Bronnen bij Westerse cultuur: erkenning

Dat er in de ontwikkeling van culturen en maatschappijen precies dezelfde soort evolutie plaatsvindt als in de rest van de natuur, is een gedachte die duidelijk schopt tegen de schenen van het overgrote deel der menselijke intellectuelen. In ieder geval het linkse en weldenkende deel ervan en dat is het overgrote deel. Stel je voor ... de mens op dezelfde voet als apen en nog erger. En dan hebben we het maar niet over dat deel ervan dat nog religieuze ideeën herbergt ergens in de geest, want dan is enige relativering op dit vlak vrijwel volstrekt ondenkbaar.

Maar ook op dit terrein gaat de evolutie door. Door de komst van immigranten uit achterstandige culturen is uit bovenstaande oudere ideologie de nieuwere ideologie van het multiculturalisme geboren: het idee dat het combineren van die achtergebleven culturen met de westerse een nieuwere en mooiere cultuur oplevert. Die ideologie is een grandioze mislukking gebleken: de allochtone immigranten bleken alleen te kunnen bijdragen voor zover ze zich westers gingen gedragen, een kleinere groep, en de rest die dat veel minder of niet doet, bleek alleen maar voor extra rotzooi en ellende te zorgen uitleg of detail uitleg of detail uitleg of detail .

Omdat deze harde les in het openbaar is uitgesproken door westerse regeringsleider (Merkel, Cameron), is het nu wat beter mogelijk om de hele cultuurkwestie te bespreken, zonder bang te hoeven zijn om voor het gerecht gesleept te worden, juridisch (zoals Geert Wilders) maar vooral publiekelijk via de media.

Een tweede nog steeds noodzakelijke zaak is dat er ook iets positiefs gemeld moet worden. Ook daaraan is inmiddels voldaan, middels de revoluties tegen de dictaturen in de islamitische landen, begonnen in Tunesië 2011. Die revoluties leidden natuurlijk tot instantane euforie bij de linksige intellectuelen: "Kijk eens, de moslims willen ook vrijheid, net als wij". Onzin, natuurlijk, voor het overgrote deel. Die moslims zijn nu, schrijvende 2011, gedurende een decennium of twee steeds intensiever blootgesteld aan verhalen en beelden uit het rijke westen, en denken steeds meer "Hun rijkdom willen wij ook". Totaal niet beseffende wat er allemaal aan die rijkdom vastzit.

Op het moment van schrijven is het een paar maanden na het begin van die revoluties, en bij de deelnemers is er sprake van de natuurlijke slijtage: er blijkt helemaal niet zo veel te veranderen als je alleen maar een dictator wegstuurt. En ook bij de linksige intellectuelen is er sprake van slijtage, aan de euforie. een van de eersten die weer bij zinnen kwam was cultuurhistoricus Thomas von der Dunk (de Volkskrant, Opinie, 04-05-2011, column door Thomas von der Dunk):
  Democratie is heel erg moeilijk

"Wij willen ook democratie, net als jullie. Zo moeilijk is dat toch niet?" Aldus een demonstrante in Caïro een paar maanden geleden tegenover een Europese tv-cameraploeg.


Hoe sympathiek haar wens ook is: zij heeft helaas ongelijk. Democratie is wel erg moeilijk. Zeker in een land dat geen democratische traditie kent.
    De cruciale vraag is namelijk of de Arabieren die nu in diverse landen tegen hun dictatoren in opstand komen, ook, als zij erin geslaagd zijn die ten val te brengen, straks in de praktijk bereid zijn de prijs te betalen die aan een democratisch stelsel kleeft.
    Daarmee bedoel ik dit: in een volslagen corrupte dictatuur hebben ook grote delen van de gewone bevolking toch wegen weten te vinden om soms iets gedaan te krijgen. Waar de staat verdrukt en de wet logen is, loopt dat via cliëntelisti­sche netwerken van persoonlijke relaties en familieverbanden. De neef van je vrouw kent de broer van de ambtenaar die over een vergunning gaat - en wat schuiven met geld doet vervolgens de rest.
    Soms lukt dat, soms lukt dat niet. Maar het is voor vrijwel iedere burger de enige methode om iets te bereiken - een beroep op de wet is zinloos. De rechterlijke macht is niet onafhankelijk - wie betaalt, bepaalt.   ...

Dat ligt niet aan de rechterlijke macht - die volgt namelijk doodgewoon ook die familiecultuur uitleg of detail .
  De omschakeling naar een democratie en een rechtstaat vergt niet alleen van de ambtenaar dat die zich niet meer laat omkopen. Zij vergt ook van elke burger dat hijzelf van zijn poging tot omkoping afziet, en op de objectieve werking van de wet vertrouwt.

Kortom: het is een cirkelproces: de burgers denken volgens de familiecultuur, de instanties bestaan uit burgers en werken dus volgens de familiecultuur, dus moeten de burgers doen volgens de familiecultuur om iets voor elkaar te krijgen, dus denken de burgers volgens de familiecultuur. En een cirkelproces kan je niet doorbreken met recht-toe-recht-aan maatregelen:
  Dat betekent: je moet het bewandelen van de vertrouwde wegen om iets te bereiken opgeven in ruil voor een abstract principe waarmee je tot dusver nog geen enkele ervaring hebt opgedaan en waarvan je dus nog totaal niet weet of het in jouw concrete geval misschien toch minder oplevert dan de vertrouwde weg. En dit bovendien zonder enige zekerheid dat de andere burgers óók de oude corrupte weg naar succes zullen opgeven en jij met je gedragsverandering niet alleen zult komen te staan - in de weten­schap dat alle anderen met precies hetzelfde dilemma worstelen.

Want als je het bijvoorbeeld als enkeling of kleinere groep gaat doen, krijgt je het slechtste van twee werelden:
  Al te eerlijk is buurmans gek: in je eentje eerlijk zijn heeft geen zin - pas als er vele schapen over de dam zijn, volgen veel andere schapen ook. Alleen wil niemand het eerste schaap zijn als er vervolgens niemand volgt.

Oftewel: om een verandering in dit cirkelproces teweeg te brengen, moet je in één keer een meerderheid de andere kant op krijgen. Een onmogelijkheid.
    De enige manier om zo'n verandering in cultuur te bewerkstelligen (en die laatste is een nogal antropocentrische term) is via de weg der geleidelijkheid: telkens het pad van de cirkel een klein beetje verleggen:
  Niet voor niets heeft het ook in West-Europa generaties geduurd voor de ambtelijke corruptie was uitgeroeid. In Pruisen bereikte koning Frederik Willem I (1713-1740), de vader van Frederik de Grote, dat alleen door 's avonds hoogstpersoonlijk de rekeningen van zijn belastingin­ners na te vlooien, met de kas ernaast.
    Ook onze oude Republiek was door-en-door-corrupt. Dat de gebroeders De Witt zo'n goede naam hadden kwam omdat zij als hoge uitzonde­ring onder ambtenaren onkreukbaar bleken. Een ambtenaar die níet corrupt was: dat was voor een Nederlander in de Gouden Eeuw bijna onvoorstelbaar - zoals dat geldt voor een Egyptenaar nu.

Welke ontwikkeling stamt van eerder, waarschijnlijk ergens te dateren in het latere deel van de Middeleeuwen in Europa uitleg of detail .
    Wat tot nu toe is geprobeerd in niet-westerse culturen om een snelle verbetering tot stand te brengen, is het propageren van democratie - in de vorm van verkiezingen. Dat is tot nu toe op jammerlijke wijze mislukt, om de redenen die uit de doeken zijn gedaan, en die zich vertalen in:
  Daarom vertalen 'democratische' verkiezingen zich hier, op basis van het angelsaksische beginsel van the winner takes all, al snel in een feitelijke dictatuur, omdat de winnaar inderdaad letterlijk alles neemt. Hij gebruikt de bezittingen van de staat om zijn sterk clangebonden clientèle aan zich te binden, en dan vissen de andere clans steevast achter het net - om zich na een eventuele machtwisseling precies eender te gedragen.

En dat is iets dat op dit moment in de westerse democratieën het maatschappelijke strijdpunt is: hoe voorkom je dat mensen die op democratische wijze de macht krijgen, dit voor eigen doel gaan misbruiken:
  Daarom is democratie zo moeilijk: het vergt de bereidheid om, als je dan eindelijk boven ligt, van het uitbuiten van die positie af te zien.

De functie van bewaker voor machtsmisbruik bestond in het westen tot voor circa twintig jaar: de dreiging van het communisme. Maar niet zodra dat was weggevallen, begon ook in het westen het grote graaien door de leidende elite en hun middenklassemaatjes daar direct onder: de oligarchie uitleg of detail .

In de Angelsaksische denkwereld heeft men altijd minder moeite gehad met het idee van een evolutionaire ontwikkeling in de cultuur - daar heeft men langer dan in Europa naar creolen gekeken als ergens staande tussen de mensen en de apen. In Amerika verkeert men nu in de situatie die Europa decennia eerder heeft gekend: als de blanke president Bush wordt afgebeeld als een chimpansee, kraait er geen haan naar- sterker: iedereen ligt dubbel. Doe je datzelfde met de halfcreoolse president Obama, dan wordt om je hoofd gevraagd uitleg of detail . Maar op algemeen cultureel niveau kent men dat soort remmingen wat minder (de Volkskrant, 14-05-2011, door Peter Giesen):
  'VS lijken op Frankrijk voor 1789'

Francis Fukuyama was de held van neo-conservatief Amerika, maar hij keerde zich ervan af. 'Het systeem in Californië is zó slecht.'


...    Politiek filosoof Francis Fukuyama is een kleine, bescheiden man die beroemd werd met een heel onbescheiden idee: Het einde van de geschiedenis. Zijn essay verscheen in 1989, een paar maanden voor de val van de Muur. Hij werd er een intellectuele superster door, en een rijk man. ...
    Afgelopen week was Fukuyama in Nederland om zijn nieuwe boek te promoten. De oorsprong van de politiek is door Amerikaanse recensenten omschreven als 'het begin van de geschiedenis'. Fukuyama beschrijft hoe politiek ontstaat, hoe families zich verenigen tot stammen, en hoe zulke tribale gemeenschappen onder de juiste omstandigheden uitgroeien tot een stabiele, moderne staat. Een uiterst belangrijk en actueel vraagstuk. Dagelijks is te zien hoe landen verscheurd worden door wetteloosheid, uitbuiting en onderlinge strijd, door het ontbreken van een krachtige staat die de rechtsorde handhaaft en verantwoording aflegt aan burgers.
    De oorsprong van de politiek is een groots werk met bescheiden conclusies. Westerlingen moeten niet zo hooghartig neerkijken op de chaos in betrekkelijk nieuwe landen in Afrika en Azië, vindt Fukuyama. Hun eigen staten zijn ook pas ontstaan na eeuwen van oorlog en andere ellende. De woeste Vikingen hebben er lang over gedaan om beschaafde Denen te worden.
    Voor een sterke staat zijn instituties nodig als een gekozen parlement, een onafhankelijke rechtspraak, een onpartijdige bureaucratie en een vrije pers. Het kost veel tijd om zulke instituties op te bouwen. Dat proces kan slechts in beperkte mate van buitenaf worden versneld, zoals blijkt in landen als Irak en Afghanistan. Samenlevingen zitten niet gevangen in hun verleden, schrijft Fukuyama, maar zijn ook niet 'vrij om zichzelf met elke nieuwe generatie opnieuw te vinden'. ...

