De basis van de economie, deel II

31 mrt.2004; 14 okt.2008

In de Economie, basis I  is uitgelegd dat alle economie gebaseerd is op de productie van voedsel, en andere goederen van belang voor het leven. Het gebruikte voorbeeld van kolen staat voor verwarming in de winter. Alle andere vormen van economische activiteit zijn afgeleid van deze basisvormen.

De in deel I gebruikte beperking tot handarbeid houdt automatisch ook een beperking van de opbrengst in; een mens kan per dag maar een beperkte hoeveelheid arbeid verzetten. Dat betekent ook een beperkte mogelijkheid tot het onderhouden van allerlei voorzieningen die op zich geen productie opleveren, en uiteindelijk een beperking in het soort maatschappij, de agrarische en klein-technische maatschappij uitleg of detail .

Als men streeft naar het ontstaan van een andere, zeg stedelijke, maatschappij, is technologie noodzakelijk. Neem bijvoorbeeld het geval van een maatschappij van 10 miljoen mensen die puur agrarisch leven, dat wil zeggen: zich net of redelijk kunnen onderhouden van de opbrengst van hun land. En stel nu dat je hiervan een gemengde maatschappij wil maken, met 5 miljoen mensen in een agrarische cultuur, en 5 miljoen in een stedelijke. Omdat die mensen in de steden zelf geen voedsel produceren, moet dat voedsel dus komen van het agrarische deel uitleg of detail . Als die op zichzelf net voldoende konden produceren voor het normale bestaan, en ze moeten een aanzienlijk deel daarvan inleveren voor de mensen in de stad, dan lijdt de agrarische bevolking honger - of armoede.

Dit lijkt slechts een gedachte-experiment - maar dat is het niet. De eerste vormen van verstedelijking zijn een natuurlijke ontwikkeling geweest uitleg of detail , maar er bestaan ook talloze voorbeelden van over de hele wereld van historische "steden" die hun voedselvoorziening verzekerden door middel van geweld en roof van dat voedsel van de agrarische bevolking uitleg of detail , die heel vaak zelf daardoor honger en armoede leden uitleg of detail . Een Noord-Europees voorbeeld: de kasteelheer inde zijn tiende penningen in de vorm van een verplichte afdracht van een tiende van de oogst, indien nodig afgedwongen door zijn soldaten door middel van moord, verkrachting, en plundering. Een "klassiek" voorbeeld: zowel de Grieken als Romeinen dankten een belangrijk deel van de bloei van hun stedelijke cultuur aan het houden van grote hoeveelheden slaven - in het Griekse geval tot iets als drie keer de eigen bevolking. En wat recenter: de Ierse "potato famine" of "aardappelhongersnood" was voornamelijk het gevolg van het misbruik van het vruchtbare land van Ierland door Engelse landeigenaren voor exportproducten uitleg of detail

Eerste conclusie: de ontwikkeling van een stedelijke cultuur is misschien iets dat noodzakelijk is voor de verdere ontwikkeling van de mensheid, maar het is wel een ontwikkeling met een bewezen potentie voor enorme uitwassen.

Deze uitwassen kunnen verzacht en voorkomen worden als de stedelijke cultuur iets terugdoet voor de agrarische. De traditionele terugbetaling was in de vorm van diverse vormen van vermaak: de boer gaat naar de markt voor handel én drinken, maar dat is nauwelijks voldoende compensatie voor het moeten inleveren van een deel van je oogst, als je zelf al niet te veel hebt.

Een echte compensatie voor het aan de stad geleverde voedsel is de leverantie van iets dat de boer het leven lichter maakt - dat het hem mogelijk maakt weer zo veel te produceren dat hij er zelf normaal van kan leven, ondanks wat hij verplicht wordt aan de stad te leveren. In de simpele vorm valt dat onder "gereedschap", en in zijn meer ingewikkelde en algemene vorm onder technologie. Voorbeelden van het eerste zijn dingen als de ploeg, en van het tweede zaken als de tractor.

