Bronnen bij Alfa en bèta sociologisch, macht woord: voorbeelden |
5 mei 2011 |
In het artikel Alfa en bèta, macht woord
staan al een aantal voorbeelden van de overmacht van alfa- en
gamma-intellectuelen bij de maatschappelijke meningsvorming. Hieronder verdere
een verzameling. Daarbij ligt de nadruk op
de Volkskrant, niet omdat daar het verschijnsel extra ernstig zou zijn, maar
omdat de redactie door tijd gebonden alleen dat blad kan volgen - overigens is
er vermoedelijk wel een licht extra alfa-component aldaar.
Het eerste in de verzameling komt dan ook uit deze
bron, en wel middels een artikel van (toenmalig) hoofdredacteur Pieter Broertjes
naar aanleiding van de overgang naar tabloïd-formaat:
Uit: De Volkskrant, 29-03-2010, door Pieter Broertjes, hoofdredacteur van
de Volkskrant
Hallo kleine krant (1)
Zo modern zijn we nou ook niet. Wist u dat de Volkskrant vanaf het prille
begin (in 1921) tot aan de Tweede Wereldoorlog een compact formaat kende? Dat
zouden we nu tabloid noemen.
De compacte Volkskrant biedt meer kwaliteit. ...
Drie columnisten maken hun debuut in de compacte
Volkskrant. Arnon Grunberg schrijft elke dag zijn eigen ‘Voetnoot’ op de
voorpagina. Op de achterpagina verschijnt elke werkdag de column van Aaf Brandt
Corstius. Tv-recensent Jean-Pierre Geelen verhuist naar de Mediapagina. Ronald
Giphart beschouwt het nieuws op maandag, woensdag en vrijdag. Hij en Bert
Wagendorp, wiens column verschijnt op dinsdag, donderdag en zaterdag, staan
vanaf morgen op deze plek. ...
Red.: Allemaal keiharde alfa's.
Bewaard voor deze verzameling::
Uit: De Volkskrant, 31-07-2010, door Marie-Louise Schipper
Les van medium-kok
Hij leidde een ruig leven, was verslaafd aan alles wat God had verboden en
werkte meer dan 25 jaar in verschillende restaurants. Anthony Bourdain werd
uiteindelijk chef van bistro Les Halles in New York. Toch was de gedachte tot
het einde der tijden in keukens te werken en nooit iets van de wereld te zien
voor hem deprimerend. Maar de chef had geluk: hij bleek te kunnen schrijven.
Kitchen Confidential (2001), een niets ontziend
verslag van het dagelijkse reilen en zeilen in beroemde restaurants van New
York, werd een kassucces. Op 44-jarige leeftijd begon hij een nieuw leven en
reisde de wereld rond als eetverslaggever voor de tv-zender Food Network. ...
Bourdain heeft zelf als chef nooit de top bereikt. Op een
avond woont hij een exclusief diner bij met dertig prominente koks. Tussen deze
beroemdheden bevinden zich ook een paar vrienden. Toch zouden die Bourdain nooit
een baan in hun restaurant geven. Hij is gewoon niet goed genoeg. En dat blijft
blijkbaar steken, ondanks het feit dat hij zijn koksjas tien jaar geleden aan de
wilgen heeft gehangen en als tv-beroemdheid het succes van de wereld heeft.
Red.: Redelijk onschuldig zou u misschien zeggen - het
vergt nu eenmaal ook een kunst om iets voor anderen te presenteren. Maar vervang
cuisine nu eens door "het bouwen van metrolijnen". Zou het redelijk zijn om
de beslissingen over het bouwen van metrolijnen over te laten aan mensen die
niet veel weten over metrolijnen, maar wel goed kunnen praten over het bouwen
van metrolijnen?
Een retorische vraag. Maar toch is dat laatste de realiteit.
En precies hetzelfde geldt voor een groot deel, en vermoedelijk ook een
meerderheid, van alle maatschappelijke zaken. Waarom zouden we schrijvers laten
praten over onze maatschappij-inrichting? Schrijvers kunnen goed praten, of
schrijven, over maatschappij-inrichting, maar weten weinig van de realiteiten en
regels van maatschappij-inrichting. Dat is namelijk een wetenschap, genaamd
sociologie. Een klein voorbeeld van dit soort schijvers-dieopgang:
Uit:
De Volkskrant, 05-05-2011, column door Arnon Grunberg
4 mei
Het bijwonen van herdenkingen kan je het gevoel geven dat de geschiedenis
eigenlijk een grote didactische oefening is. Wat een geruststellende maar ook,
vrees ik, een onware gedachte is. ...
In Verraden testamenten schrijft Milan Kundera:
'Herinneren is een vorm van vergeten.'
En een paar zinnen verderop: 'We sterven zonder te weten wat
we hebben meegemaakt.'
Het leek me goed om aan deze uitspraken te denken op 4 mei.
