Ideologie, religie, monotheïsme en maatschappij
|
24 jul.2011 |
(Waarschuwing: dit artikel bevat voor religieuzen, multiculturalisten en
holocaust-ideologen schokkende ideeën) In Ideologie en religie
hebben we gezien dat religie er in instantie voor lijkt te zijn om de
onzekerheden van het leven in een wisselvallige natuur het hoofd te bieden. En
in Ideologie, religie en monotheïsme
dat de monotheïstische versie daarvan de meest extremistische is, die dan ook
tot diverse afwijkingen leidt in de geest van de mens die het aanhangt,
afhankelijk van de mate waarin hij het aanhangt.
In dit artikel wordt gekeken naar de gevolgen voor de inrichting van een
maatschappij die gedomineerd wordt door aanhangers van de monotheïstische
religies. In dat geval gaat het dus niet meer om de uitersten van extremisten of
die van zeer rekkelijken, maar de algemene uitwerkingen van de
gemeenschappelijke ideeën.
In eerste instantie zou men kunnen denken dat wat er in de maatschappij
aangetroffen wordt een rekenkundig gemiddelde van wat je onder de individuen
aantreft - stel religieus extremisme op een schaal van 0 tot 10 op 10, en
extreem rekkelijkheid op 1 (0 is natuurlijk voorbehouden voor atheïsten), en
alles ertussenin gelijkmatig verdeeld, dan is het rekenkundige gemiddelde 5,5.
In deze aanpak zit een aanname, die ook altijd in de statistiek zit: dat de
individuen los van elkaar staan en elkaar niet beïnvloeden. "Iedereen" weet dat
dat niet waar is, wat mensen zijn hogelijk beïnvloedbaar door elkaars gedrag
- reden dat
belangrijke stemmingen altijd in het geheim (moeten) worden gedaan.
De reden om in vele gevallen toch maar van de "losse individuen" aanname uit te
gaan is dat zonder die aanname, en met groepsprocessen, de zaak hogelijk
onvoorspelbaar wordt. Of lijkt te worden, want in de natuurkunde kan men er
beter mee omgaan. Een soortgelijk proces heet daar een "faseovergang", bekend
van het veranderen van water in ijs, enzovoort. De meeste zuivere natuurkundige
stoffen kennen deze faseovergangen, en daarnaast zijn er vele andere soorten -
magnetisme is er ook zo een. Met aan de andere kant van het spectrum het geval
van mengstoffen die de vast-vloeibaar faseovergangen niet kennen, zoals de
bekende gevallen van glas en vet.
Het kenmerk van een faseovergang is dat het een weerspiegeling is van een
onderliggend proces, in het geval van water: de onderlinge aantrekkingkracht van
de watermoleculen, dat ineens zichtbaar wordt als een andere factor, bij water
de temperatuur, geleidelijk verandert: onder nul graden Celsius wint de
aantrekkingkracht van de watermoleculen plotseling, zodat het een vaste stof
wordt.
Sociologie wordt gewoonlijk gezien als veel ingewikkelder dan natuurkunde, maar
het is ongetwijfeld zo dat plotseling lijkende sociologische veranderingen op
een soortgelijke manier beschreven kunnen worden als natuurkundige
faseovergangen, met dat verschil dat de sociologische varianten een meer
geleidelijk verloop kennen. Sociologische faseovergangen zitten ergens ergens
tussen het geval van zuivere stoffen en stoffen als glas in.
De processen die plaats vinden als je religie introduceert in een maatschappij
zijn van het soort "gemengde faseovergang". Het leidt tot een soort faseovergang
omdat religie een sterke aantrekkingskracht vormt tussen de individuen die het
aanhangen. Het is er een van de gemengde soort, als eerste omdat er binnen
religie, zoals al gezien, diverse mate van aanhang zijn: extremistisch tot
rekkelijk.
Waar in het geval van water de belangrijkste externe factor die van temperatuur
is, lijkt in het geval van religie die factor het aantal te zijn. En dat kan
zowel het absolute als relatieve aantal (percentage) zijn. Er is een absoluut
aantal nodig voor het onderhouden van diverse groepsprocessen binnen religie (om
zoiets als een kerk te kunnen bekostigen moet je in absoluut aantal voldoende
aanhangers hebben), en een relatief aantal voor gedragingen ten opzichte van de
rest van de maatschappij (om als religie je afkeer van niet-gelovigen ten toon
te kunnen spreiden moet je een voldoende grote minderheid of een meerderheid
zijn). Het belang van aantal wordt geïllustreerd door de gang van zaken bij
migratie, met als meest nabije voorbeeld dat van moslims. Vanaf de jaren zestig
tot aan eind jaren negentig was er geen hoofddoek op straat te zien. In de loop
van daarvan was kennelijk het minimaal benodigde percentage overschreden, want
toen de eerste ermee begon, was binnen een paar jaar enkele tientallen procenten
van de moslims ermee uitgerust
. Deze
faseovergang kent de natuurkunde als een " fase-afscheiding", optredend bij de
vermenging van zuivere stoffen
.
