De waarde van de multiculturele samenleving |
31 jul.2002;
22 nov.2005 |
Onder politieke en intellectuele smaakmakers was tot voor kort (het
schrijven is medio 2002) altijd een grote voorkeur voor een maatschappij
waarin meerdere culturen zonder onderscheid door elkaar leven en vrijelijk
zaken van elkaar overnemen, bekend als de "multiculturele samenleving"
.
Als ideaal is dit een lovenswaardig streven, maar als net ieder ander ideaal
bestaat het nergens, en als leidraad voor maatschappelijke beslissingen laat
het dus in ieder geval potentieel ruimte voor gebreken, als men niet een
groot aantal werkelijkheden die van het ideaal afwijken onder ogen ziet.
Eén van die werkelijkheden die van het multiculturele ideaal afwijken, is dat
sommige andere culturen, bijvoorbeeld die van de ons bekende allochtonen, in
ruime mate de discriminerende aspecten bezitten die de idealisten zeggen juist
te willen bestrijden
.
Het integreren van andere culturen wordt discriminerend als die andere culturen
er zelf discriminerende opvattingen op nahouden. Het concrete voorbeeld dat zich
hier meteen opdringt, is dat van de homohaat en jodenhaat bij moslims, die
dusdanig fundamenteel is, dat het op uitbundige wijze in hun heilige boek staat
.
En dat de komst van moslims naar Nederland en Europa geleid heeft tot meer
homohaat en jodenhaat is niet omstreden.
Een verdere analyse van het begrip multiculturele samenleving is dus ook een
goed uitgangspunt om de hele kwestie van immigratie, integratie en allochtone
culturen nader te bekijken, en eventuele bestaande denk- en beleidsfouten eruit
te vissen. En dat is wenselijk omdat van de eerder gemaakte fouten (veelal van
de soort wensdenken
)
geleerd kan worden, ter voorkoming van dezelfde fouten in de toekomst, en omdat
verwacht mag worden dat de kwestie nog een lange tijd zal spelen.
De allereerste stap in die analyse is het duidelijk formuleren van wat de
voorstanders van een multiculturele nu in feite beweren. Wat zij doen, is het
uitspreken van een waardeoordeel, en ieder waardeoordeel weegt de ene zaak af
tegen de ander. Het "andere" waartegen hier afgemeten wordt, is de
niet-multiculturele samenleving, oftewel de mono- of hoofdstroomculturele
samenleving, staande voor een samenleving waar een bepaalde cultuur dominant is.
Wat de voorstanders van de multiculturele samenleving dus beweren is een
samenleving met een hoofdcultuur minder waardevol is dan een samenleving met
meerdere culturen.
Dit is een oordeel dat getoetst kan worden, door onderzoek of door gewoon
naar de dagelijkse praktijk te kijken - zeg maar de televisiejournaals.
Eerst het kijken naar de praktijk: in de meeste landen waar er twee of meer
hoofdculturen zijn, zijn er ook kleinere en grotere problemen. Heel vaak
zijn dit grotere problemen, lopende van diep wantrouwen tot burgeroorlog en
massamoord. Tamils en Singalezen, Malakkers en Chinezen, Javanen en Chinezen
/ Ambonezen / Dajakkers / Atjehers / Oost-Timorezen, Hutu's en Tutsies,
Biafranen en Nigerianen, Ethiopiërs en Eritreeërs, Kongolezen en Katangezen,
Engelsen en (Creolen), Letten en Russen, Tsjetsjenen en Russen, Armeniërs en
Azeri, Georgiërs en Abchaziërs / Osseten, Serven en Kroaten, Albanezen en
Serven, Macedoniërs en Albanezen,
Israëliërs en Palestijnen, Turken en Koerden, Irakezen en Koerden, de lijst
is nog veel langer en wordt regelmatig aangevuld.
Een simpele blik praktijk wijst er dus op dat een samenleving met meer dan
één hoofdcultuur niet allen niet noodzakelijkerwijs een voordeel is, maar
ook tot zeer grote problemen leidt. De vraag is of deze simpele observatie
ook geobjectiveerd kan worden. Het antwoord is: dat kan, en de uitkomst is
duidelijk: hoe meer etnische menging, hoe meer oorlog
-
en etnische mening is synoniem voor culturele menging. Culturele menging is
als regel dus geen voordeel, maar een groot gevaar voor alle betrokkenen.
