Het Angelsaksische model versus het Rijnlandse model: de belangenstrijd
In Rijnlandse en Angelsaksische ideologie
is gebleken dat het essentiële
verschil tussen de twee ideologieën, vertrouwen, een verschil dat zich als
belangrijkste weerspiegelt in de houding ten opzichte van de zwakkeren van de
maatschappij. De mate van vertrouwen verschilt over landen en culturen, blijkt het grootst in de westerse
wereld, en binnen die wereld het grootst in de noordelijke landen
.
Maar ook binnen ieder van die landen zijn er verschillen, ditmaal tussen de
bevolkingsgroepen. Daarover gaat het in dit artikel.
Vertrouwen, hoewel een abstract begrip, is ook iets dat onderzocht kan worden, en recent
(moment van schrijven juni 2005) zijn een aantal onderzoeken verschenen, van het Sociaal
Cultureel Planbureau (SCP), consultancy bedrijf MacKinsey, en het Rijksinstituut voor
Volksgezondheid en Milieuhygiëne (RIVM)
. Die onderzoeken wijzen uit
dat de meerderheid van de bevolking nog steeds voorstander is van een meer sociale, zorgzame,
Rijnlandse samenleving. Hier staat 'nog steeds voorstander', omdat volgens de intellectuele
en media opinies het individualisme de laatste decennia sterk in opkomst was, en
die berichten waren dusdanig dat ook de redactie dacht dat er misschien wel een
meerderheid voor was. Dat is dus niet zo, ruwweg minimaal tweederde van de
bevolking is aanhanger van de zorgzame samenleving, van samenwerking, van
vertrouwen.
Even aannemende dat de rest van de bevolking, de bovenste derde, grosso modo voorstander is van
diverse vormen van Anglicisme, is er in onze termen dus een verhouding tussen
voorstanders van Rijnlandmodel en Anglicisme van tweederde tegen eenderde. Dan
is het dus belangrijk te weten hoe deze verhouding verdeeld is over diverse
andere manieren om de maatschappij in groepen in te delen.
We kunnen hier een theoretische verhandeling houden over hoe Anglicisme en
Rijnlandse houding over de bevolking verdeeld is, maar beter zou natuurlijk zijn
om een bevolkings-onderzoek organiseren. Dat laatste is gedaan, middels iets wat
we verkiezingen noemen, in dit geval het referendum over de Europese Grondwet, gehouden 1 juni 2005. Achteraf werd
algemeen ingezien dat dit referendum voor het overgrote deel niet ging over de
inhoud van die grondwet, maar over in welke richting de Europese Unie moet
ontwikkelen: naar een unie met een president, een vlag, een volkslied en een
liberale, Angelsaksische economie, een Verenigde Staten van Europa, met
zelfredzaamheid als inspiratiebron, of naar een federatie van
samenwerkende staten, ieder met hun eigen staatsinrichting en op zijn minst
deels een eigen economie, en met een sterke sociale zekerheid als
inspiratiebron; dat de huidige EU staat voor Anglicisme, wordt aangetoond hier
. De op grond van de theorie
voorspelbare uitslag
was kraakhelder: de hogere
maatschappelijke laag stemde grotendeels voor, en de midden en lagere groepen
stemden grotendeels tegen. En ter bevestiging: die voorstem was hoger naarmate
men hoger op de maatschappelijke schaal staat, met als enige plaatsen waar een
echte meerderheid was in plaatsen als Wassenaar, Bloemendaal en Velthoven, de
woonplaats van het hogere Philips personeel. Dat deze constateringen niet
afhankelijk zijn van specifieke Nederlandse omstandigheden, zoals de
veelgenoemde slechte voorlichting door de regering, blijkt uit het feit dat de
uitslag van het drie dagen eerder gehouden referendum in Frankrijk dezelfde
soort uitkomst liet zien
.
Wat het Europese referendum dus heeft laten zien is dat de het belangenverschil
tussen het Rijnlandse en het Angelsaksische model grotendeels samenvalt met het
belangenverschil tussen hogere en overige maatschappelijke klassen.
De belangenstrijd tussen deze maatschappelijke groepen is er natuurlijk altijd al geweest,
en op deze website al beschreven als de economische klassenstrijd
. Vroeger noemde dit ook wel
de strijd tussen kapitalisme en communisme, en door die naamgeving dacht men dat
die strijd beslist was. Hier in West-Europa was er het kapitalisme met een
menselijk gezicht, naar men dacht als definitieve oplossing van het probleem van
de Angelsaksische aspecten van de kapitalistische markteconomie. In
werkelijkheid ging de klassenstrijd onder de oppervlakte door, zoals wordt
aangetoond
hier
.
Het Europees referendum heeft duidelijk gemaakt dat de strijd alleen ondergronds
was gegaan, en nu naar buiten is gekomen. Dat deze constateringen gevoelig
liggen, blijkt uit het feit dat in het Franse geval
het woord 'klassenstrijd' wel gebruikt kon worden, en zelfs in de kop van de
analyse in de Volkskrant stond, terwijl dat wat betreft het Nederlandse
geval met veel meer omslag ging. De uitkomst wordt hier liever omschreven als
een uiting van de kloof tussen burger en politiek, in plaats van als van een
uiting van een klassenstrijd. Dat deze twee vormen van uitleg grotendeels
samenvallen, is het volgende onderwerp in deze analyse
.
Naar Rijnlandmodel en
Anglicisme, ideologie
,
Angl. vs. Rijnl. lijst
,
Angl. vs. Rijnl. overzicht
, of
site home
.
|