Cultuur: integratie en toekomst
|
26 mrt.2008; 13 mei 2010 |
In Cultuur, eenheid
,
Cultuur, vermenging
,
Cultuur, vermenging, analogie
en
Cultuur, multiculturalisme
hebben we genoeg materiaal verzameld om de elementen voor een oplossing van het
integratieprobleem van allochtone immigranten te kunnen formuleren.
Het eerst element is dat van de culturele eenheid
: het idee dat een cultuur slechts met beperkte snelheid verandert, zoals blijkt
uit het feit dat de allochtone immigranten volkomen duidelijk onderscheidbaar
zijn van de oorspronkelijke Nederlanders – was die traagheid in verandering er
niet, zouden allochtone immigranten inmiddels ononderscheidbare Nederlanders
zijn, die naar de katholieke of protestantse kerk gingen, hun kinderen
Nederlands namen gaven en opvoedden het Nederlandse, enzovoort.
Conclusie nummer 1 was dat die beperkte snelheid van verandering natuurlijk
precies hetzelfde geldt voor de Nederlandse cultuur.
Vervolgens liet Cultuur, vermenging
zien dat de vermenging van verschillende culturen problemen kan geven, en dat de
ernst en aard van die problemen bepaald wordt door de ernst en aard van de
verschillen. Normaliter zijn deze opmerkingen open deuren, behalve in deze
problematiek, in verband met ideologie en politieke correctheid.
En in
Cultuur, multiculturalisme
hebben we gezien dat de numerieke verhouding tussen oorspronkelijke bewoners en
immigranten, plus de diversiteit binnen de groep immigranten, automatisch
betekent dat de Nederlandse cultuur de
Leitkultur is. En dat het niveauverschil tussen Leitkultur en
immigrantencultuur zodanig is, dat als er sprake is van strijdige belangen,
zoals dat bij de vrijheid van meningsuiting versus het recht op vrijwaring van
belediging, de immigrantencultuur moet wijken voor de Nederlandse cultuur. Dat
laatste wordt ook nog ondersteund door de ongenoemde en triviale argumenten van:
immigranten zijn vrijwillig hierheen gekomen, en: immigranten kunnen terug naar
de door hen geprefereerde cultuur van oorsprong, Nederlanders niet.
In Cultuur, vermenging, analogie
hebben we gezien hoe we die verschillen kunnen modelleren, en dat dat model
leidt tot een voorspelling van wat er gebeurt bij een te hoog percentage
mengstof met te grote verschillen: ontmenging. Die ontmenging is met name het
gevolg van de onderlinge binding binnen beide elementen van het mengsel die
sterker is dan de binding tussen de groepen, in populier termen het
"wij-zijdenken - waarbij het uit de aard van de op familiare banden gebaseerde
allochtone culturen
volgt dat in die laatste het wij-zijdenken veel sterker is
. De analogie laat zien dat deze ontmenging leidt tot ernstige verzwakking van
het oorspronkelijk sterke basismateriaal.
In de werkelijkheid zien we de onderlinge aantrekking binnen zowel gaststof als
mengstof als de binding horende bij de culturele eenheid zoals eerder besproken.
De voorspelling van het model dat bij een teveel aan mengstof ontmenging plaats
vindt, zien we als de segregatie van immigranten en gastcultuur.
Er is echter ook een essentieel verschil tussen model en werkelijkheid. De
binding en interactie tussen gaststof en mengstof is er een van krachten van
vaststaande grootte - maar in het menselijke geval speelt er een extra proces,
namelijk de onderlinge versterking. Het gebrekkige inmenging leidt zowel bij
immigranten als gastheren naast het zakelijk afwenden, ook tot een gevoel:
afkeer. Zodra de afkeer van de ene groep wordt uitgesproken of anderszins naar
buiten komt, zal de andere groep weer meer afkeer voelen, wat beiderzijds zal
leiden tot een verder afwenden. Waardoor de verschillen groter worden, en er
meer afkeer ontstaat enzovoort. Dus hebben we een prachtig, zichzelf
versterkend, cirkelproces
.