Net als over de rest van de natuur valt over het verschijnsel van faseovergang
geen kwalitatief oordeel te vellen. Het heeft nadelen en het heeft voordelen,
afhankelijk van de specifieke situatie. Een voordeel van faseovergangen is dat
ze, als ze gaan naar hogere niveaus van organisatie als bijvoorbeeld van water
naar ijs, nieuwe verschijnselen mogelijk maken die voorheen niet konden: over
ijs kan je lopen. Maar gezien vanuit een individueel molecuul is er ook een
nadeel: in water kon het vrij rondbewegen, en in ijs zit het vast aan zijn
buren. Een situatie in aanzienlijke mate gelijkend op de overgang van nomadisch
naar agrarisch menselijk bestaan.
Ook van religie, als onderlinge aantrekkingskracht tussen bepaalde groepen, is
de waarde slechts te bepalen aan de hand van de uitwerking voor specifieke
gevallen. En omdat dat het meest zichtbaar is, als makkelijkst de sociologische
uitwerking. Met als meest betrouwbare instrument dat van de directe
vergelijking. In het tweede deel van dit artikel gaat verder aan de hand van dit
soort praktische sociologische vergelijkingen.
De vermoedelijk belangrijkste en ook redelijk bekende uitwerking van het
aanhangen van het monotheïstische geloof is de verplaatsing van de
veronderstelde relatie tussen mens en godheid naar de relatie tussen mensen
onderling. In het monotheïstische geloof is de godheid een absoluut weter en een
absoluut heerser. Over alle andere mensen, volgens de gelovige. Een soort
relatie die men, van nature, dan ook projecteert op de verhoudingen tussen
mensen onderling (De Volkskrant, 15-07-2011, door Arie Elshout):
|
Oklahoma is de rechtste staat, 'houden zo'
Dreigend hangt in Amerika de schaduw van de Tea Party boven het crisisoverleg
over de enorme nationale schuld. ... Wie zijn deze mensen? ...
Donald W. Wyatt is een heer. Een en al zelfverzekerde rust. ... Hij is
vicevoorzitter van het Tulsa912Project, dat verwant is de Tea Party. Deze
populistische beweging is aan een onstuitbare opmars in de Amerikaanse politiek.
Met professorale precisie legt Wyatt uit wat 'zijn soort mensen' beweegt.
...
In een glashelder betoog doet Wyatt vervolgens uit de doeken
waarom voor hem deze grondleggers van de Verenigde Staten ook na bijna 250 jaar
nog actueel zijn.
'De mensheid leeft al vijfduizend jaar hetzelfde. Alles draait om
de menselijke natuur. Jefferson en Madison lazen de Bijbel en de oude Grieken en
Romeinen. Daaruit destilleerden zij de Amerikaanse grondwet, die uniek is omdat
zij de ideale relatie tussen individu en regering definieert. Alle macht komt
van God. Die delegeert haar aan de mens, die op zijn beurt een deel van zijn
rechten overdraagt aan de regering. ... |
De Tea Party is een sterke beweging in het ten opzichte van de groot deel van de
wereld vooruitstrevende Amerika. Vertegenwoordiger Wyatt geeft een heldere
formulering van hoe het overgrote deel van de christelijke en monotheïstische
wereld tegenover maatschappelijke ordening en gezag staat. In termen van
de analyse op deze website van de begrippen gezag en macht, gaat het in de
monotheïstische beschrijving niet over gezag, gebaseerd op kunde, maar over
macht, gebaseerd op willekeur
. En in meer
gebruikelijke maatschapppij-inrichtelijke termen gaat het niet over democratie,
maar over dictatuur. Democratie gaat uit van invloed van onderop naar bovenop de
maatschappelijke ladder, de monotheïstische versie ziet alleen een relatie van
boven naar benden - top-down, zoals de Amerikanen zeggen. Het
monotheïstisch denken in het algemeen is de puurste tegenstelling in relatie tot
de basis van de moderne samenleving, gebouwd op vrijheid van denken, humanisme,
en democratie.
