Politieke correctheid en afkomst

23 jan.2005; rev.27 jul.2009

Het beleid aangaande immigratie en integratie is één van de belangrijkste politieke punten van het eerste decennium van de jaren tweeduizend. Daarvóór was het dat natuurlijk ook al, maar mocht er maar op één manier over die zaken gesproken worden: immigratie was goed, en integratie geen probleem. En daar waar die problemen steeds duidelijker de kop opstaken, was het actieve beleid van bestuurlijke elite en bijbehorende media één van stil- en verzwijgen van deze problemen  .
    Het niet bespreken van bestaande problemen is natuurlijk een ernstig probleem op zich, hetgeen een onderzoek rechtvaardigt naar de oorzaak van dat niet-bespreken, de politieke-correctheid. Daarvan zijn er natuurlijk meerdere - te beginnen met de ideologie van de gelijkheid der culturen. Als culturen gelijk zijn, en er komen problemen die te maken lijken te heven met verschillen in culturen, is één van de oplossingen als je de ideologie wilt handhaven, om de problemen te ver- en stilzwijgen. Eén van de instrumenten, het belangrijkste naar zal blijken, om dit stilzwijgen af te dwingen is om te refereren aan de gebeurtenissen rond de Tweede Wereldoorlog, en het lot van de Joden daarin.
    Een andere oorzaak is het multiculturalisme - het idee dat vermenging van culturen altijd meerwaarde oplevert  . Ook daarvoor geldt hetzelfde argument.
   En verwant maar niet hetzelfde als multiculturalisme, is migratiefundamentalisme: het idee dat alle migratie moet mogen en kunnen. Daarvan zijn twee stromingen: het pragmatische migratiefundamentalisme, wat je voornamelijk vindt onder aanhangers van het kosmopolitisme  , en het principiële migratiefundamentalisme, wat je voornamelijk vindt onder groepen die veel migreren, waarvan de Joden veruit het belangrijkst zijn. Waar de andere groepen elders al behandeld zijn, gaat het hier over de laatste.
    Er zijn dus twee manieren waarop Joden een rol spelen in de politieke-correctheid die de oorzaak is van het niet bespreken van de immigratieproblemen: hun lot in de Tweede Wereldoorlog, en hun migratiefundamentalisme. Beide gaan we hier met voorbeelden toelichten.
    Als eerste een neutraal geformuleerde bevestiging van de cruciale rol die Tweede Wereldoorlog in het politieke debat en de politieke correctheid heeft gespeeld en nog steeds speelt (De Volkskrant, 12-06-2004, door Willem de Bruin, redacteur van de Volkskrant):
  De oorlog, hij duurt maar voort

Dijkstal was bepaald niet de eerste die de Tweede Wereldoorlog aanriep om zijn gelijk te halen.