Ach, het was op deze website al jaren eerder beschreven. Gebaseerd op het goede geschiedenisonderwijs, het waken voor ideologie, en gezond verstand. Iets dat bij Fukuyama minder dan wenselijk aanwezig is:
  Bevestigt de Arabische lente uw idee van het einde van de geschiedenis? De Arabieren eisten democratie, geen theocratie naar Iraans model.
'Ja, dat geloof ik wel.

Net als dus bij interviewer Peter Giesen: als het westen alleen democratisch was geweest en niet rijk, hadden de Arabieren er totaal niets van willen weten. Waarna Fukuyama verder verdwaald:
  Vooral na 11 september hebben veel mensen gezegd dat democratie cultureel was bepaald. Volgens Samuel Huntington, de auteur van Clash of Civilizations, was democratie een soort uitgroei van de westerse beschaving, niet iets dat universeel gewenst werd. Een van de bewijsstukken daarvoor was de Arabische wereld die de afgelopen dertig jaar geen democratische beweging liet zien. Die opvatting is onjuist gebleken. De gebeurtenissen laten zien dat er een universeel verlangen bestaat naar een vrije samenleving. Of je vervolgens de instituties kunt creëren die zo'n samenleving mogelijk maken, is een andere vraag

Want als het alleen maar ging om de wens naar democratie en het wordt zo universeel gedragen, dan was die instantane revolutie wel mogelijk. En in het volgende citaat blijkt welk aspect Fukuyama hier even is vergeten:
  Egypte en Tunesië hebben nog de beste kansen, veel meer dan Libië, Syrië en andere landen. Maar in de Arabische wereld hebben die instituties nooit veel kansen gehad: politieke partijen, een vrije pers, het maatschappelijk middenveld, de organisatie van de meer liberale delen van het publiek. Daardoor bestaat het risico dat de partijen die wel goed georganiseerd zijn, zoals de Moslimbroederschap of het leger, de macht zullen grijpen. Maar dat is een risico dat je moet nemen. Er is geen andere weg naar democratie.'

Wat hij hier mist, is dus het aspect van de cultuur - de familiecultuur om precies te zijn. Welk aspect hij wel kent:
  De oorsprong van de politiek is dan ook mijlenver verwijderd van het machismo en het maakbaarheidsgeloof van de neoconservatieven. De ontwikkeling van de staat wordt sterk bemoeilijkt door de menselijke biologie, gelooft Fukuyama. De mens is sterk geneigd vrienden en verwanten te begunstigen, de mensen die je echt kunt vertrouwen, die onder extreme omstandigheden zelfs bereid zijn hun leven voor je op te offeren. Het is veel moeilijker te vertrouwen op een staat, een groot en onpersoonlijk verband dat solidariteit vraagt met mensen die je helemaal niet kent.
    In veel zwakke landen bestaat een vicieuze cirkel: omdat mensen vrienden en verwanten begunstigen, ontstaat er geen sterke, onpersoonlijke staat. En zolang er geen sterke staat is, vallen mensen terug op vrienden en verwanten. De staat dient niet het algemeen belang, maar slechts de zelfverrijking van de winnende clan. Vaak wordt de stap van stam naar staat slechts onder extreme omstandigheden gezet, zegt Fukuyama.
    'We hebben nu eenmaal een sterke biologische drang om vrienden en verwanten te begunstigen. ...

En op nog een punt gaat Fukuyama in de fout:
  Daarom is oorlog zo belangrijk voor het ontstaan van de staat. Als je militaire bevelhebbers recruteert op basis van vriendschap en familieverbanden, dan zul je verliezen.

Onzin. Oorlog wordt gewonnen door strategische factoren, zijnde het aantal manschappen dat je kan inzetten en de hoeveelheid materieel. Het eerste hangt voornamelijk af van de omvang van de bevolking en het tweede van de sterkte van de economie. En voor een sterke economie is het inderdaad nodig dat je niet rekruteert op basis van vriendschap en familieverbanden, zoals betoogt hier .
  Religie is een andere factor die de vorming van staten heeft bevorderd. Moslims, katholieken en andere gelovigen voelen zich met elkaar verbonden, zonder dat ze elkaar kennen. Daardoor overstijgen zij het stamverband, aldus Fukuyama, die erkent dat religie ook tot verdeeldheid kan leiden.

De tweede, aanverwante, en nog grotere vorm van onzin. Deze factor, net als de eerste, bijna universeel in de geschiedenis. oorlog is er altijd geweest en religie idem. De Mongoolse wereld heeft eraan gedaan, de Chinese, de Arabische enzovoort. En geen van allen zijn ze ontwikkeld zoals het westen.
    Het stuk van Fukuyama heeft hier twee betekenissen: het heeft een aantal basiselementen gemeen met de beschrijving op deze website. En daar waar het van die beschrijving afwijkt, leidt het tot opvallende fouten.

Het derde artikel concentreert zich op de basis van het probleem, gezien vanuit de Arabische situatie. Dat komt ongetwijfeld doordat één van de auteurs, Marcia Luyten, langdurig in niet-westerse culturen heeft gewoond, onder andere in Afrika, en dus uitstekend op de hoogte is van hoe het niet werkt daar (de Volkskrant, 28-05-2011, door Paul Aarts en Marcia Luyten):
  De Arabische lente heeft te kampen met dikke mist

Het doorbreken van het patronagesysteem in de Arabische wereld is een weerbarstig proces.

Paul Aarts | Marcia Luyten | De Arabische lente heeft een lange adem nodig, betogen de auteurs. Aarts doceert Internationale Betrekkingen aan de UvA. Luyten is cultuurhistoricus en econoom. Een uitgebreide versie stond in Socialisme & Democratie.

Tussentitels: Na het verdrijven van de dictators, de 'makkelijke' fase van revoluties, begint het echte werk
Je verlaten op een anonieme staat met anonieme instituties is een grote, noodzakelijke stap die niet makkelijk wordt gezet


Enkele weken geleden reisde een journalist van de Wall Street Journal naar Sidi Bouzid. In dit dorpje, diep in het Tunesische binnenland, stak op 17 december 2010 Mohammed Bouazizi zich in brand. Zijn zelfmoord wordt beschouwd als het startschot van de Arabische revoltes.
    De journalist sprak er met Ali Bouazizi, een neef van Mohammed, en deelnemer aan de protesten die leidden tot het vertrek van president Ben Ali. Van de euforie was bij Bouazizi weinig over. Hij vroeg zich af: waar hebben we het allemaal voor gedaan? 'De mensen die het geld hebben en die tot het oude regime behoren, zitten er nog steeds.'
    In Egypte hoor je vergelijkbare geluiden: mooi dat Mubarak met zijn kliek weg is. Heel goed dat hun banktegoeden worden bevroren. Maar levert dat ons een fatsoenlijke baan op? Daar gaat het in Noord-Afrika ook, en vooral, om. ...

Een eerste bevestiging van de voornamelijk materiële inspiratiebron voor de revoluties.
  Het succes van de Arabische lente wordt dan ook niet zozeer bepaald door het aantal verjaagde dictators, maar door het aantal banen voor jongeren. Door structurele veranderingen in hoe de macht zich gedraagt. Die kant van het verhaal komt in de media te weinig aan bod. Het ingewikkelde proces van democratisering wordt doorgaans sterk versimpeld.
    Tussen aanhangers van verschillende democratiseringstheorieën is een voorzichtige consensus ontstaan over de vruchtbare bodem voor een proces van democratisering. Die voedingsbodem laat zich beschrijven met vijf indicatoren die een ontvankelijkheid aangeven en geen noodzakelijke voorwaarden zijn. ...

Dat laatste is een verzachting die hoogstens per los onderdeel geldt - voor het lukken van een verandering zijn wel degelijk redelijk harde minimumeisen.
  Allereerst kijken we naar het niveau van economische ontwikkeling. Zeer arme landen hebben doorgaans meer problemen een proces van democratisering op gang te brengen dan landen met een middeninkomen of meer. Ontwikkelingseconoom Paul Collier laat zien dat boven een bepaald inkomen een democratiseringproces de kans op geweld sterk doet afnemen. De grens ligt bij een bruto binnenlands product per hoofd van de bevolking van 2.700 dollar (1.900 euro), wat neerkomt op 7 dollar (5 euro) per dag. In landen met minder dan 2.700 dollar neemt met democratisering de kans op gewapende conflicten toe.

Helaas is dit de helft van het verhaal. Om een stabiel hoger inkomen te krijgen, is er een proces van democratisering nodig. Leidende tot de bekende cirkel. Eveneens vermist is de factor van de inkomensverdeling. Als al dat inkomen, of althans het grootse deel, zit bij een kleine top, dan zegt dat gemiddelde inkomen niets. Veel betrouwbaarden is het mediane inkomen: dat inkomen waarbij er evenveel mensen minder als meer verdienen.
  Vervolgens is de concentratie van bronnen van nationale welvaart belangrijk. In het Midden-Oosten en Noord-Afrika zijn natuurlijke grondstoffen en productiemiddelen doorgaans in de handen van een kleine elite. In veel van deze staten volgt macht de wetten van het patronagesysteem.
    De Amerikaanse econoom en Nobelprijswinnaar Douglass C. North noemt dit een limited-access order (tegenover een open-access order). In de open samenleving is er concurrentie om de middelen en concurrentie om de macht - dat wat wij 'democratie' noemen. In samenlevingen met 'beperkte toegang' ligt de economische en politieke macht in de handen van slechts enkelen.

