Werken maakt gelukkig
| 22 nov.2004 |
Onder staat een artikel dat verslag doet van een psychologisch onderzoek naar
de relatie tussen werken en geluk. Ter introductie, de conclusies van de redactie uit onderzoek en artikel:
|
Werken maakt gelukkig omdat het voorziet in psychologische basisbehoeften.
Werken maakt gelukkiger naarmate de betrokkene er meer zelf over kan zeggen.
Werken voor geld maakt niet gelukkig. |
Van deze drie conclusies kan men de volgende samenvatting maken:
|
De optimale vorm van werk is werk dat genoeg oplevert om te voorzien in het
levensonderhoud, en dat vrijwillig is. |
In de beleidsuitvoering betekent dit dat het ingrijpen
in de inkomensverdeling om deze meer gelijk te maken niet alleen een positieve
uitwerking heeft voor de maatschappelijke solidariteit, maar in feite ook goed
is voor degenen die daarbij inkomen moeten inleveren, zie Rijnlandse
inkomensverdeling
.
Nu eerst het artikel, en daaronder wat nieuwere ontwikkelingen:
Uit:
NRC Handelsblad, 18-09-2004, door Ellen de Bruin.
Werken maakt héél gelukkig
Een leuke baan heeft niets met geld te maken
Mensen met een leuke baan zijn over het algemeen gelukkiger. En die
bevlogenheid werkt door op collega's en het thuisfront. Alleen, hoe vindt je
zo'n leuke baan.
Werken, het woord alleen al. Je denkt meteen aan vroeg opstaan, sleur en
stoffigheid, aan niet vrij zijn om te doen en laten wat je wilt en te moe om na
het werken nog iets te doen. Te vermijden, werk. Zo min mogelijk tijd aan
besteden, maar dan wel proberen om in die luttele uurtjes zo veel mogelijk geld
te verdienen. Dat is het ware leven.
Als je dat denkt, dan is er iets nieuws voor je. Werken is leuk. Psychologen
hebben het uitgebreid onderzocht, gemeten en bewezen, dus het is waar. Werken is
geweldig. Je moet het alleen niet voor geld doen – dat geldt trouwens voor
vrijwel alle leuke dingen in het leven – maar dan is werken echt hartstikke
fijn.
…. En geen werk hebben heeft invloed op je geestelijk welbevinden. Wie werkloos
is, loopt meer kans alcoholverslaafd of depressief te raken of zelfs zelfmoord
te plegen.
De psychologen kwamen tot een viertal belangrijke psychologische basisbehoeften;
als die vervuld zijn, schrijven ze, kunnen mensen tot bloei komen als een plant
die de goede hoeveelheid water en zon heeft gekregen. Mensen moeten het gevoel
hebben dat hun gedrag hun ware aard weerspiegelt, dus dat ze 'hun eigen ding'
kunnen doen (autonomie); ze moeten het idee hebben dat ze moeilijke,
'uitdagende' projecten tot een goed einde kunnen brengen (competentie); ze
moeten een band voelen met nadere mensen die belangrijk voor hen
zijn(verbondenheid); en ze moeten tevreden zijn over zichzelf (zelfvertrouwen).
Al deze behoeften kunnen in werk bevredigd worden. Maarten Berg noemt ook meteen
samenwerking met anderen als iets dat werken leuk kan maken. En autonomie: "Er
is een onderzoek waarbij mensen aan een lopende band moesten werken. De ene
groep kon het tempo van het werk niet zelf bepalen; de andere groep had een knop
om de band stil te zetten, als het te snel ging. Het bleek dat de mensen in die
laatste groep veel tevredener waren over hun werk, ook al gebruikten ze de knop
inde praktijk nooit. Niet de zwaarte van het werk, maar het gevoel van controle
bleek dus doorslaggevend.
Organisatiepsycholoog Arnold Bakker heeft zelf onderzoek gedaan naar de
bevredigende aspecten van werk, wat hij energiebronnen noemt. Die verschillen
per baan, zegt hij, maar een aantal komt op heel uiteenlopende werkplekken
terug. En ze passen allemaal naadloos in het Amerikaanse [bovenstaande]
behoeftenlijstje. Veel ervan hebben met verbondenheid te maken: het gevoel dat
er mensen zijn die je willen helpen, bij wie je uit kunt huilen, mensen die je
informatie geven, mensen die je kunnen vertellen of je het al dan niet goed
doet. Ook goede coaching en de mogelijkheid om je te ontwikkelen in je werk zijn
zulke energiebronnen.
