Privatisering
| 28 jul.2003 |
Op dit moment (augustus 2003) is er weer groeiende discussie over de taakverdeling binnen de
maatschappij: Welke taken horen toe aan de overheid, en wat kan men beter
overlaten aan de particuliere sector? Sinds de jaren tachtig bestaat er de
sterke neiging om steeds meer taken van de overheids- naar de particuliere
sector over te hevelen. Het belangrijkste argument dat men daarvoor gebruikte en
gebruikt is de inefficiëntie van de overheidssector. Het ging daarbij in eerste
instantie om de nutsbedrijven: telecommunicatie, energievoorziening, openbaar
vervoer, en dergelijke. Later zijn daar gezondheidszorg en onderwijs bijgekomen.
De achterliggende redenen voor deze drang tot privatisering waren een wens tot
het terugdringen van de uitgaven van de overheid, en ideologie. Het terugdringen
van de overheidsuitgaven werd weer veroorzaakt door het tekort op de
overheidsbegroting. Zo'n tekort kan natuurlijk op twee manieren opgeheven
worden: verhogen van de inkomsten, en verlagen van de uitgaven. Men koos voor
dit laatste, en daarom voor privatisering van overheidstaken omdat men dacht dat
de private sector de betreffende zaken goedkoper kon. Dit had weinig te maken
met een gemeten feitelijke inefficiëntie van de betreffende sectoren.
De ideologische keuze voor privatisering had helemaal niets te maken met
efficiëntie. Deze ideologie is gebaseerd op denkbeelden over hoe de maatschappij
in elkaar zou moeten zitten, met name over de rol van het collectieve versus van
het individu. De politiek rechtse ideologen streven een zo klein mogelijke
collectieve sector na, omdat ze vinden dat de collectieve sector de vrijheid van
het individu aantast.
(link
volgt)
Een andere afweging bij de keuze voor collectieve of private sector, namelijk
hoe de ervaringen met privatisering elders waren, is helemaal nooit gemaakt. Met
name in de Verenigde Staten was al veel geprivatiseerd, en die ervaringen, met
name bij openbaar vervoer en elektriciteitsvoorziening, waren op het moment dat
de discussies hier plaatsvonden, al grotendeels negatief. Dit heeft gedurende
circa twintig jaar totaal geen rol gespeeld in de discussie.
Op dit moment (midden 2003) is er wel weer wat aandacht voor nadere overwegingen van het nut
van privatisering. De voornaamste reden is dat de ervaringen hier ook gemengd
zijn. De ervaring met de telecommunicatiesector kan redelijk geslaagd worden
genoemd. De kosten voor de gebruiker zijn weliswaar hoger geworden, maar daar
staan meer diensten tegenover. Voor het overige zijn de ervaringen voornamelijk
negatief. Met name in het openbaar vervoer zijn de kosten omhoog gegaan, en de
dienstverlening omlaag. Ook bij de elektriciteits-voorziening is een soortgelijke
trend waarneembaar, zelfs nu nog maar de eerste stappen op weg naar
privatisering zijn gezet
.
De redenen van de negatieve ervaringen zijn simpel. De private sector heeft een
aantal aspecten die extra inkomsten opleveren, een aantal die extra uitgaven
opleveren. Dat laatste betreft de hoeveelheid hoger personeel, managers, de
salariëring ervan, en uitgaven voor public relations
en reclame
. Het eerste betreft een
aantal stappen in de rationalisering van het productieproces, onder andere het
terugdringen van het personeelsbestand door middel van automatisering e.d., en
het mogen ontslaan van overtollig en niet-functionerend personeel. In het geval
dat de kostenbesparende aspecten niet werken, blijven de kostenverhogende
aspecten over, en dus wordt de voorziening duurder in plaats van goedkoper. De
vraag is dan waarom de kostenbesparende aspecten niet werken.
En ook dat is simpel. Er is een wezenlijk verschil tussen de sectoren die
normaal al in de private sector waren: de productie van allerlei goederen, en de
sectoren die normaal tot de collectieve sector hoorden. Voor zaken van computers
tot en met zakdoekjes bestaan er allerlei mechanismen, samen aangeduid als de
markt, die zorgen voor een soort evenwicht, waarbij het aanbod aangepast wordt
aan de vraag. De ideale situatie voor een bedrijf is dat de vraag groter is dan
het aanbod.
Voor de zaken die traditioneel tot de collectieve sector behoren is dit niet
waar. Om preciezer te zijn: het omgekeerde is waar: het is maatschappelijk
onmogelijk dat de vraag naar elektriciteit groter is dan het aanbod: op een
groot aantal plaatsen zou de stroom uitvallen, wat dan ook gebeurt
. Iets dergelijks geldt voor
openbaar vervoer: als er te weinig is, moeten mensen eindeloos wachten, en dat
levert groot economisch verlies. Voor de gezondheidssector idem: iedereen vindt
wachtlijsten onaanvaardbaar, zodra hij zelf ziek wordt, en iedereen kan ziek
worden. En voor iets als onderdak geldt dat natuurlijk nog sterker
.
