Westerse cultuur
Het bestaan en het zeer frequente gebruik van de term "westerse cultuur" laat
zien dat het zeer gebruikelijk is de culturen van de wereld in tweeën te delen:
de westerse en niet-westerse. En het verleent ook een zekere geldigheidswaarde
aan dit onderscheid - een geldigheid die in dit artikel onderbouwd wordt op de
manier die eerder geschetst is hier
en verder uitgewerkt, met tussenstappen, in Menswetenschappen, regels
hier
.
Volgens die regels gelden voor culturen dezelfde methoden als voor iedere andere
zaak die je wetenschappelijk wil benaderen: om te beginnen doe je eerst een
inventarisatie van invloedsfactoren, en daarna zet je die factoren op volgorde
van belangrijkheid - hier expliciet geformuleerd als één van de regels van de
wetenschappelijke sociologie (regel 3)
. Eventuele complicerende factoren, die elkaar deels of geheel tegenspreken,
komen zo automatisch verderop in de analyse, want de belangrijkste factoren bij
de beschrijving van een stabiele structuur hebben zelf automatisch ook een hoge
mate van stabiliteit (wetenschappelijke sociologie, regel 4
). En de culturen waar hier sprake van is, zijn redelijk stabiele structuren
,
waarvoor geldt dat bij normale evolutie gewoonlijk maar één aspect tegelijk
veranderd (wetenschappelijke sociologie, regel 4.1
).
Een aantal van de voor culturen relevante sociologische factoren zijn, in
willekeurige volgorde - met groene pijl een link naar de korte uitleg van het
sociologische begrip, en met de bruine voorbeelden:
- de man-vrouwverhouding
- de gezinsstructuur
- de familie-gezinverhouding
- de gezag-machtverhouding
- de kwaliteit van bestuur
- de respectcultuur
- het maatschappelijke vertrouwen
- de fokfactor
- de mate van religiositeit
- het gedrag in de openbare ruimte
- de partnerkeuze
- meritocratie versus aristocratie
- verenigingscultuur
- vrijwilligerswerk
- homofobie
- vrijetijdscultuur / hobby's
- inkomensverdeling
- uitgaven sociale zorg
- wetenschap
- onderwijs
- organisatievermogen
- dialoog
- opvoeding
Al deze factoren vormen een sterke noord-zuid trend, waarbij het naar het zuiden
toe steeds slechter wordt - zowel binnen Europa
als daarbuiten
. Puur vanuit wetenschappelijk standpunt gezien is het voldoende om deze
verzamelingen na te lopen, want daarna trekt de conclusie zichzelf. De rest van
dit artikel is slechts het expliciet maken van deze direct uit de werkelijkheid
volgende conclusies - zeg maar de "human interface"- de mensgeschikte
representatie.
Iets waar zowel de wetenschappelijke als mensgerichte representatie mee zou
moeten vervolgen is het in volgorde van belangrijkheid zetten van de factoren.
Aanvankelijk met een mate van keuze in zich, maar die keuze wordt uiteindelijk
bepaald door het resultaat: klopt de gegeven volgorde met wat je ziet in de
werkelijkheid. Klopt het niet, pas je je criteria aan. Tot het goed zit. Dit is
de kern van de wetenschappelijke methode
. Deze prioritering is met name van belang als de verschillende factoren in
verschillende richting wijzen. Voor ons huidige onderwerp van de waardering van
culturen is dat dus nauwelijks het geval, aangezien alle trends vrijwel gelijk
lopen.
Als je deze methodiek hanteert, en je hanteert wat betreft de waardering van
culturen een zo volledig mogelijk lijstje van factoren, en je probeert eerst een
soort top-tien samen te stellen, kom je vrijwel zonder problemen op het
bovenstaande lijstje - of iets anders dat daar sterk op zal lijken. Ieder van
die factoren slaat op maatschappelijke processen die elders op deze site al
uitvoeriger zijn toegelicht, waarnaar dan ook voortdurend zal worden verwezen.
Overigens moet je daarvoor eerst wel de ideologie van de meeste sociologen en
vrijwel alle cultureel-antropologen opzij zetten, want die ideologie zegt dat
alle culturen dezelfde waarde hebben, en dat er dus geen evolutie in culturen
is
. Onzin, natuurlijk
.
De belangrijkste factor, zonder enige twijfel, is de mate van religiositeit
van een cultuur - hoe religieuzer, hoe lager. Iedere andere rangschikking van
religie zou onmiddellijk meer historische tegenstrijdigheden opleveren dan deze
keuze. Tussen twee haakjes: waar hier het verzamelbegrip "religie" wordt
gebruikt, is het natuurlijk altijd mogelijk dat er religies zijn waarvoor dit
niet opgaat. Maar het gaat wel op voor het overgrote deel, zodat we het hier,
net zoals in het vervolg voor soortgelijke begrippen, voor het gemak maar
categorisch (generaliserend) stellen - deze vorm van voorbehoud moet er wel
voortdurend bij gedacht worden (wetenschappelijke sociologie, regel 7
).
