Bronnen bij Cultuur, integratie, toekomst: niets-doen

De meest-gehoorde opinie over de toekomstige ontwikkelingen aangaande de integratie van allochtonen en met name moslim-immigranten is "Niets-doen en dan komt het vanzelf goed" - voor de voorzichtigen met de toevoeging: "over enkele generaties". Ten tijde van het schrijven van dit artikel was Volkskrant-columnist en in de meeste zaken scherpzinnig waarnemer Marcel van Dam de meest prominente vertolker, maar het overgrote deel der multiculturalisten en talloze anderen zullen het in stilte ondersteunen.

Onderstaand wat voorbeelden verzameld van propaganda voor het niets-doen. Als u de hele discussie over wilt slaan, kijk dan naar deze documentaire van het Belgische televisiekanaal Canvas, waarin u Turken van de tweede en derde generatie ziet, die cultureel nog voor meer dan 90 procent in Turkije leven  . Een grote verzameling andere tegenargumenten staat hier  )

De eerste bron (de Volkskrant, 04-10-2007, column door Marcel van Dam):
  Debat over het debat
 
...    Ik wil maar zeggen: iedere samenleving kent een grote variatie subculturen, berustend op verschillen in opleiding en inkomen, wooncultuur, taalgebruik, godsdienst, hoge en lage cultuur, en natuurlijk land van herkomst. Hoe groter de verschillen, des te groter de problemen. Zeker als de dragers van de verschillen afzonderlijke groepen vormen. Laat staan als ze bijna volledig gesegregeerd leven.
    Uit overvloedig gedaan onderzoek in de wereld komt naar voren dat het in normale omstandigheden ongeveer drie generaties duurt voordat etnische migranten volledig zijn geïntegreerd. Naarmate ze langer gesegregeerd wonen en naar school gaan, duurt het langer. En wat godsdienst betreft: bij ons begon pas in de jaren zestig het relativeren van de religie en de massale geloofsafval die daarvan het gevolg was. Dat proces gaat nog steeds door. Ik heb de indruk dat het bij de meeste moslimjongeren nu veel sneller gaat.   ...
    Dat is nog het treurigste van alles: de integratie van allochtonen zou veel vlotter verlopen als er in het huidige Nederland helemaal geen integratiebeleid zou zijn en als er helemaal niet over het probleem zou worden gesproken.
    Dat is natuurlijk een zwaktebod. Het zou veel beter zijn op basis van rationele argumenten na te gaan hoe het proces, dat zich ook spontaan voltrekt, kan worden versneld. Maar daar zijn we voorlopig niet toe in staat.

De rest van het artikel van Van Dam staat vol met een mix van juiste waarnemingen en foute conclusies - door het toepassen van foute theorieën. Uit de hier als eerste gereproduceerde alinea: "Er zijn binnen de autochtone groepen ook grote verschillen", trekt hij zonder met zijn ogen te knipperen de conclusie dat de verschillen tussen autochtonen en allochtonen dus te verwaarlozen zijn - een bekend voorbeeld van het geval: "Japanner A is groter dan Nederlander B", dus "Nederlanders zijn groter dan Japanners" is onwaar. Dat had je niet gedacht van de buiten dit debat toch uiterst scherpzinnige Marcel van Dam.
    Overigens is zijn laatste observatie natuurlijk wel juist. En dat is precies ook het eindvoorstel van de redactie. Maar daar zal Van Dam het dan wel weer niet mee eens zijn, want dat voorstel doet pijn. Bij de allochtonen.