Slordig. In het westen is de economische macht ook in de handen van een beperkte groep. Het is de politieke macht in de vorm van de democratie die de kwalijke gevolgen daarvan beperkt. Maar eigenlijk nauwelijks genoeg. Zoals de laatste twintig jaar heeft gedemonstreerd.
  Waar het gaat om de concentratie van de bronnen van welvaart zijn de Arabische landen over het algemeen slecht uitgerust voor politiek pluralisme, ook al zijn er verschillen per land. Het openbreken van het patronagesysteem waarin mensen machtige mannen steunen in ruil voor gunsten, is een langdurig en weerbarstig proces.
    Dit beschrijft Francis Fukuyama in zijn net verschenen boek De oorsprong van onze politiek als de overgang van stam naar staat. 'De natuurlijke neiging van de mens', zegt Fukuyama, 'is het vertrouwen en begunstigen van familieleden.' Je verlaten op een anonieme staat met even anonieme instituties is een grote en noodzakelijke stap die niet gemakkelijk wordt gezet.

De kern.
  In de derde plaats onderzoeken we de coherentie en capaciteit van de staat. Hier gaat het om de instituties van de liberale rechtsstaat (onafhankelijke rechtsspraak, politieke partijen, niet-gouvernementele organisaties, vakbonden, media, et cetera).

Dus een afgeleide zaak.
  Ten vierde bekijken we de maatschappelijke, op identiteit gebaseerde verdeeldheid. De mate waarin een zich democratiserend bestel gevoelig is voor gewapend conflict, wordt sterk bepaald door de homogeniteit of heterogeniteit van een samenleving. Verdeeldheid langs etnische, religieuze, tribale, clan- of regionale lijnen is voor een stabiele democratie een handicap.

Dit hoort weer bij de kern, en had samengenomen moeten worden met punt twee.
  Tot slot is ervaring met politiek pluralisme van belang.

En dit is weer afgeleid, en hoort bij punt drie.
  Het patronagesysteem vormt de software van de betrokken samenlevingen. Dat staat op gespannen voet met politieke liberalisering. De verantwoordingsmechanismen die het hart vormen van een democratie, ondermijnen de wetten van de patrimoniale samenleving. Daarin eigent een kleine elite zich de bronnen van welvaart toe.
    Dat gebeurde bijvoorbeeld ook in Kenia, waar het vertrek van Arap Moi in 2002 de weg effende voor een nieuwe elite met een even corrupt en zichzelf verrijkend bestuur. It's our turn to eat, de rechtvaardiging voor het nepotisme van een nieuwe elite, is prachtig beschreven door de Britse journaliste Michela Wrong.

Een praktijkgeval van verkiezingen zonder democratie.
  Instituties bestaan niet alleen uit geschreven, maar ook uit ongeschreven afspraken tussen mensen; ze belichamen niet alleen wetten en regels, maar ook gedrag, mentaliteit en gewoonte. Dat veranderen, vraagt een lange adem.

En tot slot de hier al bekende conclusie.

Iemand uit eigen kring die ook aan de waarheid heeft geroken (de Volkskrant, 18-06-2011, door Tarek Osman):
  Essay | Wat te doen met de erfenis die de vorige generatie heeft nagelaten?

Een nieuw Arabisch verhaal

De echte strijd in de Arabische wereld gaat niet om het verdrijven van regimes, maar om het opnieuw inrichten van mislukte samenlevingen, stelt de Egyptische schrijver Tarek Osman.


Het gangbare beeld van de Arabische Lente: een reeks opstanden tegen onderdrukkende regimes. Dat is maar een deel van het verhaal. Met een meer historische benadering is de Arabische Lente het verwerpen door 180 miljoen jonge Arabieren van de sociaal-politieke erfenis die de vorige generatie heeft achtergelaten.
    In het grootste deel van de Arabische wereld hebben jonge mensen te maken met pover onderwijs, slechte gezondheidszorg, hoge werkloosheid en een schrale arbeidsmarkt. Hun toekomst ziet er mistroostig uit.
    Het falen van de politiek heeft de zaak alleen maar erger gemaakt. De moderne Arabische staten zijn er niet in geslaagd een samenbindend nationaal verhaal te creëren, of op zijn minst geloofwaardige structuren waarin de meerderheid van de bevolking zich betrokken weet.
    Ik durf te voorspellen dat deze jonge generaties erin zullen slagen hun landen te bevrijden van hun repressieve regimes - hetzij betrekkelijk vreedzaam en op korte termijn, zoals we in Tunesië en Egypte hebben gezien, hetzij op iets langere termijn en met bloedige vasthoudendheid, zoals in Jemen, Libië en Syrië.
    De ware strijd is echter een andere en komt ná dit moment van wisseling van de wacht. In elk land voor zich zullen de nieuwe generaties een nieuw nationaal project moeten bouwen - intern zowel als jegens de buitenwereld - om zich te ontworstelen aan de mislukkingen die ze hebben geërfd.   ...

En er is geen zicht op hoe lang doit gaat dudren.

Een artikel over wat beschouwd wordt als een opkomende economie en en een mogelijke bedreiging van "de westerse hegemonie" (de Volkskrant, 12-08-2011, door Peter de Waard):
  Zakendoen in India vergt geduld

Vertrouwen is in India belangrijker dan regels. Je bouwt eerst een relatie op.


...    Er zijn vele voorbeelden van zaken die hopeloos mislopen omdat geen rekening is gehouden met de cultuurverschillen tussen landen. In de afgelopen decennia is een mondiale marktplaats ontstaan, maar er zijn grote verschillen in opvattingen over taalgebruik, hiërarchie, collegialiteit, kleding, gewoonten en religieuze gebruiken. Hierdoor mislukken overnames en fusies en stuiten veel zakelijke transacties af.
    India is met 1,2 miljard inwoners na China de grootste opkomende markt. Het is chaotisch, arm en vuil. ...
    Maar ook de cultuurverschillen zijn groot. 'Vaak willen ondernemers te snel financieel resultaat', zegt Hergaarden. 'Als je in het Westen zaken doet, ga je met elkaar om de tafel zitten. Je wisselt de zakelijke argumenten uit, bereikt een akkoord en tekent een contract. In India moet je eerst een relatie met de klant opbouwen. Je gaat een keer met hem uit eten, je vertelt hem over je familie en je probeert hem voor je te winnen. Een relatie komt langzaam tot stand door een groeiend vertrouwen en door elkaar wat te gunnen.'
    Dat vertrouwen is belangrijker dan juridische regels. Het Indiase rechtssysteem werkt zo langzaam en bureaucratisch dat het geen zin heeft een zaak aan te spannen. ...

Vertrouwen is belangrijker dan juridische regels. Dat geldt ook in westerse landen. Want ook in westerse landen werkt het rechtssysteem langzaam, en heeft het vaak geen zin een zaak aan te spannen. Maar toch er is een groot verschil tussen het westen en India: in het westen hoef je veel minder tijd te steken in het opbouwen van vertrouwen. En dat heeft een uiterst simpele reden: dat is omdat er in het westen veel meer basaal vertrouwen is tussen burgers.
    Maar deze essentiële observatie is niet het enige dat uit dit artikel valt te leren omtrent de zaken waarin de westerse cultuur zich onderscheidt. Want de journalist of de redactie heeft ter illustratie twee lijstjes van kenmerken bij het artikel geplaatst: die van India versus die van Nederland. Hieronder staan ze naast elkaar:
  Formeel en traditioneel   Rationeel en transactiegericht
  Luisteren met respect   Luisteren aandachtig en stellen vragen
  Terughoudend met meningen   Directe en open dialoog
  Gevoelig voor hiërarchie en status   Sterk geloof in gelijkheid
  Overdrijven eigen kunnen   Bescheiden over eigen kunnen
  Stellen vragen over persoonlijke zaken   Houden niet van vragen over persoonlijke zaken
  Slecht georganiseerd   Overgeorganiseerd

Het leest als een samenvatting van alles waardoor Nederland een rijk land is en India nooit al te veel verder zal groeien dan door de uitbuiting van de zeer goedkope arbeidskrachten uit de overbevolkte onderklasse mogelijk is. En een erkenning van de gigantische verschillen tussen een westerse en een niet-westerse cultuur.

Als het maar op veilige terreinen is, dus bijvoorbeeld binnen uitsluitend de westerse cultuur, hebben sociologen en politiek-correcte en multiculturalistische journalisten er weinig moeite mee om de ontwikkeling van beschaving volgens het westerse model te erkennen:

Uit: De Volkskrant, 21-01-2012, door Olaf Tempelman
  Hoe de mens zijn driften wist te beteugelen

De conflicten die de 'onbeschaafde' mens met de bedreigende buitenwereld uitvocht, vecht de beschaafde mens uit met zichzelf. Na 75 jaar heeft Het civilisatieproces van Norbert Elias nog niets van zijn zeggingskracht verloren.

...    Het civilisatieproces, Elias' uit 1936 daterende hoofdwerk, bevat interessante passages over de vleesetende mens. In de middeleeuwen lagen de bloedige lijken van de beesten nog bij hem op tafel, scheurde hij er met zijn handen plakken af en at hij zoveel vlees hij kon. Geleidelijk aan begonnen de hoogste kringen de aanblik van dode dieren pijnlijk te vinden en het aanraken van vlees schaamtevol. In een proces van enkele eeuwen werden de hoeveelheden vlees op tafel steeds kleiner en de hoeveelheden bestek steeds groter. De afkomst van de vleeshompen werd steeds verder gecamoufleerd.
    Het gedrag van de hoogste kringen verspreidde zich geleidelijk over de lagere. 'De curve - het opschuiven van de pijnlijkheidsdrempel bij de aanblik van dode dieren, het verplaatsen van het trancheren naar speciale enclaves achter de coulissen - is een typische civilisatiecurve', concludeert Elias. Volkeren of sociale klassen die in latere tijden nog met de hand grote hoeveelheden vlees verorberden, begonnen als 'minder beschaafd' te gelden.   ...
    Weinig grenzen zijn de afgelopen vijfhonderd jaar verder verlegd dan die van wat schaamtevol en pijnlijk is. In de vijftiende eeuw, las Elias in oude boeken, leegde je je neus nog gewoon aan tafel met je vingers. Iets later was het wel zo netjes je hemdsmouw te gebruiken. Weer later begonnen bekakte dames elkaar de loef af te steken met speciale doeken.
    In de opkomst van de zakdoek bezat Norbert Elias flink wat expertise. Als 'denker van de snotneus' is hij door bewonderaars geprezen en door vijanden geparodieerd. ...
    Het cilivisatieproces werd onlangs 75 jaar oud. Bij uitgeverij Boom verscheen een jubileumeditie van Elias' bijna achthonderd pagina's tellende hoofdwerk. Nederland heeft een reputatie als Eliasland. In Nederland bracht de denker van Joods-Duitse origine het laatste kwart van zijn lange leven door. De Nederlandse socioloog Joop Goudsblom (1932) geldt als zijn grootste pleitbezorger en gangmaker achter zijn herontdekking in de late jaren zestig. Bij Elias vond je complexe ontwikkelingsprocessen beschreven aan de hand van zulke zaken als plassen, spugen en de vork. Daarmee was hij anno 1936 zijn tijd ver vooruit.    ...