Dit wat betreft de praktijk. Wat betreft het onderzoek heeft de sociologie
gekeken naar samenlevingen met een hoofdculturen maar met grote minderheden
van andere culturen. Ook de uitkomsten van deze onderzoeken wijzen erop dat
daarmee grote problemen zijn. Eén van de bekendste, van de Amerikaanse
socioloog Robert Putnam (bekend geworden na het schrijven van dit artikel),
laat zien dat naarmate de culturen meer met elkaar te maken krijgen, de
problemen niet kleiner, maar juist groter worden, met verlies van sociaal
vertrouwen tussen én binnen de culturen
.
In het algemeen is het beste wat er ontstaat een vorm van vreedzaam naast
elkaar leven zonder culturele vermenging, waarbij er altijd sprake is van
een dominante cultuur. Het algemeen aanvaarde toppunt van multiculturaliteit
is de Verenigde Staten. In de Verenigde Staten leven mensen uit vele
culturen, maar meestal naast elkaar, niet door elkaar, zoals in de joodse,
de afro-Amerikaanse-, en de Portoricaanse wijken in New York. Maar ondanks
de aanwezigheid van die andere culturen is er een dominante cultuur: de
Engelstalige (blanke of kaukasische) cultuur. De enige andere cultuur die
enige meetbare invloed heeft is de joodse, en die maakt in feite deel uit
van de christelijke, Engelstalige cultuur
.
De primaire denkfout van de multiculturalisten is dus dat er nergens zoiets
als een multiculturele samenleving bestaat, in de zin van een samensmelting
waaruit een meerwaarde is voortgevloeid boven die van een
hoofdstroomculturele samenleving. Dit wil niet zeggen dat andere culturen
niet een waardevolle bijdrage aan de hoofdstromen cultuur kunnen leveren.
Dit zijn de door de multiculturalisten veelgenoemde zaken als kookkunst en
andere kunstuitingen. Maar dit is een volkomen secundaire bijdrage aan de
hoofdstroomcultuur, wiens belangrijkst eigenschappen samengevat kunnen
worden gemeenschappelijke geschiedenis, de canon, en hoe men met elkaar
omgaat, de mores. In ons Nederlandse geval zijn er wat betreft beide
aspecten voor de ons als allochtoon bekende culturen onoverkomelijk
verschillen, die de genoemde positieve bijdrage volkomen domineren.
Uit deze primaire denkfout komen een aantal secundaire voort. Natuurlijk
zien de voorstanders van het multiculturalisme ook wel dat er aanzienlijk
verschillen bestaan tussen culturen. Om die verschillen te minimaliseren,
heeft men de gelijkheid der culturen uitgeroepen. Als die gelijkheid der
culturen juist is, is het zo dat als er sprake is van verschillen, dat wij
evenveel van hen kunnen leren als zij van ons. Deze conclusie wordt
ondergraven door de praktijk van de hele wijde wereld. De landen waar de
"andere culturen" vandaan komen worden algemeen gezien als landen met matige
tot zeer grote achterstanden in ontwikkeling, de zogenaamde
ontwikkelingslanden, synoniem voor achterstandslanden. Natuurlijk kan die
ontwikkeling niet los gezien worden van de bijbehorende cultuur. De
bijbehorende cultuur heeft dus ook een achterstand. (Een interessant
voorbeeld van cultuurverschil en ontwikkeling is Cyprus, waar twee culturen,
de Griekse en de Turkse, ontmengd zijn
).
De effecten van de instroom van grote groepen uit een achterbleven cultuur
in een cultuur die merkbaar verder is, heeft bekende risico's: groepsvorming
en het bijbehorende gettovorming, het ontstaan van randeconomieën, een
toename in individuele en groepscriminaliteit, en een herleving van het
godsdienstig fundamentalisme. De ene groep allochtonen heeft meer van het
een, de ander meer van het ander, zelfs tussen verschillende soorten
criminaliteit bestaan verschillen (drugshandel, geweldscriminaliteit,
vrouwenhandel), maar er bestaat geen onzekerheid over de algemene, sterk
verhoogde criminaliteit.