Dit cirkelproces was voor iedereen waar te nemen: het begon met de concentratie
van immigranten in bepaalde buurten. Eerst kregen ze eigen winkels en kwamen er
de eerste moskeeën in bestaande gebouwen – autochtonen begonnen weg te trekken
en immigrantenbuurten werden groter. Toen kwam het gaan dragen van cultuureigen
kleding en het oprichten van zichtbare cultuureigen kerken. Autochtonen trokken
in grotere getale weg, en immigrantenbuurten werden immigrantenwijken. Toen
kwamen er immigranten in de media die de islam begonnen te promoten, en kleine
groepen die zich actief verzetten tegen Nederland, en in de Nederlandse
bevolking als geheel ontstond een groeiende besef van het fundamenteel
anders-zijn van immigranten en hun geloof. En de ontwikkelingen gedurende de
laatste jaren zijn dat immigranten zich nu vrijelijk verzetten tegen de
Nederlandse cultuur
, en de
meerderheid der Nederlanders afkerend staat ten opzichte van de
immigrantencultuur
. Meer over het
cirkelproces van afkeer zelf hier
.
Maar ook belangrijk voor een latere oplossing is een bijkomend aspect van dit
cirkelproces: de kant van de immigranten wordt gesteund door een groot aantal
autochtonen middels talloze maatschappelijke en intellectuele initiatieven
, inclusief kritiek op de autochtone kant van het probleem en op de autochtone
reacties
- ook voor het eerder gebruikte voorbeeld van de voetbalclub
. Een kracht die niet gecompenseerd wordt door een overeenkomstige kracht van de
andere kant: het toegeven van eigen onderpresteren en kritiek op de eigen
houding en cultuur zijn vergeleken bijna de hoeveelheid en ernst van de kritiek
op bijvoorbeeld iemand als Geert Wilders en vroeger Pim Fortuyn dusdanig
zeldzaam dat men het als afwezig kan beschouwen
- voor doodenkele uitzonderingen zie hier
.
Dit betekent dat de allochtonen zich gesterkt voelen in hun
opvatting dat de schuld van hun problemen ligt bij de autochtonen. En dus wordt
hun afkeer van de autochtonen verder versterkt, variërende van onterechte
klachten over discriminatie
, via gewone afkeer
tot regelrechte haat
. Aan de andere kant wordt dat deel van de bevolking dat te maken heeft met de
immigrantenproblemen of de immigrantenprobleem wel als zodanig erkent, gekwetst
in de zin dat deze zich terecht onrechtvaardig behandeld voelen. Dus ook zij
zullen meer afkeer gaan voelen, zie hun steun voor mensen als Fortuyn, Verdonk
en Wilders. Oftewel: de steun van de autochtone elite aan de zaak van de
immigranten is daar waar die onterecht is, sterk contraproductief, want ze
versterkt de spiraal van het negatieve cirkelproces. En alle feiten wijzen erop
dat schuld-afschuiven op de autochtonen onterecht is - zie bijvoorbeeld
Cultuurverschillen
, Cultuurbedreiging
, Discriminatie
, Multicultureel
, of Allochtone haat
, maar bijna alle artikelen in het menu rechts ervan laten dit zien.
Dit verschil in het cirkelproces is een groot en essentieel verschil: in de
eerste plaats omdat je om een probleem te kunnen oplossen eerst moet weten wat
het ware probleem is, en in de tweede wat betreft de kant van de immigranten,
omdat je, aandachtig het uit de psychologische wereld bekende gezegde, een
probleem eerst moet erkennen voordat je het kan oplossen.
Wat zijn nu de lessen uit het voorgaande voor wat betreft de houding en het
beleid aangaande het integratieprobleem, ervan uitgaande dat de bedoeling is om
de kans op een maatschappelijk ramp zo klein mogelijk te maken. Eerst de
bestaande voorstellen.
De aloude aanpak is die van: zeggen dat het de zaak is van de autochtonen – al
dan niet voorafgegaan van de bewering dat de oorzaak van het probleem bij de
autochtonen ligt: zij geven niet genoeg ruimte aan immigranten, of discrimineren
ze zelfs. En dit gepaard gaande met allerlei vormen van steun aan de
allochtonen, een vorm van interne ontwikkelingshulp. Deze aloude aanpak wordt
wat minder populair, omdat de interne ontwikkelingshulp niet erg lijkt te werken
, en het probleem voortdurend erger lijkt te worden.
Het standaard alternatief voor de aloude aanpak is die van het niets-doen – of
uitgebreider: als je iedereen zijn eigen gang laat gaan, zal op den duur zal
alles automatisch goed komen – want kijk maar naar de geschiedenis waarin er
altijd migratie is geweest, en kijk maar naar Amerika. Er bestaan diverse
varianten van dat model, waarbij de meest bedachtzame is dat er opgemerkt wordt
dat dit wel enige generaties zal duren
. Helaas wordt de schijnbare neutraliteit van die opvatting meestal ongedaan
gemaakt door een nevenstelling: dat de huidige werkelijke problemen de oorzaak
zijn van de autochtonen
. En los van problemen en oorzaken: niets doen betekent het voortzetten van
huidige demografische trends, en die trends zijn sterk negatief
.