Red.: Zo kennen we er nog wel een paar: zoet is een
vorm van zuur, groente is een vorm van vlees, links is een vorm van rechts, goed
is een vorm van fout, oorlog is een vorm van vrede, enzovoort. Die laatste met
dank aan George Orwell, wat meteen ook de waarde van dit soort opmerkingen
illustreert: van totaal niets en zinloos, tot smerig en verderfelijk. Het is een
typerende houding van woordkunstenars en andere alfa's.
Nou zou de riposte kunnen luiden "Maar sociologen bakken er
nog veel minder van dan schrijvers", of woorden van gelijke strekking. Correct -
althans: vergelijkenderwijs. Maar dat komt omdat sociologen ook geselecteerd
worden op grond van woordtechnische vaardigheden - in plaats van
wetenschappelijke standaarden
. Sociologen worden erop geselecteerd dat ze in mooie worden en omkleedt met
mooi uitziende redenaties kunnen betogen dat het niet gaat over de groep maar om
het individu - en ideeën en ideologieën van gelijke strekking. Iets waar
schrijvers ten diepste van overtuigd zijn. En iets dat natuurlijk keihard onwaar
is
.
Het terrein tussen politiek en schrijver beslaat vele
tussengradaties. Al genoemd in het hoofdartikel
is de groep van de "pundits" - hier nog voorbeeld:
Uit: De Volkskrant, 30-04-2011, door Olaf Tempelman
Profiel | Robert Kaplan, journalist, reiziger en bestsellerauteur
Overmoedig orakel
Robert Kaplan lijkt te weten hoe de wereld in elkaar zit. Bij elk conflict,
heeft hij scherpe analyses paraat, aantrekkelijk in hun eenvoud en
duidelijkheid. Politici en journalisten zijn er dol op. Maar de eenvoud heeft
ook een keerzijde.
Hoe meer de geschiedenis in beweging is, hoe groter de behoefte aan een
verteller. Wat zien we hier gebeuren? De spannendste verteller heeft de meeste
invloed. Robert D. Kaplan, Amerikaans journalist, reiziger en bestsellerauteur,
behoort nu bijna twee decennia tot de top.
Sinds het begin van de opstanden in de Arabische wereld is
Kaplan, op de omslagen van zijn boeken tegenwoordig world affairs expert
genoemd, voor velen een orakel over de toekomst van het Midden-Oosten. Zijn
analyses bereiken behalve de belangrijke Amerikaanse media ook de Europese,
waaronder de Volkskrant (de meest recente op 2 april). ...
Dat Kaplan invloedrijk is, behoeft nauwelijks twijfel. Die
invloed was letterlijk te zien toen Bill Clinton zeventien jaar geleden werd
gesignaleerd met Kaplans bestseller Balkan Ghosts onder de arm. Het was
dit boek dat Kaplan in 1993 op slag wereldberoemd maakte, en dat tot in de
hoogste politieke en militaire kringen in de VS doordrong. Het was ook dit boek
dat Kaplan voor het eerst beschuldigingen opleverde van simplisme, demoniseren
en stigmatiseren. ...
Balkankenners sabelden het boek neer. Door Balkan Ghosts
zagen de VS jarenlang af van ingrijpen op de Balkan, stelden velen. De Britse
historicus Timothy Garton Ash schreef in 1995: 'De toon, de taal en de insteek -
'het landschap van wreedheden', 'dorpen vol primitieve haat, gegist door armoede
en alcoholisme' - verleenden ogenschijnlijke geloofwaardigheid aan het
wijdverspreide idee dat bloedig etnisch conflict eigen was aan de Balkan, en dat
een volgende ronde van bloedvergieten onvermijdelijk was.'
Wat met Balkan Ghosts gebeurde, zou zich herhalen met
de succesboeken die erop volgden, over West-Afrika, het Midden-Oosten,
Centraal-Azië en andere plekken. De titels werden stuk voor stuk bestsellers. Er
was lof van bekende politici en journalisten, wier aanprijzingen op de omslagen
belandden. Historici, regiospecialisten en intellectuelen ter plaatse leverden
harde kritiek. ..
Red.: Het is volkomen onduidelijk wie er gelijk heeft:
Kaplan of zijn critici. Wat ze onderling doen, is een verbaal steekgevecht
leveren. Waarbij Kaplan kennelijk een sterk wapen heeft - dit:
Er wordt dus naar Kaplan geluisterd, omdat hij zo goed kan schrijven. Iets
waarvan met goede argumenten ongeveer het tegendeel beweerd kan worden: Naarmate
iets in betere en retorisch mooiere woorden geschreven is, is de informatie die
erin onbetrouwbaarder
.
Olaf Tempelman lijkt er een serie van te maken, want een weel
later behandelt hij de volgende, even bekende pundit: Nial Ferguson, ook een
neoliberale oorlogshitser:
Uit: De Volkskrant, 07-05-2011, door Olaf Tempelman
Europa's unique selling points
Non-fictie | Hoe kon het dat de Europese beschaving, die in 1500
nog weinig voorstelde, in vijfhonderd jaar daarna de wereld veroverde én overal
navolging vond? Stergeschiedschrijver Niall Ferguson vroeg het zijn minnares en
formuleert genuanceerde verklaringen. Maar met die Europese dominantie is het
wel snel afgelopen.