Maar voor religie gaat het zelfs op voor het over-, overgrote deel.
De reden voor deze positie van religie is natuurlijk en simpel: religie
vertegenwoordigt een vastomlijnd stelsel van opvattingen, vaak zelfs genoteerd
in een zogeheten "Het Boek" ("Bijbel"). Religie verhindert dus verandering van
opvattingen - oftewel: religie verhindert het ontwikkelen van nieuwe ideeën -
oftewel: religie beperkt de vrijheid van denken
.
En die aanpassing van ideeën en de vrijheid van denken zijn natuurlijk
noodzakelijk als processen voor de soort homo sapiens om zich in voortdurend
veranderende natuurlijke en sociale omstandigheden staande te houden. Het zelfs
ook andersom: de beperking van de vrijheid van denken, maakt denken tot een
minder gebruikt proces, iets dat de natuur meestal afstraft met afsterving:
use it, or lose it
. Het is bijvoorbeeld ook direct meetbaar in termen van inkomen
.
De tweede factor staat ook wel vast: de autoriteitsstructuur - naarmate de
maatschappij met meer autoriteit- en machtsrelaties is ingericht, is hij lager -
of: hoe dictatorialer, hoe lager. De argumenten voor de hoge plaats van deze
factor lijken sterk op die voor religie. Religie vertegenwoordigt ook een
machtstructuur, zij het dat het bij religie erger is omdat het over
langere tijden stabiel is - en een religie een meestal dictatoriale rol geeft
aan goden - niet-bestaande supermensen. In het geval van een dictatoriale
verhouding tussen gewone mensen is er een specifiek mens die de gang van zaken
en de heersende opvattingen bepaalt, en dit houdt automatisch ook weinig tot
geen vrijheid in tot het ontwikkelen van nieuwe ideeën. En beperkt automatisch
de vrijheid van denken. Bekendst is natuurlijk de vorm van absolute
machtsuitoefening door geselecteerde geslachten, het koning-enzovoort stelsel.
En ook bekend is het gevolg dat die geselecteerde geslachten vaak "opstappen"
naar het niveau dat ze denken dat ze goden zijn - een psychologische ziekte van
het zuiverste soort.
Het tegenovergestelde van het uitoefenen van macht is dat van gezag, zoals
uitgebreider behandeld hier
-
in het kort: gezag is gebaseerd op vaardigheden en competentie. Qua
staatsbestuur hanteert men de tegenstelling tussen dictatorialer en
democratischer, maar het begrip democratie op zich is geen garantie: in bijna
heel Afrika worden totaal ongeschikte en dictatoriale leiders gekozen
. De relatie tussen gezag en macht speelt op ieder niveau van de maatschappij,
en is, na het uitschakelen van religie, de belangrijkste factor voor het
functioneren van een maatschappij. Als je de definitie van gezag herhaalt: "Het
uitoefenen van autoriteit op grond van kundig- en vaardigheden", is dat
eigenlijk vanzelfsprekend
.
Een tussenevaluatie: de moderne Westerse maatschappij heeft op het terrein
van religie veel belangrijke stappen gezet, en op dat van de machtsverhoudingen
een aantal. Maar op beide terreinen is er ook nog steeds veel te doen en veel
strijd, zoals voor religie blijkt in de reactie op de opkomst van de islam, die
veelal vergoelijkend tegemoet wordt getreden ook daar waar de islam een aantal
stappen terug op de beschaving vertegenwoordigd. En op het vlak van de verdeling
van de macht, laat de vraag "Hoe democratisch zijn we?" onmiddellijk zien dat
"we" nog lang niet halverwege zijn, want op het belangrijkste maatschappelijke
terrein, de economie, heersen er nog ouderwetse dictatoriale toestanden
. Het blijkt uit het misbruik dat de maatschappelijke top- en middenklassen
maken van hun positie
,
en ook uit de strijd die op ieder maatschappelijk deelterrein nog volop bezig is
tussen de structuren van de aloude macht en het moderne gezag - tussen
aristocratie (en dergelijke) en meritocratie
.
Dit voor zover de tussenanalyse. Als tussenstap naar de wat meer praktische
punten komt nu het tweetal criteria genaamd "respect" en "macho". In beide zaken
is dit het meest ostentatief bij mannen, maar bij de culturen waar het sterk
speelt, doen veel vrouwen ook mee.
Wat betreft respect gaat hierbij niet om het echte respect van: waardering
voor iemand al geleverde prestaties, maar waardering voor de persoon vanwege
iets arbitrairs als etnie of geloof
. Hierbij is sprake van een sterke noord-zuid trend
, die op te splitsen is in onder andere de Latijnse
, creoolse ("I want respect, man!")
, en islamitische (de cartoonwoede was voor een belangrijk deel geschonden
respectgevoel)
hoofdversies.
Het fundamentele probleem van de respectcultuur is dat het
een vrijwel volledige rem zet op het proces van foutcorrectie. Ieder werkend
mens en iedere organisatie maakt fouten, en goedfunctionerende organisaties
hebben mechanisme om fouten te erkennen en door aanpassingen in de toekomst te
voorkomen
.