In het Nederlandse geval bestaat er geen twijfel over die achterstand. Bij
de komst van de meest prominente allochtonen culturen in Nederland, Turken
en Marokkanen, is juist op die achterstand geselecteerd. Die eerste
allochtonen, de gastarbeiders, waren bedoeld om in Nederland ongeschoold
werk te gaan doen, behoorden ook in eigen land tot de achterblijvers - wat
wij "Turken" noemen zijn voornamelijk Anatoliërs
en Koerden, en onze "Marokkanen" zijn voornamelijk berbers uit het
Rif-gebergte - ook in eigen land sterk achtergebleven gebieden. Het is zelfs
zo dat bij de selectie meer ontwikkelde kandidaten afgeselecteerd werden
(zie
ook: Paul Cliteur, Moderne Papoea's). De latere, veel grotere, groep
allochtonen kwamen voornamelijk via kettingmigratie, en zijn dus sterk
verwant aan die eerste, en delen hun grote achterstand
.
Die achterstand van de allochtonen uitte en uit zich op allerlei manieren.
De allereerste gastarbeiders, en de meeste latere nieuwkomers moest van
alles geleerd worden over de werking van een moderne samenleving, van omgaan
met officiële organen tot hoe om te gaan met vuilnis. Deze sociale
achterstanden staan niet op zich. Dit soort achterstanden komen tezamen met
een aantal andere achterstanden, zoals die in de omgang met eigen familie
(eerwraak), met vrouwen in het algemeen, met homoseksuelen, en met
dergelijke afwijkingen in het algemeen. Het zijn al deze dingen tezamen die
samengevat worden als een achterstand in cultuur.
We hebben tot dusver twee zaken geconstateerd: er bestaat geen
functionerende multiculturele samenleving, er is geen gelijkheid der
culturen. Maar we hebben nog geen antwoord op de allereerste vraag
opgeroepen door de voorstanders van de multiculturele samenleving: is de
multiculturaliteit in Nederland nu een voordeel of een nadeel. Deze algemeen
gestelde vraag kan beantwoord worden door naar een aantal deelaspecten te
kijken. We kiezen een economische en een sociaal voorbeeld.
Het eerste, deels voor Nederland specifieke, economische voorbeeld is dat
van de financiële baten, meestal verwoord als: de allochtonen hebben hun
bijdrage geleverd aan de economie van Nederland (hier wordt dit ook vaak de
"opbouw" genoemd; dat is al helemaal onwaar, want de opbouw van Nederland
stamt uit de jaren 50 en 60). Dit gaat dus in feite over de afweging van
geleverde arbeid versus de gemaakte kosten. Die kosten zijn hoog, omdat na
een variërend aantal jaren werken, met ontvangst van loon, de
allochtone arbeiders ook een behoorlijk aantal jaren geld krijgen zonder
arbeid te leveren. Tezamen met de kosten van hen die nooit werken, kinderen
en andere familie, kan men zo al inschatten dat die kosten in de miljarden
lopen. Een echt onderzoek naar de totale financiële balans van de
migratie (Pieter Lakeman, Binnen zonder kloppen, 1999) dat ook de
economische bijdrage van immigranten meeneemt, komt tot een totaal negatief
saldo van 70 miljard gulden - een aantal specifieke voorbeelden tezamen met
latere updates, erop wijzende dat het negatieve saldo in 2009 op 200 miljard
staat, is te vinden hier
.
Het specifieke voorbeeld voor bepaling van de sociale waarde van de
multiculturele samenleving is dat van het onderwijs. Wat betreft de
kwaliteit van het onderwijs kan men twee criteria aanleggen: biedt de school
moet een rustig, stabiel leefklimaat, en biedt de school goed inhoudelijk
onderwijs. Op beide terreinen brengt de aanwezigheid van allochtone kinderen
een aanzienlijke achteruitgang met zich mee. Allochtone kinderen hebben als
groep genomen, naast de veel bekendere een taalkundige achterstand, ook
mindere geneigdheid tot orde en discipline
. De
extra aandacht die voor ordehandhaving door de leerkracht die dit
noodzakelijk maakt, betekent automatisch minder aandacht voor de inhoudelijk
kant van school. In gemengde klassen betekent dit slechter onderwijs voor de
autochtonen, en in niet-gemengde klassen betekent dit dat ze het
beroepsleven van vele leraren moeilijk tot onmogelijk maken, zie hier
.