Naarmate een baan meer energiebronnen biedt, blijkt uit een onderzoek van
Bakker, hebben mensen niet alleen meer plezier in hun werk, maar ze gaan ook
harder werken – "en beter voor hun collega's zorgen, wat voor die collega's weer
energiebronnen oplevert. Zo kan er in een bedrijf één grote spiraal van
werkplezier ontstaan. Daar wordt iedereen gelukkiger van: niet alleen de
werknemers zelf, maar, zo blijkt, ook nog eens hunpartners en kinderen.
En wie denkt er dan nog aan geld? Bakker in elk geval niet. "geld werkt niet als
energiebron, ik denk omdat het zo snel went. Ik neem het niet eens meer op als
voorspeller in mijn onderzoek." Je moet in je basisbehoeften kunnen voorzien,
zegt gelukspsycholoog Maarten Berg, "maar daarboven blijkt extra geld niet meer
te leiden tot extra geluk. De wet van de afnemende meeropbrengst, noemen ze dat
in de economie." De Amerikaanse psychologen kwamen zelfs tot de conclusie dat
geld en luxe in sommige gevallen ongelukkig kunnen maken: mensen die meer
behoefte hebben aan materieel en financieel succes blijken over het algemeen
minder gelukkig te zijn.
Voor wie begint met werken is de conclusie duidelijk: denk niet aan geld, ga
doen wat je leuk vindt, en als dat een beetje lekker gaat, blijkt misschien na
een paar jaar dat je er per ongeluk schatrijk mee bent geworden. En als dat niet
zo is, ben je in ieder geval gelukkig.
Red.: Inmiddels is de relatie tussen werk en geluk ook elders
wat meer in de belangstelling gekomen, naar aanleiding van
pogingen van politici en economen deze relatie verder te ondermijnen, zie hier
.
Onderstaand een wat later artikel, dat het bovenstaande onderschrijft in meer
concrete termen:
Uit:
De Volkskrant, 15-09-2006, door Gijs Herderscheê
Werken is veel leuker dan we denken
Onderzoekers van TNO Arbeid hebben de thermometer in werkend Nederland gestoken.
Wat blijkt: we vinden werken stukken leuker dan de afgelopen jaren is
gesuggereerd. Bovendien doen we het ook lang zo slecht niet in Europa.
Tussentitel: ‘Vroeger was het heel geaccepteerd om je eens een tijdje zomaar
ziek te melden’
‘Politici hebben een eigen rol in het leven. Zij benadrukken wat ze goed of
slecht vinden. Wat ze vinden dat veranderen moet, of juist niet. Wij onderzoeken
bij TNO Arbeid de werkelijkheid. Dan is het verrassend dat Nederlanders best
tevreden zijn met hun werk, dat ze erg flexibel zijn en zelfstandig werken’,
zegt Peter Smulders.
Hij is de samensteller van het rapport Worklife in the Netherlands dat
het onderzoeksinstituut begin deze maand uitbracht. Het rapport neemt de
temperatuur op van werkend Nederland.
De jaren met de kabinetten-Balkenende waren weinig
blijmoedig. We kregen te horen dat we per jaar te weinig werken, er te jong mee
ophouden en te weinig produceren. Vrouwen zouden al helemaal te weinig werken.
We waren ook nog eens ziek, zwak en misselijk. We waren te weinig geschoold en
niet innovatief. En al helemaal niet flexibel. Kortom, er deugde weinig aan
werkend Nederland.
Smulders verzet zich tegen dat beeld, en tegen filosofen als
Ad Verbrugge en Gabriël van den Brink die de afgelopen tijd de nadruk legden op
de onvrede onder veel werknemers. ‘Die is er misschien maar veel minder dan zij
denken’, zegt hij. Van den Brink was samensteller van de CDA-uitgave
Beroeps(z)eer; waarom Nederland niet goed werkt, een pil, die inmiddels aan
een vierde druk toe is.