Dit voor zover de beschrijving van het proces zoals het tot nu toe gegaan is.
Vanwege de zichtbare tekortkomingen ervan,worden ook wel alternatieve vormen van
aanpak voorgesteld.
De oudste daarvan is die van de ideologen: de vlucht naar voren -
oftewel: we moeten actief de cultuur van de allochtone immigranten in de
Nederlandse cultuur opnemen, zodat zij zich beter thuis zullen voelen. De
archetypische versie daarvan komt van staatssecretaris van Sociale Zaken in de
jaren tachtig Hedy d'Ancona: "De multiculturele samenleving is een verrijking
van ons land". De meer recente versie ervan is de uitspraak van minister van
integratie in begin jaren 2000 Ella Vogelaar dat onze cultuur op den duur
joods-christelijk-islamitisch zal worden.
Dit alternatief is een versterking van alle aspecten waardoor de tot
nu toe gangbare aanpak contraproductief heeft gewerkt: het versterkt de
allochtone neiging tot behoud van achterstand versterkende eigen culture
aspecten, zowel als het afzetten van de Nederlanders tegen de allochtone
cultuur. Waar de aloude aanpak eruit bestaat dat men ontkent dat het probleem
aan de allochtone kant ligt, impliceert deze alternatieve aanpak dat het
probleem bij de Nederlandse kant ligt: die passen zich niet genoeg aan. Een
hoogst zichtvare contradictie, want als de allochtonen zich niet hoeven aan te
passen vanwege behoud van cultuur of vanwege van moeilijke culturele
veranderlijkheid, geldt dat natuurlijk precies hetzelfde voor de Nederlandse
cultuur. Met dit verschil dat Nederlanders gewoon thuis zitten in hun eigen
land, en immigranten daar uit eigen vrijwel wil naar toe zijn gekomen. Een
oplossing in deze richting zal alleen maar meer weerzin opwekken.
De tweede alternatieve aanpak is die van de rest van bestuurlijke en
culturele elite: die van het niets-doen. Dat idee bestaat er verder uit dat men
denkt dat iedere volgende generatie immigranten zich meer aanpast aan de
Nederlandse cultuur, en dat de Nederlandse cultuur zich ondertussen aanpast aan
de immigranten
.
Deze aanpak zou geschikter zijn, ware het niet dat er niet sprake is van een
neutrale situatie waarin verder alleen deze krachten spelen
- hetgeen
natuurlijk onjuist is. De eerste van die andere krachten is die van het
hulpverleners-complex: er is een aanzienlijk aantal mensen dat iedereen die er
slechter aan toe is dan het gemiddelde aanziet als slachtoffer, en ze wil gaan
helpen. Waar ongetwijfeld sommigen inderdaad slachtoffer zijn, zijn er even
zeker altijd een aantal mensen die geen slachtoffer zijn, maar gewoon minder
presteren. Mensen met het hulpverlenerscomplex kunnen dat onderscheid niet
maken. In het geval van allochtone immigranten is er een grote groep
Nederlanders met behept met het hulpverlenerscomplex. Die gaan dus hulpverlenen.
En hulpverlenen aan allochtone immigranten gaat ten kost van autochtone
Nederlanders - het minste is wel het geld dat het kost. Hetgeen de weerzin van
autochtone kant zal opwekken of versterken.
Een tweede probleem van het gewone niets-doen is de invloed van
externe gebeurtenissen, de belangrijkste zijnde die van de misstanden verbonden
met de islam. Die misstanden, lopende van sociale onrust in vele landen tot
gevallen van terrorisme over de hele wereld, worden automatisch verbonden met de
islamitische immigranten
- de belangrijkste groep. Omdat de moslim-immigranten zich niet afwenden van dit
soort zaken, draagt dit bij aan het autochtonen afwenden en afkeer - wat weer de
de allochtone afkeer versterkt en het cirkelproces doet draaien.
Het gewone niets-doen zal dus niet werken om twee redenen: de acties
van de hulpverleners en de islam-misstanden.