Marcel van Dam herhaalt zijn standpunten graag - onder een andere versie (de Volkskrant, 03-04-2008, column door Marcel van Dam):
  Verheugend en onthutsend

Integratie gaat gestaag voort, maar culturele kloof groeit', is de kop van de korte samenvatting van Han Entzinger en Edith Dourleijn van hun boek De lat steeds hoger over de leefwereld van jongeren in een multi-etnische stad. Die korte samenvatting zou iedere politicus, iedere journalist en iedere columnist in Nederland uit zijn hoofd moeten leren voordat hij of zij nog ooit iets over integratie van allochtonen wil zeggen of schrijven.   ...
    Wat vooral politici zouden moeten weten: dit integratieproces voltrekt zich ook als er geen integratiebeleid wordt gevoerd. Als we het integratiebeleid zouden stoppen en nergens meer over zouden praten, gaat het proces gewoon door. Wat natuurlijk niet wil zeggen dat er geen beleid mogelijk is om het proces te bevorderen.
    Ik ben er van overtuigd dat het beleid dat we in Nederland voeren, en de manier waarop we over integratie praten, contraproductief werkt. ...

Hierbij dient aangetekend te worden dat professor Han Entzinger een ideoloog van het multiculturalisme is - en dus volstrekt onbetrouwbaar als het gaat om het onderzoeken van het onderwerp waar hij zo'n sterke mening over heeft. Dit is zo breed bekend, dat Entzinger voorkwam op een publiekslijst van meest multiculturalistische mensen  - op welke lijst Marcel van Dam op nummer één stond ...

Dat Van Dam beslist niet alleen staat, maar een hele geschiedenis van voorgangers torst, blijkt hier (de Volkskrant, 05-04-2008, column door Hans Wansink):
  Het komt niet vanzelf goed

Tussen het gooi- en smijtwerk in het grote Kamerdebat over Fitna viel ook nog wel het één en ander te leren. Dat debat, zo wordt weleens vergeten, duurt al zo'n jaar of dertig. Het speelt zich niet alleen in Nederland af, maar in de hele westerse wereld. Zelf had ik het idee dat er juist in Nederland veel vooruitgang was geboekt. Na dinsdag ben ik er niet meer zo zeker van.
...
    ... In België bijvoorbeeld, merkte hij bij een debat met de socialist Louis Tobback, vat men het integratievraagstuk nog steeds als een sociaaleconomisch kwestie op, die niks met godsdienst, laat staan met de islam, te maken heeft.
    Dit materialistische standpunt werd in de jaren tachtig gecombineerd met het (postmoderne) cultuurrelativisme: er bestaan geen universele waarden, alle culturen zijn evenveel waard. Zo ontstond het beleidsprogramma van de 'integratie met behoud van eigen identiteit'.
    Deze aanpak leek in overeenstemming met een andere, aan de Amerikaanse sociologie ontleende theorie over migratie, namelijk dat het vanzelf goed komt in de derde generatie. De eerste generatie migranten integreert nauwelijks en blijft hangen in de onderste regionen van de maatschappij. De tweede generatie wordt heen en weer geslingerd tussen loyaliteit aan de eigen (traditionele) cultuur en de (westerse) manieren van leven in het 'land van aankomst', maar komt wel vooruit, dankzij opleiding en steun van de eigen groep in het 'getto'. De derde generatie migranten identificeert zich volkomen met het nieuwe vaderland, trouwt buiten de eigen groep en maakt zijn opwachting in de middenklasse.
 ...    Volgens Pechtold (D66) kwam het allemaal vanzelf goed in de derde generatie. Thieme van de Dierenpartij stelde dat ook de christenen de scheiding tussen kerk en staat geweld aandoen: kijk maar naar hun pleidooi om de winkels op zondag te sluiten. Laten we maar 'overgaan tot de orde van de dag', concludeerde CDA-minister Donner. ...

 ... want dan komt het vanzelf goed.

Nog een contra-indicatie tegen deze vooronderstelling is hoe het de laatste dertig jaar is gegaan: de allochtoon is er steeds minder aangepast gaan uitzien. Dat is het snelst te zien door een kleine spiegeling, van cartoonist Jos Collignon, van enige tijd geleden:


Amen.

Nog een probleem-indicator (de Volkskrant, 17-04-2008, van onze verslaggever):
  Rotterdam en Den Haag explosieve steden

Veel werklozen in florerende stad veroorzaken ‘kruitvat’ | ‘Aanpak wijken moet beter.’