TNO Arbeid nuanceert dat beeld. ‘Om maar eens iets te noemen:
een groeiende groep van 65-plussers wil best doorwerken; 3 procent doet dat al’,
zegt Smulders. De meeste Nederlanders, 88 procent, vinden dat ze gevarieerd en
leerzaam werk hebben. Dat ligt beduidend boven het Europese gemiddelde van 75
procent. We kunnen ook behoorlijk onze eigen gang gaan; 83 procent van de
ondervraagden vindt dat ze vrij zelfstandig hun werkzaamheden kunnen bepalen. In
de hele EU is dat gemiddeld slechts 65 procent. ...
Red.: De opmerkingen die de onderzoekers maken over de
klachten die bepaalde groepen werknemers maken, slaan waarschijnlijk de plank
mis: mensen kunnen heel tevreden zijn over hun werk, dat wil zeggen: het feit dat
ze werk hebben en het soort werk, en toch specifieke klachten hebben over
bepaalde aspecten ervan. En de klachten die de genoemden melden, zijn van de
laatste soort: slecht functionerend management.
Overigens geldt voor alle gevallen natuurlijk een andere
voorwaarde: men moet wel zorgen dat men werkt heeft dat past - essentieel
hierbij is het volgen van belangstelling en talent, en niet geld en status. In
het huidige kapitalistische Nederland is status en geld verbonden aan een
kantoorbaan, intellectueel werk - in het algemeen: het witte-boordenwerk, en
niet aan werken-met-materie, ambachtelijk werk - in het algemeen: het
blauwe-boordenwerk. En dat leidt vaak tot beroepskeuzes die mensen ongelukkig
maken - zie meer daarover hier
,
en voorbeelden hier
.
En behoorlijk aantal jaren later een bron die een deel van de
onderliggende processen benoemt;
Uit: De Volkskrant, 13-01-2012, door Kees Klinkhamer, emeritus hoogleraar
geneeskunde en consulent gezondheidszorg, en Ton de Kok, docent en oud-Kamerlid
(CDA).
'Zalig niets doen' bestaat helaas niet
... langer doorwerken heeft belangrijke gezondheids- en
tevredenheidseffecten. Nieuwe onderzoeken in de geneeskunde en de psychologie
laten zien dat (te vroeg) ophouden met werken 'dodelijk' kan zijn in meerdere
betekenissen. Werken tot op hoge leeftijd blijkt gezond. Makkelijk gezegd? Je
zal maar een zwaar beroep hebben gehad? Hier heerst een hardnekkig misverstand.
Uit een recent onderzoek bij 18 duizend werknemers met een
zwaar beroep blijkt dat zij die vroeg ophouden met werken om 'lekker te
genieten' eerder gezondheidsproblemen krijgen en eerder dood gaan. Dit komt
omdat de lageropgeleide na zijn pensionering nog minder gezond blijkt te leven
dan vóór zijn pensioen. Hij neigt ertoe het er, in alle ongezonde opzichten,
eens goed van te nemen.
De gevolgen blijven niet uit. Zes jaar na het pensioen heeft
5-16 procent last met bewegen, 5-6 procent is vaker ziek dan voorheen en 6-9
procent is er mentaal op achteruitgegaan. Diabetes, overgewicht en hart en
vaatziekten kloppen aan. Met een uurtje per week tennissen kan al die ellende
niet worden voorkomen.
De hogeropgeleide die goede kranten leest en nieuwe
wetenschappelijk gefundeerde adviezen tot zich neemt, ontwikkelt vaak op
middelbare leeftijd een goede leefstijl, blijft gezonder en stelt ernstige
ziekten tot latere leeftijd uit. De kloof in levensverwachting tussen hoog- en
laagopgeleiden is bijna onoverbrugbaar geworden. Arm en rijk hebben nu ook nog
een tweede sociale scheidslijn: ziek en gezond. Daaraan kunnen we nog de
tegenstelling toevoegen tussen doorwerken en niet doorwerken. ...
Red.: Hier wordt geconstateerd dat werken goed
is. En gelukkig maakt. Maar dat dit ongelijk verdeeld is. So far, so good.
