Angelsaksische versus Rijnlandse model: de ideologieën
| 18 jun.2005 |
Het is gebruikelijk het verschil in ideologie tussen het Rijnlandmodel en het
Angelsaksische model uit te drukken in politieke termen, als "links" en "rechts"
en de details daarvan. Dat wordt hier beschouwd als een afgeleide van een
fundamenteler verschil, namelijk een verschil in mentaliteit.
De kern van het verschil tussen het Rijnlandse model en het Anglicisme ligt in
een enkel begrip, namelijk het begrip vertrouwen
. Vertrouwen als abstracter begrip is de kern omdat het een noodzakelijke
voorwaarde is voor een praktischer begrip dat essentieel is voor een goed
functionerende maatschappij, en dat is praktische begrip is samenwerking. In het
kader van ideologische discussies praat men graag over de relatieve waarde van
samenwerking en competitie, maar er zijn overweldigende hoeveelheden praktische
aanwijzingen dat samenwerking het essentiële begrip is. Een simpel voorbeeld is
de reactie op een natuurcatastrofe als een aardbeving: er is een directe
correlatie tussen de hoeveelheid samenwerking in het land (die globaal gezien
ruwweg varieert van noord van zuid
), en de snelheid waarmee de schade wordt hersteld, bijvoorbeeld: hoe
zuidelijker het land, hoe langer het duurt. Hetzelfde geldt op wat grotere
schaal voor oorlogsschade, zie bijvoorbeeld hoe snel na de oorlog de Duitse en
Russische economieën weer opgebouwd waren
, en vergelijk dit met de snelheid in economische herbouw in meer zuidelijke
delen van de wereld. Nog globaler geldt dit voor de economische en
maatschappelijke ontwikkeling van landen in het algemeen
.
De stap van samenwerking naar vertrouwen kan nog een keer gemaakt worden, van
vertrouwen naar optimisme. Er is optimisme voor nodig om vertrouwen te hebben in
de medemens, zie bijvoorbeeld de parabel van Red Eye
. Meer
literaire beschrijvingen van maatschappijen met weinig vertrouwen zijn te vinden
in Erik Frank Russell,
De grote uittocht (The Great Explosion)
en
Harry Harrison,
Doodstrijd in Appsala (Deathworld II)
. Maar
ook op de reële Aarde is duidelijk waar te nemen dat verschillen in optimisme en
vertrouwen in culturen samengaat met meer praktische en direct waarneembare
gevolgen (en zelfs in psychologische, zie hier
).
Waar het Rijnlandse model berust op vertrouwen, berust het Angelsaksische model
op het begrip van zelfredzaamheid. Iedere burger wordt geacht te denken vanuit
zijn materiële eigenbelang, en zelf zorg te dragen voor zijn middelen van
bestaan, zowel op het moment dat hij kan werken als op het moment dat hij dat
niet kan. In zijn positieve uitleg gaat het ervan uit dat dit de burger
voldoende gelegenheid biedt om tijdens zijn werkzame leven te sparen voor zijn
oude dag. Het Angelsaksische model is genoemd naar de samenleving die dit model
het langst heeft belichaamd: de Verenigde Staten. Heel vaak wordt het
Angelsaksische model gelijkgesteld met het kapitalisme, wat niet helemaal juist
is, maar wel grotendeels. De ideologische aspecten van het Angelsaksische en
kapitalistische model zijn verder uitgewerkt hier
.
Hier kijken we verder naar de primaire praktische aspecten.
In een samenleving waar iedereen volgens dit model kan werken, en met "iedereen'
wordt hier ook bedoeld "iedereen", oftewel zonder uitzondering, en tot het
laatste individu, werkt het pure Angelsaksische model mogelijkerwijs beter dan
het pure Rijnlandse model, omdat duidelijker tot uiting komt hoeveel inspanning
het individu levert aan de gemeenschap: hoe harder je werkt, hoe meer je terug
krijgt, en hoe meer je kan sparen voor later. Op deze manier zullen de meest
talentvollen het best gestimuleerd worden om hun bijdrage aan de maatschappij te
maximaliseren - maar zelfs daarover kan je discussiëren
.