De herdenking van D-Day was nog maar net afgelopen of in Nederland werd op eigen wijze de oorlog in herinnering geroepen. 'Het begint verdacht veel op de jodenster te lijken', zo omschreef Hans Dijkstal de 'vignetten' waarmee zijn partijgenote minister Verdonk de mate van integratie van allochtonen wil aangeven. De voormalige VVD-leider loopt te lang mee in de politiek om niet te hebben geweten wat zijn woorden zouden aanrichten. Want hij is bepaald niet de eerste die probeert zijn standpunt kracht bij te zetten door een vergelijking te maken met de oorlog.    ...
    Van de volkstelling tot de identificatieplicht, van Buikhuisen tot Swaab, van Wallage tot Pronk: te pas, maar meestal te onpas is in de afgelopen decennia de oorlog aangegrepen om het pleit definitief te beslechten. Men kan iemand nauwelijks harder treffen dan door hem of haar te associëren met de grootste misdaad uit de moderne geschiedenis. ...
    Een van de eerste gebeurtenissen waarbij expliciet werd teruggegrepen naar de ervaringen uit de Tweede Wereldoorlog, was de volkstelling van 1971. Voor het eerst zou hierbij gebruik worden gemaakt van computers, voldoende redenen om het spookbeeld van Big Brother op te roepen. Het zou daardoor nog makkelijker worden dan tijdens de bezetting om mensen te selecteren op persoonskenmerken.
    Hoewel uiteindelijk maar een kleine minderheid van de bevolking daadwerkelijk weigerde mee te werken, was de actie op een andere manier bijzonder effectief: er is nooit meer een volkstelling gehouden.
    In het verlengde hiervan lag het verzet in de jaren tachtig tegen het idee iedereen te verplichten zich te kunnen legitimeren. Het roepen van Ausweis bitte! was doorgaans afdoende om de discussie af te kappen.
    Onverkwikkelijker waren de affaires waarbij dé oorlog als argument werd gebruikt om personen met onwelgevallige opvattingen de mond te snoeren. Het bekendste voorbeeld was de criminoloog prof. W. Buikhuisen, in 1978 benoemd tot hoogleraar in Leiden, die onderzoek wilde doen naar biologische oorzaken van crimineel gedrag. Onder aanvoering van VN-columnist Piet Grijs - die later CDA-minister Ruding nog eens met Eichmann zou vergelijken werd Buikhuisen weggezet als iemand die onder een nieuw nazibewind een waardige opvolger van Mengele zou zijn. 'De voorganger van Buikhuisen was bovenmatig geïnteresseerd in de misdadigheid van joden. Buikhuisen zal het bij Surinamers zoeken.'
    In weerwil van het aanhoudende verbale geweld, duurde het nog tien jaar voor Buikhuisen de handdoek in de ring gooide. Misschien wel mede dankzij deze affaire ontsnapte de hersenonderzoeker D. Swaab aan hetzelfde lot. ...
    Wat niet wilde zeggen dat ook verwijzingen naar de oorlog in onbruik raakten. Janmaat en zijn Centrumdemocraten waren altijd goed voor waarschuwingen tegen het oprukkend 'fascisme'. Eind jaren negentig werd Fortuyn, zelf niet te beroerd om grote woorden te gebruiken, een dankbaar mikpunt.
    Hij verpersoonlijkte in de ogen van links als geen andere politicus het gevaar dat nog altijd op de loer lag. Zo zag menigeen in hem een Nederlandse Mussolini, werd hij in Trouw omschreven als iemand 'met de intelligentie van Hitler en de charme van Himmler' (Trouw nam dit overigens terug) en citeerde D66-leider De Graaf Anne Frank.
    Dat het verscherpte asiel- en integratiebeleid uitnodigde tot nieuwe vergelijkingen met de oorlog, was voorspelbaar. Zo laten we ons, in de woorden van Jan Oegema in zijn boek Een vreemd geluk, de publieke religie rond Auschwitz, zestig jaar na dato nog steeds gijzelen door ons besef van eigen falen tegenover de joden in de Tweede Wereldoorlog.

Voor meer voorbeelden van het gebruik van de Tweede Wereldoorlog  in de richting van Pim Fortuyn, zie hier  .
   Hierin spelen de Joden een passieve rol - maar ze zijn ook zelf actiefop dit vlak. Het eerste  voorbeeld is destijds columniste en huidig Volkskrant-redacteur Anet Bleich (de Volkskrant, 22-12-2004)
   ...    Eigenlijk wilde ik over iets heel anders schrijven. Over een prachtig dun boekje, 18 adressen heet het en het gaat over de adressen waar Ed van Thijn tussen z'n achtste en z'n elfde jaar noodgedwongen moest verblijven. Want Eddy was een joods jongetje en die waren in dit land tussen 1942 en 1945 hun leven niet zeker. Het is een ijzingwekkend verhaal van een barre trektocht door Nederland, een ervaring die onvermijdelijk levenslange sporen nalaat.   ...
     Je zou met recht mogen verwachten dat iemand die als kind aan zulke hardheid is blootgesteld een psychisch wrak wordt of vervuld blijft van niet aflatend wraakgevoel. Maar Eddy/Jantje werd, de ogen hardnekkig op de toekomst gericht, volksvertegenwoordiger, minister, burgemeester, wetenschapper, schrijver. Een sociaal-democraat, die uit wat hem was overkomen afleidde, dat zoiets met geen jood en ook verder met niemand ter wereld hoort te gebeuren. 'Politiek correct', heet dat tegenwoordig. Ik noem het liever: een lichtend voorbeeld.