Het creëren van banen in probleemwijken, zoals nu in veel gemeenten gebeurt, draagt nauwelijks bij aan het verminderen van overlast in die wijken. Dat stellen onderzoekers van de Atlas voor Gemeenten, die jaarlijks de prestaties van de grootste vijftig steden onderzoeken. Ze pleiten ervoor dat steden het geld voor de veertig ‘krachtwijken’, van minister Vogelaar vooral inzetten om sociale ongelijkheid te bestrijden.
    ‘Banen zijn er meestal genoeg in en rond de steden’, zegt onderzoeker Gerard Marlet. ‘Het probleem is dat veel mensen niet voor die banen in aanmerking komen, omdat ze een taalachterstand hebben of omdat ze niet de juiste diploma’s hebben.’ Bovendien heeft het creëren van meer werk volgens Marlet weinig positieve effecten voor de wijk. ‘Van alle extra banen in zo’n wijk gaat maar 1,4 procent naar de mensen die in die wijk wonen.’
    Volgens Marlet moeten de steden vooral inzetten op scholing, taallessen en goedkoop openbaar vervoer, zodat de beschikbare banen bereikbaar worden voor de werklozen. ‘Je kunt het geld maar een keer uitgeven, en dit werkt zeker. Van alle exotische investeringen in buurthuizen en gesubsidieerde supermarkten moeten we dat maar afwachten.’
    Uit het onderzoek blijkt verder dat overlast niet direct wordt veroorzaakt door alleen werkloosheid. De problemen ontstaan pas als grote groepen werklozen in een regio wonen waar het economisch goed gaat. Marlet: ‘Die sociale ongelijkheid veroorzaakt een explosieve situatie, zo blijkt uit onze ‘kruitvatanalyse’. Die mensen zien de stad om zich heen floreren en hun buren daarvan profiteren, maar vallen zelf buiten de boot. Dat veroorzaakt spanningen’.  ...

De psychologische terminologie die hier bij hoort is die van "verwachtingspatroon".  Waarom treden de waargenomen verschijnselen op bij de tweede generatie allochtonen, en niet bij de eerste? Antwoord: de twee generatie hebben een heel ander verwachtingspatroon. De eerste generatie kwam uit een arm land, en had van huis uit een laag verwachtingspatroon - zij waren tevreden met hun positie in Nederland.. De tweede generatie groeit gedeeltelijk of geheel op in Nederland en zij vergelijken met Nederland: zij hebben een veel hoger verwachtingspatroon. Hetzelfde product, laaggeschoold werk, wordt door de twee generaties heel anders beoordeeld - door een heel ander verwachtingspatroon  .
    De uitweg uit hun situatie is opleiding. Maar problemen als het niet-hebben van voldoende opleiding worden niet opgelost door niets-doen, zoals de Engelse en Amerikaanse voorbeelden leren: daar zijn grote groepen mensen met wie al generaties lang niets gedaan wordt, en al dezelfde generaties lang geen enkele neiging vertonen uit zichzelf te verteren.
    Voor onze allochtonen zijn een aantal belemmeringen voor een goed opleiding, stammende vanuit hun cultuur: veel kinderen in huis, de jongens die altijd buiten zijn, en met name de islam ("Ik weet alles al want ik ken Allah"  ) zijn enorme hinderpalen op dit traject.

De gevolgen hiervan laten zich met enig gezond verstand raden, maar ook dit is recent onderzocht (de Volkskrant, 05-04-2008, van verslaggever Peter Giesen
  ‘Minder jongens, minder terreur’

Demograaf ziet verband tussen geboortecijfer en oorlog | Minder terrorisme als aantal jongens zonder emplooi daalt.