In respectculturen is dit zeer moeilijk voor mensen op gelijk hiërarchisch, en
onmogelijk voor correctie van hogere niveaus
- ook in Aziatische culturen, waar een tussenvorm van de respectcultuur
voorkomt, is bekend dat het tot systematische maatschappelijke problemen leidt.
De
term "macho"
staat voor de man-vrouw verhoudingen binnen de maatschappij
. Voor een belangrijk deel van dat samen met het respect-gebeuren, omdat dit het
sterkst tot uiting komt bij mannen, en vrouwen dan gebruikt worden door mannen
om hun zelfrespect te versterken, in sommige culturen erin resulterend dat de
mannen het grootste deel van het werk door vrouwen laten doen. En dus ook hier
vinden we aan de extremen dezelfde culturen terug. Het meest masculien zijn de
islamitische cultuur
(zie bijvoorbeeld de smerige kledij waarin vrouwen gestoken worden
) en de creoolse (zie de manier waarop ze hun vrouwen laten stikken
). En dat zijn tevens de culturen die op bijna alle mogelijke vlakken het zwakst
presteren - de illustratie rechtsboven stamt uit de armste Europese cultuur en
tevens de meest islamitische: de Albanese
.
Met deze twee direct verbonden, en weer een werkingsniveau lager, is het
aspect van de arbeidsethos. Daar waar je status afhangt van statische,
inherente, zaken als afkomst, religie (is iets dat je gewoon bij opvoeding
krijgt) of sekse, is er geen inspanning nodig om je status te verheffen. Waar je
status niet inherent is, moet je je best doen om status te verwerven.
Arbeidsethos ontstaat dus in egalitaire culturen. In de Westerse cultuur is het
terecht gekomen door haar afstamming van de Germaanse culturen, die relatief
sterk egalitair waren. Dit is de inbreng, naast de intellectuele inbreng vanuit
de Grieks-Romeinse cultuur, die essentieel was voor de Europese oorsprong van
moderne wetenschap
.
De volgende twee aspecten zijn net als religie en macht aan elkaar verbonden.
De ene is de algemene maatschappelijke verhoudingen, de sociale structuur, en de
ander de gezinsstructuur - de eerste hiervan zit heeft ook weer een verbinding
met de gezags- en machtsverhoudingen.
De zaak van de algemene sociale verhoudingen is uitgebreid besproken in
Westerse organisatie
. Kort samengevat: de Westerse sociale structuur heeft grootschaliger sociale
verbanden dan de niet-westerse culturen - veel grotere organisaties. De
industrie en met name de internationale concerns hebben duizenden tot en met
honderdduizenden mensen in dienst, die allemaal tezamen werken aan producten. De
niet-westerse maatschappij en cultuur komt niet vele verder dan structuren van
enkele honderden mensen. De reden daarvan is het ontstaan van functionele
verbanden tussen mensen, binnen de uitoefening van de taak, en dat die
functionele verbanden domineren over familiebanden. De Westerse maatschappij is
gebaseerd op een andere vorm van samenwerking, en een hogere graad van
vertrouwen
- een familielid heeft een natuurlijke band, maar bij niet-familie moet je op
hun goede bedoelingen met jou vertrouwen
.
Dat veel grotere sociale vertrouwen is een ander aspect van die grotere
organisatiegraad - en weer verbonden met het ontstaan van gezagsverhoudingen in
plaats van machtsverhoudingen.
Al hierbij genoemd is het aspect van de familiecultuur. De oude sociale
structuur loopt van gezin naar nabije familie
, verre familie of clan, naar etnie en ras
- ter contrast: de westerse structuur loopt van gezin naar vereniging, werk,
stad, en land
. In de oude sociale structuur is het vertrouwen beperkt tot de oude verbanden -
buiten deze verbanden heeft men geen vertrouwen, en in de meeste gevallen
diverse gradaties van wantrouwen
.
Het effect van beide aspecten is ook glashelder waar te nemen in de huidige
mondiale wereld, door naar geografische verdeling te kijken, zie de verzameling
hier
en binnen Europa zelf hier
. De rol van deze aspecten is dan ook essentieel. Het zijn in feite de
praktische gevolgen van de meer principiële eerste twee aspecten.
Een kenmerkend voorbeeld van deze culturele eigenschappen is de houding
tegenover de grootste organisatievorm: de staat - de staat staande voor de
gemeenschappelijkheid van de burgers. Hoe minder westelijk, hoe meer minder men
vertrouwen heeft in en over heeft voor de staat
-
iets dat iedereen kent in de vorm van de belastingmoraal - hoe minder westelijk,
hoe meer men belasting ontduikt (voor de analyse van dit verschijnsel binnen het
westen zelf, zie hier
).
