De Schotse psycholoog David Perrett, expert in de perceptie van schoonheid, vindt het een degelijke studie. Volgens Perrett is de kans groot dat persoonlijke ervaringen nog belangrijker zijn bij het beoordelen van fraaie en minder fraaie smoeltjes dan deze studie laat zien. 'Onze universele voorkeuren zijn waarschijnlijk ook deels gebaseerd op persoonlijke ervaringen. Als gelukkige, gezonde mensen aardig tegen ons zijn, versterkt dat de aantrekkingskracht van opgewekte en vitale types.'
    Hoogleraar psychologie Liesbeth Woertman, die een boek schreef over de psychologie van het uiterlijk, vindt het een mooie studie. 'Ik hoop dat dit mensen overtuigt om geen botox en fillers te gebruiken.'

Als een studie een politiek-incorrect resultaat vindt, zoekt de Volkskrant altijd "tegenspraak" - en volgens eigen zeggen is dat "beleid".
    Inderdaad: het beleid is: "Zijn we het er niet meeens, zoeken we tegenspraak - zijn we het er wel me eens, zoeken we meespraak". En zo kon het verschijnsel "Diederik Stapel" geboren worden ...
    De Volkskrant ... Ze haten wetenschap.
    Net als de islam dat doet.
    Beide vorm van geloof.


Naar Alfa denken, anti-bèta  , Wetenschap, cultuur  , Linkse denkfouten  , of site home  .

15 aug.2005