Het islamitische terrorisme zal na 2020 langzaam afnemen, doordat het aantal jonge mannen in de Arabische wereld tegen die tijd aanzienlijk is gedaald. Dit zegt de Duitse socioloog en demograaf Gunnar Heinsohn vandaag in de Volkskrant. Heinsohn was de afgelopen dagen in Nederland voor de presentatie van zijn boek Zonen grijpen de wereldmacht.
    Volgens Heinsohn is er een sterk verband tussen oorlog en geboortecijfers. De meeste burgeroorlogen en andere conflicten worden gevoerd in landen met een groot aantal jonge mannen voor wie geen emplooi is. Dat geldt bijvoorbeeld voor de Arabische wereld, Kenia en Afghanistan.    ...
    Centraal in Heinsohns werk staat het begrip youth bulge. Zo’n bulge – een uitstulping in de statistiek van de leeftijdsopbouw in een land – ontstaat als minstens 30 procent van de mannen tussen de 15 en 29 jaar is. Voor zoveel jonge mannen, vooral voor de tweede, derde, vierde en latere zonen, is doorgaans te weinig werk. Ze raken gefrustreerd, ook omdat ze als werklozen geen huwelijkspartner kunnen vinden. Daarom zijn ze relatief gemakkelijk te manipuleren door politieke agitatoren. Bovendien geeft de strijd inkomen en vooral status. De Gazastrook, Afghanistan, Irak, Somalië, Kenia en in iets mindere mate Pakistan zijn betrekkelijk nieuwe landen met relatief veel jonge mannen. Van de 67 landen met een youth bulge in Heinsohns statistieken kampen er 60 met ernstige conflicten.   ...
    Tegenwoordig is de youth bulge te vinden in de Arabische wereld, met alle gevolgen van dien. De islam is niet het probleem, zegt Heinsohn, dat lijkt alleen maar zo. ‘Die jongens zijn geen psychopaten. Ze willen niet worden gezien als ordinaire moordenaars. Daarom hebben ze een moreel verheven standpunt nodig dat het doden mogelijk maakt. Religie zorgt daarvoor. De tegenstander is de zondaar die voor zijn eigen zielenheil uit de weg geruimd mag worden. Het probleem zit niet in het oude boek, maar in de jongeren die het oude boek afstoffen. Geert Wilders ziet het verkeerd.’

De wetenschapper heeft onderzoek gedaan en zijn cijfers geen hem de eerste conclusie: problemen als oorlog en terreur hangen samen met een jongensoverschot. Daarna gaat de wetenschapper interpreteren op zijn cijfers: de islam is dus het probleem. Helaas spreekt hij zichzelf meteen tegen: 'Daarom hebben ze een moreel verheven standpunt nodig dat het doden mogelijk maakt. Religie zorgt daarvoor.' De islam is dus wel degelijk een deel van het probleem, zij het deel twee.
    Hoe laat zich dat vertalen? Nu, heel simpel: in onze achterstandswijken zitten allochtonen gezinnen met veel kinderen, onder wie de helft jongens. Die het blijkens alle cijfers op school veel slechter dan dan hun zusters, en dus veel meer op een opleidingsachterstand komen en de bijbehorende hogere kansen op werkloosheid. Bovendien lijden ze aan die andere voorwaarde: het geloof in de islam. Dus wie kan nog met droge ogen beweren dat deze jongens geen bedreiging voor onze samenleving vormen? Het hoeft geen gewone oorlog of terreur te zijn, maar criminele jeugd- en bendeoorlog, zoals uit de grote Amerikaanse steden, en recentelijk ook de Britse, is evenzeer een ernstig probleem.

Uit het Amerikaanse voorbeeld zelf kan men al weten dat niets-doen grote nadelen heeft. Ook daar is er een oorzaak in culturele problemen: afwezige en niet-bijdragende vaders in de creoolse gezinnen. Met de volgende consequenties (de Volkskrant, 03-05-2008, door Diederik van Hoogstraten):
  Interview | De Verenigde Staten zitten vast tussen blank schuldgevoel en zwart slachtofferschap, volgens Shelby Steele, Amerika’s huiscriticus van Barack Obama. ‘Hou toch op met die bullshit over institutioneel racisme.’