Na deze algemene constatering is het noodzakelijk de gelijkstelling van de drie
grote monotheïstische godsdiensten uit elkaar te halen. Want ten aanzien van de
gezagsverhoudingen zijn er aanzienlijke verschillen, tussen en zelfs binnen de
drie.
Het duidelijkst geval is dat van het judaïsme. Hun godheid is de volstrekt enige
en absolute baas in dusdanige mate dat zelfs zijn naam niet uitgesproken mag
worden. Als hij beveelt je zoon te offeren, doe je dat. Absoluter kan het niet.
In de discussie rond het ritueel slachten in Nederland, in 2011, merkte een
rabbi op "We zijn geen barbaren". Het feit dat de term in hem opkwam, bewijst
besef van de werkelijkheid. De relatie tussen godheid en onderdanen of
volgelingen in het joodse geloof is barbaars. Net als de bijbehorende
gezagsverhoudingen, hoewel de oorspronkelijke barbaren, zoals bijvoorbeeld de
Germaanse volken, veel humaner waren georganiseerd.
De volgende in dit opzicht is de islam. In de islam moet de godheid zijn gezag
min of meer delen met een aardse vertegenwoordiger: Mohammed. Er is geen enkele
twijfel dat Mohammed een mens was, en een menselijke vorm van gezag uitoefende.
Er is ook geen enkele twijfel dat dit een dictatoriale vorm van gezag is. Net
als Allah moet Mohammed absoluut gehoorzaamd worden. In de islam wordt dat
benadrukt door talloze regels, maar nog het meeste door de naamgeving ervan:
"islam" betekent "onderwerping"- onderwerping aan het absolute gezag van Allah
.
De derde is dus het christendom. Dit heeft van begin af aan een wat
ingewikkelder gezagsstructuur, in dat de sterke mate waarin de oorspronkelijke
ideeën van een absolute godheid met onderdanen die een soort slaven zijn, door
Jezus Christus in aanzienlijke mate is geamendeerd en aangevuld. Dat leidt
automatisch tot een aanzienlijk grotere vrijheid voor eigen overwegingen,
waaraan in Europa dan ook tijdens de Middeleeuwen iets van duizend jaar van
filosoferen is gewijd.
Waarna,
vermoedelijke deels door de onbevredigende uitkomsten van het Middeleeuwse
gefilosofeer, er een echt schisma optrad: de protestantse revolutie. Met binnen
de nieuwe godsdienst een echt nieuwe gezagsverhouding. Het voorgaande, het
katholieke, geloof volgt nog steeds grotendeels het oude stramien - een
hiërarchie van bazen en bovenbazen. In de protestantse godsdiensten moeten de
gelovigen ieder voor zich de relatie tot hun god regelen - zie de figuur die
links de katholieke, en rechts de protestantse benadering van God illustreert
(uit E. de Bono, The Greatest Thinkers). Het spreekt voor zich dat die
laatste groep flexibeler is in haar omgang met de religie daar de individuen
veel meer voor zichzelf kunnen bepalen. Met als keerzijde dat ze dat dan vaak
ook zullen doen, resulterende in de talloze scheuringen binnen de protestantse
beweging, in zoverre dat in naburige dorpen soms een andere uitleg van de
catechismus wordt aangehangen. Vaak met voor buitenstaanders triviale
interpretatieverschillen als oorzaak: "Heeft de slang al dan niet gesproken in
het Paradijs?"
Maar het protestantse schisma had een veel belangrijker bij-effect: het bood ook
veel meer ruimte voor denken buiten de religieuze patronen. Het was dan ook
binnen de protestantse landen dat de wetenschappelijke revolutie plaatsvond
. Het is een uitloper van deze revolutie die u in staat stelt dit verhaal te
lezen, waarin de processen van de maatschappij worden geanalyseerd op een manier
die onmogelijk is onder elk van de drie monotheïstische godsdiensten, omdat ze
de drijfkracht achter die processen volledig losmaakt van enigerlei goddelijke
interventie.