Twee belangrijke fasen in de ontwikkeling van dat proces zijn het ontstaan van de moderne wetenschap en de wetenschap-en-technologie cyclus uit de overgang van Middeleeuwen naar Verlichting . Dit was ook een soort industriële revolutie, met het ontstaan in Holland, in de Gouden Eeuw, van de ontwikkeling van gereedschap als molens voor het droogleggen van nieuwe landbouwgrond en het verwerken van graan en andere producten, en de seriebouw van zeeschepen om producten te verhandelen. Deze stap veranderde de landbouw-onderdrukking in de Middeleeuwen door priesters en vorsten, naar burgerlijke maatschappij van meer gelijkwaardigheid van stedelingen en boeren.

Een tweede belangrijke fase was de Industriële Revolutie in Engeland, met het invoeren, van de grootschalige mechanische arbeid door de uitvinding van de stoommachine. De macht verschoof terug naar de steden, en in Engeland boeren werden in grote getale letterlijk van hun land gedreven om te werken in de nieuwe fabrieken. Met de bekende Dickensiaanse toestanden tot gevolg uitleg of detail .

Uit deze verhalen over de relatie tussen platteland en stad zijn op zijn minst vier dingen te destilleren: een stedelijke cultuur is immoreel als ze niet iets teruglevert aan de agrarische. Ten tweede: een stedelijke cultuur is immoreel dus ondenkbaar zonder technologie, en wel meer technologie naarmate de behoeftes van de steden groter zijn uitleg of detail . Ten derde: een groeiende stedelijke cultuur kan alleen bij een groeiende technologie uitleg of detail . Ten vierde: als de stad wil groeien, moet hij de nodige technologie verschaffen aan de boeren uitleg of detail - doet de stad dat laatste niet wordt die stedelijke cultuur immoreel uitleg of detail . Bij al deze punten moet ook rekening gehouden worden met de wisselvalligheid van het klimaat. Door dat laatste zal de agrarische opbrengst ook wisselen, en het gaat dus niet om de maximale opbrengst, maar de gemiddelde over een vrij groot aantal jaren.

Wat hier uitgewerkt is voor de agrarische wereld, geldt in belangrijke mate ook voor de klein-technische cultuur, in Economie basis I gerepresenteerd door de mijnwerkers. Ook hier is het de technologie die ervoor moet zorgen van de beperkte opbrengsten van het handwerk vergroot worden tot een niveau dat ook steden ervan kunnen leven.

De conclusie is dat voor het ontstaan van een gezonde stedelijke ontwikkeling naast de agrarische cultuur - eigenlijk mag je wel zeggen: voor een beschaving - het bestaan van technologie onontbeerlijk is. Van elders weten we dat technologie het praktische tweelingbroertje is van het meer theoretische veld dat we "wetenschap" noemen - in feite kan men deze twee niet los van elkaar zien . De combinatie wetenschap & technologie is de hoofdfactor die onze westerse maatschappij haar grote rijkdom heeft bezorgd .

In voortzetting van de relatie tussen beschaving, stad, en platteland, laat het voorgaande ook zien dat de ontwikkeling van die beschaving, als die gaat in de vorm van steeds verdere verstedelijking, ook een bovengrens heeft. Al voor onze huidige (zeer) grote steden zijn (zeer) grote hoeveelheden voedsel nodig, die geleverd moeten worden door zeer technologische vormen van agrarische cultuur, zie de foto hiernaast van een reusachtig graanveld - het kleine dingetje net onder het midden is een grote combined harvester met de witte vlekjes links zijnde de tractor (voor een grotere versie, zie hier ). De huidige ontwikkeling naar steeds grote megapolen komt in de buurt van het punt waar zelfs zulke hoeveelheden voedsel niet meer voldoende zijn, of is daar zelfs er al voorbij. Op dat moment maakt die megalomane stedenontwikkeling het platteland en de boeren arm, en is die megalomane stedenontwikkeling dus immoreel .