... De uit Glasgow afkomstige Ferguson stond al veelvuldig in de
schijnwerpers en de roddelbladen vóór hij vrouw en kinderen verliet voor Ayaan
Hirsi Ali.
Ferguson ontmoette haar in mei 2009 op het jaarlijkse Time-gala
voor de 'honderd invloedrijkste mensen ter wereld'. De Britse media volgden de
twee 'beroemde, mooie en academische' verliefden zo nadrukkelijk dat Ferguson,
die zichzelf graag omschrijft als 'classic Scottish enlightment liberal',
woedend constateerde dat het met de persvrijheid in eigen land helemaal uit de
hand is gelopen.
Behalve tegen de paparazzi trok Ferguson ook ten strijde
tegen gerespecteerde collega’s als Ian Buruma en Timothy Garton Ash, die het
niet met Ayaans ideeën eens zijn. ...
Red.: Iedereen kan gelijk hebben, en ook zo Nial
Ferguson in dit geval: Ian Bururma en Timothy Garton Ash zijn, even als hijzelf,
marskramers en kooplieden op dezelfde marktplaats als hijzelf: die van gratuite
meninkjes op gekalligrafeerde perkamenten rollen.
Weer een ding dat in zijn voordeel spreekt
Waarna alle sympathie kan worden opgeborgen, want datgene wat Ferguson hier
eufemistisch omschrijft als 'bourgeoisie' is wat hem betreft natuurlijk de
oligarchie der rijken en machtigen. Dat wordt zo meteen ook hier duidelijk, na
de introductie van het onderwerp van zijn boek:
Wat een interessant onderwerp. Daar is op deze website ook al veel over
geschreven
.
Eens kijken hoe zich dat ontwikkelt in de handen van een marxistische
neoliberaal:
Het is jammer genoeg even onduidelijk of deze laatste opmerking van Ferguson of
van auteur Olaf Tempelman stamt. Overigens: Tempelman is ook een bijna of geheel
neoliberaal en in ieder geval rabiaat anticommunist, dus in zekere zin maakt dat
weinig uit. En zoals we op deze website al gezien hebben: hier zitten ze
fundamenteel fout
. Wat te verwachten valt van neoliberalen. Die denken in macht, en dat de goede
zaken, zoals de westerse beschaving, van boven komen: een machtige elite of
aristocratie. Flagrante onzin, natuurlijk. Machtige elites en aristocratie zijn
van alle tijden en alle beschavingen:
Overigens is die opmerkingen over het ontstaan van eigendomsrechten ook iets dat
alleen verzonnen kan worden door een door hebberigheid tot stompzinnigheid
gedwongen graaier: het recht rond bezit is zo mogelijk nog ouder dan de
prostitutie.
Fundamentele fout nummer twee: de kern van het kapitalisme: het recht van de
sterkste, is gedurende de hele geschiedenis absoluut dominant geweest. Het
kenmerk van de westerse beschaving is dat het daarin juist minder is. Maar ook
deze fout is te verwachten van neoliberale aanhangers van een machtige elite of
aristocratie.
Waarna er weer wat werkelijkheden volgen:
Om tenslotte weer te ontsporen, zoals ook Tempelman constateert:
Wat een ontsporing is, omdat het niet gaat om het westers zijn in deze
beschaving, maar de ideeën die erin zitten. En "het westen" kan niet omver
geworpen worden dan door die ideeën over te nemen.
Oké, dit voor zover de zin en onzin van Nial Ferguson. Maar
waar het hier om gaat is de vraag hoe iemand als Ferguson, die zo veel onzin
verkondigt, toch daartoe in de gelegenheid is. Nou, hier zijn weer de bekende
antwoorden:
En waar geldt dit argument met name:
Wat niets te maken heeft met het historicus zijn, maar met het kleurrijke
verhalen kunnen vertellen. En nergens (in het westen) wordt daarbij zo mooi en
zo fanatiek gelogen als in de Angelsaksische wereld.
De volgende globale buurtredenaar is Francis Fukuyama, in dit
geval geïnterviewd door Peter Giesen, ook iemand met een bijzonder slechte smaak
in "intellectuele autoriteiten". We beginnen met een korte omschrijving van zijn
"beroep op beroemdheid", en een uiting van zijn prutswerk:
Uit: De Volkskrant, 14-05-2011, door Peter Giesen
'VS lijken op Frankrijk voor 1789'
Francis Fukuyama was de held van neo-conservatief Amerika, maar hij keerde
zich ervan af. ...
... Politiek filosoof Francis Fukuyama is een kleine, bescheiden man
die beroemd werd met een heel onbescheiden idee: Het einde van de
geschiedenis. Zijn essay verscheen in 1989, een paar maanden voor de val van
de Muur. Hij werd er een intellectuele superster door, en een rijk man.