De tweede tussenevaluatie. Het voorgaande is al hard vloeken in de kerk van
vele sociologische stromingen, bijvoorbeeld die van de gelijke waarde van het
wilde denken van de goeroe van de culturele antropologie, Claude Levi-Straus, en
nog onzinnigere vormen van relativisme en nihilisme. In het volgende deel gaan
we verder in op de algemeen culturele achtergrond van de maatschappelijke
ontwikkelingen. Dit is nog veel meer fout, en grenst op dit moment nog bijna aan
het verbodene. Overigens hebben ontwikkelingen in 2011 geleid tot een mate van
erkenning van bovenstaand genoemde feiten
.
Aansluitend op zowel de gezinsstructuur als het macho of respect
gebeuren is het belangrijke aspect van de opvoeding. Dé factor die daarin het
verschil maakt is de betrokkenheid van de vader. Hoe meer betrokkenheid van de
vader hoe beter
- dit is een relatief nieuw idee, dat je voornamelijk in de Westerse en de
Aziatische wereld vindt. Ook binnen de Westerse wereld is er vrij veel variatie,
zoals de term "macho" voor de Latijnse en Latijns-Amerikaanse cultuur al
aanduidt
- en naarmate een cultuur meer masculien of macho is, vind je minder mannenzorg.
Bijna een tautologie, zou je zeggen. En naarmate minder mannenzorg, al eerder
gezien, een minder goede cultuur.
De variatie binnen de Westerse cultuur is in versterkte mate te vinden in de
rest van de wereld. In de Arabische cultuur behoort het tot de man-vrouw
rolverdeling dat het huis het koninkrijk is van vrouw en dochters - de man zit
in het theehuis, en de zoons zwerven op straat
. Een van de redenen dat deze cultuur achterblijft.
Dit is verder versterkt terug te zien in de creoolse cultuur - daar is de man
niet alleen niet thuis, hij is heel vaak helemaal niet meer aanwezig. Een flink
deel van de creoolse gezinnen zijn één-oudergezinnen: vrouw en kinderen - man is
de hort op, vaak definitief. Een verschijnsel dat je niet alleen in Afrika ziet,
maar overal in de rest van de wereld waar creolen wonen
. In Nederland nam het aantal ongetrouwde tienermoeders dramatisch toe met de
komst van Curaçaoënaars en Kaap-Verdianen. Merk op, voor de volledigheid: nog
steeds geldt dat dit groepseigenschappen zijn en dat er binnen de groepen een
aanzienlijk variatie is: het is niet zo dat iedere creoolse man een mindere
vader is dan iedere Westerse - er zijn genoeg gevallen dat het andersom is -
niet iedere Japanner is kleiner dan een willekeurige Nederlander. Net als
altijd, gaat het hier om de sociologische verschillen, de verschillen voor
de groepsgemiddeldes
.
Maar dat sociologische verschil, de waarde van de man in het twee-ouder
gezin, is zeer reëel en hebben we in Nederland aan den lijve ondervonden in het
gevolg voor de mannelijke kinderen: de zoons die zonder vaderlijke hand op
straat rond lopen te schooieren. Met de inmiddels overbekende verschijnselen van
overlast en criminaliteit tot gevolg - een soort kleinschalig en als zodanig
onopgemerkt aspect van "de botsing der culturen".
Dit was de directe lijn van een principieel verschil tussen culturen in
sociale houdingen en structuur naar de praktische sociale consequenties ervan.
Maar er zijn ook neveneffecten op andere terreinen. Het is eerste is
psychologisch: zoals diverse onderzoeken genoemd in de bronnenverzameling over
het verschil tussen Noord- en Zuid- en Oost-Europese landen laat zien
: het leidt ook tot een gelukkiger leven
.
Maar er is ook een belangrijke nevenlijn, die op dit moment gezien wordt als
essentiëler dan de hoofdlijn, en dat is het ontstaan binnen de Westerse cultuur
van de moderne wetenschap.
Voor het ontstaan van de moderne Westerse ontwikkeling zijn er in andere
culturen als de Chinese, Arabische en oud-Griekse ook al hoogwaardige resultaten
geboekt, verbonden aan namen van beroemde geleerden. Het verschil tussen deze
gevallen en het Westerse is dat die niet-Westerse gevallen niet verder in hun
lokale maatschappij zijn doorgedrongen of beklijfd, terwijl dit bij het Westerse
geval wel is gebeurd.
De oorzaak achter dit verschil, in meer detail beschreven in Wetenschap,
historie
, is dat de opleving in de wetenschap die plaats vond ten tijde van de Europese
renaissance, in eerste instantie in Italië, plaats vond in een maatschappij die
al een sterke sociale binding kende, en veel grotere voor wetenschappelijke
ontwikkeling vatbare bevolking had. Waar de wetenschappelijke opleving in andere
culturen beperkt bleef tot geïsoleerde eilandjes van grote geleerden, leidde de
opleving in Europa tot een heuse maatschappelijke revolutie. Of om preciezer te
zijn: die revolutie vond plaats in Noord-Europa, Engeland en Nederland,de landen
wie de nieuwe sociologisch orde ook het sterkst was. Met als interessant detail
dat het wetenschappelijke werk van de grootste renaissance geleerde, de Italiaan
Leonardo da Vinci, nooit vervolg heeft gevonden, en dat van de Noord-Europese
geleerden als Huygens, Newton, Leeuwenhoek, en Leibniz wel.