Dit speelde zich af in het kader van het islamdebat, zoals opgekomen na de moord op Theo van Gogh. In deze context betekent de term 'politiek correct' het verdedigen van de positie van allochtonen en asielzoekers, dat wil zeggen: immigranten. Het politiek correcte standpunt was en is een zo vrij mogelijk immigratiebeleid. Met behulp van het geval van Van Thijn stelt Bleich:  jodenvervolging excuseert de steun voor een pro-immigratiebeleid.
   Van Thijn zelf is altijd een sterk activist geweest voor immigranten en de multiculturele samenleving (De Groene Amsterdammer, 08-02-2003):
  In het stuk Wisselwerking rapporteerde Van Thijn in 1997 zijn eerste bevindingen aan de partij. Op de eerste pagina constateert de commissie dat «de discussie over migratie, integratie en etnische minderheidsgroepen» in de PvdA te veel is «ingegeven door angst en onzekerheid voor het politieke en publieke debat. Angst om de confrontatie aan te gaan met politieke partijen die minder kieskeurig met het vraagstuk van migratie en integratie omspringen.»   ...
    Wisselwerking II, dat in 2000 op het partijcongres werd besproken en dat formeel nog altijd dé PvdA-visie is op minderhedenbeleid, was van hetzelfde laken een pak. «Eén grote lofzang op de multiculturele samenleving was het», herinnerde ex-kamerlid Bert Middel zich onlangs in de Volkskrant

Van www.hermanvuijsje.nl  , uit Hypothese, uitgave NWO, juni 1996:
  De intellectuele kadaverdiscipline van de jaren zeventig en tachtig had ook repercussies de andere kant op: onwelgevallige onderzoekresultaten bleven aan het oog onttrokken. Het eerste rapport over de activiteiten van Marokkaanse jeugdbendes in de Amsterdamse binnenstad, in 1988 opgesteld door een onderzoeker van de gemeente, mocht van burgemeester Van Thijn niet worden gepubliceerd. De onderzoeker kreeg een spreekverbod en werd bestookt met telefoontjes waarin hij voor Janmaat-maatje werd uitgemaakt. Daarmee bleef dus ook de mogelijkheid taboe om een effectief beleid uit te stippelen voor hulp en bestrijding, toegesneden op de specifieke achtergronden van jonge Marokkanen.

Kortom: het is Ed van Thijn die langdurig in sterke mate het integratie- en immigratiebeleid van de PvdA heeft bepaald, en dat doet op grond van zijn ervaring als Joods kind.
    Maar er zijn vele voorveelden. Een gesproken column van Micha Wertheim in Spijkers met koppen (radio Nederland 2, 12h00, rond 25-02-2005), parafraserend:
  "De vervolging van de joden in de oorlog is een reden om je te verzetten tegen uitzetting van illegalen (en asielzoekers enzovoort), en uitzetting naar Soedan of Somalië is een vorm van vernietiging"

Weer Anet Bleich (de Volkskrant, 27-04-2005):
  Een van de voordelen van het herdenken van het einde van de Tweede Wereldoorlog is dat het geregeld fraaie televisie oplevert. ... zoals het hartverscheurende De Pianist van Roman Polanski en nu ook een verfilming, in dertien afleveringen, van de dagboeken van Victor Klemperer. ... Langzaam, tergend langzaam zie je hoe het net zich sluit om professor Klemperer, een Duitse veteraan uit de Eerste Wereldoorlog, maar, jammer voor hem, ook jood. ...
    Dit mag nooit meer gebeuren. ...
    Vrijheid kan tenslotte zomaar verloren gaan. Zoals toen is gebeurd. En zoals nu voor sommigen dreigt te gebeuren. ... voor de 26 duizend uitgeprocedeerde asielzoekers die al meer dan vijf jaar in Nederland verblijven, maar van Rita Verdonk het land uit moeten, ...