Enzovoort. Wat Elias hier beschrijft, is door deze website, geheel onafhankelijk, op een andere manier geformuleerd. Waarbij Elias niet verder is gekomen dan het gebruik van een aantal uiterlijke en mee afgeleide factoren. Hetgeen al enigszins duidelijk wordt door het tussenstuk van de journalist gebruikt:
  Tussenstuk:
Steeds minder moorden
De Canadees-Amerikaanse psycholoog Steven Pinker analyseert in zijn onlangs verschenen Ons betere ik de spectaculaire afname van het aantal moorden in de loop der geschiedenis. In de middeleeuwen werd één op de duizend mensen vermoord, nu is dat in Europa één op de honderdduizend. In navolging van Elias ziet Pinker de opkomst van de staat (met zijn monopolie op geweld) en de wederzijdse afhankelijkheid van handeldrijvende mensen als belangrijkste oorzaken van de afname van geweld. Sinds 1945 beschouwen we niet alleen moord, maar ook het slaan van vrouwen en kinderen of het mishandelen van dieren als weerzinwekkend.

Wat al dichter bij de waarheid raakt. Want moord is, psychologisch gezien, de uitkomst van uit de hand gelopen onderlinge verhoudingen. Machtsverhoudingen. Op het individuele vlak, bij m oorden, en op het sociologische vlak bij oorlogen. en revoluties.
    Waarvan de juistheid in dezelfde context nog eens aangetoond wordt:
  Het is zowel fascinerend als wrang dat Elias dit optekende aan de vooravond van de totalitaire rampen van de twintigste eeuw. Hoe kon een civilisatieproces van een millennium de wereld in de twintigste eeuw Stalin, Hitler en Mao schenken? De kern van Elias' antwoord daarop is even helder als onbevredigend: het civilisatieproces gaat gepaard met terugvallen, in de vorm van golven van barbarij.

Welk onverklaarbaar terugvallen dus onverklaarbaar is omdat Elias de cruciale factor mist, met de toevoeging waarvan het wel onmiddellijk inzichtelijk wordt. Het gaat om de machtsverhoudingen binnen de sociale verbindingen.

Ook als je wat verder in de geschiedenis teruggaat, is het wat makkelijker voor de menswetenschappen om culturele ongelijkheid en ontwikkeling waar te nemen (de Volkskrant, 23-01-2012, van verslaggeefster Malou van Hintum):
  Hooligan volgt oerdriften

Dat het altijd mannen zijn die ten strijde trekken, of het nou in de oorlog is of tegen rivaliserende groepen, is evolutionair bepaald. Dat vermoeden beschrijft hoogleraar psychologie Mark van Vugt van de VU en de Oxford University vandaag in The Philosophical Transactions of the Royal Society.
    Het gaat om oude mechanismen die we als mensen delen met de chimpansees, schrijft Van Vugt. Ook zij vormen mannelijke coalities om de grenzen van hun territorium te verdedigen. Als er een mannetje van een andere groep in de buurt komt, slachten ze dat af. Een vrouwtje nemen ze vaak mee.
    Van Vugt: 'Bij de huidige jager-verzamelaars, zoals de Turkana in Kenia en de Yanomamö in de Amazone, zie je dat nog steeds. Daar gaan groepjes krijgers een dorp binnen om vee en soms ook vrouwen te stelen. Zulke krijgers hebben een hoge status en privileges. Ze hebben extra vrouwen en meer kinderen.'    ...

Een verschil in ontwikkeling in de tijd dus, met de oudere beschaving als de mindere, met in de huidige tijd beschavingen die meer lijken op die oudere, dus de mindere beschavingen zijn. Maar schrijf die laatste conclusie, ondanks haar onweerlegbaarheid, niet op, want dan krijg je grote problemen..
    Net als met dit soort verbanden:
  Niet élke man is een krijger, nuanceert Van Vugt ook meteen. 'Maar wel alléén mannen.

Want vertaal dit in: "Niet elke Marokkaan is een tasjesdief, maar alle tasjesdieven zijn wel Marokkanen", en je hebt kans voor de rechter gesleept te worden. Hoewel het even waar is als die over krijgers (er is af en toe en ook een vrouw met krijgerneigingen) - waarbij men ook het soort redenatie keihard aanvalt. Ook door sociologen.
   Overigens: stel eenzelfde soort verhaal op met niet de man maar de vrouw in de negatieve rol, en je hebt ook grote kans dat auteur Malou van Hintum er zeer andere gedachten op na blijkt te houden over de juistheid van de observaties.
    Terug naar de ontwikkeling van de beschaving:
  Wat je wel bij alle mannen ziet, is dat ze de sociale groep heel belangrijk vinden. Mannen hebben veel sterker dan vrouwen de neiging zich met een groep te identificeren als die groep moet concurreren met andere groepen.
    'Als je mannen vraagt geld aan een groep te geven, doen ze dat eerder als ze horen dat hun groep wordt vergeleken met andere groepen, dan als ze als individu worden beoordeeld. Bij vrouwen maakt dat niet uit.'
    Op allerlei niveaus is competitie ingebakken bij mannen, denkt Van Vugt, van de bestuurders in de boardroom tot voetbalhooligans. Maar om te kunnen concurreren met andere groepen, moet er worden samengewerkt binnen de eigen groep. Die male bonding is belangrijk, zeker als de status van de groep in het geding is.
    Van Vugt: 'Wij denken dat dit gedrag een paar miljoen jaar lang tamelijk functioneel was om het eigen gebied en de eigen groep te beschermen tegen vreemdelingen en roofdieren, en het eigen reproductieve succes te vergroten. Dat we het nu nog steeds zien, zegt hoe diep verankerd het is, niet dat het nog steeds functioneel is.'

En het lijdt weinig twijfel waar die verankering nog steeds het sterkst is - zeker als je dit eraan toevoegt:
  Een beetje feminisering zou geen kwaad kunnen, denkt Van Vugt.

Die verankering van de male bonding is het sterkst in de niet-westerse culturen, net zoals de feminisering het sterkst is in de westerse cultuur, en wel het meest in de Noord-West Europese. precies volgens de hier geschetste lijnen.
    Er zijn ook mannen die thuis blijven, zij delen niet in die voordelen.
    Van Vugt doet nog een paar voorzetten:
  'Maar dan moeten vrouwen dat ook willen. Vrouwen hebben nog altijd een voorkeur voor mannelijke krijgers: mannen met een hoge sociale status, macht en aanzien.'

Dus: vrouwen spelen wel degelijk een actieve rol in dit proces: zouden vrouwen niet kiezen voor de mannelijke mannen, zou dat type snel uitsterven. vrouwen spelen sociaal dezelfde rol van de vrouw die in hun jeugd zelf geslagen zijn: ze kiezen als partner een nieuwe mishandelaar.
    En ten tweede:
  Van Vugt vindt dat de multiculturele samenleving niet veel opschiet met groepjes mannen die elkaar naar het leven staan en dwars zitten.

Inderdaad. maar hij durft niet te zeggen dat het de achtergebleven, achterlijke, allochtone culturen zijn die deze houding veruit het sterkst hebben.
    Met een sterk slotakkoord:
  'In ons artikel pleiten we ervoor de individuele kenmerken van mensen te benadrukken, niet hun groepskenmerken. Het zou helpen als die groepskenmerken minder zichtbaar zijn ...

Precies. Iets dat met name de moslims met voeten treden: hoofddoeken, taartdoos-moskeeën met torenhoge minaretten ... Het kan niet groepskenmerkelijker en het kan dus slechter.

Marcel van Dam heeft hierboven genoemde boek van Steven Pinker ook gelezen (de Volkskrant, 02-02-2012, column van Marcel van Dam, socioloog):
  Heus, alles zal beter worden

Sinds mensenheugenis zijn er perioden geweest van voor- en tegenspoed maar tegenwoordig heerst bij veel mensen - zeker in Nederland - het geloof dat het nooit meer zo goed zal worden als het was. In het hele Westen heeft het geloof in de vooruitgang veel aanhangers verloren; doemscenario's overheersen. Het lijkt wel of de wereldbeschouwing van steeds meer mensen is gebouwd op de crisis van vandaag.
    Zelf heb ik er nooit aan getwijfeld dat de mensheid er - met ups en downs - per saldo op vooruit zal gaan. Armoede zal afnemen, mensen zullen steeds langer en gezonder leven, en steeds meer te weten komen, kinderen zullen gelukkiger opgroeien en we zullen elkaar minder vaak te lijf gaan. Ik geloof niet in een heilstaat, wel in het zoeken ervan. ...

Wat je in één zinnetje kan afdoen: zie de voorgaande geschiedenis. Van Dam gebruikt de woorden van een ander:
  Maar steeds vaker voel ik me een roepende in de woestijn. Mijn vreugde was dan ook groot toen ik een boek in handen kreeg van een gerenommeerde Harvard-hoogleraar (Steven Pinker: Ons betere ik - Waarom de mens steeds minder geweld gebruikt) die in meer dan duizend pagina's, gebaseerd op een onwaarschijnlijk groot aantal feiten, uit de doeken doet dat het geweld in de samenleving al duizenden jaren afneemt. Niet zomaar een beetje, maar substantieel. Oorlogsgeweld, zeer wrede en gewelddadige straffen, zoals executies door martelingen, pogroms en genociden, slavernij, politieke moord en despotisme, geweld tegen vrouwen en homoseksuelen, kindermishandeling, dierenmishandeling: al die vormen van geweld komen met het verstrijken van de tijd veel minder voor.

En geeft een enkel voorbeeld:
  Maar de 20ste eeuw was toch zeker met twee wereldoorlogen de bloedigste uit de geschiedenis? Dat dacht ik ook, maar dat is niet zo vanzelfsprekend. Als je de bevolkingsomvang in aanmerking neemt, zakt de Tweede Wereldoorlog met 55 miljoen doden naar de negende plaats op de ranglijst van bloedigste conflicten. Nummer één is de An Lushan-revolte tijdens de Tang-dynastie in China waarbij tweederde van de Chinese bevolking, eenzesde van de toenmalige wereldbevolking, is omgekomen.

