Bronnen bij Sociologische krachten: parasitisme, extern
In Nederland was parasitisme tot aan de jaren tachtig, voornamelijk beperkt
tot de hogere klassen en de rijken, die meer geld uit de economie haalden
dan ze erin stopten. Maar gedurende die tijd bleef dat binnen perken die je
als "gewoon ernstig" zou kunnen bestempelen. De term parasitisme zou je toen
niet zo snel durven gebruiken.
Met de jaren tachtig werd dat snel anders, door twee ontwikkelingen:
binnen de top kreeg wat later het neoliberalisme zou gaan heten de overhand,
met als zichtbare tekens, in het buitenland, de opkomst van Margaret
Thatcher en Ronald Reagan - de uitdrukking "Greed is good" kon
ontstaan.
En als tweede de uitbreiding van de groep van wat aanvankelijk
"gastarbeiders", allochtone immigranten die werkten, met de aan hen verwante
kettingimmigranten, die afkwamen op de gratis huizen en uitkeringen waarvan
ze hoorden van de eerste groep. Dit waren dus regelrechte parasieten in de
biologische zin van het woord.
Het fundamentele sociologische onderscheid tussen deze twee groepen is
dat de eerste groep hoort bij "gewone", autonome, sociologische
ontwikkelingen binnen een maatschappij: als de totale rijkdom van een
maatschappij toeneemt, en dat gebeurde in die tijd, neemt in het vervolg
daarvan ook het parasitisme toe - zoals in de Nederlandse geschiedenis de
economisch opkomst van de Gouden Eeuw gevolgd werd door het parasitisme van
de Pruikentijd.
De instroom van allochtone immigranten maakt geen deel uit van de
autonome maatschappelijke ontwikkelingen. Dit is een externe factor. In dit
geval ook nog eens benadrukt door ten eerste blijvende culturele verschillen
van de ordegrootte "kloof", en ten tweede door etnische verschillen -
zichtbare etnische verschillen. Dat laatste is van essentieel belang, door
de socio-psychologische factor dat slechte eigenschappen van als "anderen"
geziene groepen zeer veel sneller gezien worden als onaanvaardbaar dan die
binnen de eigen groep - zoals verwoord in de bekende uitdrukking: "Hij is
wel een schurk maar hij is onze schurk"
.
De top van Nederland bestaat wel uit parasieten, maar het zijn "onze
parasieten". De allochtone immigranten zijn parasieten, maar niet onze
parasieten. Het zijn hún parasieten - "hun" zijnde de landen van en culturen
van oorsprong. En alles wat sommigen, waaronder een groot deel van de
reguliere sociologie, daarover anders beweren, zijn leugens geïnspireerd
door politieke-correctheid.
Ook op deze website is van nature al het onderscheid gemaakt tussen
intern en extern parasitisme. Het interne parasitisme is van begin af aan
beschreven in artikelen met titels als Houding van de top
,
Rijken
,
Rijkdom, moraliteit
, en Financiële wereld, parasitisme
. Het externe parasitisme, later, in
Allochtonenproblematiek, kosten
en Cultuur, vermenging, sociaal vertrouwen
. Beide verzamelingen zijn op zich al ruim voldoende bewijs voor het bestaan
van het verschijnsel van parasitisme. In de huidige verzameling, in de
context van de betekenis van sociologische begrippen, gaat het met name om
de connectie tussen parasitisme en migratie, nomadisme, en dus voornamelijk
om de externe vormen van parasitisme.
De voorbeelden zijn aanvullend op de
eerdere verzamelingen, en zijn opgeslagen speciaal voor dit doel, vanaf de
tijd dat het item over parasitisme in het artikel Sociologische krachten
is ingevoerd, augustus 2012, en wachtende tot het moment dat voldoende
voorbeelden waren verzameld om het bewijs van het bestaan van het
verschijnsel afdoende sluitend te kunnen make (de Volkskrant, 04-09-2012, van verslaggeefster Janny Groen):
Zij komen hierheen en vragen om ons geld. En als ze zelf geld hebben...
(Leids Nieuwsblad, 05-09-2012, door Monique van der Gaag):
... bouwen ze er moskeeën van
En dat is geen uitzondering maar standaard (de Volkskrant, 09-04-2013, van verslaggeefster Sterre Lindhout):
Oftewel: Het geld dat ze zelf hebben, besteden
ze aan "nutteloze versieringen" voor hun eigen groep. En aan ons vragen ze geld
voor ondersteuning is van alles en nog wat, zoals extra onderwijs voor hun
taal-achterstandige kinderen.
Dit is parasitisme volgens de biologische definitie: de ene
soort parasiteert op de andere.
Het staat volkomen model voor de positie van de groep van
allochtone immigranten in Nederland: al het geld dat ze in handen krijgen
besteden ze aan vrijwel totaal nutteloze zaken als moskeeën (de moslims) en
gouden kettingen (de negers) en dure kleren en auto's (allebei), en in hun
verdere behoeftes, huisvesting, zorg, onderwijs, proberen ze te voorzien door te
teren op de autochtone bevolking.