Maar de conclusie van de auteurs luidt dat langer doorwerken
ook voor lageropgeleiden goed is:
|
Toegegeven, het is misschien overdreven om de vakbonden ervan te
beschuldigen dat zij hun lageropgeleide leden met hun 'solidaire'
opstelling de kus des doods geven. Maar als je weet hoe het komt dat
lageropgeleiden veel korter en veel ongezonder leven dan hoogopgeleiden
en je stemt je beleid daar niet op af, dan ben je als vakbeweging wel
schandelijk bezig. |
Met als tussenstap:
|
Nog onlangs heeft ook de Gezondheidsraad gewezen op het verschil in
levensverwachting tussen de lager- en hogeropgeleiden. En we kennen de
oorzaken: meer nicotine, meer vet, meer alcohol, minder groente, minder
fruit, minder bewegen. Iedereen weet dit zo langzamerhand, maar
resultaten tot verbetering blijven uit. ...
Uit een recent onderzoek bij 18 duizend werknemers met een
zwaar beroep blijkt dat zij die vroeg ophouden met werken om 'lekker te
genieten' eerder gezondheidsproblemen krijgen en eerder dood gaan. Dit
komt omdat de lageropgeleide na zijn pensionering nog minder gezond
blijkt te leven dan vóór zijn pensioen. Hij neigt ertoe het er, in alle
ongezonde opzichten, eens goed van te nemen. |
Dat ongezond eten doet die niet-werkende lageropgeleide niet voor niets. Hij
weet ook dondersgoed dat het minder gezond is. En als hij het toch doet, dan "There
must be something in it for you", volgens Dr. Phil
. En dat "something"
is bekend genoeg: een gevoel van behoeftebevrediging. Een gevoel dat hij dus
kennelijk niet elders kan halen. Of als hij het wel elders kan halen, zoals dat
voor werk zou moeten gelden volgens deze auteurs, dan wíl hij het niet elders
halen. En dat is zijn goed recht.
Wat deze auteurs vergeten dat er nog een andere factor
betrokken bij plezier in werk, en bij zaken en activiteiten in het algemeen:
mensen hebben er meer een afkeer van naarmate ze er minder controle over hebben.
En dat proces is minstens even fundamenteel als dat van het plezier in werk.
En na het introduceren van dit aspect is de zaak meteen
glashelder: de lageropgeleide wil toch stoppen met werk ondanks de vreugde die
het ook verschaft door de dwang en drang die op hem gelegd wordt. Door zijn
bazen. Of managers
. En die drang en dwang is groter naarmate je lager opgeleid
bent. En is onder het niveau van het laagste management al zeker zo groot, dat
in een ruime meerderheid der gevallen de negatieve gevolgen daarvan de positieve
van het werken overstijgen.
En als die lageropgeleide stopt met werken, gaat het ergste van die
drang en dwang er
wel vanaf, maar dan zit hij toch nog in hoge mate in een onderschikte positie
ten opzicht van de hogeropgeleide. De hogeropgeleide die de maatschappij
bestuurt, waar ook de lageropgeleide in functioneert. Waarbij die
hogeropgeleide, de laatste decennia steeds zichtbaarder, sterk verschillende
opvattingen heeft over waar het met die maatschappij heen moet
. Europeanisering
en globalisering en minder sociale zekerheid en een vrije immigratie van goedkope
arbeidskrachten. Allemaal zaken waar de positie van de lageropgeleide minder van
wordt. En die van de hogeropgeleide beter.
En daaraan kan de lageropgeleide heel weinig doen. Stemmen op
de PVV en de SP
. Waarna hij vervolgens door de hogeropgeleiden uitgescholden
wordt via de media. En ook door de media. Met termen als "achter de dijken", en
"xenofobie", en "racisme"
.
Het is dus absoluut geen wonder dat de lageropgeleide zijn
troost zoekt in meer basale vormen van bevrediging.
En een pleidooi van hogeropgeleiden, als deze auteurs, onder
vermelding van de gevolgen van deze keuze, klinkt bijzonder hol en laadt de
verdenking op zich van het spreken uit eigenbelang. Een totaal verdorven
houding, indien dat laatste juist zou zijn. En de bewijslast ligt bij de
hogeropgeleide. Welke bewijslast hij alleen kan leveren, door de lageropgeleide
meer zeggenschap te geven.
Waarmee overvloedig is aangetoond wat bij het formuleren
misschien als overdreven idealistisch of ideologisch werd gezien: de cruciale
factor in de organisatie van werk en maatschappij is de factor van
vrijwilligheid
, en met name ook op het terrein van de arbeid
.
Naar Moraal lijst
,
Economie lijst
,
Economie overzicht
, Psychologie lijst
, Psychologie overzicht
, of site home
.
|