Kortom: op grond van maatschappelijke eisen zal het belangrijkste
kostenbesparende element van privatisering: de mogelijkheid om het aanbod aan te
passen aan de vraag, nooit werken. Dus blijven dus de kostenverhogende elementen
over. Dus leidt privatisering juist tot kostenverhoging
. De
regel is simpel: naarmate het een sector betreft waarin meer vaste
infrastructuur zit, leidt privatisering tot ongewenstere resultaten - precies
zoals iedereen kan waarnemen
. Wat gewone burgers van deze
resultaten vinden staat hier
.
Rest de vraag of er geen andere methodes zijn om de kosten van de collectieve
sector te verlagen. Eén is er al genoemd: de mogelijkheid in om personeel te
kunnen ontslaan, met name het niet-functionerende deel. Dat laatste is
belangrijk, omdat de niet-functionerende mensen een sterk negatief effect hebben
op het functioneren van het overige personeel: niets is zo demotiverend als een
collega die er de kantjes vanaf loopt, en niet gecorrigeerd wordt. Een andere
methode is het regelmatig extern laten onderzoeken van de efficiency.
De conclusie is dus dat privatisering een zaak is die pas na een
analyse van de betreffende sector overwogen kan worden; voor IRP versie zie hier
.
Hieruit blijkt dat voor wat betreft de
nutsbedrijven is het overwegen zelfs overbodig: ze zijn hier fundamenteel niet
geschikt voor.
Addendum apr. 2005:
Het voorgaande artikel is geschreven augustus
2003, met een aantal links later toegevoegd. De basis voor het artikel was
voornamelijk gezond verstand, uitgaande van de volgende analyse: zet een hond in
een kamer met een bak voer, verlaat de kamer, voorspel wat er gebeurt, en
controleer deze voorspelling door een uurtje later de kamer in te gaan. Noteer
de uitkomsten. Pas dit experiment toe op een rechtsig mens en een bak met
geld. Gebruik de observatie dat de driften van de rechtsige mensen met
betrekking tot een bak met geld zijn vrijwel identiek aan die van een hond met
betrekking tot een bak voer. Wetende de uitkomst van het hondenexperiment, was
die van het mensenexperiment te voorspellen.
Op basis van deze analyse is het artikel geschreven. De
latere bevestigingen waren even voorspelbaar als de zonsopgang. Zelfs tot de al
helemaal tot "de markt doet alles beter" ideologie bekeerde deel van de Volkskrant is nu, april 2005, de betekenis van de
stroom "incidenten" rond de geprivatiseerde instellingen doorgedrongen: de meest
privatiseringen waren een slecht idee
. En trekt zelfs de logische
conclusie: die privatiseringen kunnen beter worden teruggedraaid. Waaraan het
IRP al meteen toe wil voegen: en alle middels aangenomen externe managers
vervangen door binnen het bedrijf opgeleide mensen
.
Addendum okt. 2005:
De beste graadmeter
voor de waarde van privatiseringen is het vergelijken van een situatie met en zonder
privatisering. Dit gebeurd bijvoorbeeld in net Oostblok
. Uit
deze ervaringen zijn een aantal eigenlijk al voor de hand liggende punten af te
leiden. Ten eerste: degenen die voordeel hebben bij privatisering zijn degenen
die het bedrijf of de instelling in handen krijgen, meestal machthebbers of
vermogenden en/of hun vriendjes. Degenen die nadeel hebben bij privatisering
zijn de werknemers van het bedrijf, en de maatschappij als geheel. Ten tweede:
degene die voorstanders van privatisering zijn, zijn machthebbers, vermogenden,
en hun vriendjes; degenen die tegen privatisering zijn, zijn de gewone burgers,
althans een ruime meerderheid ervan. Ten derde: de privatisering wordt
uitgevoerd, ondanks de wil van de meerderheid. Ten vierde: als de burgers een
nieuwe regering kiezen bestaande uit mensen die gezegd hebben tegen
privatisering te zijn, gaan de privatiseringen in veel gevallen toch door.
Een andere opmerking uit het Oekraïne artikel verdient speciale aandacht,
namelijk dat werken in een geprivatiseerde fabriek veel minder prettig is: 'Als
je vroeger je werk niet meer leuk vond, kon je een nieuwe positie vragen. Er
waren vakbonden waar je met je klachten terecht kon. Als je nu klaagt, sta je op
straat. Het is alsof we in een gevangenis werken.'
Van de verhalen uit Rusland was al bekend dat in een
geprivatiseerde fabriek ook veel harder gewerkt moet worden dan in een
staatsfabriek. Kortom:
ongeprivatiseerde productie mag dan minder effectief zijn, het wel veel
prettiger voor degenen die het werk moeten doen. Laat de hoge werkdruk en
bijbehorende stress nu net de belangrijkste klacht binnen onze huidige westerse,
kapitalistische, geprivatiseerde maatschappij zijn. Heeft u hierdoor misschien
enig idee gekregen wat daaraan te doen is? Heeft u misschien ook een idee waarom
het nu, in een geprivatiseerde maatschappij, niet gebeurt?
Het antwoord staat hier
.
Naar Economische klassenstrijd ,
Economie lijst
,
Economie overzicht
, of site
home
.
|