...
Red.: Voor ieder mens met enig gezond verstand een
opzichtige leugen. De reden waarvan naast een sociologische ook een persoonlijk
kantje heeft:
Want de man verkondigde doodgewoon wat iedereen, dat wil zeggen: alle westerse
bestuurders, politici, media, intellectuelen en de rest van de graaiende
oligarchie, graag wilde horen. Het grote gevaar voor de graaiende oligarchie,
het communisme, was verslagen. Waarna ze dan ook echt goed begonnen met het
grote graaien. Overigens was er wel een enkeling tussen de meer gewone burgers
die het anders zag, zoals die man die opmerkte dat welke oorlog er dan ook zou
stoppen, er één oorlog gewoon doorging: die tussen man en vrouw.
Overigens: hij denkt het nog steeds, natuurlijk:
Natuurlijk is het andersom: is is geen alternatief voor een meer geleide
maatschappij: het liberale kapitalisme zal ten onder gaan aan ecologische rampen
(tussen twee haakjes: ook slechts een theorie, maar om even te alten zien dat de
bewering van Fukuyama niets beter is dan dat: een slag in het duister, en eentje
die doe voortdurende onwaarschijnlijker wirtd met iedere nieuwe natuurramp ten
gevolge van klimaatverandering).
Maar het definitieve bewijs van de onbetrouwbaarheid van van
zijn denkwerk is dit:
En hij heeft ook onbedoeld toe dat hij een prutser is:
Want dat is het kenmerk van prutsdenkwerk: denken in ideologie en de stramienen
van je tijd. Wat hij dus nog steeds doet:
Wat volkomen in strijd is met een deel van de beweringen in de rest van zijn
artikel, gedaan over de Arabische wereld in het algemeen naar aanleiding van de
Tunesische en andere revoluties, dat het ontstaan van democratie een lange tijd
van het ontwikkelen van de noodzakelijke instituties vergt. Het ontbreken
waarvan in Afghanistan ook met de steun van Amerika tot dezelfde oorlogsachtige
toestanden als nu met Afghanistan en Pakistan had geleid:
Hoe komen dit soort blunders nu tot stand? Bijna een vast
basisingrediënt:
Met als "reddende factor" voor de totale onderging van Fukuyama dat hij in ieder
geval een volstrekte mislukking kan herkennen.
Wat hem niet vrijwaart voor een grote reeks andere fouten.
Een voorbeeld:
De enorme denkfout hier zijnde het gebruik van de ideologische gelijkstelling:
"immigrant" is "immigrant". De Japanse immigrant is iets overkomen wat fout was,
dus als de moslim-immigrant iets dergelijks overkomt, is dat ook fout. Daarmee
de gelijkstelling plegende: "Japanse (Aziatische) immigrant = moslim-immigrant'.
Een diepe belediging voor zijn eigen volk, want Japanse (Aziatische)
immigranten, hebben nog nooit andere groepen uit hun wijk gepest, zijn geen
homos van het gastherenvolk gaan vervolgen, zijn niet oververtegenwoordigd in de
criminaliteit, zijn niet op joden gaan jagen (gezamenlijke bronnen hier
), en hebben zich niet gedragen als doortrapte uitbuiters van het sociale
systeem
maar als harde werkers.
Maar Peter Giesen was er wel weer blij mee, vandaar dat het
verslag van het interview ermee begon.
Overigens: Fukuyama zegt, kennelijk ook in dit boek, een paar
juiste dingen, over de lange ontwikkeling naar democratie
.
Fukuyama en Ferguson schijven over de moderne maatschappij, maar in
de stijl van de historicus van de moderne tijd. Maar ook onder de "klassieke"
historici is de invloed van schrijfstijl op de invloed van het geschrevene
gigantisch. Vooral in de Engelstalige wereld draait het veel meer om het
pakkende verhaal, dan om de accuratesse, werkelijkheidswaarde en
wetenschappelijkheid:
Uit: De Volkskrant, 06-11-2010, door Willem Otterspeer
Biografie | Hugh Trevor-Roper
Engelands beste pen
Hugh Trevor-Roper (1914-2003) was een van de grootste historici van de vorige
eeuw. ‘Mijn hoogmoed zal mij ten val brengen,’ schreef hij profetisch.
Voor wie het verhaal kent, werkt de biografie van Trevor-Roper, de man die de
intellectuele wereld betoverde met zijn historische essays, toe naar die ene
gebeurtenis in 1983. Voor wie het niet weet ontvouwt zich een tragedie die een
van de grootste reputaties in de republiek der letteren deed sneuvelen. Juist in
dat jaar werden Trevor-Roper (inmiddels Lord Dacre) en zijn vrouw op Windsor
Castle uitgenodigd om er te dineren met de koningin en de prins-gemaal. Het was
hun ‘sociale apotheose’, zoals Hugh ironisch opmerkte. Net ervoor kreeg hij het
bericht dat het Duitse tijdschrift Stern de hand had weten te leggen op
de dagboeken van Hitler. ...