En Pinker legt ook uit waarom - even voor de hand liggend allemaal:
  Zorgvuldig brengt Pinker de oorzaken van het afnemende geweld in kaart. De menselijke natuur is niet veranderd. Mensen zijn, naar hun aard verschillend, in staat tot gruwelijke gewelddaden en tot ontroerend altruïsme en mededogen. Welke trekken de overhand krijgen, is afhankelijk van invloeden uit de omgeving. Pinker noemt er vier die het geweld hebben teruggedrongen. De belangrijkste is de opkomst van staten met een monopolie op het gebruik van geweld dat eigenrichting overbodig maakte. ...

Correctie: de opkomst van de moderne staat en de verdwijing van de clan, stam en etnie als leidende maatschappelijke organisatievorm.
  Op de tweede plaats staat de groei van de (internationale) handel. Partijen die met elkaar zaken doen, kruisen minder snel de degens. ...

Alsof er vroeger nooit handel is gedreven .. Misschien wel het volume van de handel sterk toegenomen, maar dat is direct herleidbaar tot technologie
  Ten derde de feminisering. Mannen zijn naar hun aard altijd gewelddadiger geweest, ze plegen de meeste geweldsmisdrijven, ze nemen meer risico's en ze zijn verantwoordelijk voor alle oorlogen en genociden. Naarmate de invloed van vrouwen groter werd, nam die van mannen af.

Dat klopt. Zo meteen de analyse.
  In de vierde plaats het uitdijen van de kring van meeleven. Door de uitvinding van de boekdrukkunst, de alfabetisering, de verstedelijking, de toenemende mobiliteit, de opkomst van de (internationaal) functionerende massamedia en internet en de globalisering, groeide het bewustzijn dat heel veel mensen niet anders waren dan wijzelf.

Dat is slechts in zeer beperkte mate waar. In het westen heeft het zo uitgewerkt, maar daarbuiten niet.
  Tenslotte de doorbraak van de rede als motief tot handelen, ten koste van onderbuik, bijgeloof en vooroordeel. Beredeneerde pleidooien tegen slavernij, despotisme, marteling, religieuze vervolging, wreedheid tegen dieren, geweld tegen kinderen, vrouwen en homoseksuelen leidden tot verdere humanisering.

En met deze factor kunnen meteen de vorige meenemen en de conclusie trekken: Ja: de essentiële factor is het rationele denken. En dan zien we meteen de grote scheidslijn: de allochtone, niet-westerse, culturen scoren op al de laatstgenoemden factoren veel slechter. Met name overal waar de religie de baas is. En met daarvan weer als hoogtepunt: de islam: die heeft kenmerken die allemaal volstrekt haaks staan op de genoemde factoren.
    En waarom zijn de geconstateerde positieve ontwikkelingen zo onbekend en impopulair: juist omdat men beseft dat dit onmiddellijk neerslaat op de moslims en hun cultuur. Net als trouwens de creolen en de meeste andere culturen. En dat wil niet weten. En mensen als Marcel van Dam stoppen dat weg achter één of andere geestelijke firewall.

Kijk maar eens hoe voor de hand liggend het verband is - aanleiding is het regeringsvoorstel om homovoorlichting op school verplicht te maken (de Volkskrant, 15-02-2012, column door Aleid Truijens):
  Kennis enige wapen tegen achterlijkheid

Je leert toch op school waar homoseksuele asielzoekers voor vluchten?


'Ey, vieze kankerhomo!' Op het schoolplein hoor ik dit soort verwensingen dagelijks. Elke keer schrik ik. ...
    In november besloot minister Van Bijsterveldt, gedwongen door een Kamermeerderheid, dat scholen aandacht moeten besteden aan homoseksualiteit. Het aantal zelfmoorden onder homoseksuele jongeren is 5 keer zo hoog als onder hetero's. Voorlichting over 'seksuele diversiteit' zou de groeiende homohaat moeten keren. ...
    Je kunt homohaat het beste aanpakken waar het virulent is. Maar juist daar is het taboe. Het verdriet van de uit de kast gekropen christelijke jongeren in Arie Boomsma's tv-programma is hartverscheurend. Zijn ze zo dapper om openlijk voor hun homoseksualiteit uit te komen, krijgen ze thuis te horen dat ze 'niet minder' zijn, zolang ze het maar niet in hun hoofd halen hun liefde in praktijk te brengen. Ze hebben de keus tussen levenslange frustratie en huichelarij, of uitstoting en schrijnend zondebesef. Want God is liefde, maar niet voor iedereen.
   Die boodschap wordt er op veel reformatorische en islamitische scholen nog altijd ingeramd. ...
    Het effect van politiek-correcte kringgesprekken over 'respect' lijkt me gering. De ministeriële verplichting is symboolpolitiek. Een enkele pestkop kan door zulke 'voorlichting' tot inkeer komen, maar hij kan ook, opgehitst door het onderwerp, nog een tandje bijzetten. Vooral als hij het massieve gelijk van ouders en gemeenschap aan zijn zijde weet.
    De school moet kinderen leren nadenken over de wereld, zodat zij hun eigen analyses kunnen maken en eigen overtuigingen ontwikkelen. Het enige wapen tegen generaties lang ingelepelde achterlijkheid is kennis.

En het overgrote deel van die door generaties ingelepelde achterlijkheid zit natuurlijk bij de moslims.

Een fraai staaltje Marxisme (de Volkskrant, 21-03-2012, van verslaggever Jonathan Witteman):
  Taak van het Zuiden: afvallen, maar ook spiermassa kweken

Het grootste probleem van Griekenland is niet de weinig spartaanse begrotingsijver, maar de arbeidsproductiviteit. Die is binnen de eurozone alleen in Portugal, het andere kwakkelland, nog lager. En dat komt niet doordat er weinig wordt gewerkt.

...    Hoe de vooroordelen ook mogen luiden, het gebrek aan Zuid-Europese productiviteit heeft niet direct te maken met luiheid. Griekse werknemers werken het meest van alle Europeanen. Vorig jaar klokte de gemiddelde Griek 2.017 arbeidsuren, becijferde de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling. Onder de OESO-landen maakten alleen de Zuid-Koreanen en Chilenen meer uren. Helemaal onder aan de lijst bungelen de Nederlanders, met een schamele 1.377 uur per jaar per werknemer. De gemiddelde Portugees werkte ruim 300 uur meer.
    Het gebrek aan productiviteit heeft deels te maken met de geringe exportgerichtheid van Portugal en vooral Griekenland, zegt Jules Theeuwes, wetenschappelijk directeur van SEO Economisch Onderzoek. 'Over het algemeen zijn sectoren waarmee je exporteert productief, want die moeten concurreren op de wereldmarkt. Dat kan alleen maar met hoge kwaliteit en lage prijzen. De Nederlandse maakindustrie bijvoorbeeld is heel productief, omdat die het van de export moet hebben.'
    Let wel, zegt econoom Panagiotis Petrakis van de Universiteit van Athene: de Griekse productiviteit groeide sinds 2000 niet alleen harder dan die van de Zuid-Europese landen Italië, Spanje en Portugal, maar ook harder dan de Noord-Europese economieën Denemarken, Zweden en Nederland. Maar ondanks de verbeteringen, zegt Petrakis, verkeert de Griekse productiviteit nog altijd op een substantieel lager niveau dan het gemiddelde van de eurozone.
    De groeicijfers verbloemen bovendien een typisch Zuid-Europees probleem: de lage arbeidsparticipatie van de bevolking. Nog niet eens zes op de tien beroepsgeschikte Grieken tussen de 15 en 64 jaar werkt, tegen driekwart van de Nederlanders. Ziedaar de vloek van de Grieken: een relatief klein deel van de bevolking moet meer werken dan de rest van de Europeanen om een onproductieve economie overeind te houden.
    Een Portugese rem op de productiviteit is het opleidingsniveau van werknemers, dat tot het laagste van Europa behoort. Een grote voorraad hoogopgeleide werknemers geldt als een voorwaarde voor modernisering van economieën - voor het eigen maken van nieuwe technologieën, het stimuleren van innovatie. Het aantal Portugese schoolverlaters is hoog. Een van de belangrijkste prikkels om voortijdig de boekentassen op te bergen is dat het in Portugal voor laaggeschoolde jongeren relatief makkelijk is om baantjes te vinden waarvoor weinig vaardigheden nodig zijn. Dat creëert een vicieuze cirkel, waarin lage scholing en een laagwaardige economie elkaar in stand houden.
    Het lage opleidingsniveau straalt af op een andere statistiek: per miljoen inwoners dienden de Grieken en Portugezen in 2010 nog geen acht aanvragen in bij het Europees Octrooibureau. De Ieren kwamen tot 112, de Nederlanders tot 358 en de Duitsers tot 335. Portugal en Griekenland geven aanmerkelijk minder geld uit aan onderzoek en ontwikkeling dan andere landen.   ...
    De belangrijkste remedie voor de problemen in de zuidelijke landen, zegt Panagiotis Petrakis, is een op Noord-Europese leest geschoeide concurrentiecultuur. Daarvoor zullen ze zich eerst moeten ontworstelen aan hun 'eigenaardige culturele model': een maatschappij waarvan het uit de weg gaan van risico's, het blindstaren op de korte termijn, het lage vertrouwen in instituties en het onvoldoende aanmoedigen en belonen van prestaties de belangrijkste kenmerken zijn.
    Petrakis denkt dat de zuidelijke landen van Europa een 'sterk onderbewuste hebben als 'oude' beschavingen. De noordelijke samenlevingen zijn 'nieuw', ontberen een stevige ondergrond en staan daarom meer open voor het cultiveren van moderne waarden. ...

En vertaal oude cultuur niet naar klassiek-Grieks of iets dergelijks, maar naar de familiecultuur.

Nog meer erkenning (de Volkskrant, 29-03-2012, door Thomas L. Friedman (The New York Times), columnist en schrijver van onder andere The World is Flat):
  Verkoop geen tanks aan analfabeten

Wat het Midden-Oosten op dit moment het beste kan gebruiken zijn moderne scholen en harde waarheden, maar de VS zijn er niet in geslaagd die te bieden.


