Methoden, inleiding
De grote splitsing in de natuur ligt natuurlijk daar waar de levende versie is
ontstaan. Met in het huidige tijdsbestek als meest opvallende verschil dat van de
snelheid van ontwikkeling of evolutie ervan. En als algemene trend dat hoe verder het leven zich ontwikkelt, hoe
sneller het zich ontwikkelt.
Van hoe de grens tussen levende en dode natuur eruit ziet, is één ding overbekend: levende natuur kan zichzelf vermenigvuldigen. Wat overigens niet ten
koste gaat van de dode natuur, want levende natuur is gewoon een extra aspect
van dode natuur. Levende natuur is iets extra's bovenop dode natuur.
Het ontstaan van de levende natuur ligt zo lang terug, enkele miljarden jaren,
dat de manier waarop voorlopig alleen naar kan worden geraden, maar met wat
slimmer gokwerk kan je wel een eind komen. Een van de gokken waarvan is dat die
processen en stappen die we voorlopig niet kennen vermoedelijk niet fundamenteel
verschillen van de processen en stappen die we wel kennen. Eén daarvan zijnde
dat die evolutie, op de grotere schaal, stap-voor-stap gaat. De tussenstappen
verlopen weliswaar continu, maar duren veel korter dan de periodes met minder
verandering er omheen.
De eerste stap, die van dode naar levende natuur is dus vermoedelijk de eerste
van een reeks aanloopstappen. En die eerste stap is vermoedelijk niets meer
geweest dan het ontstaan van een chemische structuur, het eerste bio-chemische
molecuul, dat zich heeft weten te vermenigvuldigen. Vermoedelijk door doodgewoon
zoveel andere moleculen om zich heen te verzamelen dat er uiteindelijk een kopie
van zichzelf ontstaat. Als die kopie loslaat, is het molecuul vermenigvuldigt.
Enzovoort. Overigens hoeft die kopie niet exact of kompleet te zijn, als hij
maar zo in elkaar steekt dat hij zich automatisch ontwikkelt tot een volledige
kopie - zeg maar: "volwassen wordt".
Maar aan dat "enzovoort" van het vermenigvuldigen komt een einde. Als de voorraad
moleculen in de omgeving op raakt. Dan stopt de verdere groei van het leven. En
dus van de evolutie.
De situatie ligt dus ingewikkelder dan dat, want de evolutie is wél doorgegaan.
Op dit punt passen we een truc toe die bij het oplossen van problemen, meestal
onbewust, vermoedelijk meer wordt gebruikt: we gaan over naar de andere kant van
het probleem: daar waar de evolutie al grotendeels aan zijn einde is: "al bijna
mensen zijnde" dieren. Ook aan die kant bespreken we een probleem van
vermenigvuldiging en beschikbare voorraden.
Het
relevante probleem is bekend in verschillende vormen, waarvan we hier kiezen die
van "de vossen en de konijnen"
.
Vossen leven van konijnen. Stel er zijn veel konijnen - niet zo onlogisch want
konijnen fokken als de konijnen. Spekkie voor 't bekkie van de vossen, die, is
bekend van vossen, zich meteen lustig beginnen voort te planten als er genoeg te
eten is. Tot er zo veel zijn, dat zelfs de konijnen het niet meer bij kunnen
houden. De konijnen worden steeds zeldzamer. En de vossen lijden honger. En
sterven bijna uit. Waarop die paar konijnen die er nog zijn weer de kans krijgen
zich voort te planten. Enzovoort. Er ontstaan redelijk extreme slingeringen in
de aantallen vossen en konijnen.
Dit soort extreme slingeringen zijn niet de dingen die je ziet als voorbode van
verdere ontwikkelingen en evolutie van de natuur. Ze zijn dus vermoedelijk niet
gunstig daarvoor. Wat je wel ziet als voorboden van nieuw ontwikkelingen zijn
langere tijden van stabiliteit en evenwicht. Of in ieder geval minder ernstige
slingeringen als die in het geval van vossen en konijnen.
Die slingeringen zouden voorkomen kunnen worden als de vossen, op het moment dat
het erg goed met ze ging maar er ook nog steeds genoeg konijnen zijn, zo slim
waren zich minder te gaan voortplanten. Dan zou je zonder al veel verdere moeite
een min of meer stabiele populatie aan vossen en konijnen krijgen. Waarop de
vossen, wetende van een zeker zijnde toevoer aan konijnen, hun tijd konden gaan
wijden aan het bouwen van een maanraket.