Red.: Waarna het langdurig verder gaat over het feit
dat die dagboeken vals waren, en aan de karaktertrekken die ten grondslag lagen
aan deze "vergissing" van Trevor-Roper. In werkelijkheid is het natuurlijk zo
dat aan de competentie tot schoonschrijven diverse andere zaken vastzitten, in
diverse mate, die minder tot echt onaangenaam zijn. IJdelheid is maar een
kleintje daarin. Iets dat Trevor-Roper ook parten speelde. En iets dat de hele
schoonschijnende "klassieke" geschiedenis parten speelt - ven had als de
schoonschrijvende moderne geschiedenis.
En de historie is niet het enige menswetenschappelijke vak dat
hieraan lijdt. Naast de vanzelfsprekende kandidaat en mogelijke koploper de
filosofie, geldt het zeker ook voor de sociologie, en met name de antropologie.
Het volgende stuk komt uit de verzameling Menswetenschappen ondermaats,
sociologie
, en gaat over Claude Lévi-Strauss, de grondlegger van zo'n beetje de hele
antropologie:
Uit:
De Volkskrant, 25-06-2011, door André Köbben
Lévi-Strauss droeg kleren van de keizer met zwier
Geloof in eigen voortreffelijkheid en bijval van intellectuelen bepaalden
succes Claude Lévi-Strauss.
André Köbben | André Köbben is emeritus hoogleraar antropologie aan de Leidse
universiteit. Hij onderkent dat zijn vakgenoot Claude Lévi-Strauss zekere
kwaliteiten had, maar die lagen overwegend buiten de wetenschap.
... 1955: Ik lees Lévi-Strauss' toen befaamde dissertatie,
handelend over vormen van verwantschap in tribale samenlevingen.
1957: Twee vooraanstaande Amerikaanse onderzoekers gaan in op
stellingen van Lévi-Strauss in genoemd boek. Zij behandelen Lévi-Strauss en zijn
werk kritisch maar uiterst fair. Daarom heb ik jarenlang iedereen die het horen
wilde hun werkstuk ter bestudering aanbevolen.
Waar gaat hun kritiek over? Er zijn tribale samenlevingen
waarin de aangewezen huwelijkspartner van een man zijn moeders broeder
dochter is. Deze huwelijksregel, zegt Lévi-Strauss, leidt tot een grotere mate
van samenhang in de gemeenschap en is in die zin een 'betere' samenleving. Hoe
komt het dat in sommige stammen deze regel bestaat, in andere niet? Lévi-Strauss
veronderstelt dat in oeroude tijden in sommige groepen slimme mensen waren die
het nuttige effect van die regel hebben voorzien, in andere niet. Voorwaar een
koene veronderstelling! Die echter als onoverkomelijk bezwaar heeft dat zij
nooit bevestigd noch ontkracht kan worden door proefondervindelijk onderzoek.
De genoemde Amerikanen leveren een andere verklaring die wel
empirisch te toetsen is. Zij hebben zo'n toetsing ook uitgevoerd, hetgeen hun
maanden van noeste arbeid heeft gekost. Lévi-Strauss heeft op hun studie
gereageerd, jawel, met een nietszeggende voetnoot.
1962: Van de filosoof Jean-François Revel verschijnt het boek
La Cabale des Dévots oftewel Het Gezelschap der Goedgelovigen.
Daarin bindt hij de strijd aan met een reeks hele en halve filosofen, onder wie
Sartre, Heidegger en Lévi-Strauss. Zijn bezwaar is dat zij met stelligheid
uitspraken doen over zaken die zij onvoldoende onderzocht hebben.
'Goedgelovigen' noemt hij degenen die desondanks de beschouwingen van zulke
geleerden klakkeloos voor waar aannemen. Dat doen ze vooral omdat deze geleerden
hun ideeën zo meeslepend onder woorden weten te brengen. Meeslepend schrijven,
is iets wat Lévi-Strauss als geen ander kon. Vandaar vooral het succes van zijn
Tristes Tropiques.
Lévi-Strauss ontzegt Revel het recht te oordelen over zijn
geschriften, 'want', zegt hij, 'ik heb geleefd in een inheemse samenleving. Hoe
zou een buitenstaander daarover iets zinnigs te berde kunnen brengen?' Maar
Revel wijst erop dat Lévi-Strauss slechts een minuscuul deel van zijn
professionele leven besteed heeft aan onderzoek in het veld.
In 1964 houdt Lévi-Strauss in Londen de prestigieuze Huxley
Memorial Lecture. Hij sprak over Crow-Omaha verwantschapsstelsels. Verreweg de
meeste aanwezigen waren leken op antropologisch gebied en zullen er geen snars
van begrepen hebben.