Deze theoretische vergelijking wordt verstoord door de praktijk op twee
essentiële manieren: niet iedereen kan lang genoeg werken om te sparen voor zijn
oude dag, en de beloning voor arbeid wordt niet alleen bepaald hoe hard je
werkt.
Het eerste praktisch probleem van het Angelsaksische model is duidelijk en
onvermijdelijk: er wordt niet voorzien in zieken, gehandicapten, en dergelijke,
samen te vatten als de zwakken. In het pure Angelsaksische model zullen die
verhongeren. Het tweede praktische probleem is theoretisch vermijdbaar, maar in
de praktijk doet het zich altijd voor: als het Angelsaksische model gecombineerd
wordt met een hiërarchisch maatschappijstructuur, zullen de machtigsten zichzelf
een onevenredige grote beloning voor hun arbeid toebedelen. De reden daarvoor is
omdat om machtig te worden in een Angelsaksische maatschappij je heel erg graag
machtig moet willen worden, en de groep van mensen die machtig willen
worden valt grotendeels samen met de groep mensen die zichzelf het sterkst
toebedelen ongeacht inspanning.
De ideologische waardering van de twee modellen in hun pure vorm is duidelijk:
het niet kunnen zorgen voor de zwakken diskwalificeert het pure Angelsaksische
model.
Bij de praktische vergelijking moet men meenemen hoe de modellen in de praktijk
uitwerken - zelfs in Amerika bestaat er geen puur Angelsaksisch model, en heeft
men op allerlei manieren gezorgd voor een vorm van opvang voor diverse groepen
zwakkeren. Maar een vergelijking met Europa toont dat dit niet alleen
kwantitatief, maar ook kwalitatief minder is.
Aan de andere kant blijkt dat het economische voordeel van het Angelsaksische
model aanzienlijk kan zijn: de gemiddelde materiële welvaart in de Verenigde
Staten is groter dan in Europa. Dit argument wordt door de meeste mensen gezien
als doorslaggevend voor het Angelsaksische model.
Dit oordeel omtrent het Angelsaksische model klopt niet om twee hoofdredenen:
ten eerste is Amerika niet het enige land met het Angelsaksische model; neemt
men alle Angelsaksische landen tezamen, is het meteen duidelijk dat in het
gemiddelde Angelsaksische land de zwakkerenzorg dusdanig slecht dat dit gezien
kan worden als een definitief diskwalificerende factor. En ten tweede: als men
alleen in de Verenigde Staten kijkt, en ook de verdeling van het totale inkomen
over de bevolking meeneemt, dan pakt de vergelijking heel anders uit. Precieze
cijfers ontbreken de redactie, maar alle bekende gegevens wijzen erop dat voor
de laagste tweederde tot driekwart van de bevolking, het gemiddelde inkomen ten
opzichte van gewerkte uren ongeveer gelijk of lager is dan in Europa. En de
laagste tweederde tot driekwart is de overgrote meerderheid van de bevolking.
Dit voor zover de beschrijving van de verschillen tussen het Angelsaksische en
het Rijnlandse model vanuit ideologisch en moreel standpunt. Het ideologische
verschil in de houding ten opzichte van de zwakkeren van de maatschappij kan
gezien worden als een direct gevolg van het verschil in mentaliteit. De
zwakkeren vertrouwen op de sterkeren voor hun onderhoud, en de sterkeren
vertrouwen erop dat de zwakkeren dat ze zo snel mogelijk weer aan het werk gaan,
of anderszins een bijdrage proberen te leveren. In het volgende artikel worden
deze verschillen in mentaliteit en ideologie opgesplitst naar de verschillende
bevolkingsgroepen
.
Naar Rijnlandmodel, historie
,
Angl. vs. Rijnl. lijst
,
Angl. vs. Rijnl. overzicht
,
Rijnlandmodel, lijst
,
Rijnlandmodel overzicht
, of site home
.
|