Een bijkomende zaak is dat deze nadelen niet gelijk over de bevolking
verdeeld zijn, maar terecht komen daar waar autochtonen in de buurt zitten
van allochtonen, dat wil zeggen: de lagerbetaalden en lageropgeleiden in de
gemengde wijken en stadsdelen. De hoogste derde van Nederland, waaronder de
bestuurlijke en intellectuele elite, woont in de duurdere witte wijken. En
deze bestuurlijke en intellectuele elite probeert de onderste tweederde de
last van het integreren, het "opvoeden", van de allochtonen op te
dringen, onder meer door de te dwingen naar gemengde scholen te gaan
, ten
koste van de kwaliteit van de opleiding van hun kinderen
.
Dat deze opmerkingen niet voortkomen uit anti-allochtone emotionaliteit,
blijkt uit het simpele feit dat bij de telling van het leerlingenaantal,
waarvan het budget van een school afhangt, allochtone leerlingen dubbel
geteld worden, dus door de overheid gezien worden als hebbende twee keer
zoveel inspanning nodig als autochtone. Dat wil niet zeggen dat het opleiden
en opvoeden van een allochtoon kind inderdaad dubbel zo veel moeite kost als
dat van een autochtoon kind. Zo langzamerhand wordt uit verhalen uit de
praktijk bekend dat deze dubbeltelling niet voldoende is om de extra
problemen van de allochtonen op te lossen
(de
eerste van vele gevallen in die verzameling). De dagelijkse praktijk van
onderwijs en opvoeding leidt er toe dat het geval met de achterstand en het
probleemgeval altijd veel meer aandacht krijgt dan het normale en het goede
geval, en veelal zal dit de factor twee ruim overschrijden. Het is dus
onvermijdelijk dat in een gemengde omgeving autochtone kinderen minder
aandacht krijgen dan allochtone.
De de facto erkenning van al deze nadelige gevolgen van de
aanwezigheid van allochtonen op scholen ligt in de schoolkeuze van ouders.
Die trek van autochtone kinderen naar autochtone scholen is niet begonnen
vanuit een vooroordeel over allochtone kinderen, maar vanuit ervaringen en
verhalen over het klimaat
,
en het onderwijsniveau op scholen waar meer allochtonen zitten
.
Zelfs de publieke voorstanders van de multiculturele samenleving
(bijvoorbeeld ex-staatssecretaris van onderwijs Karin Adelmund, PvdA) hebben
aan deze trek meegedaan.
We hebben nu dus twee voorbeelden gehad die laten zien dat er aan een
multiculturele samenleving voor de autochtone cultuur aanzienlijke nadelen
kleven. De voorstanders van een multiculturele samenleving stellen daar
positieve punten tegenover: de keuze in restaurantjes, nieuwe
cultuuruitingen en dergelijke. Zelfs nog andere negatieve voorbeelden te
noemen, is het niet moeilijke om te concluderen dat de negatieve aspecten
zeer veel zwaarder wegen dan de positieve. Vraag aan een representatieve
groep volwassenen wat het belangrijkste is in hun leven, en op nummer
één staat "de kinderen", en een belangrijk van het leven van die
kinderen ligt op school, en voor die school wensen die ouders, net als voor
de rest van hun leven, het beste. En we hebben gezien wat dat is: de witte
school
In feite weten de voorstander van de multiculturele samenleving dit
natuurlijk ook allemaal wel. Zodra ze spreken buiten het verband van deze
directe vergelijking, en dan meestal onder het gebruik van de term
allochtonen, spreken de multiculturalisten over "groepen die onze bijzondere
aandacht en ondersteuning nodig hebben en verdienen". Die aandacht en
ondersteuning zijn nodig, gaan ze verder, omdat ze een achterstand hebben op
allerlei gebieden, met name taal, onderwijs. Dat klopt, en alles tezamen
noem je dat een algemene achterstand in cultuur - die algemene achterstand
die leidt tot de boven beschreven negatieve effecten. Het doen inhalen van
een dergelijke achterstand in cultuur heet in normaal Nederlands "opvoeden"
.
Het besef van die achterstand, tezamen met de multiculturalistische
ideologie, mondt uit in pogingen, op allerlei terreinen, om de allochtonen
bij de autochtone cultuur te betrekken. De minst gevaarlijke vorm daarvan
ligt op het culturele terrein: als Marokkaanse jongeren bevrijdingskransen
in de gracht schoppen, moeten we hordes Marokkaanse en allochtone
schoolkinderen betrekken in de viering van de bevrijding, en zeggen we dat
Marokkanen meegeholpen hebben in de oorlog. Navrant, want door Marokkanen op
die manier erbij te betrekken, stoot je Turken voor het hoofd die aan de
andere kant vochten, en ook al die andere groepen die hun eigen geschiedenis
hebben
. Het
punt is dat veel van die allochtonen groepen in feite betrekkelijk weinig
gemeen hebben, behalve dat ze in Nederland zitten. En waar je ze zeker niet
allemaal kan bedienen, blijft er voor de gezamenlijkheid maar één ding over:
de gezamenlijkheid van de Nederlandse cultuur
.