Leggende een direct verband tussen uitgeprocedeerde asielzoekers en Jodenvervolging.
    De volgende, Jacques Wallage, houdt er heel extreme opvattingen op na (NRC Handelsblad, 10/19-01-2004, door Paul Scheffer)
  ...    De sociaal-democratische burgemeester Jacques Wallage zegt: maar wie zijn wij om een`eerstgeboorterecht' uit te oefenen, hoezo is Nederland van zijn inwoners? Iedereen heeft recht op dit stukje aarde, waarom zouden zijn toevallige inwoners daar enig bijzonder recht op kunnen doen gelden? Deze erfenis van vier eeuwen staat ter beschikking van iedereen. ...

En het waarom (de Volkskrant, 24-07-2009, door Jan Tromp):
  ... is het niet moeilijk te achterhalen waar Wallage's morele afwegingen vandaan komen. Hij is van 1946. Zijn Joodse ouders wilden opnieuw beginnen, na de verschrikkingen van de oorlog, ze verlangden naar een andere, betere wereld, ...

Ook onder literatoren van joods afkomst ziet men dezelfde houding (de Volkskrant, 04-12-2008, door Arnon Grunberg):
  New York is de beloofde stad   ...
    Waar het om gaat, is dat New York een stad is die gemaakt lijkt te zijn voor emigranten, dat is de kwintessens van deze stad. Dat het er niet toe doet waar je vandaan komt, waarin je stiekem of minder stiekem gelooft, welke kleren je draagt, welke taal je spreekt, en met welk accent je je in het Engels uitdrukt: je bent geen vreemdeling hier.   ...
    Iedereen is hier vreemdeling en waar iedereen vreemdeling is, is niemand dat meer.
De roeping van de mens is om zijn spullen te pakken, zijn huis en zijn land en misschien ook zijn familie te verlaten, al dan niet gedwongen, en het elders opnieuw te proberen.   ...

Ook in meer intellectuele kringen ziet men dit sentiment, bij mode van (oud-)hoogleraar immigratiezaken Ulli d'Oliveira, een veelvuldig publicist van pro-immigratiestukken. Bij de eerste citeren we alleen om de kop, want de uitwerking is nogal uitgesponnen (Trouw, 25-06-2002)
  Illegale immigratie soms oké

Dat Balkenende hulp wil koppelen aan de bereidheid van arme landen om illegale emigratie tegen te gaan, voedt twijfel over diens christelijk ethische inzichten. Dat hij asielzoekers zonder status illegaal wil verklaren stelt ook het geloof in zijn logisch denken op de proef.

Van de tweede zegt eigenlijk ook de bron al genoeg: een netwerk om migratie te bevorderen: Europees Migratie Netwerk, Nieuwsbrief van het Nederlands Nationaal Contact Punt, Nummer 5, Juli 2005:
  ‘Integratie en Uitsluiting’

Prof. mr. P. Boeles en Mr. drs. G.G. Lodder (redactie)
In dit boek worden de regeringsvoorstellen voor een nieuw integratiebeleid door zeven auteurs aan kritische beschouwingen onderworpen. De titel ‘Integratie en uitsluiting’ verwijst naar een mogelijk conflict van tegengestelde doeleinden. Integratie is insluiting, maar integratiebeleid kan ook tot uitsluiting leiden. Het inburgeringsvereiste stimuleert immers enerzijds immigranten zich op Nederland voor te bereiden maar leidt anderzijds tot uitsluiting van diegenen die daartoe niet bereid of in staat zijn. Over dit
thema is op 9 november 2004 in Den Haag een conferentie georganiseerd door het Instituut voor Immigratierecht.
...
Prof. mr. H.U. Jessurun d’Oliveira bespreekt het Nederlandse nationaliteitsrecht en betoogt dat dit rechtsgebied zich beweegt in de richting van ‘closure van het staatsvolk’ door uitsluiting of niet toelating van op het grondgebied aanwezige vreemdelingen.

En hier is dezelfde koppeling (de Volkskrant, 28-04-2007, door Ulli Jessurun d’Oliveira)
. De arisering van mijn tante Els

Op 1 februari 1944, om half negen in de ochtend, werd mijn tante Els d’Oliveira door landwachters weggehaald, samen met haar vader Eli d’Oliveira en diens tweede vrouw, onze tante Loe.
    Zij waren die dag niet de enigen. Alle Portugese joden die op de zogenoemde Portugezenlijst van dr. Calmeyer stand hadden weten te houden, en die niet waren ondergedoken, werden die dag afgevoerd naar Westerbork.   ...