Terug naar het groeiprobleem aan het begin van de levensketen. Wat dus
gemeenschappelijk heeft met dat van de vossen en konijnen, dat voorplanting een
uitstekend idee is en snelle voorplanting misschien nog een beter, maar dat er
ergens een einde aan dit verhaal is. Te snelle groei en doorgroeien werkt
contraproductief. Het lijkt wenselijk dat er een vorm van controle op is. Bij
vossen en konijnen, maar ook heel in het algemeen.
Het
bestaan van de hoogst ingewikkelde levende natuur die er op dit moment is, wijst
er, zonder expliciet bewijs te hoeven en kunnen geven, onweerlegbaar op dat die
vorm van controle er is gekomen. Uit wat je van de vroege natuur terugziet,
bijvoorbeeld in zoiets als een levende cel met haar gecompliceerde processen,
kan je het vermoeden afleiden dat de stap waarop dat controleproces erin is
gekomen al ruim voor de fase van eencelligen heeft gelegen. Zo is ook bij
eencelligen al vermijdingsgedrag waargenomen, want puur en alleen het bestaan
van trilhaartjes of een staart bij sommige eencelligen is daarvan een bewijs:
haartjes of staart worden gebruikt voor beweging, en beweging is een vorm van
reactie op de omgeving: gebrek aan voedsel: wegwezen. Een vorm van controle.
Los van bovenstaande overwegingen is er over het proces van controle al veel
gepubliceerd, soms onder andere namen. Een daarvan is "cybernetica" of
stuurmanskunst, welke naam specifiek bedacht is voor het proces van controle
door de wiskundige Norbert Wiener
.
Deze term is meer bekend geworden in de latere verwerking in uitdrukkingen als
cyborg, een mengwezen van mens en machine.
Een
tweede persoon die het controleproces systematisch heeft beschreven is de
wiskundige, uitvinder, en filosoof Arthur M. Young
.
Deze heeft in de jaren dertig langdurig gewerkt aan het probleem van besturing
van een helikopter, en zich met name gericht het zorgen voor zelfstandige
stabiliteit. Deze praktische ervaring met zelfsturende processen heeft hij meer
abstract uitgewerkt in The Geometry of Meaning (1976), en toegepast op de
evolutie van het leven in The Reflexive Universe (1976). Voor de wis- en
natuurkundigen: Young ziet controle als de derde afgeleide van plaats naar de
tijd: de verandering van versnelling of kracht, zodat er vier fasen in het hele
sturingsproces zitten: plaats, snelheid, versnelling en controle. Vertaald in de
termen van de cybernetica: de controle verandert de kracht en dus de versnelling
zodanig dat het de dynamiek van het hele proces leidt tot behoud van een
bepaalde plaats of koers. De vierfasigheid van Young is later bekend geworden binnen de besturing van
organisaties als Plan - Do - Check - Act, bekend als de Kwaliteitscirkel
van Deming
.
Deze
ideeën omtrent de essentiële rol van sturing en zelfsturing zijn mede vervat in
de inhoud van deze website, aanvankelijk onbewust. Het voortdurend terugkomen
van het thema op diverse plaatsen tijdens het opbouwen van de site, heeft ertoe
geleid het op de manier van dit artikel expliciet te maken als een hoofdthema.
Nog een enkel voorbeeld: het proces van de doorgave van een signaal door het ene
neuron aan het andere door middel van neurotransmitters was in grove trekken al
langer bekend: het ene neuron scheidt neurotransmitters af die terechtkomen in
de receptoren van het andere. Tijdens het uitwerken voor deze site kwam naar
voren dat er ook receptoren voor de eigen neurotransmitters zitten op het
zendende neuron - zie de afbeelding rechts waar de blauw-gekleurde poortjes de
receptoren aanduiden, en waar A het zendende neuron is en B het ontvangende, met
de receptoren aangeduid als nummer 5. En achteraf zijn die zelf-receptoren,
aangeduid met nummer 3, logisch: op die manier kan het zendende neuron (A) het
proces van afgifte controleren, zodat hij niet te veel of te weinig
neurotransmitter afgeeft: te weinig is niet effectief en teveel is zonde.
Beschrijving van processen door middel van zelfsturing is dus een van de
hoofdthema's of hoofdmethodes van deze site. Het is in meer detail uitgewerkt
onder de titel Terugkoppeling
.