Obama biedt valse hoop op verlossing


Tussentitels: ‘Dominee Wright toont het racisme in het hart van de zwarte identiteit’
 ‘Zwarten hebben slavenmentaliteit: wat de blanke vindt, telt’

In een favoriet gedachtenexperiment van de schrijver Shelby Steele is het 1965 in de Verenigde Staten. De 23 miljoen zwarten, onder wie Shelby, hebben net gelijkheid en vrijheid bedongen na eeuwen van slavernij en segregatie. Ze gaan naar een onbewoond eiland, waar ze een eigen samenleving opbouwen, zonder positieve discriminatie en zonder blanken.
    ‘We zouden allemaal zwarte conservatieven zijn’, zegt Steele (62) tijdens een lunch in de Californische kustplaats Monterey. ‘We zouden aan het werk gaan. We zouden uitmuntend onderwijs regelen. We zouden ons richten op familiestructuur en eenheid. We zouden verantwoordelijkheid nemen en de dingen doen die nu ‘uiterst conservatief’ worden genoemd.’ Hij haalt diep adem en neemt een slok witte wijn. ‘De reden dat we dit niet doen, is dat we in de nabijheid van blanken zijn.’   ...
    Wat wel klopt, is dat Steele de progressieve orthodoxie over multiculturalisme en positieve discriminatie resoluut afwijst. En wie in de VS durft te suggereren dat zwarte problemen niet het gevolg zijn van racisme, of althans niet meer, is ‘reactionair’ en een paria, weet Steele. ...
    In Steele’s jeugd heerste harde segregatie. Zijn blanke moeder werd vanwege haar liefde voor een zwarte man verstoten uit haar gemeenschap in Chicago. Shelby hoorde nooit ergens bij. Vanwege de traditionele ‘één-druppel-regel’ uit de tijd van de slavernij was hij vanzelfsprekend een neger. Maar voor de African-American gemeenschap was hij ‘nooit zwart genoeg’.   ...
    Dat zwarten Obama na een periode van twijfel toch hebben omarmd, verrast Steele niet. Het besef dat ‘een van ons’ het hoogste ambt zou kunnen bereiken, overstemde de kwestie of Obama ‘zwart genoeg’ is. En blanken beschouwen hem als een verlosser – in de woorden van Steele een ‘iconische neger’ die de VS kan bevrijden uit het verstikkende rassenvraagstuk. Het blanke schuldgevoel over de slavernij is diepgeworteld en Obama moet het wegnemen.
    ‘Terwijl Obama-de-man in dezelfde politieke wijngaard werkt als zijn concurrenten (…) vraagt zijn kandidatuur de Amerikaanse democratie in wezen om zichzelf te vervolmaken, om die welhaast perfecte transparantie te bereiken waarbij kleur geen sluier over karakter meer is – waar een zwarte zichzelf kan presenteren als het individu dat hij werkelijk is’, schrijft Steele.
    Hij onderscheidt twee soorten zwarte leiders: de uitdager en de onderhandelaar. Uitdagers als de dominees Al Sharpton en Jesse Jackson benaderen blanken met agressie en argwaan. Elke blanke is een racist totdat het tegendeel is bewezen, zo omschrijft Steele de uitdager. Onderhandelaars zijn bereid om aan te nemen dat de meeste blanken van goede wil zijn en dat er samengewerkt kan worden. Obama is een onderhandelaar, zegt Steele.
    Althans, dat was hij totdat eerder dit jaar bleek dat hij met vrouw en kinderen al twintig jaar elke week in de kerk zit van dominee Jeremiah Wright, een uitdager van de meest haatdragende soort. Pas deze week brak Obama met Wright, nadat de dominee een bozige poging tot zelf-rehabilitatie had gedaan.
    Steele vat Wrights filosofie samen: je bent een slachtoffer, blanke mensen zijn slecht, het is een racistische samenleving. ‘Op een ironische manier is het grappig. Het is een religie. Een absoluut geloof in racisme in het hart van de zwarte identiteit.’ Een absurd geloof, voegt Steele toe. Openlijke discriminatie is anno 2008 strikt verboden in de VS, juridisch en ethisch. Het taboe op elk spoor van vermeend racisme is zo sterk dat de anti-relativist Steele ‘minder moralisme en meer relativisme en humor’ bepleit inzake kleur en etniciteit.   ...