Van deportatie vrijgesteld
H.U. (Ulli) Jessurun d’Oliveira, de auteur van het artikel op deze pagina, is in 1933 in Amsterdam geboren. Zijn vader was Jacob d’Oliveira, fotograaf en docent aan de Rietveldacademie; zijn moeder Gerda Leo, eveneens fotografe, en voor haar huwelijk (1932) van Duitse nationaliteit. ...

Portugese joden
Van de Portugese of sefardische joden die aan het einde van de 16de en het begin van de 17de eeuw uit Portugal vluchtten voor de Inquisitie kwamen er enige duizenden, soms via Antwerpen, in Nederland terecht, nadat zij deels al na de val van Granada in 1492 uit Spanje naar Portugal waren gevlucht. Gedwongen bekeerd tot het katholicisme keerden de conversos of maranen in de Republiek van de Reformatie terug naar het joodse geloof. De Portugezen vestigden zich vooral in Amsterdam, waar zij in 1675 een grote eigen synagoge bouwden, die nu nog in gebruik is. Buiten de stad mochten zij in 1614 met moeite een eigen begraafplaats in Ouderkerk aan de Amstel in gebruik nemen. Door de eeuwen heen bleven zij een vrij afgebakende groep, vooral ook omdat zij veelal onderling trouwden en omdat zij tot 1795 – toen zij net als de joden uit het oosten, de asjkenazische joden, volledig burgerrecht verwierven – moesten leven onder een eigen rechtsregime met allerlei beperkingen. ...

Dit voor zover de voorbeelden met details. Elders was er al een verzameling gemaakt van politiek-correcte mensen in de media    - een aantal van hen valt ook onder onze huidige doelgroep, en bij een deel daarvan zijn bronverzamelingen gegeven (in alfabetische volgorde): Frits Barend, Sonja Barend  , Clairy Polak, Peter van Ingen,  Joop van Thijn (†), Martin van Amerongen (†), Felix Rottenberg, Ischa Meijer (†), en Bert Wagendorp  . De meeste van hen hebben zich in de loop van de jaren op diverse manieren voor immigranten en migratie uitgesproken.
    Als je alleen al deze personen, en hun posities ziet, is het duidelijk dat deze groep mensen een aanzienlijke invloed op het beleid in Nederland uitoefent vooral door hun invloed in de media - en wat meer als je meerekent dat er nog meer zijn - en tel daarbij op de invloed die ze door sociaal contact hebben op andere mensen in de media. Waarbij ze dan ook nog eens uitvoerig misbruik maken van het leed dat hun recente voorvaders is aangedaan, zoals één van de meer verstandigen uit de groep aangeeft (De Volkskrant, 14-05-2005, door Jaap Hamburger, bestuurslid van de stichting Een Ander Joods Geluid.):
  Joden zijn niet moreel superieur

Het wordt tijd dat de niet-joodse 'buitenwereld' joden behandelt en bejegent als gewone burgers en aan de joodse gemeenschap geen bevoorrechte morele positie meer toekent, vindt Jaap Hamburger.

De uitingen van woordvoerders van joods Nederland geven de indruk te komen uit een makkelijk verongelijkte, narcistische gemeenschap.
    Het is een bont kruidje-roer-me-niet-gezelschap van dames en heren dat de cultus van het 'historisch slachtofferschap' naar nieuwe hoogten heeft gestuwd, terwijl het leeuwendeel na de oorlog geboren is en er feitelijk niets meer te klagen of te zeuren valt.   ...
    Wij van de joodse gemeenschap zijn tot op het bot verwend met aandacht uit politiek, media en maatschappij, met begrip, geld en voorzieningen, met herdenkingen, monumenten, tentoonstellingen, met interviews, publicaties, websites, met toespraken en bijeenkomsten.   ...