Maar waarschijnlijk loopt deze ontwikkeling al eerder tegen een grens, omdat een aardse bevolking die op zulke enorme schaal voedsel nodig heeft, dan op dezelfde enorme schaal afval produceert, en anderszins beslag legt op de natuur. De eerste tekenen daarvan zijn er al, in de vormen van afvalbergen in onze oceanen, en het dreigende verdwijnen van de belangrijkste voedsel-vissoorten. Alles tezamen: er dreigt een de planetaire klimaat- en milieuramp .

Dit voor zover het de basis van de economie betreft. Het grappige is dat men met de twee aspecten uit Economie, basis I en Economie, basis II, dat wil zeggen: productie en productieverhogende middelen, eigenlijk wel het grootste deel van de echte economie gehad heeft. De rest gaat eigenlijk alleen nog over de verdeling van de rijkdommen die met de eerste twee aspecten verkregen zijn. Dat die verdeling niet meer in goederen gaat maar in geld, is daarvoor in feite een bijkomstigheid - met dien verstande dat zodra het geld wordt losgekoppeld van de goederen waar het voor staat, er nieuwe, specifieke aan geld gerelateerde processen in werking treden, die niets met de echte economie te maken hebben.

De vraag naar de verdeling van de door de echte economie geproduceerde goederen is tegelijkertijd de vraag naar het maatschappijmodel. Daarvan zijn twee uitersten: je laat alles de vrije loop, inclusief het geld, of je regelt alles via de staat. Het eerste komt door een aantal binnen het vrije-loop model automatisch verlopende processen erop neer dat het overgrote deel van de maatschappelijke rijkdom en de maatschappelijk macht in handen komt in de handen van een zeer kleine groep. Naar het eerste gevolg heet dit het kapitalisme - letterlijk: de economie wordt geregeerd door het kapitaal, het geld. Als men het tweede gevolg als inspiratie zou nemen, zou men het bijbehorende maatschappelijke systeem aanduiden met oligarchie.

Het maatschappelijke model dat uitgaat van volledige regulering associeert men met communisme omdat het tot nu meestal daarmee samenviel, maar kan in feite binnen iedere vorm van machtverdeling ingevoerd worden.

In de praktijk zijn natuurlijk alle systemen een mengsel van regels en vrije-loop, en gaat de discussie over de verhouding ertussen.

Omdat het kapitalisme het geld in de handen van kleine groepen concentreert, en daarmee ook het geld afpikt van de producerende boeren, is het kapitalisme, volgens het eerste deel van bovenstaande analyse, een immoreel systeem met een immorele ideologie . Dat wordt direct gedemonstreerd door het feit dat in het verdelingsproces qua geld zeer veel meer omgaat dan in het productieproces, in wat men noemt de financiële wereld - dat is eenzelfde soort geval als dat van die grote stad die meer van het platteland neemt, dan ze levert. Bovendien is het ook een demonstratie van de logische relatie dat door de eraan inherente vrijheid, het kapitalisme niet in staat is grenzen te stellen: niet aan de groei van het kapitaal, niet aan de groei van de steden, en niet aan de groei van de bevolking. Kapitalisme is dus niet in staat rekening te houden met de absolute grenzen die de planeet stelt, en is per definitie een onhoudbaar systeem.

Wat men gewoonlijk in deze kapitalistische wereld verstaat onder het vak economie, bestaat uit pogingen om de perversiteiten van de kapitalisme te verdoezelen of te excuseren, ondernomen door mensen die profiteren van de kapitalistische economie. Dat hun beschrijvingen van de economie uiteindelijk niets van doen hebben met de werkelijke processen , is nu voor iedereen volkomen zichtbaar bewezen door de kredietcrisis van 2008. Die kredietcrisis is namelijk het gevolg van de combinatie van drie simpele dingen: de vrijheid om te handelen in geld, de wet dat wat het grootste is het hardste groeit , en dat inhaligheid van individuen alleen gestopt kan worden door regels opgelegd door de maatschappij als geheel.

Vanaf hier kan men de stap-voor-stap beschrijving van de echte economie vervolgen, beginnende met de indeling in sectoren , de economische groeiwetten , en de tweedeling in publiek en privaat .


Naar Economie, basis I  , Economie lijst , Economie overzicht , of site home .