De moderne wetenschap in de West-Europa maakte een deels autonome, los van de
maatschappij staande, ontwikkeling door, en die wetenschappelijke ontwikkelingen
gingen zelfde maatschappij beïnvloeden, waardoor de wetenschap zelf weer verder
kon groeien, enzovoort.
Deze opmerkingen zijn open deuren voor iedere (cultuur)historicus, of zouden
dat moeten zijn. Ze zijn het in ieder geval niet in de rest van de maatschappij,
waarin zelfs de opmerking dat de ontwikkeling van de moderne wetenschap ontstaan
is in Europa met de Verlichting voor velen bijna gelijk staat aan vloeken in de
kerk
. Dit is vrijwel altijd te herleiden tot één enkele zaak: de wil tot het
ontkennen van het bestaan van een ontwikkeling in cultuur, want een ontwikkeling
in cultuur betekent automatisch het bestaan van cultuurverschillen - dat wil
zeggen: verschillen in niveau van cultuur. En dat is in strijd met een in zeer
brede kringen aanvaarde ideologie: de gelijkheid der culturen
.
Deze stand van zaken weerspiegelt iets dat we uit hoofde van eenvoud
weggelaten hebben in het voorgaande: waar daar sprake is van "wetenschap" is dat
voornamelijk natuurwetenschap. Andere wetenschappen zoals de sociale lopen daar
in diverse mate op achter, omdat die wetenschappen moeilijker te analyseren zijn
door veel verbanden binnen de diverse deelstructuren. En door een duidelijke
onwil onder menswetenschappers om hier om objectieve wijze aan bij te dragen
, waarover verderop meer.
Hiermee zijn we dus in het heden van de ontwikkeling van de Westerse
wetenschap en de ontwikkeling van de Westerse cultuur. Dat heden wordt
gekenmerkt door drie belangrijke zaken: als op het ogenblik meest opvallende de
al genoemde confrontatie met niet-Westerse culturen in eigen land, ontstaan door
grootschalige immigratie - zodat nu in de buurt van 10 procent van de bevolking
van niet-Westerse culturele afkomst is. Als tweede een zaak die wel opvalt maar
normaliter niet in de essentiële context: die van klassenstrijd
.
En de derde is nog onbekender, en dat is de strijd tussen het alfa/gamma- en
bètadenken, de natuur- en de sociale wetenschappen
.
Maar ook tussen professionaliteit en bestuurlijke macht, of het verschil tussen
gezag en macht- waarmee we weer terug zijn bij de al genoemde zaken van
maatschappelijke ordering: wie maak je de baas?
Het eerste probleem, de strijd tussen de culturen binnen de Westerse
maatschappijen, is veroorzaakt door immigratie van wat in Nederland al snel
aangeduid werd als allochtone culturen: culturen die dusdanig zichtbaar afweken
dat er een apart woord voor kwam. Dat aparte woord betekende, door de
bijbehorende sociale verschijnselen, al snel "achtergebleven", of volkser:
"achterlijk". De verbale segregatie ontstond in Nederland door de behoefte van
de maatschappelijke en culturele elite om de immigranten te ondersteunen daar
waar ze aanzienlijke sociale achterstanden hadden - die achterstandprogramma's,
het beleid, moesten een gezamenlijke naam hebben en dat werd "allochtonen".
En die achterstandsprogramma's vond men noodzakelijk omdat politiek en
bestuurlijk Nederland ook sterk aanhanger is van de gelijkheid der culturen en
cultuurrelativisme, in Nederland meestal aangeduid met de term
"multiculturalisme"
.
Hetgeen op zich weer een gevolg van het kosmopolitisme van de politieke en
bestuurlijke elite, en het daaruit volgende migratiefundamentalisme: immigratie
mag geen slechte naam krijgen, dus moest de achterstand van de grote groep
recente immigranten gerepareerd worden. De strijd gaat om die reparatie, genaamd
"integratie", het gebrek aan succes daarmee, en de daardoor steeds grote
wordende groep tegenstanders van (massa) immigratie.
Van de multiculturalistische kant gaat die strijd gepaard met een
promotiecampagne voor het meest sterke aspect dat tegen de ontwikkeling van de
moderne maatschappij ingaat: de religie - in de vorm van de islam
. En als tweede kenmerk het kunstmatig bevorderen van de benoeming van mensen
op grond van zaken "representativiteit" - het allochtone voorkeursbeleid
.
Dat laatste gaat direct in tegen een essentieel aspect van de vooruitgang van de
beschaving: de beoordeling op kunde en geleverde prestatie
.
Het is een directe bedreiging voor de structuur van de westerse maatschappij
. Middels ook als zodanig erkend
.