Een voorbeeld in afbeelding - het gaat om een faillissementsveiling, dat
wil zeggen: een plek waar vermoedelijk koopjes te halen vallen - een vorm
van maatschappelijke stront (de Volkskrant, 31-08-2012, van verslaggever Joost Pijpker
En hier het soort mensen dat daar op afkomt:
In de voorste rij: zeven allochtone immigranten.
Op de tribune nog zeker 10. Op de 47 zichtbare gezichten. 1 op 2,5
Algemeen voor Nederland: 1 op 10. Te midden van de vliegen die op de
maatschappelijke stront afkomen zijn de allochtone dus vier keer
oververtegenwoordigd. Toevalligerwijs ongeveer hetzelfde aantal als in de
misdaad
. Sociologisch, dat wil zeggen: groepsmatig, parasitisme.
Het volgende geval is van creools-Surinaamse oorsprong (de Volkskrant, 25-08-2012, door Greta Riemersma):
Het kunstenaarschap is vorm van leven op de
arbeid van anderen: een kunstenaar produceert niets dat belangrijk is voor
het overleven. Een kunstenaar produceert mogelijkerwijs iets dat een vorm
van vermaak of soortgelijke geneugten biedt, maar dat is niet zeker. Zeker
niet in de huidige tijd, waarin veel van de inkomsten van de kunstenaar
indirect verlopen, via door de overheid gefinancierde instellingen, waarop
de betalende burger geen enkel invloed heeft. En en grote hoeveelheid van
wat degenen doen die van deze route gebruik maken, heeft heel weinig tot
niets aan amusement- en soortgelijke waarde. Afgekort: onder
"kunstenaarschap" bevindt zich veel parasitisme. Zoals bekend van de
traditionele rol van de marskramer en kornuiten. Wat weer erger gaat
wringen, als het parasitisme van buiten komt:
Vertaald: In Nederland kon je beter parasiteren. En voor wie bezwaar maakt
dat dit een enkele voorbeeld is: kijk naar één of andere muzikale show in
Nederland op televisie, en je ziet iets als één op de drie of vier
Surinamers in de rol van zang en/of dans.
Nu wat voorbeelden die het directe verband tussen nomadisme (migratie)
en parasitisme laten zien - de auteur is journalist, en dus (tja...)
nomadist, dus is de toon van het artikel gekleurd, pro-nomadisme (de Volkskrant, 14-09-2012, van correspondent Jan Hunin):
Wat Niki dus liever had gedaan, is studeren op
kosten van de Hongaarse staat, en daarna weggaan om elders goed geld te gaan
verdienen. Je reinste parasitisme - want "de Hongaarse staat" is doodgewoon "de
werkende burgers". En de journalist die dat dit met deze toon opschrijft, is dus
van hetzelfde soort gribus. Waarvan aan het einde van het artikel nog een
bevestiging volgt
Het alternatief van parasiteren in eigen land: parasiteren in andermans
land. En zo zijn we weer bij onze eigen immigranten (de Volkskrant, 24-09-2012, van verslaggeefster Janny Groen):
Je zou ze volgaarne alvast een stukje op weg
helpen ... Door ze neer te zetten ergens 100 kilometer ten noorden van Texel ...
Maar, voor de volledigheid: de houding van deze groep is zo'n beetje
overal hetzelfde (de Volkskrant, 21-09-2012, van correspondent Leen Vervaeke
Dit dus mede als bewijs van de band tussen het
pure verschijnsel van nomadisme, onafhankelijk van culturele en economische
achtergrond, en parasitisme.
Nog een voorbeeld van de archaïsche vorm daarvan (de Volkskrant,
22-09-2012, ANP):
Waarna ook een artikel over Roma kon
volgen, maar dat is het intrappen van een té open deur ...
Daarom nog maar iets over wat je kan zien als de
culturele variant van het parasitisme verwant aan nomadisme (de Volkskrant, 26-09-2012, Reuters):
Waarom in 's hemelsnaam dit in Brazilië, een
archetypisch Latijns-Amerikaans land dat je in eerste instantie associeert met
carnaval en voetbal? Oh ja:
Ze maken gebruik van de vrijheden van min-of-meer westerse landen, om die
vrijheden te bestrijden. Cultureel parasitisme.
Een nog een nauwelijks onderkende vorm van parasitisme (de Volkskrant,
24-09-2012, column door Harriet Duurvoort, media-ondernemer):
Hier gaat het niet om het openlijke en blatante
racisme
dat uit dit bericht straalt. Maar om deze oproep
Dit is een voorstel om blanke journalisten te ontslaan en te vervangen door
gekleurde. Ook racisme, maar dit is tevens een keiharde vorm van parasitisme:
zij komen hierheen, ten koste van onze banen.
Het volgende bericht trok een ruime grijns bij de redactie (de Volkskrant, 04-10-2012, van correspondente Leen Vervaeke):
De ene generatie parasieten klaagt over de
volgende generatie nog ergere parasieten ...
