Bronnen bij Vertrouwen: praktische voorbeelden

Na een langere tijd worstelen is het uiteindelijk gelukt om een duidelijke omschrijving van het begrip "vertrouwen" te geven . Maar een andere aanpak is de zogenaamde extensionele definitie , dat wil zeggen: gewoon wijzen op een aantal zaken die er al dan niet onder vallen - daarover gaat onderstaande artikel. Een derde aanpak: kijken naar de gevolgen van meer en minder vertrouwen staat elders uitleg of detail . Hier dus een beschriving van vetrouwen aan de hand van gebruik in de maatschappelijke discussie.

Voorbeeld 1 (de Volkskrant, 02-06-2005, column van Marcel van Dam):
  Bekijk het maar

Na het 'nee' in Frankrijk deed de uitslag in Nederland er niet meer zo toe. ...
    Mijn stem tegen de Europese Grondwet was gemotiveerd door een groeiende overtuiging dat er een vrij radicale trendbreuk nodig is in de wijze waarop aan de Europese integratie vorm moet worden gegeven. Al bijna vijftig jaar lang heeft het politieke establishment in Europa buiten de kiezers om statelijke bevoegdheden overgedragen aan niet statelijke instituties waarop een pseudo-democratie werd losgelaten. Tegenwoordig komt meer dan de helft van de regelgeving die ons leven rechtstreeks beïnvloedt uit Brussel. De fopspeen die in Europa doorgaat voor democratie heeft een steeds lekkerder smaakje gekregen maar is niettemin een
fopspeen gebleven. Dat moest een keer fout lopen.
    Ik ben voor Europa. ...
    De wijze waarop in Frankrijk en bij ons het politieke establishment is afgestraft, heeft nog iets anders duidelijk gemaakt - iets dat voor de toekomst van de Europese landen minstens zo belangrijk is: het is voor politici in een democratie voor het verkrijgen van voldoende vertrouwen niet meer voldoende om gekozen te worden. De democratie zelf maakt een crisis door die levensgevaarlijk is voor het voortbestaan van het type samenleving waaraan we gewend zijn en waarin we ons thuis voelen.
    Dat heeft alles te maken met de teloorgang van het vertrouwen als ordeningsbeginsel in de samenleving. Het wordt hoog tijd dat het verwateren van het vertrouwensbeginsel voorwerp wordt van diepgaand onderzoek door sociale wetenschappers.
    Vertrouwen berust op een aantal noodzakelijke voorwaarden waaraan moet zijn voldaan. Zoals voorspelbaarheid, nabijheid (ook mentaal), overzichtelijkheid en betrokkenheid. Al deze kenmerken van de samenleving hebben sinds de jaren zestig in toenemende mate aan belang ingeboet. Kleinschalige leefgemeenschappen zijn verbrokkeld, de samenleving als geheel is versplinterd. De cohesie is zoek.
    Dat heeft het vertrouwen in elkaar en vooral in de instituties van de democratie ondermijnd.
De weerzin en het wantrouwen tegen de politici die ons met de euro hebben opgezadeld, zijn daarvoor illustratief. De invoering van de euro werd gebruikt als een soort breekijzer om de EU als politieke unie van de grond te tillen.
    Maar het had natuurlijk andersom gemoeten. Een echte politieke unie had een gezamenlijke munt moeten creëren. ...
    Voor de Europeanen is de euro een vreemde valuta gebleven. je kunt er mee betalen, maar de meeste mensen hebben het gevoel dat je moet blijven opletten om te voorkomen dat je genaaid wordt. Geld is gemunt vertrouwen. ...
    In Nederland heeft in 2002 de doorbraak van het wantrouwen bij het electoraat er toe geleid dat politici zich zijn gaan gedragen als windvanen op de golven van de publieke opinie in een poging het vertrouwen van het electoraat te herwinnen. ...
    Het fundamentele wantrouwen in de politiek kan niet worden verholpen door een heropvoeding van het electoraat. Alleen door de voorspelbaarheid en betrouwbaarheid van het politieke proces te herijken en de burger meer zeggenschap te geven over essentiële voorzieningen zoals onderwijs, zorg en veiligheid, het liefst in de eigen omgeving, kunnen het vertrouwen en de betrokkenheid herstellen. ...