De genoemde stelsels komen betrekkelijk zelden voor. Maar
toevallig heb ik zelf ooit onderzoek gedaan in zo'n samenleving. Ziehier hoe ik
daarop geattendeerd werd;
Met mijn vaste informant ben ik in zijn moeders dorp. Terwijl
wij zitten te praten, loopt een meisje van een jaar of vijf ons voorbij. Hij
roept haar bij zich, zet haar op zijn knie en zegt met een voilà-gebaar: 'dit is
mijn moeder'. Wat blijkt? De zusters van zijn 'echte' moeder spreekt hij aan met
dezelfde term als haarzelf. Dat geldt voor vele samenlevingen. Maar het
bijzondere van deze samenleving is dat voor alle vrouwen en meisjes in
mannelijke lijn diezelfde term wordt gebruikt.
Maar nu Lévi-Strauss. Hij beweert dat samenlevingen met een
dergelijke terminologie een sprong vooruit betekenen in de evolutie van de
mensheid. Hij doet dat aan de hand van een spitsvondige en vergezochte
redenering. Wij (twee medewerkers en ikzelf) hebben zijn theorie onderzocht. Dat
heeft ons maanden werk bezorgd. We hebben aangetoond dat samenlevingen met een
zodanige terminologie helemaal niet de bijzondere plaats innemen in de
geschiedenis, die Lévi-Strauss aan hun toeschrijft. Onze inspanningen hebben
geresulteerd in het enige artikel in mijn lange loopbaan dat volstrekt
onbegrijpelijk is, behalve voor een handjevol ingewijden.
Amusant was (vonden wij) wat er gebeurde toen wij een
overdruk van ons artikel aan hem hadden opgestuurd. Per kerende post kregen wij
een briefkaart: 'To acknowledge with thanks receipt of your paper with which I
most utterly disagree! Cordially, Claude Lévi-Strauss'.
In 1975, krijg ik, als tijdschriftredacteur een artikel te
beoordelen van P.L. Aspelin, een Amerikaanse antropoloog die onderzoek had
gedaan bij de Nambikwara, een indianenstam in het Amazonegebied waarmee
Lévi-Strauss in 1938 contact gehad heeft en waarover hij schrijft in Tristes
Tropiques. Aspelin toont pijnlijk nauwkeurig aan dat wat Lévi-Strauss over hen
vertelt kant noch wal raakt. Wij nodigen Lévi-Strauss uit een repliek te
schrijven. In een korte reactie complimenteert hij Aspelin met zijn onderzoek
maar gaat niet in op diens kritiek. ...
In 2010 verschijnt een biografie van de hand van Patrick
Wilcken, getiteld: Claude Lévi-Strauss (New York: The Penguin Press, 404
pagina's). De auteur geeft onomwonden te kennen dat Lévi-Strauss nooit echt
antropologisch veldwerk verricht heeft. ...
Red.: Vraag 1: heeft Clause Lévi-Strauss ooit
wetenschappelijk onderzoek gedaan? Antwoord: Nee. Vraag 2: Waarom heeft Claude
Lévi-Strauss zo'n reputatie verworden? Antwoord: ten eerste: hij kon goed
schrijven - ten tweede: hij kon goed theoretiseren - ten derde: er is een grote
behoefte aan mensen die kunnen goed kunnen schrijven en tegelijkertijd goed
kunnen theoretiserend fantaseren.
Is er in het geval van Claude Lévi-Strauss dus sprake van
wetenschap? Antwoord: Nee. Is er bij de aanhangers van Claude Lévi-Strauss
dus sprake van wetenschap? Hoe groot en invloedrijk is de aanhang van Claude
Lévi-Straus? Antwoord:
De invloed en de aanhang van Claude Lévi-Strauss is dus zeer groot, beslaande
een belangrijk deel van de antropologie. Vraag: Is er in de hoofdstroming van de
antropologie sprake van wetenschap? Antwoord: Nee.
Tot slot een opmerking die buiten het sociologische vakgebied
ligt, maar kenmerkend is voor dit soort denken:
En ineens doet dat denken aan Arnon Grunberg. Ook zo iemand die zo uitstekend
kan schrijven. En talloze 'splendidly egotistical' opinies in zijn
columns in de Volkskrant weet te produceren.
Twee vliegen in één klap:
De Volkskrant, 30-08-2011, ingezonden brief van Quinten Weeterings,
Amsterdam
Fukuyama en Kadhafi
In zijn column getiteld 'Het menselijk tekort' schrijft Peter Giesen over Saif
al-Islam de zoon van Kadhafi (het Vervolg, 27 augustus) en diens academische
loopbaan: 'zonder het geld en de intimidatie van papa zou hij maar een
doorsnee-filosoofje zijn'. De promotie van Saif bleek al snel een kwestie van
uitgekiende fraude.
Giesen haalt vervolgens het werk van Francis Fukuyama aan om
te schetsen hoe een rechtvaardige staat zou moeten kunnen ontstaan vanuit een
tribale samenleving.