Het feit dat hier ook een maatschappelijke strijd binnen de Westerse cultuur
betreft blijkt eruit dat het bovenstaande door aanhangers van het
cultuurrelativisme of multiculturalisme als "racistisch" zal worden gezien. Dat
dit een volstrekt willekeurig en daarmee onjuist oordeel is, blijkt eruit dat
men met de culturele niveauoordelen van bijvoorbeeld moslims ("christenen zijn
honden, joden zijn apen en ongelovigen zijn varkens"
) geen merkbare moeite heeft en werkelijk totaal geen moeite met de eigen
constatering van culturele niveauverschillen binnen de eigen cultuur ("lagere
klassen zijn burgermannetjes en ordinair en aanhangers van de PVV zijn
xenofoben, fascisten en racisten
)
Daarmee hebben we ook de tweede strijd al aangeroerd: de strijd tussen de
maatschappelijke klassen. Want de mogelijkheid tot migratie is iets dat door de
culturele, intellectuele en bestuurlijke topgroepen en de elite als een
essentieel onderdeel van hun leven wordt gezien. terwijl de klassen daaronder,
waaronder de producerende klassen, die tezamen ongeveer tweederde van de
bevolking uitmaken, geen voordeel hebben bij immigratie, en bij de
massa-immigratie van niet-Westerse immigranten grote nadelen hebben. Onder
andere door het verpesten van de arbeidsmarkt. Deze klassenstrijd
hangt ten naaste samen met het grootste kapitaal van de Westerse cultuur, haar
grotere neiging tot samenwerking
en
vertrouwen
,
en is de tweede grote uitdaging voor de Westerse cultuur.
De derde uitdaging is de strijd tussen alfa/gamma en bèta. Deze strijd heeft
vele slagvelden, om te beginnen binnen ieder mens zelf. In de menselijke geest
strijden rationele en emotionele overwegingen voortdurend om voorrang, en meer
recente onderzoeken laten zien dat het emotionele daarin voortdurende de
overhand heeft.
Het is dan ook niet verbazingwekkend dat op het sociale vlak hetzelfde geldt.
Het al genoemde verschil tussen gezag en macht is er direct in vertaalbaar, met
macht staande voor emotie en gezag voor ratio
.
Idem voor direct aanverwante zaken als dictatuur, aristocratie, nepocratie en
dergelijke versus democratie en meritocratie
.
Maar ook binnen de Westerse maatschappij zelf speelt deze strijd zich af
.
Zo is al vrij lang geleden vastgesteld dat, waar de bèta's middels wetenschap en
techniek in feite zorgen voor de materiële vooruitgang en welvaart
, onze rijkdom
,
de alfa's en gamma's de baas zijn
.
Wat zich op wat kleiner niveau ook afspeelt binnen bedrijven en instellingen: de
bèta's doen het meeste productieve werk, en de alfa's en gamma's spelen de baas
en/of gaan met geld en/of eer strijken
.
Deze uitdagingen voor de Westerse cultuur hebben vele zaken
gemeenschappelijk. Al genoemd is het verband tussen immigratie en klassenstrijd:
immigratie hoort bij globalisering en liberalisering, wat in het voordeel is van
de hogere klassen, en in het nadeel van de lagere. En de klassenstrijd heeft ook
wel een verband met de alfa/gamma versus bèta tegenstelling: bèta's worden net
als de lagere klassen onderworpen aan het "nuttigheid" of productiviteit
criterium, terwijl hogere klassen zowel als alfa/gamma's grotendeels worden
vrijgesteld van deze gesel. Natuurwetenschappers moeten laten zien dat hun
onderzoek is, daar waar ze het opzichtig zo is - kunstenaars zijn vrijgesteld,
daar waar kunst opzichtig niet nuttig is. Arbeiders moeten meer opbrengen dan ze
kosten, terwijl het zo wel duidelijk is dat ze iets maken - managers en
directeuren doen niet eens moeite in die richting, want iedereen kan zien dat ze
weinig tot niets opbrengen en eindeloos veel kosten
.
En als laatste in dit cirkeltje: de strijd tussen alfa/gamma en bèta heeft
ook een raakvlak met de strijd rond de immigratie. Want één van de oplossingen
voor het probleem van de niet-werkende integratie van niet-Westerse immigranten,
en de blijvende nadelen die hun aanwezigheid brengt, is een censuur op berichten
die daarvan blijk geven. Het is hetzelfde als het niet mogen bespreken van
culturele niveauverschillen in meer algemene zin, of het op systematische en
wetenschappelijke manier over culturen kunnen praten. Dat "taboe" is
ingesteld, op onofficiële wijze natuurlijk, door de politieke en bestuurlijke
elite, en een groot deel van de intellectuele elite. Deze groepen vallen vrijwel
geheel samen met de alfa- en gamma sectoren van wetenschap en denken, of halen
daar hun inspiratie. Van filosofen, literatoren, journalisten en presentatoren
(de alfa's), tot historici, sociologen, economen en politici, (gamma's).