Voorbeld 2 (de Volkskrant, 24-12-2008, hoofdredactioneel commentaar):
  Open samenleving kan niet zonder vertrouwen

De afgelopen jaren daalde het vertrouwen in de politiek gestaag, terwijl het vertrouwen in de financiële wereld juist torenhoog was. Talloze consumenten stalden hun spaargeld bij Icesave, leenden extra geld voor een beleggingshypotheek of verzilverden de overwaarde van hun huis.
    Aan het einde van 2008 zijn de rollen omgedraaid. Het vertrouwen in de financiële sector is helemaal zoek. Van de weeromstuit is het vertrouwen in de politiek weer toegenomen. Minister Bos van Financiën, tot de zomer nog steevast omschreven als een deerniswekkende tobber, vond zichzelf plots terug als Man van het Jaar. Hoe duurzaam dat herstel van het vertrouwen in de politiek is, moet overigens nog blijken.
    Niettemin verdienen politici meer krediet dan de leiders van de financiële wereld, die het maatschappelijk vertrouwen op een schandalige manier hebben beschaamd. Terwijl zij hun zakken volpropten, namen zij onverantwoorde risico’s, waarmee zij niet alleen hun eigen bedrijven aan de rand van de afgrond brachten, maar ook de wereldeconomie in een dal stortten.
    Banken golden tot voor kort als een symbool van voorspelbaarheid en conservatisme. Vertrouwen ligt immers aan de basis van de financiële sector. Zonder vertrouwen zet niemand zijn geld op de bank en wil geen enkele bank krediet verstrekken. In 2008 realiseerden burgers zich opeens dat banken ook failliet kunnen gaan. Juist vanwege het solide imago van de bankwereld was dat een maatschappelijke schok van de eerste orde.
    Een open samenleving kan niet functioneren zonder een flinke mate van vertrouwen. Het is de smeerolie van de economie. Het is moeilijk zaken doen als de tegenpartij bij voorbaat wordt gewantrouwd en bij elke transactie aan een diepgaande controle moet worden onderworpen.   ...

Voorbeeld 3 (de Volkskrant, 02-02-2008, door Mirjam Schöttelndreier):
  Beschaamd vertrouwen

Eveline Herfkens krijgt van alle kanten de volle laag. Is dat omdat ze de regels heeft overtreden, of komt het ook doordat ‘de groep’ zich in de steek gelaten voelt?