Red.: Conclusie: zowel de opinies van Peter Giesen als
Francis Fukuyama zijn evenveel waard als het papier waarvan hun laatste
salarisbriefje is gemaakt - ze verkopen hun schrijftalent aan de hoogste bieder.
Nog een vakgebeid dat volledig gedomineerd wordt door de
taalvaardigen: de wereld van de economen. De aanleiding tot het volgende is de
financiële crisis in Europa die eind 2011 tot zijn hoogtepunt is gekomen, en
vele economen prominente gezichten in de media heeft gegeven. En meest prominent
onder de prominenten is Arnoud Boot. Waarbij het deze redactie al snel opviel
dat hij bijzonder weinig origineels zei, hetgeen ongetwijfeld een reden van zijn
populariteit is, want originele dingen zeggen in dit soort kwesties betekent dat
je de ware oorzaken van de financiële crisis aanroert, wat automatisch kritiek
op het kapitalisme, het neoliberalisme, de vrije financiële markt, en het
rechtse politieke denken inhoudt. En als je kritische opmerking in dit richting
gaat leveren, wordt je niet meer gevraagd in de media, die zelf ook vrijwel
volkomen kapitalistisch, neoliberaal, voor vrije financiële markten en en
economische rechtse denken zijn - ook die takken die zichzelf "links" noemen.
En alsof om dit te bewijzen, komt de Volkskrant met
een hagiografie van Arnoud Boot. dit overigens nadat de vorige hagiografie in
deze reeks de persoon van Nout Wellink tot onderwerp had, waarna je op grond van
de gezond-verstandredenatie dat je niet in China geweest hoeft te zijn om te
weten dat de lucht daar ook blauw is, je meteen al een goede inschatting kan
maken van de capaciteiten van Arnoud Boot. Gelukkig legt de auteur van het
artikel het ook omstandig uit:
Uit:
De Volkskrant, 29-11-2011, door Bert Wagendorp
Wervelwind met een geweldige hekel aan laksheid
Financieel econoom Arnoud Boot staat met zijn grote kennis van de financiële
markten in het oog van de storm van de eurocrisis. 'Als ooit een Nederlandse
econoom de Nobelprijs wint, is hij het.'
... Na de lagere school luidde het dringende advies hem naar
de mavo te sturen. Meer zat er echt niet in, schreef de school aan zijn ouders.
Die stuurden hem desondanks naar het vwo, waar hij zich met hangen, wurgen en
een herexamen doorheen sloeg. Hij behoorde er zeker niet tot de uitblinkers. Hij
wilde niet onderdoen voor zijn twee slimme zussen, dat was zijn belangrijkste
motivatie.
Toen hij in 4 vwo zat, luidde het advies nog steeds dat hij
elke gedachte aan een wetenschappelijke loopbaan meteen uit zijn hoofd moest
zetten. ...
Red.: Middelmatige intellectuele capaciteiten,
dus. Want echte capaciteiten op dit vlak komen, ook al wil je niet, toch naar
buiten, bijvoorbeeld door hoge cijfers in de exacte vakken zonder er voor te
hoeven werken.
Maar waarom kan Arnoud dan toch zo hoog stijgen. Nou, hierom:
Waarna je het beeld volkomen rond is. De huidige economie is tenslotte een
praatvak dat het niveau van de astrologie nauwelijks of niet is overstegen, en
waar ook overtuigingskracht de doorslaggevende factor is.
Nog wat details voor het vermaak:
Weet je ook meteen waarom dát vak zo weinig opschiet.
Dat kan niet, want als je out of the box denkt in de omgeving van de
huidige benepen economische wetenschap, zou je onmiddellijk als "communist",
"Marxist" of "Keynesiaan" de laan uit worden gestuurd. Een voorbeeld van het
in the box denken:
Waarna Plasterk als financieel woordvoerder van de PvdA meteen voorstelde om
eindeloos geld te storten in de Griekse financiële zwarte gat te storten -
volkomen volgens de univereel verkochte eurofiele praatjes. Zonder een woord te
reppen van de bestemming aan het einde van dat zwarte gat: de Griekse rijken. Zo
origineel zijn de ideeën van Arnoud Boot.
En nog een voorbeeld:
En wat het maatschappelijke engagement is van Lans Bovenberg zijn we hier ook al
tegengekomen; hij is een keiharde aanhanger van het Angelsaksische model, wat
synoniem is met het neoliberalisme
. De volgende praatjes zijn dus botte leugens:
En tenslotte:
En als er één groot financieel instituut is dat wanhopig gedisfunctioneerd heeft
over de laatste twintig jaar, dan is het De Nederlandsche Bank, met name onder
de leiding van de wraakzuchtige prutser Nout Wellink
. Een wanbeleid waar Arnoud Boot volledige medeverantwoordelijk voor is, en wat
genoeg reden is om hem, tezamen met die hele Bankraad natuurlijk, te ontslaan.
Sociaal-psycholoog Diederik Stapel is ontslagen voor vergrijpen met minder
ernstige gevolgen.