Dit wat betreft de gezagsverhoudingen binnen de monotheïstische religies. Het
protestantse schisma heeft nog een secundair positief effect op het vervolg van
deze analyse, in dat ze een groter spectrum biedt van soorten godsdienst en
bijbehorende maatschappelijke ontwikkeling. Hetgeen we in omgekeerde volgorde
aanpakken, beginnende vanaf het protestantisme
Het spectrum van de maatschappelijke uitwerking van godsdiensten is iets dat
zich dagelijks voor onze ogen afspeelt, en is misschien daarom toch nog vrij
moeilijk om te zien, gezien het feit dat het zo weinig wordt opgemerkt. De
volgende bron geeft een korte en saillante samenvatting, met als aanleiding de
financiële crisis in de Europese Unie, die zijn kern heeft in het zuiden ervan (de
Volkskrant, 12-07-2011, rubriek Stekel, door Chris Rutenfrans):
|
Godsdienst = cultuur
Het voordeel van de crisis is dat ze haarfijn laat zien waar de culturele
scheidslijnen in Europa zich bevinden, namelijk precies langs de grenzen van de
schisma's in het christendom ... Het eerste land dat niet zelfstandig staande
kan blijven in de eurozone is Griekenland. Dat is geen wonder voor wie weet dat
dat land zich al in 1054 heeft afgescheiden in het zogenaamde oosterse schisma
dat Europa verdeelde in een westers- en een oosters-christelijk deel. De andere
landen die in grote problemen verkeren, zijn alle katholiek: aan zichzelf
overgelaten na het schisma van de Reformatie in de 16de eeuw. Godsdienst =
cultuur. ... |
Het is treffend. Wat nog versterkt wordt door een tochtje vanaf de
westkust van Europa richting oostwaarts: ook dan wordt het gemiddeld
katholieker, en tevens armer en slechter georganiseerd - voor een lange reeks
voorbeelden van beide trends, zie hier
. En het patroon
wordt, voor alle duidelijkheid, nog eens herhaald op de Amerikaanse continenten.
Dit wat betreft de christelijke godsdiensten. De volgende is het
schema qua ernst is de islam. Ook dat past prima: de islamitische wereld is weer
vele malen armoediger dan de katholieke Europese - zie de verzameling bronnen
hier
.
En dan de laatste: het judaïsme. Dat lijkt een doorbreking van
het patroon. Maar eigenlijk telt het judaïsme niet mee in deze vergelijking van
directe maatschappelijke effecten. Het judaïsme heeft sinds de uittocht van de
joden uit Palestina nergens een substantiële invloed gehad, vanwege voornamelijk
te kleine aantallen. En de welvaart van het huidige Israël heeft totaal niets
met het judaïsme te maken - dat is puur vanwege de cultuur meegenomen door de
vluchtelingen gekomen vanuit Europa eind jaren veertig. Daarnaast zijn in het
huidige Israël wel degelijk trend-bevestigende uitingen te constateren: de
genadeloosheid ten opzichte van de Palestijnse bevolking wier bezittingen in de
jaren veertig zijn geroofd, en in de door meerdere waarnemers genoemde hardheid
van de Israëlische maatschappij.
Waarmee we dus twee patronen gehad hebben: die van de
gezagsverhoudingen en van economische ontwikkeling. "gezagsverhoudingen" is een
vrij abstracte factor, en "economische ontwikkeling" een zeer praktische en
concrete. Daar tussenin zit een aantal andere factoren die precies hetzelfde
patroon vertonen. De volgende bron, die aansluit op de vorige, beschrijft zo'n
tussenliggende factor (de Volkskrant, 15-07-2011, Martin Kroon, Leiden,
instructeur Het Nieuwe Rijden):
|
Godsdienst = verkeersdoden
Chris Rutenfrans legt terecht een verband tussen rooms-katholieke landen en
gebrek aan financiële discipline (Stekel, 13 juli). Er is ook een direct verband
met een gebrek aan verkeersdiscipline en de aantallen verkeersslachtoffers.
Italië en Portugal scoren vele malen slechter dan de minst onveilige landen,
Groot-Brittannië, Zweden en Nederland, met een protestantse cultuur van eigen
verantwoordelijkheid. Oosters-orthodoxe landen als Griekenland zijn nog een
graadje erger, in Rusland (ca. 50.000 verkeersdoden per jaar) is de Hummer met
blauw zwaailicht het aanvalswapen van de machtigen geworden.