Zo zien we dus aan de ene kant een samenballing van belangen in de groepen
van de politiek en bestuur, alfa- en gamma-intellectuelen een geestverwanten,
maatschappelijke top en machtige elite, met als gezamenlijke drijfveren die van
geld, macht en eigenbelang, in de combinaties van profiteurschap en uitbuiting,
onder het mom van mooie woorden als wereldburgerschap, globalisering en
kosmopolitisme. En aan de andere kant de groepen van de producerende lagere en
lagere-middenklassen, en natuurwetenschappers, de bèta-intellectuelen, en
iedereen die meer geïnteresseerd is in de werkelijkheid dan in ideologie of
leugens - de mensen die niet de tijd noch de gelegenheid hebben tot migreren
omdat ze het werk moeten doen, of het niet willen omdat ze liever zinvol bezig
zijn aan een werkelijk bestaand product, dan als een minstreel liedjes erover
staan te zingen.
De morele component van dit alles wordt uiteindelijk misschien nog wel het
duidelijkst in het taboe op het bespreken van de objectieve problemen van de
massa-immigratie. Het is niet alleen een maatschappelijke vorm van censuur. Het
is een taboe op het inhoudelijke beschrijven van werkelijkheid, en daarmee is
het uiteindelijk ook het tegenhouden van denken - van rationaliteit. Zoals
vroeger de religie dat deed en nu nog doet
.
Dat laatste geeft onmiddellijk een antwoord op de vraag naar de morele
component: dit is in strijd met de vooruitgang en de beschaving. Geen
verrassing, want taboes op het inhoudelijke beschrijven van de werkelijkheid
zijn namelijk ook al overduidelijke tekenen van een gebrek aan beschaving. Een
beschaafde cultuur is namelijk in wel staat dit soort verschillen te benoemen,
zonder dat het tot negatieve gevolgen leidt. Want het kunnen constateren van de
problemen is nog steeds een noodzakelijke voorwaarde om iets substantieel te
kunnen doen aan de oplossing.
De rol van het taboe op het bespreken van culturele
maatschappelijke problemen, dat wil zeggen: het ontkennen van het bestaan van
culturele niveauverschillen
, is
niet duidelijker te illustreren dan door het te formuleren op de manier van haar
voorgangers, en te plaatsen in een rijtje met die voorgangers - waar we hier dan
meteen nog maar een aanverwant exemplaar aan toevoegen:
- De aarde is plat
.
- De zon draait om de aarde
.
- Alle culturen zijn gelijk
.
- Alle mensen zijn gelijk
.
De eerste twee zijn fundamentele misvattingen op natuurwetenschappelijk
gebied, de tweede zijn misvattingen op sociologisch gebied. De eerste twee
moesten overwonnen worden om snellere vooruitgang te boeken op
natuurwetenschappelijk gebied
, de laatste twee moeten overwonnen worden om snellere vooruitgang te gaan
boeken op sociologisch gebied
. In deze reeks is de Westerse cultuur pas halverwege. De Arabische cultuur, met
haar islam
,
is tot groot chagrijn van de ideologen van culturele gelijkheid, nog aan het
worstelen met de eerste twee
.
Het aanhangen van van stellingen 3 en 4 is hetzelfde als de ontkenning van de
wetenschappelijke visie op de wereld en van de beschaving
.
Tezamen met de steun aan de achterblijvende islamitische cultuur zijn dit
duidelijke stappen terug in die beschaving - een retrograde beweging, en dus
verraad van de Westerse cultuur
.
Een bewegingsrichting die natuurlijk ook terug te zien is in de twee andere
grote strijdpunten der beschaving die je terugziet in de Westerse cultuur: de
pro-macht en pro-irrationaliteit houding van elite
en
van de alfa/gamma's
in
de strijd tussen gezag-en-redelijkheid en macht-en-willekeur
.
Het 'halverwege' van de Westerse cultuur dat hier genoemd wordt, is
natuurlijk overdrachtelijk. Het is onmogelijk in te zien wat er in de toekomst
zal volgen qua beschaving. Het enige houvast in dat opzicht is het lezen van
voldoende sciencefiction van de goede soort
,
veel daarvan te vinden hier
. In de
sciencefiction wordt het meest onbelemmerd door gebaande paden
gefantaseerd over de toekomst, waaruit je een idee kan krijgen van die mogelijke
paden.
Een opvallend aspect aan de sciencefiction is dat godsdienst er nauwelijks of
niet in voorkomt, als maatschappelijke kracht van betekenis. Maar eigenlijk is
dat niet verwonderlijk. Wie met een open blik naar de moderne culturen kijkt,
ziet dat de beweging weg van religie iets is dat alle vooruitgang in die
culturen kenmerkt
. In
het kader van het recente integratiedebat in Nederland wordt met enige regelmaat
gewag gemaakt van "onze joods-christelijke cultuur"
-
die dan ook nog eens het islamitische in zich op zou moeten nemen. Terwijl
feitelijk "onze cultuur", dat wil zeggen dat datgene waarin onze moderne
cultuur zich onderscheidt van oudere culturen alhier en andere culturen elders,
niet het joodse noch het christelijke is, maar het rationele, het technische en
het wetenschappelijke. Er is nog wel een "joods-christelijk" aspect aan onze
cultuur, maar dat zijn de resten van het verleden, die nu staan voor culturele
achteruitgang
. En
het religieus "joodse" deel hierin is al helemaal minuscuul, niet veel
verdergaand dan de joodse afstamming van Jezus. Wat wel dieper doorgedrongen is,
via de christelijke godsdienst, is het absolutistische denken stammende van een
enkele almachtige en alwetende godheid - omdat dat mede de inspiratie is voor
talloze andere vormen van zwart-witdenken, en daarmee de bron van onnoemelijk
veel kwaad in de wereld. Meer over de historische en hedendaagse ontwikkeling
van religieuze en andere ideologieën hier
.