Is de Franse optiehandelaar Jérôme Kerviel een brutale fraudeur, een ondermaatse handelaar met een Napoleoncomplex, of een aardige vent, die wilde aantonen dat hij zowel de bank, als zichzelf, een betere toekomst kon geven? Heeft Kerviel, met het verspelen van 5 miljard euro, slechts als persoon het vertrouwen van de bank Société Générale geschonden, of heeft hij bevestigd dat de beurshandel niet meer te vertrouwen is, en zo onthuld dat de huidige economische crisis eigenlijk nog ernstiger van aard is, want een mondiale vertrouwenscrisis?
    En, jawel, dan is er ook nog die ruim 2,5 ton die VN-medewerkster Eveline Herfkens als ‘huurtoeslag’ van Buitenlandse Zaken heeft opgestreken. Een schijntje, naast die miljarden. Maar toch: welk vertrouwen heeft zij beschaamd? En hoe hard moet het oordeel zijn?   ...
    Vertrouwen is cruciaal voor een samenleving, en basaal in een mensenleven. Emotiedeskundige en emeritus-hoogleraar Nico Frijda stelt dat vertrouwen begint in de relatie tussen moeder en kind, maar net zo nodig is in zakelijke verhoudingen of in een complexe maatschappij als de onze. ‘Zakelijke beslissingen moeten het grotendeels hebben van vertrouwen, omdat je vaak domweg niet over alle informatie en kennis beschikt of kan beschikken. Je moet erop kunnen vertrouwen dat wat de ander zegt waar is.’ De huidige economische onrust ziet Frijda als een vertrouwenscrisis op hoog niveau. ‘Al die ondoorzichtige, dubieuze financiële relaties en transacties ondermijnen het vertrouwen. Het gedrag van Kerviel, die de regels schond, schaadt weer het vertrouwen van het publiek in de banken.’
    De Tilburgse hoogleraar economische psychologie Fred van Raaij is het daarmee hartgrondig eens. ‘Het is goed mogelijk dat de kredietcrisis het aanzien van banken heeft geschaad, en dat wat Kerviel heeft gedaan, weer het vertrouwen van de consument in zijn eigen bank schaadt.’ En berg je maar, als mensen het instituut waar ze hun salaris in beheer laten, rekeningen openen en tal van opdrachten naartoe sturen, niet meer vertrouwen.
    Van Raaij: ‘Als mensen hun geld van de bank gaan afhalen, ben je nog verder van huis.’ Sommigen hebben de rijen boze burgers in Argentinië nog op het netvlies, die machteloos op de deuren van hun bank bonkten.
     Voor onderling vertrouwen is een biologische basis aanwezig. In de hersenen worden stoffen aangemaakt die ertoe leiden dat mensen bepaalde emoties voelen, zoals vertrouwen, en er ook naar gaan handelen. Frijda: ‘Oxytocine is de naam van een stof die vrijkomt bij de bevalling en die ervoor zorgt dat de moeder belangstelling heeft voor haar kind. Bij het zogen van haar kind komt nog meer oxytocine vrij.’ Inmiddels is onderzoek gedaan waarbij zakenlui een neusspray met oxytocine moesten gebruiken voordat ze gingen onderhandelen. Het bleek dat het vertrouwen in elkaar groter was na, dan voor het gebruik van de spray.
    Boele de Raad, bijzonder hoogleraar persoonlijkheidspsychologie in Groningen, vertelt dat uit diverse persoonlijkheidsonderzoeken blijkt dat mensen het van elkaar het allerbelangrijkste vinden of ‘de ander deugt, te vertrouwen is, wel oké is’. Je zult een werkgever bij een sollicitatiegesprek nooit horen vragen of de kandidaat te vertrouwen is. ‘Als je het daarover hardop moet hebben, is er al iets mis.’ Ook politici mogen elkaar bekritiserenen het oneens zijn, maar o wee als de persoonlijke integriteit in twijfel wordt getrokken, ‘dan zijn de rapen gaar’.
   Dat het vertrouwen in de ene omgeving gemakkelijker te beschamen is dan in de andere, is volgens hem evident. Op je eigen kantoor zien mensen je dag in dag uit. Herfkens zit ver weg. De Raad: ‘In je eigen omgeving mag je wel eens een foutje maken, maar in een vreemde context vol verleidingen of in kritische omstandigheden wordt impliciet getoetst of je de ongeschreven opdracht wel goed uitvoert.’
    Herfkens moest in den vreemde omgaan met een vertrouwenskredietbrief, waarvan ze het bestaan waarschijnlijk nauwelijks (meer) vermoedde. Dat ze niet wist dat de Nederlandse subsidie tegen de VN-regels was, zoals ook haar aanvraag voor een permanente verblijfsvergunning niet paste, kan ze zich als ex-minister niet permitteren. En daarbij komt, zegt Van Lange: ‘Als we vijf gedragingen van een persoon moet beoordelen en vier daarvan zijn positief, dan telt die ene negatieve gedraging misschien nog wel zwaarder.’ Herfkens kan goed werk doen, en nog gezellig zijn ook, maar ongecontroleerd subsidie aanvaarden? Nee, dan is het klaar. Van Lange: ‘Negatieve informatie over iemand werkt ook altijd veel sterker dan positieve informatie.’
    Vol vertrouwen in de wieg, maar o wee, één misstap van de ander en we veranderen in morele betweters, kuddebewakers en strenge examinatoren. Ieder mens de agent van een ander, kun je somber concluderen. Want al heeft Herfkens dom gehandeld, we moeten onszelf nog eens zien, in vergelijkbare omstandigheden. Gelukkig heeft Van Lange nog een verzoenend onderzoeksgegeven. ‘Dat we slechte dingen van een ander opslaan, waardoor we op onze hoede zijn en achterdochtig ook, heeft natuurlijk alles te maken met de menselijke neiging eerst het eigen bestaan veilig te stellen.’ Dat mag. Maar het beeld wordt nog rooskleuriger. Van Lange: ‘Mensen hebben gemiddeld een vrij vriendelijke kijk op de wereld, een positieve grondhouding dus. Juist daardoor valt het meer op als er iets negatiefs gebeurt.’