De historicus Victor Davis Hanson schreef onlangs een genadeloos helder stuk in The National Review, waarin hij terugkeek op de verschillende manieren waarop Amerika landen als Irak, Iran, Libië, Syrië, Egypte, Pakistan en Afghanistan tegemoet treedt en hoe dat helaas tot nog toe nergens schijnt te werken.
    Hanson schreef: 'Laten we de verschillende beleidsopties van Amerika voor het Midden-Oosten over de afgelopen decennia eens nader bekijken. Militaire hulp of op straf gerichte interventie zonder follow-up heeft over het algemeen gefaald. Het eindoordeel over de veel duurdere natievorming is nog niet geveld. Het ondersteunen van populaire opstandelingen bij het omverwerpen van impopulaire dictators is geen garantie voor verbeteringen. Het overeind houden van dictators met militaire hulp is zowel verwerpelijk als contraproductief. Je afzijdig houden van maniakale regimes kan leiden tot pogingen om aan kernwapens te komen of tot genocide - of tot zes hectare puin in Manhattan. Wat hebben we geleerd? Stammenstrijd, olie en islamitisch fundamentalisme vormen een giftige cocktail die bij Amerikanen tot afkeer leidt van het Midden-Oosten - zowel als ze erheen gaan als wanneer ze zich afzijdig proberen te houden.'    ...

Tja, omdat de kern ergens anders ligt. En merkwaardigerwijs, wordt deze in dit geval ook genoemd:
  Hanson heeft gelijk: waar het Midden-Oosten onder lijdt, is werkelijk een giftige cocktail van stammenstrijd, sjiitisch- soennitisch sektarisme, fundamentalisme en olie - olie die ons voortdurend in de verleiding brengt om tussenbeide te komen of om dictators te steunen.
    Deze cocktail ondermijnt alles waaraan een maatschappij die vooruit kijkt behoefte heeft: instellingen die voor fatsoenlijk bestuur zorgen, een op overleg gebaseerd politiek bestel dat rouleert in macht, vrouwenrechten en een pluralistische ethiek die minderheden beschermt en modern onderwijs mogelijk maakt. Het Arab Human Development Report van de VN, dat in 2002 door dappere Arabische sociale wetenschappers is gepubliceerd, zei ongeveer hetzelfde: waar de Arabische wereld vandaag de dag onder lijdt, is een gebrek aan vrijheid, modern onderwijs en vrouwenemancipatie.

En dat is dus niet islamitisch fundamentalisme, maar islamitisch denken in het algemeen. Met als kern het monotheïsme, dat de weerzinwekkend gezagsverhoudingen projecteert waar de meeste andere weerzinwekkendheden uit volgen.

Ook bijzonder aardig zijn natuurlijk de erkenningen van degenen die in andere omstandigheden op de heftigste toon belijden dat er natuurlijk geen enkel verschil kan zijn tussen culturen, of althans, dat iedere vorm van handelen daarnaar volstrekt uit den boze is. Hier de zeer politiek-correcte en zeer multiculturalistische columniste van de Volkskrant Sheila Sitalsing. Ze heeft een poging gewaagd om terug te gaan naar de gelijkwaardige Surinaamse cultuur. Het werd huilen ... En huilen van dankbaarheid toen ze weer terug was (Volkskrant Magazine, 24/31-12-2011, door Sheila Sitalsing):
  Weer thuis

Beeld van Nederland in 2011, vanuit een ver buitenland waar je langere tijd verkeert en waar het Hollandse wel en wee gefilterd binnenkomt:   ...
Beeld van Nederland in 2011, als je bent teruggekeerd van twee jaar weggeweest, in de hooggespannen verwachting iets aan te treffen in de beste postapocalyptische Mad Max Beyond Thunderdome-tradities: er is hier geen bal veranderd.
    Overal vriendelijke, joviale, behulpzame, geïnteresseerde mensen, die zonder uitzondering weten waar ons verre buitenland ligt. Winkelpersoneel dat gewoon weet wat het verkoopt en wat het kost. Duizelingwekkend snel internet. Altijd stroom. Treinen die rijden, soms zelfs een soort van op tijd. De klassiekers zijn er gewoon nog: de hypotheekrenteaftrek, de bonuskaart, de bouwkranen boven Rotterdam, de stiekeme prijsafspraken tussen aanbieders van telefoonabonnementen.
    We hebben de straten afgespeurd naar boerka's en hufters. Tevergeefs.
    We hebben geprobeerd ons te laten overvallen ... Dus deden we alle dingen waarmee je je in ons verre buitenland geheid een gewelddadige overval op de hals haalt door zwaarbewapende minderjarigen. Zoals: met een iPad
onder de arm en omhangen met gouden sieraden 's avonds over straat lopen, het huis niet afzetten met dievenijzer en omringen met waakhonden, in het openbaar opzichtig wordfeuden met een smartphone ter waarde van een half maandsalaris. Geen overvaller keurde ons een blik waardig.    ...
    De scholen en crèches bleken bij het weerzien een weldaad van luxe. Nieuw en schoon speelgoed! Leidsters met een Formele opleiding! Geen voddige fotokopietjes en verfomfaaide boekjes van de liefdadigheid, maar serieus leermateriaal. Een dochter die na haar eerste Nederlandse schooldag plechtig verklaart dat het
hier veel leuker is dan daar, 'omdat de juffen niet schreeuwen'. ...
    Maar de grootste verwondering moest nog komen. Dat er in dit land zo weinig existentiële problemen zijn dat je 2011 gerust het jaar van het dier kunt noemen. ...
    Mij leek het wat overdreven, in ons verre buitenland leggen ze de overtollige pups die de onbedaarlijk rondneukende honden aan de lopende band produceren gewoon in de vuilnisbak. Maar een land dat zo veel energie kan opbrengen voor het welbevinden van dieren, dat moet wel het mooiste land van de wereld zijn.

Bedenk hier bij dat Suriname op de ranglijst van beschaving voor niet-westerse landen, waarschijnlijk bijzonder hoog scoort.

Het volgende gaat over "maar een film" (de Volkskrant, 26-06-2012, door Bart Koetsenruijter):
  Multiculti romkom

Tussentitel: Waarom, is na het zien niet direct duidelijk, maar Bend It Like Beckham is volgens een anonieme bron op de filmwebsite IMDB de eerste westerse film die in Noord-Korea te zien is geweest.

Jesminder, een Engels meisje met Indiase ouders, leeft in twee werelden. Niets eens zozeer doordat ze een kleurling in Engeland is, maar vooral omdat ze van voetballen houdt. Dat ze haar kamer vol heeft hangen met posters van David Beckham - de film werd gemaakt rond de millenniumwisseling - vinden haar beslist niet conservatieve ouders tot daaraan toe ...

So far, so good. Maar vervolgens wordt het weer wat minder leuk:
  ... maar dat ze ook zelf niets liever doet dan tegen een bal trappen, nee, dat gaat te ver. Dus verkeert Jessie, zoals haar Engelse vriendinnen haar noemen, in de kleedkamer tussen hip ondergoed, terwijl ze thuis haar benen tot en met de enkels moet bedekken.

En daar is het: de Hindoestaanse achterlijkheid. Maar dit is film, dus daar komt het goed:
  Haar onverzettelijkheid, straatwijsheid en intelligentie dirigeren de film in de verwachte richting. De wat schuchtere studiebol verandert ten slotte in een ongrijpbare en zoenende voetbalheldin

Hoe dat gaat is ook makkelijk in te vullen: de stimulans en steun van de blanke medeleerlingen en een paar volwassenen. Vertaald in sociologisch termen: de westerse mensen voeden de Hindoestaanse mensen op tot meer beschaving. Het is niet de boodschap van de film, maar het is onweerlegbaar het resultaat: de Hindoestanen worden beschaafd, in de actieve betekenis van dat woord, door de westerlingen. En dat is juist door haar onbedoeldheid misschien een nog wel sterker bevestiging dan de rest.

En na het wegwerken van nog wat achterstand aangaande verwerking van bronnen, meteen een soortgelijk verhaal maar nu aangaande die andere bron van "verlichting": de islam (de Volkskrant, 14-06-2012, door Berend Jan Bockting):
  Filmrecensie

Fraai pleidooi voor een modern moslimabestaan

Een vrijstaking van vrouwen om de mannen tot emancipatie te bewegen, blijft boeien door het spel van de rebelse Leila.


In een snikheet bergdorpje, ergens tussen Noord-Afrika en het Midden-Oosten, besluiten de lokale vrouwen om voorlopig niet meer met hun mannen te seksen. ...
    De vrijstaking, aangevoerd door het mooie buitenbeentje Leila, een jonge vrouw die zich niet laat uithuwelijken maar eigenzinnig voor een man kiest van wie ze houdt, lijkt in eerste instantie een briljante vondst van de in Frankrijk woonachtige Roemeen Radu Mihaileanu.
    In een oogwenk staat zijn film onder originele hoogspanning, terwijl koran en traditie lijnrecht tegenover modernisering en emancipatie komen te staan.    ...

Tja... Dat zijn volkomen onverenigbare krachten, in de werkelijkheid. In de film zal het wel weer goed komen, maar zelfs áls het in de werkelijkheid gebeurt, leidt het niet tot vereniging, zoals verkondigd in de titel,  maar tot "oplossing": het 'koran en traditie' zal verdwijnen - er bestaat geen modern moslimabestaan. En dat beseffen de krachten van 'koran en traditie'. Die daarom overgaan tot alle mogelijke middelen: tot aan moord toe. Gerechtvaardigd, want het GOED staat aan hun kant. De kant van de 'koran en traditie'.
    Maar zelfs al het beschrijven van emancipatie als gaande richting vooruitgang en beschaving is een keiharde illustratie van de eenduidigheid van de beweging weg van de achterlijkheid van 'koran en traditie' naar verlichting - de westerse soort.

Een voorbeeld toegespitst op een specifiek aspect (de Volkskrant, 03-12-2012 van verslaggever Rob Vreeken):
  Ontwikkelingsgeld naar mannen

Nieuw: ontwikkelingshulp om mannen hun gedrag te laten veranderen. Goed voor kinderen, vrouwen, én mannen. Er is sinds kort ook een steunpunt in de Arabische wereld.


De Nederlandse regering gaat investeren in mannen. Liliane Ploumen, minister voor Internationale Handel en Ontwikkelingssamenwerking, stelt 8,6 miljoen euro ter beschikking voor de ontwikkeling van 'nieuwe vormen van mannelijkheid' in Indonesië, Rwanda, Zuid-Afrika en Brazilië.
    Volgens de organisaties RutgersWPF en Promundo, die het programma gaan uitvoeren, is het voor eerst dat de Nederlandse regering rechtstreeks geld uittrekt voor gedragsverandering van mannen in ontwikkelingslanden. Ook in Europees verband is het initiatief opmerkelijk, zegt Gary Barker, directeur van Promundo in Washington. 'Scandinavische landen hebben al eerder dit werk gesteund, maar niet op deze schaal.'
    Het mannenprogramma is een uitvloeisel van de problemen die vrouwen ondervinden, zoals huiselijk geweld en ongewenste zwangerschap. Via gedragsverandering bij mannen wordt dit aangepakt. ...