Als men het gewone niets-doen als uitgangspunt neemt, is er dus een
derde mogelijke alternatief: het echte niets-doen. Dat wil zeggen: het stoppen
van alle steun aan allochtonen - financieel, en qua faciliteiten zoals het
subsidiëren van allochtonenorganisaties. Dat betekent dat allochtone immigranten
minder makkelijk een positie in de Nederlandse maatschappij zullen krijgen,
gezien hun objectieve achterstanden. Maar het betekent ook dat degenen die wel
tot een goede positie weten op te stijgen, dit geheel op eigen kracht doen. En
daar dus trots aan kunnen ontlenen.
Maar dan blijft nog het tweede probleem van niets-doen over: de
islam-misstanden. Ook daarvoor is een oplossing te bedenken. Waar het om gaat,
is de moslimimmigranten los te maken van de associatie met de islam-misstanden.
Die associatie ontstaat door het hanteren door moslimimmigranten van
islamsymbolen. Als de associatie moet verdwijnen, moet het hanteren door
moslimimmigranten van islam-symbolen verdwijnen. Maar aangezien dat zelf niet
kunnen, zal dat opgelegd moeten worden. Dat wil zeggen: men zal ostentatieve
moskeeën en andere islamsymbolen in de openbare ruimte ze ver mogelijk moeten
terugdringen. Met als minimale iets dat wel degelijk mogelijk is: het verbieden
van islamsymbolen in openbare gebouwen en instellingen, zoals scholen.
Dit wat betreft de aanpak van niets-doen, al dan niet echt. Die
beide geen oplossingen bieden voor het echte probleem: de sociale achterstand
van de allochtone immigranten, en het cirkelproces van van afwenden en afkeer
aan beide kanten die dat in gang zet. Aannemende dat er door de loop van de tijd
wel een zekere gewenning en aanpassing door allochtonen aan de Nederlandse
cultuur optreedt, is de essentiële vraag dus welke van deze twee processen het
snelst verloopt: de toenadering door het verlopen van de generaties, of de
verwijdering door het kringproces en externe factoren. Omdat de sterkst
zichtbare verwijdering stamt van de laatste tien jaar, zie de steil toegenomen
frequentie van het dragen van hoofddoeken, en aan de andere kant het verloop van
de generaties dat voor verbetering zou moeten zorgen gaat over een termijn
van enkele tientallen jaren, is er een goede kans dat de verwijdering sneller
gaat. En dat niets-doen kan leiden tot ernstige maatschappelijke problemen
inclusief de mogelijkheid van een catastrofe.
Deze afloop is geen zekerheid, maar een gebeurtenis met een zekere kans - omdat
één afloop nogal negatief afloopt dan ook wel een "risico" geheten. En de vraag
is: wil je wat aan dit risico doen? Daarvoor moet je het vergelijken met
andere risico's. Het risico is duidelijk groter dan dat op brand voor het huis
van een enkel individu. Het is duidelijk ook groter dan op bijvoorbeeld een
watersnoodramp binnen de komende 100 jaar. Het eerste dekt een individu zich in
middels verzekering. Het tweede denkt de maatschappij zich tegen in door de
uitgave van vele miljarden - tientallen en meer miljarden als je op wat langere
termijn kijkt. In beide gevallen omdat je de schade voor als het fout gaat te
groot acht om er niet van tevoren al iets aan te doen. Hetzelfde geldt dus voor
het risico van een of andere vorm van oproer tussen allochtonen en autochtonen.
Dus lijkt het zinvol om verder te kijken naar de mogelijkheden van
een echte aanpak. En die aanpak, natuurlijk, die van de aanpak van de bron van
het probleem: de immigrantencultuur
. Zoals al
betoogd zal die cultuur onder eigen invloed slechts langzaam veranderen. Kiest
men dat dit sneller moet gaan, zijn er dus stimulansen en beperkingen nodig. De
stimulans is dit: de mogelijkheid om onverkort deel uit te maken van de
Nederlandse maatschappij, inclusief al haar voordelen ten opzichte van de
thuiscultuur van de immigranten – dat die voordelen er zijn behoeft geen betoog:
zonder die voordelen zaten de immigranten niet hier.