Maar dit proces heeft ook een zeer gevaarlijke variant, in onze
bestuurscultuur - want de cultuurachterstand van allochtone groepen strekt
zich natuurlijk ook uit tot de manier van besturen. Het betrekken van
allochtonen, zonder aanzien des persoons, bij ons bestuur houdt het grote
gevaar van de ondermijning van de integriteit van de Nederlandse
bestuurscultuur in
. In
het bijzonder is het natuurlijk allang bekend dat er onder diverse
allochtone culturen een sterke neiging tot cliëntilisme bestaat. Door
geforceerd mensen uit allochtone culturen in Nederlandse bestuursorganen op
te nemen, dat wil zeggen: met voorbijgaan van een deugdelijk controle op
cliëntilistische neigingen, loopt men het risico dit cliëntilisme te
importen. Middels is duidelijk dat dit in Amsterdam al gebeurd is
, en
men mag aannemen dat het risico dus overal bestaat waar men probeert
evenredige allochtone vertegenwoordiging te forceren
.
Daar waar de autochtone cultuur gezien wordt als belemmering voor het
aanvaarden van de, in feite dus onwenselijke, andere cultuur, zijn (en
worden) er actieve pogingen gedaan om de autochtone cultuur te
ondermijnen. In eerste instantie waren die hoofdzakelijk afkomstig uit de
kringen van autochtone linkse intellectuelen en politici. Die pogingen waren
dusdanig succesvol dat het nodig bleek om, na de cultuuromslag veroorzaakt
door het optreden van Pim Fortuyn, een nieuw cultuurcanon samen te stellen.
Maar dit succes heeft een nog veel gevaarlijker ontwikkeling
opgeroepen, namelijk allochtone vertegenwoordigers die de Nederlandse
cultuur aanvallen
. Dit
is gevaarlijk omdat een reactie tegen deze trend vanuit autochtone hoek
meteen leidt tot een openlijke cultuurstrijd.
Er zijn dus zowel sterke materiële als sociaal-culturele nadelen verbonden
aan de multiculturele samenleving. Daar komt nog bij dat die nadelen zeer
onevenredig verdeeld worden. De materiële nadelen betekenen een
verslechterde financiële positie voor de overheid, die die overheid meestal
verhaalt door verlaging van de sociale voorzieningen, hetgeen voornamelijk
de zwakkeren in de samenleving treft. De directe sociale nadelen van de
multiculturele samenleving komen het meest direct tot uiting in de
woonomgeving, en ook daar worden voornamelijk de zwakkeren getroffen, En ten
derde leiden de pogingen van de multiculturalisten om de verschillen minder
zichtbaar te maken, door bijvoorbeeld verplichte vermenging van scholen, ook
tot een eenzijdige belasting van de zwakkeren - de witte scholen in de
gegoede wijken blijven vrijgesteld.
Het idee van de multiculturele samenleving is dus een schadelijk idee, omdat
het niet overeenkomt met de maatschappelijk werkelijkheid. Voortgaan met
beleid in die richting zal de tweedelingen in de maatschappij groter maken,
ten eerste omdat het bij de allochtonen verwachtingen wekt die nooit
waargemaakt kunnen worden, en omdat het de zwakkeren in de samenleving extra
benadeelt. In een dichtbevolkt land als Nederland kan dat niet anders dan
tot grote sociale problemen leiden.
Voor onderbouwing door middel van actuele gebeurtenissen van het hier geschetste
beeld, zie de Incidentenverzameling van eind 2004 hier
,
Analyse maart 2005
,
Allochtonendebat juli/aug. 2005
,
Allochtonendebat okt./nov. 2005
,
Cultuurbedreiging
.
Een (later geschreven) meer sociologische analyse start hier
.
Naar Denkfouten allochtonendebat
,
Allochtonen lijst
,
Allochtonen overzicht
, of site
home
.
|