De twee-woordige samenvatting: dit is "negertjes opvoeden". In dit geval "moslim-negertjes".

En hier dan een erkenning van vrijwel alle belangrijke punten (de Volkskrant, 09-04-2013, door Peter Giesen):
  Interview | James Robinson, Brits politicoloog

Arme landen help je niet met een zak geld
 
Waarom zijn sommige landen al eeuwenlang arm en andere rijk? De Britse politicoloog schreef er een boek over en legt uit waarom een dictator de staatsloterij wil winnen.

Tussentitel: In rijke landen wordt eigendom beschermd en hoef je niet bang te zijn dat een dictator je bedrijf zal inpikken

Popzangers als Bono en Bob Geldof mogen ons graag oproepen ons geld aan de derde wereld te geven. Als we maar ruimhartig genoeg onze portemonnee trekken, zullen ook Congolezen, Haïtianen en Afghanen volop van het leven kunnen genieten. En omgekeerd: hun vaak ellendige lot is slechts te wijten aan onze gierigheid, aan het peilloze egoïsme van de westerse mens.
    Was het maar zo simpel, verzucht de Britse politicoloog James Robinson, hoogleraar aan Harvard. Hij is even in Nederland om colleges te geven en zijn boek Waarom sommige landen rijk zijn en andere arm (uitgeverij Nieuw-Amsterdam) te promoten. Welvaart wordt bepaald door economische instituties, legt hij uit in een Utrechts café. In rijke landen wordt eigendom beschermd, initiatief beloond en hoef je niet bang te zijn dat een dictator je succesvolle bedrijf zal inpikken. De speelruimte voor de economie wordt echter bepaald door de politiek. In arme landen wordt de economie afgeroomd door een politieke elite, die de meest lucratieve activiteiten monopoliseert en geen nieuwkomers tolereert. De staat is er niet voor het algemeen belang, maar wordt uitgeperst door een kleine groep politici, militairen en handlangers. In het jargon van Robinson en zijn medeauteur Daron Amecoglu: rijke landen hebben 'inclusieve' instituties, arme landen 'extractieve' instituties.    ...

Punt nummer één: het gaat om de gezagsverhoudingen. Of beter: de verhouding tussen macht en gezag. Hoe meer macht, hoe meer rotzooi, en:
  In Nederland woedt nu een debat over ontwikkelingshulp. Volgens veel mensen heeft het geen zin om geld te geven aan zulke, in uw termen, 'extractieve' landen.
'Hulp gaat altijd naar zulke landen. Dat is de aard van het beestje. Daarom zijn die landen namelijk arm. Toch ben ik een groot voorstander van hulp. Je kunt scholen en ziekenhuizen bouwen, waterputten slaan, allerlei dingen financieren waar gewone mensen iets aan hebben. En inderdaad, dan moet je accepteren dat een deel van de hulp wordt gestolen.'

En hoe armer.
    Robinson is op één punt hardleers:
  Toch ben ik een groot voorstander van hulp. Je kunt scholen en ziekenhuizen bouwen, waterputten slaan, allerlei dingen financieren waar gewone mensen iets aan hebben. En inderdaad, dan moet je accepteren dat een deel van de hulp wordt gestolen.'

Fout, want je veroorzaakt iets anders: overbevolking. Want de machtverhoudingen zijn niet de enige factor.
  Maar versterk je de positie van zulke regimes niet door hulp?
'Dat is het standpunt van Dambisa Moyo, in haar boek Dead Aid. Ik geloof dat ze er volkomen naast zit. Extractieve systemen zijn niet ontstaan door hulp. Ze bestonden al lang voor die tijd.'

Maar natuurlijk. Op deze website gegeven: het voorbeeld van de Afrikaanse koningen. Robinson kent het ook:
  In zijn boek geeft Robinson het voorbeeld van Congo, een van de ellendigste plekken ter wereld. Lang voor de ontwikkelingshulp, zelfs lang voor het koloniale tijdperk, werden de Congolezen al uitgebuit door hun eigen koningen. Ze hielden hun onderdanen dom, verkochten ze massaal als slaven en hieven willekeurig belasting. Er bestond zelfs een belasting voor elke keer dat de koning zijn muts verloor.
    Voor de meeste Congolezen heeft het nooit geloond om hun best te doen. Alles wat ze opbouwden, kon zo weer worden weggenomen door grillige machthebbers als de Belgische koning Leopold II of dictator Mobutu. Nog altijd heeft de Congolese elite helemaal geen belang bij meer welvaart voor de bevolking. Die leidt alleen maar tot de opkomst van nieuwe groepen - zoals een onafhankelijke middenklasse - die de machtspositie van de oude elite ondergraaft. Daarom houden zo veel potentaten het deksel stevig op de economie. Macht is veel belangrijker dan economische groei. Het beste voorbeeld is de Zimbabwaanse president Mugabe, die het zelfs klaarspeelde om de loterij bij een staatsbank te winnen. Een onwaarschijnlijk toeval, hield de loterij vol.

En hoe zit het dan toch met die hulp:
  De hamvraag is uiteraard: hoe moet je van een land met 'extractieve' instituties een land met 'inclusieve' instituties maken, zodat de economie kan groeien en de bevolking het beter krijgt? Robinson erkent dat hij daar geen goed antwoord op heeft. 'Vroeg of laat komen extractieve regimes in conflict met de bevolking. Maar dat betekent niet automatisch dat er een beter regime komt. Vaak zie je dat een nieuwe groep het bewind voortzet.

Precies. Daar heb je weer die factor die Robinson niet noemt: de cultuur. Vastgeroest, in de meeste gevallen. Met als meeste recente voorbeeld
  Volgens sommige mensen gebeurt dat nu in Egypte, door de Moslimbroeders samen met het leger.

Robinson is weer voorzichtig:
  Ik vind het nog te vroeg om daarover een oordeel te vellen.

Maar de meest saillante indicator is weer een culturele: de verkrachtingen op het Tahrir-plein. De toestand daar verbeteren is dus minstens generaties ver weg.
    Terug naar de machtsfactoren:
  Waarom sommige landen rijk zijn en andere arm, laat zien hoe lang de arm van de geschiedenis kan zijn. Neem bijvoorbeeld het stadje Nogales, dat in tweeën wordt gedeeld door een zwaarbewaakte grens. De noordelijke helft ligt in de Verenigde Staten, de zuidelijke helft in Mexico. Het noorden is rijk en veilig, het zuiden arm, gevaarlijk en corrupt. In Amerika wordt initiatief gestimuleerd en kun je betrekkelijk makkelijk een lening krijgen. In Mexico staan de banken onder politieke protectie. Daardoor is er weinig concurrentie, kunnen ze hoge rentes vragen en lenen ze het liefst aan mensen die toch al rijk en machtig zijn.
    Volgens Robinson is het verschil zelfs terug te voeren naar het Europa van de 16de en de 17de eeuw. De Amerikanen zijn de erfgenamen van Engeland, waar de macht van de koning werd ingeperkt door een invloedrijke klasse van kooplieden. De Mexicaanse geschiedenis voert terug naar de absolute monarchie van Spanje, waar de macht van de koning en de adel veel groter was.

En daar heb je de cultuur-factor. Vastgeroest gedrag. Ook binnen Europa:
  'Toen West-Europa moderniseerde, was Griekenland een deel van het Ottomaanse Rijk. De Ottomanen lieten het bestuur over aan lokale elites die alles mochten doen wat ze wilden, zolang ze maar genoeg belasting voor de Turken inden. In Italië zie je iets soortgelijks. In het Noorden had je in de Middeleeuwen al steden met goed werkende instituties, het Zuiden was een feodaal gebied. Zulke dingen werken heel lang door. ...'

En dan nog wat slotconclusies:
  Met ons boek reageerden we op mensen als de bioloog Jared Diamond en de econoom Jeffrey Sachs, die verschillen in arm en rijk verklaarden uit het klimaat of de geografische ligging.
    Als dat klopt, kun je helemaal niets veranderen. Het is heel moeilijk, maar niet onmogelijk om instituties te veranderen. We zijn alleen pessimistisch ten opzichte van mensen die geloven dat alles goed zal komen als je arme landen maar een grote zak met geld geeft.'

Dat belooft nog wat met de immigranten uit die culturen ...

Een erkenning puur door een stukje historische beschrijving (de Volkskrant, 08-03-2013, door Bert Lanting):
  Peter de Leergierige

Op zoek naar kennis reisde Peter de Grote door Europa én naar Zaandam. Wat leerde de tsaar van de Zaankanters? In Hermitage Amsterdam begint morgen een tentoonstelling over de Russische hervormer.


...    Het leven van die onstuimige hervormer is het onderwerp van de tentoonstelling Peter de Grote. Een bevlogen tsaar, die morgen in de Hermitage Amsterdam begint. De tentoonstelling omvat zevenhonderd objecten: schilderijen, etsen, het dodenmasker van Peter de Grote, zijn uniformen en werkkleding en allerlei gereedschap.
    De collectie weerspiegelt de onvoorstelbare energie van Peter de Grote, maar vooral zijn enorme honger naar kennis. Die werd geprikkeld door wat hij als jongen in de Nemetskaja Sloboda (Buitenlanderswijk) bij Moskou zag. Het was een soort getto waar de westerlingen werden geïsoleerd om te voorkomen dat zij de Russen zouden besmetten met hun wereldse ideeën. Maar voor Peter was het een leerschool en een voorbeeld voor hoe Rusland eruit zou moeten zien.

Het was een eiland van beschaving. Wat Peter onderkende. Want dit was de oude toestand in Rusland:
  De tsaar ondermijnde de positie van de oude bojaren door de invoering van dit promotiesysteem waardoor je op grond van verdiensten automatisch een adellijke titel verwierf.
... dat de kerk een van de voornaamste bronnen van oppositie tegen (...) hervormingen was ...