Dan de beperkingen. Ook dat is simpel: dat moet ten eerste natuurlijk slaan op
alles wat aanleiding heeft gegeven tot het al genoemde cirkelproces van afkeer:
de uiterlijke kenmerken van anders-zijn, met name die van religie. Ten tweede
moeten die beperkingen slaan op alles wat de immigranten zelf belemmert in het
integreren, en dan komen we uit op op meerdere cultuurbepaalde zaken: inteelt,
te grote gezinnen en daardoor te weinig aandacht voor de kinderen
, te weinig oog voor opleiding, en via dat laatste weer op diezelfde zaak:
religie. Het is namelijk zo dat een gematigdheid geëvolueerde religie als het
christendom al moeilijk verenigbaar is met een moderne democratie en
maatschappij, maar een meer primitieve religie als de islam is ronduit
onverenigbaar - het zelfstandige denken nodig voor het functioneren binnen een
democratisch en op techniek en wetenschap gebaseerde maatschappij is
onverenigbaar met een geloof dat de meest simpele aannames daarvan bestrijdt
.
De uitvoeringsregels verbonden aan deze uitgangspunten zijn niet
allemaal op te sommen, maar een aantal zijn wel te noemen. Die aangaande religie
zijn voor de hand liggend en al genoemd: een verbod, waar het ook maar kan, van
alle religieus vertoon. In alle openbare gebouwen en instellingen met openbare
financiën, dus inclusief scholen en universiteiten. Verder een verbod op de
verdere bouw van ostentatieve moskeeën, en zo mogelijk de sloop ervan: moskeen
zijn een religieuze bezetting van de Nederlandse openbare ruimte, die de
vrijheid van vrijwaring van privézaken als godsdienst schendt. Christelijke
kerken worden uitgezonderd hiervan vanwege hun historische oorsprong en de
inmiddels al plaats gevonden gewenning.
Overige maatschappelijke en culturele uitvoeringsmaatregelen zijn
een verbod op inteelthuwelijken, geen kinderbijslag boven het derde kind, geen
kinderbijslag voor gezinnen die slecht-Nederlands sprekende kinderen afleveren
op de kleuterschool, extra belasting voor gezinnen van schooluitvallers en
dergelijke. En, hoogst belangrijk: een volledige stop op huwelijksmigratie
richting Nederland - de keuzevrijheid van huwelijkspartner, altijd aangevoerd
als argumenten ertegen, is hier totaal niet in het geding, daar de toekomstige
huwelijkspartners volkomen vrij zijn zich te vestigen in het land van de
mogelijke importpartner, omdat er vrijwel altijd sprake is van mensen met tweede
paspoorten.
De actieve oplossing van het integratieprobleem heeft natuurlijk ook
een risico: een opstand van allochtonen en multiculturalisten. Daarbij nemen we
even aan dat als het erop aankomt, het aantal autochtone Nederlanders, hoe
multiculturalistisch ook, dat zich zal keren tegen de eigen bevolking zeer
beperkt zal zijn. Waarmee dus het risico van een allochtone opstand overblijft.
Er zijn dus twee dingen tegen elkaar af te wegen: het risico dat
door de integratiemaatregelen de immigranten problemen veroorzaken, noem dit
even de "immigrantenopstand", en het risico dat door het niets doen er een
maatschappelijke explosie komt tussen beide partijen.
De relatieve ernst van die twee zaken kan voor een groot deel
ingeschat worden door naar de relatieve aantallen te kijken: er zijn ongeveer
anderhalf miljoen immigranten, waarvan ongeveer een miljoen moslims zijn, en de
laatste zijn eigenlijke degenen die getroffen worden door de
integratiemaatregelen. Bij een maatschappelijke explosie is de hele bevolking
betrokken, dus hebben we het over zestien miljoen. De ernst van het tweede is
dus ongeveer zestien keer zo groot als die van het eerste.
Dat betekent dat er een sprake is van een evenwicht in risico, als de kans op
een maatschappelijke explosie zestien keer zo klein is als de kans op een
immigrantenopstand.
Maar dit laatste is zeker niet het geval: de kansen op een maatschappelijk
explosie versus een immigrantenopstand liggen dichter in de buurt van de één op
één dan van de één op zestien.
De verstandige aanpak is dus om integratie van immigranten af te dwingen. Voor
degenen die dat echt niet willen, is er altijd een goede uitweg open: de
terugkeer naar het land van herkomst. En de verstandige aanpak begint met het
aankondigen van de verstandige aanpak, door ze te verwoorden door de regering –
en daarvoor hoeft niets nieuws verzonnen te worden, zie hier
, of de redactionele versie van een paar jaar terug hier
.
Naar Groep en samenleving
, Cultuur, vermenging
,
Cultuur, eenheid
, Allochtonen problematiek
, Allochtonen overzicht
, Sociologie lijst
, Sociologie overzicht
, of site home
.
|