Tussenstuk:
Pro-sociaal

In psychologisch onderzoek van Paul van Lange, hoogleraar sociale psychologie aan de VU, en collega's wordt vaak uitgegaan van drie categorieën mensen.
    De 'pro-sociaal georiënteerden', die de wereld positief bekijken, het goede willen voor de groep, bereid zijn offers te brengen voor een ander en gevoelig zijn voor rechtvaardigheid (50-60 procent).
    De tweede groep zijn de 'individualistisch georiënteerden' , zij kijken wat et voor hen in het vat zit (25-30 procent). Ze willen wel iets voor een ander doen, maar verwachten daar op termijn ook iets voor terug.
    De derde groep heet de 'competitief georiënteerden' (10-15 procent). Deze mensen kijken vooral of ze niet minder dan een ander krijgen, en willen meer dan een ander.
    De laatste groep blijkt van deze drie categorieën het laagst te scoren op eigen betrouwbaarheid, en vertrouwt ook anderen niet. Ze zien eerlijke mensen eerder aan voor dom. Slim en sluw gaan voor hen samen. Deze personen glimlachen minder. En: ze zijn meestal minder veilig gehecht, zelfs aan hun intieme partner.

Het bovenstaande is het inhoudelijke deel van het artikel - hetgeen op overduidelijke wijze het essentiële belang van de waarde van het begrip vertrouwen belicht.
    Waar het duidelijk is dat vertrouwen van groot belang is voor het goede functioneren van samenwerking dus van de maatschappij, is het even duidelijk dat het bevestigen van vertrouwen wel de regel is, maar het schenden van vertrouwen ook veel voorkomt - zoals het tussenstuk bij het artikel laat zien.
    Dat schenden van vertrouwen gebeurt in de meeste gevallen niet koelbloedig, maar gaat dan gepaard met allerlei "goede" redenen waarom de betrokkene in dit ene geval niet het "vertrouwen"-gedrag hoeft te vertonen. In hetzelfde artikel worden daar ook voorbeelden van gegeven, in de vorm van allerlei verzachtende factoren voor het gedrag van Herfkens:
  En, jawel, dan is er ook nog die ruim 2,5 ton die VN-medewerkster Eveline Herfkens als ‘huurtoeslag’ van Buitenlandse Zaken heeft opgestreken. Een schijntje, naast die miljarden.
    Was Herfkens onze buurvrouw, tante of zus geweest, dan hadden we het best begrepen: dat ze na een dag hard werken geen zin heeft opgesloten te zitten in een enkele kamer met baksteen-uitzicht. Ze hoeft echt geen enorme bungalow in Manhattan, maar gewoon, een beetje aardig appartement. Inderdaad, dat kost wat in New York. Dus als ze in Nederland daaraan willen meebetalen: zeg jij dan nee? Nee, nou dan! We snappen onze Eveline best. ...
     Herfkens moest in den vreemde omgaan met een vertrouwenskredietbrief, waarvan ze het bestaan waarschijnlijk nauwelijks (meer) vermoedde. Dat ze niet wist dat de Nederlandse subsidie tegen de VN-regels was, zoals ook haar aanvraag voor een permanente verblijfsvergunning niet paste, kan ze zich als ex-minister niet permitteren ...
    Want al heeft Herfkens dom gehandeld, we moeten onszelf nog eens zien, in vergelijkbare omstandigheden.