    Steele neemt het Obama zeer kwalijk dat hij het idee van zelfredzaamheid en een gezonde arbeidsethiek niet meer benadrukt – juist voor jonge African-Americans die vastzitten in een cyclus van armoede en geweld. Aan slachtofferschap en overheidssteun hebben die groepen weinig.
    Dat Obama zo lang weigerde afstand te nemen van dominee Wright, vindt Steele pas echt kwalijk. Obama’s toespraak over etniciteit en identiteit in de affaire-Wright vonden waarnemers briljant en ‘historisch’. Steele was niet onder de indruk. ‘Hij had moeten zeggen: ‘Sorry, ik wou dat ik het niet had gedaan, maar soms moet je de verkeerde weg inslaan om te leren hoe het beter kan.’ Ik denk dat Amerika dat prachtig zou hebben gevonden. Maar hij nam geen verantwoordelijkheid.’   ...
    Het is volgens hem een vergissing om het lot van zwarten te verbinden aan wat blanken vinden. ‘De slavenmentaliteit: wij bestaan alleen in verhouding tot de blanke meerderheid.’ Steele weet dat blanken aan de macht zijn in bedrijfsleven, politiek en academische wereld. Maar hij betoogt dat ‘cadeautjes’ nooit de oplossing kunnen zijn.
    ‘Dit moet misgaan. In het onderwijssysteem krijgen jonge zwarten onder de vlag van het multiculturalisme het slachtofferschap ingegoten. Leraren, ouders, iedereen is bang om de waarheid te zeggen. Je moet het zelf doen. Er zijn geen excuses. Ik zeg tegen studenten: hou toch op met die bullshit over institutioneel racisme. Het enige dat je moet doen, is je voortreffelijkheid aantonen. Concurreer met de beste blanken. Misschien moet je twee keer zo hard werken. Nou en? Dat ben je je ras verschuldigd. Wees goed in iets. En begin niet meteen over racisme als je lage cijfers haalt.’   ...
    Decennia van politieke correctheid hebben een cultuur van angst en voorzichtigheid geschapen, zegt Steele. Blanken voelen zich bedreigd, weet hij. ‘Zodra ze iets verkeerd doen, worden ze gestigmatiseerd als racist. Zo werkt blanke schuld: door het stigma handel je schuldig, ook al voel je je niet schuldig – ook al bén je niet schuldig.’
    Blanken kunnen zodoende nooit zeggen wat hij als zwarte man wel kan betogen. ‘Het spijt me, maar je ziet dat instellingen zwakker worden naarmate ze meer gekleurde mensen binnenlaten. Niet omdat mensen een donkere huid hebben, maar omdat er minder van ze wordt verwacht. Zwarten leven in een zeepbel. Blanken vertellen nooit wat ze echt denken. Ze houden ons niet verantwoordelijk zoals ze hun eigen kinderen verantwoordelijk houden.’
    Steele ziet een parallel met de nieuwe minderheden in Europese landen. Het gevaar is dat zij de Amerikaanse zwarten na-apen in de omarming van het slachtofferschap. Hij waarschuwt: ‘Verraad nooit de waarden waardoor je een bloeiend, welvarend land werd. Laat je niet verleiden door het idee dat de normen omlaag moeten ten bate van inclusiviteit.
    ‘Wij zwarten hebben juist de waarden nodig die Amerika groot maakten. We hebben geen behoefte aan multiculturalisme, diversiteit en gevoeligheid. We hebben rigoureuze normen nodig, zodat we ons kunnen ontwikkelen. We lijden onder een gebrek aan ontwikkeling, een gebrek dat de Europeanen nu ook kweken.’   ...
    De bekendste ‘zwarte conservatief’ is Bill Cosby. De komiek was als dokter Cliff Huxtable in The Cosby Show de oer-iconische neger: een zwarte, niet bedreigende man die gedeelde menselijkheid in plaats van verschillen benadrukte, en geen racisme vooronderstelde.