Je kreeg  maatschappelijke topposities door overerving en de kerk hield veranderingen tegen. Twee van de lijst sociaal-culturele indicatoren van de mate van beschaving , de mate van religiositeit en meritocratie versus aristocratie, waarop het oude Rusland dus slecht scoorde. Het alternatief:
  Het belangrijkste dat tsaar Peter van de Nederlanders leerde, was volgens historica Jozien Driessen-van het Reve 'dat je door verdienste een plaats in de rangorde moet zien te verwerven'. Dat was uiteraard tegen het zere been van de oude adel, die moest toezien hoe Peter zich omringde met vertrouwelingen van soms 'lage' komaf.    
    ... hield hij de kerk stevig onder de duim. Driessen van het Reve: 'Hij sloot een groot aantal kloosters en pikte hun eigendommen in. Na het overlijden van de patriarch gaf hij de leiding van de kerk in handen van een soort Nederlandse synode, gevuld met intellectuelen.'
    De tsaar hield er ook van de kerkleiders belachelijk te maken. ...

Rangorde naar verdienste, en inperking van religie. Dat scoort hoog op de schaal der beschaving.
  'Peter leerde van de Nederlanders ook dat je kennis moest verspreiden, en niet geheim houden, zoals in Rusland de gewoonte was', zegt Driessen van het Reve.

De verspreiding van kennis, en hier wordt natuurlijk bedoeld: wetenschappelijke en technische kennis. Destijds gesymboliseerd door:
  Een van de dingen die tsaar Peter in Europa wilde opdoen was de scheepsbouwkunst, want, zo redeneerde hij: 'Een monarch die een leger heeft, heeft één hand, maar als hij ook een vloot heeft, heeft hij twee handen.' En als het om de scheepsbouw ging, moest je in die tijd in Nederland zijn, met name Zaandam.

Alles waarvoor dit essentieel is:
  De tsaar moest wel wennen aan het egalitaire klimaat van de Nederlanden. Toen hij twee mensen uit zijn gevolg wilde laten executeren, omdat ze kritiek op hem hadden geuit, moest Witsen hem voorzichtig uitleggen dat zoiets niet zomaar kon in Nederland.

Factor drie voor het waarderen van cultuur : gezag versus macht. Waarop je zou zeggen: wat is er toch weinig veranderd in 300 jaar, want dit verschil is nog bijna even groot. De enige reden dat Rusland een stuk is opgeschoten in een aantal opzichten, is het communistische tijdperk, waarin een grote industriële stap voorwaarts is gemaakt juist door de veel grotere egaliteit.
    En vergeet bij dit alles niet het belang van symbolen - dit soort culturele trekken vormen een sterk geheel:
  Het scheermes trekken, dat was het eerste wat tsaar Peter de Grote deed, toen hij in 1698 van een lange reis naar het Westen terugkeerde in Moskou. Toen de Moskouse elite naar zijn huis kwam om hem te verwelkomen, overviel de tsaar de hoogwaardigheidsbekleders door opeens het mes te zetten in hun weelderige baarden. Alleen een enkeling ontkwam aan die actie, onder wie de patriarch die diep geschokt toekeek, want had Jezus ook niet een baard gedragen?

En dit alles kan je allemaal afkorten als:
  Het was het begin van de culturele revolutie die de toen 26-jarige tsaar in zijn land ontketende en die Rusland ingrijpend zou veranderen. Het was ook tsaar Peter ten voeten uit: eigenhandig had hij de modernisering van zijn land in gang gezet, en met dwang.

Modernisering, of vooruitgang op het pad der beschaving. Voor een literaire pendant, zie hier .
    Het is allemaal zo simpel.
   Als je het buiten de hedendaagse context plaatst. Want binnen de huidige context, met, bijvoorbeeld, de islamitische cultuur en wereld op de plaats van het oude Rusland, zou je verrot gescholden worden door mensen als auteur van het voorgaande Bert Lanting. Die ongetwijfeld dan ook een heel subtiel goedkeurend woord overhad voor die moslims die het houden bij het dragen van baarden. Of hoofddoeken. of boerka's.

Niet iedere niet-westerse intellectueel is blind voor de werkelijkheid (de Volkskrant, 26-06-2013, column door Max Pam):
  Het koloniale drama in nog geen 100 woorden

Iets meer dan een seizoen, waarin Stephan Sanders zijn vriendschap beschrijft met Anil Ramdas, kun je met recht tragikomisch noemen. ...
    Sanders tekent Ramdas als iemand die teleurgesteld is geraakt in al zijn helden, in de eerste plaats natuurlijk in V.S. Naipaul. Het gebeurde tijdens een bezoek van Naipaul aan Nederland, waarbij ook de twee broedervrienden de gelegenheid kregen voor een gesprekje met de Grote Schrijver. Ramdas vertelde toen enthousiast dat hij van plan was eerdaags naar zijn geboorteland Suriname terug te keren, waarop Naipaul met opgetrokken neus antwoordde: 'Terug naar de bushbush? Waarom?' Journalist John Jansen van Galen, die getuige was van de confrontatie, zou optekenen: 'Ook attaqueerden twee kleurlingen hem inzake Suriname. 'They better go back to their country', hoorde men Naipaul afwezig zeggen, 'and bang their drums'.'    ...

Natuurlijk was dit wel heel erg hard tegen het zere been van de Brahmaan en superioriteitsdenker Ramdas uitleg of detail .
 
Nederland heeft in de ontwikkeling van de westerse beschaving een niet-onaanzienlijke rol gespeeld. iets dat buitenlanders meestal makkelijker zien dan Nederlanders (de Volkskrant, 19-10-2013, door Gert J. Peelen):
  Non-fictie | Geschiedenis

Russell Shorto

Het is soms prettig als een buitenlander ons over de bol aait, maar je kunt ook overdrijven.


Russell Shorto (54), een Amerikaan die sinds vijf jaar hier woont, is gek op Nederland. Hij steekt in een historische beschouwing de loftrompet over Amsterdam. Voor hem is de stad de navelstreng die de wereld al eeuwen voedt met democratische idealen en humane principes, handzaam samengevat in de typisch Nederlandse slogan 'Leven en laten leven'.
    Dat Shorto, schrijver, journalist, medewerker van The New York Times en sinds 2008 directeur van het inhartje Amsterdam gevestigde John Adams Institute, een fan was van Nederland bleek eerder uit zijn bijdrage aan het boek dat de voormalige Nederlandse VN-diplomaat Gajus Scheltema schreef over de omvangrijke, nog altijd tastbare, Hollandse nalatenschap in New York en omstreken (Exploring Historic Dutch New York, 2011).
    Ook in de internationale bestseller The Island at the Center of the World uit 2005, beleed hij zijn liefde voor Nederland. Hij beschrijft daarin hoe het fysiek, cultureel, politiek en economisch naar Hollandse maatstaven ingerichte Manhattan in de 17de eeuw de aangewezen kolonie werd die het moderne Amerika vorm zou geven; een onderwerp dat terugkeert in zijn jongste boek.
    Dit keer gaat Shorto terug naar de oorsprong en schetst hij hoe een drassige, winderige nederzetting van vissers en boeren in een uithoek van Europa in enkele eeuwen uitgroeit tot het succesvolste handelscentrum van de wereld in de 17de eeuw.
    Die ontwikkeling loopt van het zogeheten 'Mirakel van Amsterdam' (de hostie die niet verbranden wilde; een gebeurtenis die nog jaarlijks wordt herdacht in een 'Stille Omgang') dat de stad tot een bedevaartsoord maakte, via de uitvinding van het haringkaken die het vissers mogelijk maakte langer op zee te blijven, tot de Gouden Eeuw. Dankzij de uitvinding van het haringkaken bijvoorbeeld, groeide de vaderlandse visserij tot ongekende omvang, waarbij het inzicht toenam dat samenwerking van individuen het welbegrepen eigenbelang uiteindelijk ten goede komt; het eerste stadium van het door Shorto hoog geprezen poldermodel.    ...

Het gaat dus met name om het laatste: de westerse ontwikkeling is vooral een sociale ontwikkeling.

Een bevestiging van dit zeer lokale karakter van het verschijnsel (de Volkskrant, 11-11-2013, column door Olaf Tempelman):
  Een soort Roemenië, maar dan met kokosnoten

Tussentitel: 'Als je Roemenië kent, ken je de rest van de wereld'

Uit het Braziliaanse toilet komt een gegorgel dat mij bekend voorkomt uit een ander land. Zulke rochels duiden er doorgaans op dat het in de spoelbak niet pluis is. In een reflex trek ik de klep van de spoelbak. Die zit, net als trouwens de wc-bril, ook in Brazilië gewoon los. Zonder dat ik er bij nadenk, maken mijn handen een aantal bewegingen en, warempel, het gorgelen sterft weg en ik kan doortrekken. Uit de neurowetenschap komt het begrip haptic memory. Mijn handen hebben jarenlang een wc op vier hoog in Boekarests beton gereanimeerd. ...
    'Als je Roemenië kent, dan ken je de rest van de wereld', troostte een in Nederland woonachtige Roemeen mij een keer nadat ik had geklaagd nooit eens ergens anders te komen dan in Roemenië of in Roemenië-achtige landen. Deze succesvol geïntegreerde Roemeen komt voor zijn werk bijna overal. Doorgaans blijft hij daar heel nuchter onder. Voor een conferentie was hij een keer in Rio de Janeiro: 'Een soort Boekarest met een palmenstrand.' Na diverse excursies op diverse continenten weet hij zeker: je hebt op de wereld heel veel landen als Roemenië en heel weinig als Nederland.
    ... Zelf stond ik sceptisch ten opzichte van het bestaan van een Roemenië met kokosnoten, tot ik onlangs een klein stukje van Brazilië met eigen ogen mocht zien. Het begon al met het identieke model bus dat rijdt van het vliegveld van Salvador da Bahia naar de stad, met een identiek niet sluitende deur en een identiek gapende kaartjesman. ...
    Dat Roemenië minder balkunstenaars en meesterpercussionisten voortbrengt, en helemaal geen kokosnoten, wil ik, om ingezonden briefschrijvers een karwei te besparen, best toegeven. Maar vergelijk de kokosnoten van Salvador da Bahia nou eens met de watermeloenen van Boekarest. Ze liggen met dezelfde frequentie op het asfalt, van het hart van het centrum tot in de verste betonnen buitenwijken. De verkopers in het centrum zijn sluw en duur en lichten je op met matige vruchten. ...

Enzovoort. Dit is een absolute wereldstandaard. Dus. De beschaving is beperkt tot een paar plekken. Tel je de Angelsaksische sociale jungle ook niet mee, dan blijft alleen Noordwest-Europa over.


Naar Westerse cultuur , of site home .

19 jun.2011