Hier zien we een aantal van het soort redenaties die de mens in zichzelf ophangt om tegen beter weten in de belangen van anderen te schaden en het vertrouwen van anderen te beschamen:
    Variant één: Je reduceert het vertrouwen-gedrag tot een extreem en noemt dat onaanvaardbaar: "Ik wil niet tegen een bakstenen muur aankijken".
    Of je zegt "Anderen begrijpen het wel" - hier: 'Was Herfkens onze buurvrouw, tante of zus geweest, dan hadden we het best begrepen.'
    Of als een van de bekendere: "Ik wist het niet" (natuurlijk nog bekender in zijn Duitstalige vorm) - hier:  'Dat ze niet wist dat de Nederlandse subsidie tegen de VN-regels was ...'.
    En nog bekender: "Anderen stelen nog meer" - hier: '... dan is er ook nog die ruim 2,5 ton die ... Eveline Herfkens als ... heeft opgestreken. Een schijntje, naast die miljarden.'
    En tenslotte ongetwijfeld als absolute topper: "Als ik het niet doe, doet een ander het wel" - hier gebracht in de omgekeerde vorm: '... we moeten onszelf nog eens zien, in vergelijkbare omstandigheden.'
    Terug naar de drie verschillende soorten vertrouwen en de bijpassende groepen. Zonder daar directe bewijzen voor te hebben, zijn daarover wel een aantal gezond-verstand observaties over te doen. Ten eerste zal die gemiddelde 60-30-10 verdeling niet voor iedere maatschappelijke groep dezelfde zijn: binnen sommige groepen heb je 80-15-5, en bij andere groepen 10-20-70. Ten tweede kan je redelijkerwijs voorspellen voor welke groep, welke soort verdeling geldt: bij Leger de Heils-soldaten zie je iets als 80-15-5, en bij de gevangenisbevolking zit je dichter bij 10-20-70.
    Dat strekt zich natuurlijk ook uit tot minder extreme gevallen. Zo lijkt het behoorlijk aannemelijk dat er tussen drie maatschappelijke lagen ook aanzienlijke verschillen zijn - het graaigedrag van de maatschappelijke top doet veronderstellen dat er veel vertegenwoordigers van groep drie, de 'competatief-georienteerden', in zitten. Citerend: 'Deze mensen kijken vooral of ze niet minder dan een ander krijgen, en willen meer dan een ander.' Dat past naadloos bij het al bekende graaigedrag uitleg of detail . Een stimulans om ook nog eens naar de andere omschrijvingen van deze groep drie te kijken: 'De laatste groep blijkt ... het laagst te scoren op eigen betrouwbaarheid, en vertrouwt ook anderen niet. Ze zien eerlijke mensen eerder aan voor dom. Slim en sluw gaan voor hen samen. Deze personen glimlachen minder.' Wat betreft dat laatste: kijk eens naar de portretten van directeuren hier , en vergelijk dat met de wetenschappers (en neem dat 'glimlachen' niet te letterlijk).
    Je kan dat vast ook nog wat hoger tillen, naar het niveau van diverse maatschappelijke modellen en hun aanhangers. Het leidt dan weinig twijfel dat de aanhangers van het Angelsaksische model sterk vertegenwoordigd zijn in groep drie, zeg: 10-20-70, en aanhangers van het Rijnlandmodel extra sterk in groep één zitten: 80-15-5.
    En zo kom je dan tot de observatie dat het Rijnlandmodel, en haar aanhangers, de mensen van het vertrouwen zijn, en het Angelsaksische model en haar aanhangers de mensen van het wantrouwen zijn. Wat weer naadloos overeenkomt met de observatie dat de laatste jaren en decennia Nederland steeds Angelsaksischer geworden is uitleg of detail , en dat diverse mensen hebben opgemerkt dat Nederland steeds verder veranderd van een high trust in een low trust maatschappij uitleg of detail .