Op mijn jaarlijkse rit door het (financieel gezonde)
ultra-katholieke Polen heb ik al een dodelijk ongeluk voor mijn ogen zien
gebeuren. Deze zomer moest ik driemaal de berm in (waar al menig kruisje staat)
om suïcidale inhalers te ontwijken. ... |
Ook in de eerder genoemde verzamelingen
blijkt dat het verband tussen locatie en maatschappelijke indicatoren in ieder
geval ook geldt voor zaken als financiële betrouwbaarheid, corruptie, etnische
verhoudingen, en dergelijke. Welke meer praktische factoren weer samengevat
kunnen worden in meer abstracte begrippen als solidariteit
en bereid tot samenwerking
. En nog hoger in het meer psychologische "vertrouwen"
. Waarmee we, tezamen met de constatering dat de geografische spreiding in alle
gevallen naadloos samenvalt met die van de soorten religie, we dus weer terug
zijn op het vlak waarop het psycho-sociale proces van de religie zich afspeelt.
De daarbij vrij strak gevolgde regel is dat naarmate de religie van de
absolutistischer soort is, de verhouding tussen de mensen onderling slechter is.
Samen te vatten in de aloude uitdrukking: "Ieder voor zich en God voor ons
allen". Oftewel: God is datgene dat bindt, maar daarnaast is het sociaal gezien
een ieder-voor-zich. Iets dat inderdaad het sterkst lijkt in het judaïsme, dan
in de islam, dan het katholicisme, en tenslotte het protestantisme. Waarbij nog
opgemerkt kan worden dat er, in ieder geval in Nederland, altijd een sterke
stroom is geweest van vooral het lichtere protestantisme naar de socialistische
bewegingen. Maar ook binnen het protestantisme geldt: hoe strenger het geloof,
hoe sterker het ieder-voor-zich (De Volkskrant, 21-07-2011, van
correspondent Arie Elshout):
|
Staatsschuld maakt VS met de dag nerveuzer
De nervositeit onder de Amerikanen groeit, nu de politici verdeeld blijven over
de aanpak van het schuldenprobleem. Op 2 augustus wordt de limiet bereikt van
wat de staat mag lenen. Als er dan geen akkoord is over een verhoging van het
schuldplafond, heeft de overheid straks geen geld meer om de rekeningen te
betalen. ...
De opties voor het reduceren van het begrotingstekort en de
schuld zijn overzichtelijk: dat kan door te korten op de bestaande uitgaven en
door het verhogen van de belastingopbrengsten. Maar de Republikeinen zijn tegen
belastingverhogingen ...
Driekwart van die bezuinigingen zou moeten worden
gehaald uit het snijden in de bestaande uitgaven, bijvoorbeeld die voor de
sociale zekerheid, Medicaid en Medicare. |
De al eerder genoemde Teaparty is een sterke beweging binnen de Republikeinse
partij - het strenge religieuze ervan gaat samen met een sterke nadruk op
individualisme: "Geen belastingen - iedereen moet zijn eigen boontjes maar
doppen".
Dit zijn zaken die los van elkaar en in deelverzamelingen allemaal al eerder
zijn opgemerkt. En die alles bij elkaar de religie op het vlak van inhoudelijke
discussie sterk in de verdediging heeft gedrongen. Het laatste bastion van de
religieuzen in deze strijd is haar beroep op exclusiviteit als bron van moraal:
"Als God niet zegt hoe we ons moeten gedragen, wie zegt het dan wel?" Welk
bastion ook al sterk onder vuur ligt, van de laatste bevindingen in de
evolutie-biologie en onderzoek bij mensapen, die laten zien dat ze een gedrag
vertonen dat verdacht veel lijkt op het gedrag dat mensen toeschrijven als het
gevolg van morele overwegingen: "Ben ik eerlijk bedeeld?" is ook voor
aapgedragingen een meetbare factor
.
Het kan best zijn dat in een verder of wat nabijer verleden het optreden van het
verschijnsel religie een bindende en positieve kracht heeft gevormd. Vanaf in
ieder geval het opkomen van de protestantse godsdiensten lijkt er groeiende
grond te zijn voor de stelling dat dat niet meer zo is. En er zijn in de moderne
tijd bijzonder weinig aanwijzingen van het tegendeel. De stroom van de tijden,
de pijl der vooruitgang, lijkt erop te wijzen dat naast het menselijke individu
ook de menselijke maatschappij stukken beter af is zonder religie. Te beginnen
natuurlijk met de ernstigste vormen ervan: het judaïsme en de islam.