Het tweede aspect dat hierboven is langsgekomen en een hoofdthema's en
beschrijvingsmethode is geworden, is dat van het evenwicht. Terugkoppeling is de
meest gebruikelijke methode om tot evenwicht te komen. Zelfs in de dode natuur
lijkt evenwicht het gevolg van een vorm van een "zelfregulerend"-achtig proces:
als een veer verder uitgerekt wordt, "reageert" (eigenlijk een antropocentrische
term) "hij" (een zuiver antropocentrische term) met een sterkere tegenkracht -
zie Evenwicht
.
Maar de belangrijkste toevoeging aan deze benadering is dat op deze website ze
ook van toepassing wordt verklaard op alle menselijke toestanden en processen.
Inclusief die in maatschappij, cultuur, politiek, enzovoort. Eigenlijk is het
idee om dat niet te doen absurd, en mogelijk nog een gevolg van de
monotheïstisch-religieuze neiging om menselijke zaken te associëren met een
goddelijke achtergrond, in plaats van met een natuurlijke. Maar hoe absurd ook,
dat idee is wel volstrekt dominant
.
Deze absurde opvattingen zijn een voorbeeld van een algemeen verschijnsel,
slaande op de specifiek resultaat van de evolutie: de menselijke hersenen. Die
hersenen zijn meer dan wat dan ook flexibel in hun verwerking van de impressies
die de waarnemingsorganen van de buitenwereld ontvangen. Een flexibiliteit die
grote voorbeelden heeft gebracht, maar meteen dus ook één groot nadeel: het
kunnen loszingen van die werkelijkheid. Loszingen van de werkelijkheid is alleen
mogelijk als het proces van terugkoppeling verloren is gegaan. De terugkoppeling
met de werkelijkheid is dit geval.
Deze website bestaat voor een groot deel uit het terugbrengen van terugkoppeling
daar waar deze verloren is gegaan.
Het eerste, historisch gezien, dat aangepakt is, is het vervoermiddel van het
denken: de taal. De origine van taal is een reeks symbolen staande voor dingen
in de werkelijkheid. In de loopt van de ontwikkeling van het verschijnsel is het
op dit moment, schrijvende 2012, zo dat een groot deel van de taal die
rondgaat, weinig tot niets meer met de werkelijkheid van doen heeft. Op sommige
terreinen zelfs het meeste van wat er rondgaat. En vaak met opzet. Dit wordt
rechtgezet met behulp van de algemene semantiek, de studie van het verband
tussen taal en de werkelijkheid
.
Na de aanpak van het vervoermiddel van het denken, is het tweede veld dat van
het denken zelf. Die bestaat simpelweg uit een beschrijving van een reeks
deels bekende Denkfouten
, die veelal het gevolg zijn van een gebrek aan terugkoppeling. Tezamen met een
reeks Denkmethodes
, waarvan vele pogingen om die functie van terugkoppeling weer te herstellen..
Met de terugkoppeling in de taal en het denken hersteld, is het ook
mogelijk de afwezigheid ervan in de beschrijving van maatschappij, cultuur,
politiek, enzovoort aan te pakken. Omdat die gebieden bestaan uit een groot
aantal min of meer identieke elementen (mensen), is het eerst noodzakelijk het
gereedschap voor de aanpak van groet aantallen elementen te introduceren.
Daaraan heeft de natuurkunde al veel gedaan, hetgeen hier is vereenvoudigd en
opgedeeld in
Sterke interactie
, Zwakke interactie
, Combinaties
, en aangevuld met de basis van de statistiek in de vorm van de Normale
verdeling
.
Deze gereedschappen zijn voor toepassing op maatschappij, cultuur, politiek,
enzovoort, tezamen bekend als menswetenschappen, samengevoegd en uitgewerkt in
Menswetenschappen, regels
. Deze regels herstellen het proces van terugkoppeling, op dat terrein bekend
als de wetenschappelijke methode
, terug in de menswetenschappen.
Aan de toepassing daarvan is het overgrote deel van de rest van deze website
besteed. Het principiële startpunt daarbij, uitgaande van een hiërarchische
opbouw die start met dode natuur, is de neurologie, zie het globale overzicht
van het zenuwstelsel hier
, met als functionele startpunt de werking weer van het meest basale: de
hersenstam
.
Naar Evolutie
, of
site home
·.
|