Een voorbeeld van de in de vorige bron omschreven als 'competitief georiënteerden' (de Volkskrant, 12-09-2008, boekrecensie door Olaf Tempelman):
  Spreekuur bij dr. Trump

Onder de nieuwe rijken der aarde is er niemand met zulke schrijfambities als de Amerikaanse vastgoedtycoon Donald Trump (waarde: 3 miljard). ... Ronduit verpletterd was Trumps zelf gefinancierde bombardement van de Oost-Europese boekenmarkten. In een paar jaar tijd wist hij zowel Proust als de memoires van dissidenten uit de stalletjes te verdrijven.
    Titels van twee woorden met uitroepteken, meerdere malen geföhnde coup, vette glitterdas – de Trump-covers zijn van afstand herkenbaar. Dichterbij gekomen zie je een verbeten kerel met roodaangelopen hoofd zodanig gesticuleren dat je eerste gedachte is: die heeft hulp nodig.
    Dat is verkeerd gedacht: Trump, zelfbenoemd ‘succesdokter’, wil jou helpen. De nieuwe Nederlandse Trump vol tips en adviezen heet Denk groot (AW Bruna; € 19,95) ...
    De succesdokter leert zijn patiënten te presteren onder druk, door te bijten in rotsituaties (‘verlies je energie niet aan het probleem, steek die in de oplossing’) en op het juiste moment genadeloos toe te slaan (‘momentum draait om energie en timing’). Een compleet hoofdstuk is gewijd aan de noodzaak het vertrouwen in de medemens op de helling te zetten. ‘Doe de roze bril af. Word paranoïde. Als je niet op je hoede bent, dan zullen ze je zeker belazeren.’
    Ook uit de privé-sfeer mag het vertrouwen best worden geweerd. In het hoofdstuk Ik hou van je. Teken hier! pakt Trump een aantal mythes betreffende de liefde aan. Peperdure ex-en hebben hem geleerd dat je al bij de eerste vlinders in de buik de zaken contractueel moet dichtspijkeren. ...

Natuurlijk gaat met het al dan niet volgen van vertrouwen ook andere dingen samen:
  Een ander taboe dat de succesdokter slecht, is dat op wraak. Boeddhisten vergelijken wraak met het gooien van een gloeiend stuk houtskool: degene die het werpt, brandt zichzelf. Trump ziet dat anders: hard terugslaan moét. ‘Mensen willen je mentaal om zeep brengen, vooral als je bovenaan staat. Ze willen ons geld, ons bedrijf, ons huis, onze auto en onze hond.’

Een archetypisch voorbeeld van "gelukkig leven" ...

Maar zelfs geharde materialisten kunnen het nut van vertouwen inzie, als ze hun verstand gebruiken (de Volkskrant, 25-09-2010, column door Frank Kalshoven):
  Afnemend vertrouwen gaat ten koste van groei