Dat deze groep ook staat voor een zaak waar zij zelf belang in zien of daadwerkelijk in hebben is vanuit hun positie begrijpelijk - het zijn hun kinderen die ook overal ter wereld zitten. Maar die belangen en die positie hoeven niet noodzakelijkerwijs samen te vallen met die van de Nederlandse burgers in het algemeen. Een ruimharig migratiebeleid is van belang voor mensen die altijd gemigreerd hebben, maar niet voor een land dat een sociaal stelsel heeft en daardoor aantrekkelijk is voor circa 5 miljard van de wereldbevolking.
    Hoe aantrekkelijk is de laatste dertig jaar geleken. Op grond van de verhalen van enkele tienduizenden gastarbeiders zijn een ruime miljoen kettingimmigranten binnengekomen. Tezamen met nog iets van anderhalf miljoen anderen hebben ze wijken van de laagbetaalde Nederlanders overspoeld, en daar en elders voor grote sociale problemen gezorgd. Maar immigranten  met problemen geven migratie en slechte naam. Vandaar dat onze doelgroep zich ook erg heeft ingespannen om die problemen te ontkenen en te bagatelliseren. We denken hier bijvoorbeeld aan het boegbeeld van deze stroming: burgemeester Job Cohen van Amsterdam.
    Waar onze doelgroep zulke macht over ons uitoefent, met inzet van zo'n krachtig wapen als een hele oorlog en een massamoord, voor een zaak die ons als maatschappij aanzienlijke tot mogelijk grote schade toebrengt, is het duidelijk dat het noodzakelijk is dat deze doelgroep die macht wordt ontnomen. Maar hoe dat moet, is voorlopig onduidelijk, want als men deze kwestie ter sprake brengt, zet de doelgroep onmiddellijk het zwaarst mogelijke wapen in: de beschuldiging van antisemitisme, dat wil zeggen: de associatie met massamoord.
    Daarmee lijkt één ding wel duidelijk: een eerlijke discussie over immigratie, en ook integratie, is slechts mogelijk als dat ultieme discussiewapen: de beschuldiging van antisemitisme, wordt uitgeschakeld. De beschuldiging van antisemitisme werkt als een soort alles-beschermend krachtscherm, bekend uit de sciencefiction, van waarachter de partij die het heeft vrijelijk kan schieten op de tegenstander. Een andere toepassing van dit wapen is de manier waarop het gelukt is om gedurende decennia kritiek op de staat Israël uit de media te weren (de Volkskrant, 16-05-2008, necrologie door Peter Giesen)
  De socioloog J.A.A. van Doorn was een onvermoeibaar strijder tegen de waan van de dag. ...Jacques van Doorn, de maandag op 83-jarige leeftijd overleden hoogleraar en columnist, ...Uit ergernis werd hij columnist, eerst voor het economenblad ESB, later voor NRC Handelsblad. In 1990 kwam hij in conflict met de krant, omdat hij schreef dat ‘de’ joodse journalisten zelfcensuur pleegden als zij over Israël berichtten. Hij werd van antisemitisme beschuldigd. Toen hoofdredacteur Ben Knapen in de krant verklaarde dat hij de grenzen van het betamelijke had overschreden, stapte Van Doorn op als columnist. Achteraf leek de ophef ongefundeerd. In 2005 bood Knapens opvolger Folkert Jensma Van Doorn zijn excuses aan.

    Het is voor een gezonde samenleving dringend noodzakelijk dat dit alles-beschermende krachtscherm wordt uitgeschakeld, hetgeen bijvoorbeeld kan door de vrije-meningsuiting het prerogatief te geven boven bescherming tegen belediging en eventuele speciale vermelding van antisemitisme uit de wet te halen - of door de onterechte beschuldiging van antisemitisme (jegens degenen die gedrag of mening in plaats van afkomst bekritiseren) ook strafbaar te stellen. Hetgeen natuurlijk onverlet laat dat daden van agressie jegens anderen, ook onze doelgroep, ten strengste vervolgd moeten worden.
    Het bestaan van het alles-beschermende krachtscherm van de beschuldiging van antisemitisme, is een ernstige vervorming van het normale krachtenveld in de maatschappij, van de soort die in het verleden al tot grote schade heeft geleid. Ook voor degenen die het nu hanteren. Want het is een vorm van racisme geworden  .


Naar PC club  , Politiek lijst  , Politiek & Media overzicht  , of site home  .