Een thema dat in de sciencefiction wel veel voorkomt is de rol van de
wetenschap. Omdat de meeste sciencefiction zich afspeelt in de ruimte of op
andere planeten, moeten wetenschap en techniek wel een belangrijke plaats
innemen. Dat wil zeggen: natuurwetenschap. Menswetenschappen komen weer
slechts in zeer beperkte mate aan de beurt - voorbeelden die in gedachten komen
zijn de Foundation boeken
van
Isaac Asimov, de
Nul-A boeken
van
A.E. Van Vogt, en Weg met de Wereld van John Brunner
-
maar die eerste twee zijn dan ook sterke voorbeelden. Natuurlijk komt sociologie
talloze malen om de hoek kijken, met name bij Jack Vance, maar dat is in de
beschrijving van maatschappelijke processen - niet in de vorm van het vak
sociologie zelf.
Voor de rest van het culturele spectrum kan men de zaken wel invullen. Hoe
meer alfa, hoe minder je ervan ziet voorkomen. Dat is logisch als je het wil het
hebben over zaken die maatschappelijk, sociologisch, iets te betekenen hebben,
want literatuur en dergelijke gaat hoofdzakelijk over één ding: de menselijke
psyche. En dat is allemaal veel te individueel voor beschouwingen over de
toekomst.
Je mag je in alle gerede afvragen of dat niet doodgewoon algemener geldt. Dat
er in de toekomst veel minder plaats is voor de alfa-wereld - de boodschap in
Weg met de Wereld. Dit als een doortrekken van de lijn die nu ook al te zien
is: religie is volkomen alfa, macht is psychologisch gezien ook volstrekt alfa,
terwijl gezag kijkt naar competentie en dus bèta is, en de huidige
maatschappelijke strijd op talloze punten kan gemakkelijk geïnterpreteerd worden
als de strijd tussen macht en gezag, dus als de strijd tussen alfa en bèta
.
De mate waarin de Westerse cultuur er in slaagt om deze barrière te
overwinnen, bepaalt of de Westerse cultuur in de toekomst succesvol zal zijn.
Ook daarvan zijn hier een aantal mogelijke elementen gegeven. Als eerste is
daarvan al de meest noodzakelijke voorwaarde genoemd: de erkenning van de
problemen die er zijn. En die problemen zijn voornamelijk sociologisch van aard.
We moeten eerst dwaalstellingen drie en vier onder ogen zien. De gelijkheid der
culturen zal moeten worden afgeschaft om te voorkomen dat geïmporteerde
achtergebleven culturen de onze besmetten met de oude kwalen van religie en
etnisch- en machtsdenken. En de vierde om de stap te kunnen maken naar een echte
maatschappij gebaseerd op kundig- en vaardigheden, zonder onderdrukking of
benadeling van hen die minder goed bedeeld zijn op dit gebied.
Die laatste twee zaken zijn alleen mogelijk met een gelijktijdige of
voorafgaande zuivering van onze taal op sociologisch gebied. Zoals in de twee
beroemde boeken van George Orwell, 1984 en Animal farm, al vele
decennia terug uitgebeeld: het misbruik van de taal is de weg naar het misbruik
van de medeburger - "Arbeit macht Frei" is niet alleen in de context van
de nazi-heerschappij een cynische leugen, ze is het, in misschien wat mindere
mate, ook in de context van de kapitalistische maatschappij, al dan niet
neoliberaal
.
De methode van taalzuivering die het meest veelbelovend lijkt, is de algemene
semantiek
,
zoals indirect ook aanbevolen door Orwell
- een systematische beschrijving start hier
. De algemene semantiek zoals hier vorm gegeven, is geïnspireerd door de al
genoemde sociologische voorspellingen in de Nul-A boeken van Van Vogt
(Wikipedia) en de Foundation-trilogie van Asimov
(Wikipedia) - boeken die uitgaan van een voortgaande vooruitgang van de
menselijke beschaving.
Alles samenvattend is er een grote lijn: de dominantie van het emotionele
alfa-denken is het verleden - het rationele bèta-denken heeft de toekomst.
Geheel passend bij de kenmerkende evolutionaire onderscheid van homo sapiens
sapiens: zijn enorme cortex - zijn rationele brein.
De grote vraag aan het einde is: Gaat dit proces snel genoeg om de mensheid
te redden van de potentiële ondergang?
.
Een stukje van een weg om zo'n ondergang te vermijden staat hier
.
Meer over de toekomst van de westerse cultuur hier
.
Naar Westerse organisatie
, of site home
.
| 6 feb.2009; 25 apr.2009; 26 jan.2010 |
|