    De afgelopen jaren heeft Cosby zich ontwikkeld tot een confronterende denker. Na de moord op zijn zoon Ennis in 1997 begon de 70-jarige televisiemaker achterstandswijken te bezoeken. Daar trekt hij altijd een groot publiek, want wie kent Bill Cosby niet? Hij vraagt moeders om te praten over hun zonen in de gevangenis en hun dochters als tienermoeders. Hij nodigt de lijkschouwer uit om te vertellen over de jonge zwarte mannen die, aan stukken geschoten, op zijn tafel liggen.
    Dit is onze werkelijkheid, zegt Cosby. Wat gaan we er aan doen? In zijn optredens en in zijn boek Come On People (2007) roept hij op om het slachtofferschap af te werpen, aan het werk te gaan en verantwoordelijkheid te nemen.
    Cosby en Steele, die elkaar goed kennen, slaken noodkreten. De problemen in de zwarte gemeenschap zijn enorm. De helft van alle gedetineerden in gevangenissen is zwart, terwijl minder dan14 procent van de Amerikaanse bevolking zwart is. Het percentage tienermoeders is veel hoger dan in andere groepen, terwijl het percentage jongeren dat afstudeert veel lager ligt.
    ‘De westerse cultuur draait om een effectief systeem van individuele verantwoordelijkheid, werken, risico’s nemen, creativiteit. Dit alles is moeilijk’, zegt Steele, ‘maar het is de enige manier. Wij zitten met een idee dat niet eerder in de geschiedenis heeft gewerkt: dat iemand anders verantwoordelijk kan zijn voor je lot. Succes ermee. Wij zijn verleid door het idee dat het kan, maar het is zelfmoord. De reden dat Joden succes hebben, waar je ze ook neerzet, is dat ze nooit verantwoordelijkheid aan een ander afstaan.’ (Steele’s vrouw Rita is Joods.) ‘Wij geven de verantwoordelijkheid op. We laten politici, die idioten, erover praten en besluiten.’
    ‘We zijn omringd door blanken die ons dingen willen schenken’, aldus Steele, ‘zodat zij onder de druk uit kunnen komen waarmee ze altijd leven.’ Die druk is de blanke schuld waar de schrijver op hamert en waar Obama op inspeelt. De kandidaat krijgt de macht van het overwegend blanke electoraat, en hij geeft de blanke kiezers als een wederdienst ‘raciale onschuld’. Middels die deal zou Obama-de-onderhandelaar de volgende president kunnen worden, denkt Steele.
    Steele hoort vaak dat hij achterloopt, dat de jongeren ‘de huidskleur voorbij’ zijn. Hij glimlacht. ‘Het is pijnlijk om te zien dat de generatie na mij zich juist schikt binnen een nog nauwere, meer totalitaire zwarte identiteit. In veel opzichten leven zij meer afgescheiden. Ze oordelen harder over wie een sell out is, wie een Oom Tom is, wie blank doet.’   ...
    Steele kent veel conservatieven die Obama een kans willen geven. Vier jaar met een Democraat overleven ze wel, als we dan eindelijk kunnen ophouden over huidskleur, zegt Steele. ‘McCain moet vechten tegen de blanke schuld, tegen de behoefte aan verlossing. Dat blijkt een grotere kracht te zijn dan ik had gedacht. Blanken zijn bijzonder trots als ze vertellen dat ze op een zwarte man stemmen.’

Steele zegt het ook met zo veel woorden, maar als het woord "zwart" vervangt door allochtoon, zie je zo het hele begin van de allochtonenproblematiek en de multiculturalistische behandeling tot aan de huidige tijd staan.
    En, nog veel belangrijker: wat er gebeurt als je op dit pad doorgaat.
    En dat pad is ook het pad van het niets-doen, zoals het in de praktijk zal gaan. "Niets-doen" betekent voor onze multiculturele bestuurder en elite in de praktijk "steun aan de zwakkeren", de prachtwijkenprojecten. Zonder het bijbehorende noodzakelijke beroep op het ontwikkelen van zelfredzaamheid.
   En het einde is gekleurde getto's. Maar dan op de lip van welvarend autochtoon Nederland. een potentieel kruitvat, indeed.


Naar Cultuur, integratie, toekomst  , of site home  ·.

26 mrt.2008