Het is dus mede de voorkeur voor de verbale boven de
inhoudelijke capaciteiten, die economie gebracht heeft in het wetenschappelijke
moeras waar ze nu zit. Een andere belangrijke factor is natuurlijk het
eigenbelang van de betreklassen, maar deze twee zaken zijn ook nauw verwant.
Weer een politiek geval:
Uit: De Volkskrant, 11-01-2012, door Joost Zwagerman
Polemist Hitchens was meer dan een brallende ruziezoeker
Op 15 december overleed de van oorsprong Britse, maar al jarenlang in de VS
residerende polemist, journalist, criticus en mediapersoonlijkheid Christopher
Hitchens. In de necrologieën keerden steeds dezelfde wapenfeiten terug.
Eén: zijn bijna titanische alomtegenwoordigheid in de Britse
en Amerikaanse pers en talkshows, waarbij hij in zijn latere jaren meer dan eens
duidelijk beschonken in de tv-studio's zijn opwachting maakte.
Twee: zijn trotskistische jonge jaren, uitmondend in een
totale politieke gedaantewisseling, die zich het schrilst openbaarde in zijn
adhesie aan de regering-Bush junior, tijdens het arglistig verbinden van Osama
Bin Laden aan Saddam Hoessein.
Drie: zijn luidkeels beleden atheïsme, culminerend in het
triomfantelijk getoonzette boek God is not Great (2007), met als
veelzeggende subtitel: 'Hoe religie alles vergiftigt.' En vier: zijn soms
spectaculaire participerende journalistieke experimenten, waarbij telkens weer
het YouTubefilmpje terugkeert waarop is te zien hoe Hitchens vrijwillig de
methode van het zogeheten waterboarding ondergaat, waarbij iemand die
wordt verhoord en weigert te spreken eens flink met zijn hoofd in een bak met
water wordt geduwd - niet kortdurend, dat spreekt voor zich. Hitchens schreef
voor Vanity Fair een indringend artikel over die verhoortechniek, met als
uitkomst: it is torture, and nothing less. ...
En dat terwijl enkele maanden voor zijn dood Arguably
was verschenen, naar mijn smaak hét boek dat ons, veel meer dan zijn memoires
Hitch 22 (2010) en God Is Not Great, de Hele Hitchens toont, de
onvermoeibare en superbe stilist; de eeuwig nieuwsgierige meester-essayist.
...
Hitchens' literaire criterium luidde: een essay, kritiek of
polemiek moet sexy en swingend zijn, ook voor de lezer die niet in het onderwerp
is geïnteresseerd. Als je geen boodschap hebt aan de huwelijkse perikelen van
Emma Bovary, mag je toch de artikelen van Hitchens niet overslaan, omdat er op
stilistisch niveau zoveel valt te genieten. ...
Red.: Het is natuurlijk geen probleem dat iemand met
stilistische gaven de gelegenheid krijgt stukken te publiceren. Waar het
probleem is is dat mensen die stilistisch minder sterk zijn, maar inhoudelijk
beter argumenteren, níet de gelegenheid krijgen stukken te publiceren.
Nog een specimen van de soort die platitudes combineert met
flagrante onzin:
Uit: De Volkskrant, 16-02-2012, door Noël van Bemmel
'Wie het geld verdient stelt de regels'
Volgens de invloedrijke Amerikaanse beleidsadviseur Parag Khanna (34)
verkeert de wereld in een neo-middeleeuwse chaos. Traditionele instituten als de
Verenigde Naties en de Wereldbank concurreren volgens hem met machtige
hulporganisaties, multinationals, bloggers, miljardairs en rocksterren.
... Diplomatie is het op een na oudste beroep ter wereld,
stelt Khanna. Koningen, kerken en handelshuizen stuurden vertegenwoordigers om
hun belangen te behartigen. ...
Red.: En ook meestal die focus op de figure heads,
de "belangrijke personen", terwijl het gaat om sociologische trends, slaande op
de massa van de bevolking. En ook deze figuur heeft weer dezelfde achtergrond:
Welbespraakte migranten en kosmopolieten. Woord-marskramers. Elite-nomaden.
Een van de dictators en terroristen van het woord geeft het
zelf toe:
Uit: De Volkskrant, 28-11-2012, column door Arnon Grunberg
Beeldvorming
'Hij moest me aardig gaan vinden en tegen me gaan praten', zegt de beroemde
journalist Seymour Hersh tegen Julien Althuisius ...
Maar Hersh zei nog iets anders belangrijks. Hij beweerde dat
wij Obama meer vergeven dan George W. Bush. ...
Waarom vergeven wij Obama meer dan Bush?
Omdat de beeldvorming altijd zegeviert en niet de feiten.
Red.: En de volgende stap in de vooruitgang van
de mensheid kan pas gemaakt worden als deze dictators en terroristen zijn
verdreven.
Naar Alfa en bèta, sociologisch, macht woord
,
Politiek lijst
,
Politiek & Media overzicht
, of site home
.
|