De dag voor Prinsjesdag rapporteerde het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) dat het consumentenvertrouwen was gedaald. Vergeleken met een maand geleden zijn consumenten iets somberder over hun eigen financiële situatie in het komende jaar, en meer mensen dan voorheen vinden het een slechte tijd voor ‘grote aankopen’. Deze afname van het vertrouwen schaadt de consumptie, en daarmee de economische groei op korte termijn.
    Maar vertrouwen werkt ook op een fundamentelere wijze door in onze economie. Het gaat hierbij om vertrouwen in onze medemens en vertrouwen in de maatschappelijke instituties. Hierbij is niet de conjunctuur het centrum van de aandacht – het effect van de consumptie op de golven in de economie -- , maar de structurele groei, de waterstand.
    Er zijn nogal wat aanwijzingen dat dit fundamentelere vertrouwen de afgelopen jaren een knauw heeft gekregen. Zijn banken nog wel te vertrouwen? Is de kerk nog wel te vertrouwen? Zijn pensioenfondsen wel betrouwbaar? Is de politiek wel betrouwbaar? Accountants? Verzekeraars? De overheid? Mijn vermoeden is dat de antwoorden op deze vragen nu negatiever zijn dan twee jaar geleden.
    Een dergelijke erosie heeft een negatief effect op de toekomstige economische groei. De korte samenvatting is: low trust, low growth. De analyse hierachter verloopt via het economische concept van de transactiekosten. In een samenleving waarin mensen elkaar en hun instituties vertrouwen, hoeft niet elk onderdeel van een transactie bekeken, beklopt en vastgelegd te worden. De kosten die samenhangen met het bekijken, bekloppen en vastleggen in een economie met ‘laag vertrouwen’ zijn de transactiekosten samenhangend met wantrouwen.
    Neem de bouw in een samenleving vol vertrouwen. Natuurlijk schakelt de aannemer alleen goede vakmensen in. Natuurlijk braadt hij de boter er niet uit bij het meerwerk. Natuurlijk is hij op tijd klaar. Natuurlijk gaat hij tegen redelijke tarieven voor jouw klantbelang. Bouwfraude? Nimmer! In zo’n samenleving kiest iemand die behoefte heeft aan een regulier verbouwinkje simpelweg voor de aannemer om de hoek. Lekker dichtbij, ook nog goed voor het milieu.
    In de echtere wereld, waarin naast betrouwbare bouwers ook boeven en beunhazen zijn, weet de klant niet van tevoren of hij een aannemer treft die hij vertrouwen kan. En dus wantrouwt hij alle bouwers. Zowel de potentiële klant als de aannemers moeten nu extra kosten maken. De klant zoekt steun bij een bouwbegeleider die ondubbelzinnig aan zijn kant staat, wil dat die een minutieus contract afsluit dat de aannemer geen ruimte laat voor streken, en wil meerdere offertes bekijken. De aannemer op zijn beurt moet meerdere offertes maken voor elk binnengehaald werk en moet investeren in zijn reputatie en certificering. Kortom: voor beide partijen nemen de transactiekosten toe. Op een doorsnee verbouwing is dat zomaar 10 procent.
    Meer transactiekosten impliceert minder transacties, minder transactie betekent een slechtere allocatie van schaarse middelen, en dat impliceert weer minder economische groei. ...

Precies het verhaal zoals geschetst in Westerse organisatie . Dat een verstokte materialist als Frank Kalshoven uitleg of detail hier opkomt, even ervan uitgaande dat hij niet deze website heeft geraadpleegd, is vanwege het simpele feit dat het allemaal geld kost, dat systematische wantrouwen van de Angelsaksische controlemaatschappij. En Frank Kalshoven is dus op het geld, en trekt, opvallend, de verstandige conclusie dat je het ook om het geld kan doen: vertrouwen stellen in vertrouwen.
    Maar dit kan ook een eye opener zijn geweest:
  In de bouwwereld kennen we het betrouwbaarheidsprobleem al een tijdje (idem voor garages). Maar als burgers banken, accountants, notarissen, verzekeraars, pensioenfondsen en de kerk ook niet meer vertrouwen,

Waarna we ook nog een les krijgen hoe je dat vertrouwen kan meten:
  verandert Nederland in een ‘low trust’-samenleving met een hoog aantal juristen per duizend inwoners.

Waarmee je ook onmiddellijk kan inzien waar dit vertrouwen, in de westerse wereld, het laagst is: in de Angelsaksische landen. Of positiever, waar het het hoogst is:
  Het ‘vertrouwen in andere mensen’ is binnen Europa het hoogste in Scandinavië, maar Nederland staat vlak onder de top.
    Ook zoiets als de ‘Trust Barometer’ van Edelman (een internationale pr-firma) laat zien dat het vertrouwen van Nederlanders in instituties als bedrijven, de overheid en NGO’s en de media hoger ligt dan het Europese en wereldgemiddelde.
    Maar deze barometer laat ook iets anders zien: het vertrouwen van volwassen Nederlanders in banken is tussen 2007 en dit jaar met 25 procentpunt gedaald tot 47 procent.

De les van Kalshoven:
  een groeiende batterij sectoren en beroepsgroepen bedreigt het hoge vertrouwensniveau in Nederland. Gelieve hiermee op te houden. Het schaadt niet alleen ons vertrouwen maar ook de economische groei.

Maar dat is dus precies door het invoeren van de Angelsaksische cultuur, waar Kalshoven in andere opzichten zo voor is.


Naar Westerse organisatie , of site home .

3 feb.2008