Het volgende is een zeer illustratief voorbeeld, dat dan ook niet verder
kwam dan de rechtse pers (Telegraaf.nl, 09-10-2012, door Jenny van der Zijden,
):
En (Telegraaf.nl, 10-10-2012, door Jenny van der Zijden,
):
Oftewel: de Nederlanders worden uit hun
eigen, door henzelf betaalde, instellingen gejaagd (uit het eerste artikel):
En de daar werkende Nederlanders worden werkloos gemaakt. En dat alles door een
groep die van buiten is komen aanwaaien, per jaar een tiental miljarden kost of
meer, in totaal enkele honderden miljarden
, en nu, onder andere, de Nederlanders verjaagd uit zorgcentra. Duidelijker kan
de parasitaire rol van de allochtone immigranten niet getoond worden. Het is
gewoon soort sprinkhanen.
Een bijna letterlijke uitbeelding van het proces
(de Volkskrant, 26-04-2013, van correspondent Sarah Venema):
Als het goed gaat komen ze om te
profiteren. En als het daarna weer slechter gaat:
Als het weer slachter gaat, trekken ze weer weg. En het nettorresultaat:
Het nettoresultaat is vernietiging. Platgebrande sociale aarde. Het punt waarop
de nomaden hun uitgewoonde leefplek verlaten om ergens elders de zaak te gaan
verwoesten. Niet dat het inherent slechte mensen zijn, hoor:
Net als dat de willekeurige individuele sprinkhaan geen slecht insect is. Het is
een dier dat goed voor zijn nakomelingen en soortgenoten zorgt. Alleen: als ze
met zijn allen weer vertrokken zijn, laten ze een kaal land achter.
De Volkskrant laat bij vergissing zien hoe het werkt (de Volkskrant, 16-11-2013, van verslaggever Peter de Graaf):
Het is allemaal naadloos vertaalbaar: van het
zich razendsnel voorplanten in eigen land waardoor dit armoedig blijft, het
aanvankelijk exotisch kleurrijk en interessante uiterlijk, tot en met de
do-gooders
, hulpverleners en immigratie-industrie die ze helpen binnenkomen. Oh, en
dus inclusief het bedreigend zijn voor de inheemse natuur annex cultuur ...
De afdeling "negers" wil in 2013 Zwarte Piet afschaffen.
En hier eindelijk, omdat het de eigen mond komt en anders niet kan en
mag, de Joodse bijdrage aan dit proces (de Volkskrant, 08-03-2014, column door Bert Wagendorp
De nomade is de ideaal-mens - de resident leeft in het
platte nu. De geloofsbrieven van de Joodse cultuur waar ook Wagendorp uit
stamt ("oma in Israël").
Hij vertelde niet dat dat volk zich overeind had gehouden zonder boerderij,
fabriek, of andere vormen van productie. En haar producten voor het
levensonderhoud dus verkreeg in ruil voor woorden. Materiële welvaart en de
arbeid daarvoor gepleegd in ruil voor perkamenten vellen met esoterische
toverspreuken die je ziekte genazen.
In ruil voor zwarte streepjes op witte vellen.
In ruil voor lege briefjes.
Parasitisme.
En, alsof op afroep, hier nog een bevestiging uit eigen kring (de Volkskrant, 21-03-2014, door Alfred Pijpers, voormalig docent
politieke wetenschappen aan de Universiteit Leiden):
Een tweede recent artikel van deze auteur met de
pro-Joodse strekking. Dus zijn culturele provenence is duidelijk. Hier zijn
beschrijving van de Joodse bijdrage aan de cultuur van Europa:
Twee keer je reinste onzin: de oudere Europese cultuur is absoluut niet
kosmopolitisch maar gewoon gericht per land op het eigen land, en ten tweede is
de Joodse cultuur nog veel minder kosmopolitisch: die bestaat overal ter Aarde
waar ze zitten uit dezelfde rituelen van mannen met hoge hoeden en baarden. Als
de Joodse cultuur kosmopolitisch was, waren ze allang geassimileerd.
Goed, wat was dan wel hun bijdrage:
Dat van architectuur is een leugen en schilderkunst in ieder geval niet extra.
En de herhaling maakt dat duidelijker:
Een accurate lijst (er hoort nog "filosofen" bij maar dat is een veel
kleinere groep).
De bijdrage van de leden van de Joodse cultuur aan Europa, in
ruil voor de rijkdommen die ze verwierven, zoals uitgebreide
schilderijverzamelingen: zang en dans.
Parasitisme.
Precies dezelfde globale situatie als met de Roma, met dat
verschil dat Joden nog wel een bijdrage hebben geleverd, hoewel die niet in
verhouding staand tot wat ze hebben opgesoupeerd.
En dan hebben we het nog niet over de culturele schade,
hoewel die misschien voornamelijk van na de Tweede Wereldoorlog dateert, met het
Europeanisme en neoliberalisme. En dat is een nog lopende kwestie.
Naar Sociologische krachten
,
of site home
.
|