Wat betreft de islam hoeft dat nauwelijks enig betoog aangaande de praktische
kant der zaken, dat wil zeggen: zaken als overlast en criminaliteit. Maar dat is
hier niet waar het om gaat. Hier gaat het om de culturele kant, in de zin dat de
islam een geestelijke stroming vertegenwoordigt die qua ontwikkeling ongeveer op
hetzelfde niveau staat als het christendom circa vijfhonderd jaar geleden. Zodra
die cultuur ook maar enige invloed op de huidige westerse en Nederlandse cultuur
gaat uitoefenen, kan er niet anders dan sprake zijn van achteruitgang. En dat
die imvloed en die achteruitgang er zijn, is direct merkbaar - bijvoorbekld in
het fiet dat er een proces gevioerd is tegen Geert Wilders. Had Wilders dezelfde
dingen gezegd over het christendom als hioj beweert over de iislam, had er geen
haan naar gekraaid. een paar christenen hadden zich beledigd gevoeld, maar
vijfhonderd jaar ervaring net andersdenkenden heeft hen tot meer beschaving
gebracht.
Met de islam zou dat probleem er ook niet zijn, mits niet een overgroot deel van
de politiek, bestuurlijke en intellectuele elite partij voor hen heeft gekozen,
op diverse gronden. "Ze zijn zwak", "Ze zijn zielig|", "Ze zijn immigrant", en
dergelijke. Dus mag je over hen niet zeggen wat over christenen wel mag. En dat
is een ondermijning van de gedurende vijfhonderd jaar verworven vrijheid van
meningsuiting, vrijheid van denken, en de direct daaraan verbonden zaken als de
de democratie, de rechtsstaat, en dergelijke. Hetgeen ten duidelijkste
gedemonstreerd wordt in de volgende bron (de Volkskrant, 23-07-2011, door
Sebastien Valkenberg):
|
Gekwetste gelovige kan beter eerst tot tien tellen
... Als we zouden afzien van kritiek op religies om gelovigen te
ontzien, zouden we ook moeten afzien van verdachtmakingen van het liberalisme en
andere seculiere ideeënstelsels.
Kun je het gelovigen kwalijk nemen dat ze boos worden als hun geloof
stevig wordt aangepakt? ...
Het debat laaide op na het proces tegen Geert Wilders. In een
interview met
De Pers was Tom Schalken bijzonder kritisch over de vrijspraak van de
voorman van de PVV. De rechter in deze zaak voerde aan dat Wilders weliswaar
flink tekeer was gegaan, maar dat hij zich grosso modo had gericht op
godsdienstige ideeën en niet op de aanhangers daarvan.
Daar dacht de ex-raadsheer anders over: 'Mensen begrijpen
niet dat als je een symbool van een religie beledigt je de gelovigen niet zou
beledigen.' Het onderscheid vindt hij niet alleen onbegrijpelijk, maar ook
'buitengewoon gekunsteld'.
|
Schalken was de rechter die ook bevolen heeft tot het proces tegen Wilders. Maar
stel dat hij gelijk heeft, en dat Geert Wilders de moslims niet mag beledigen.
Dan moet dat ook gelden voor het beledigen van christenen:
|
We kunnen onze vraagtekens plaatsen bij de kunstmatigheid die Schalken
veronderstelt. Opmerkelijk is namelijk dat we hier doorgaans helemaal niet
zoveel moeite mee hebben. Ik kan me de laatste winnaar van de Inktspotprijs nog
goed herinneren. Dat was Peter van Straaten, nestor onder de vaderlandse
cartoonisten. De winnende prent laat een jongen zien - in habijt? - terwijl hij
geknield op de grond ligt te bidden. Zijn achterste steekt in de lucht en geeft
de tekenaar alle gelegenheid om er een kruis in te steken. De pointe: zó
misbruikt de rooms-katholieke kerk jonge jongens.
Mild kun je deze kritiek niet noemen. De prent van Van
Straaten laat niets te raden over en religieuze symbolen worden al helemaal niet
gespaard. Daarnaast was dit maar één van de spotprenten die verschenen om
pedofilie in de kerk aan de kaak te stellen. Alle reden dus voor katholieken om
diep gekwetst te zijn. Hoe zei Schalken het ook alweer? 'Mensen begrijpen niet
dat als je een symbool van een religie beledigt je de gelovigen niet zou
beledigen.'
|
Dus de spotprenten van Peter van Straten en de artikelen van anderen die
misstanden binnen de christelijke kerk en denken aan de kaak stellen (denk aan
het "christenhonden" van mensen als Jan Blokker
) zullen dan ook niet meer toegestaan zijn.
Maar hier houdt het proces niet op. want eigenlijk is er geen
enkele fatsoenlijke grond om bij religieuze overtuigingen te stoppen. Wat te
denken over de volgende gevallen:
|
Zoals gezegd, wordt nogal eens geopperd dat gelovigen een bijzondere en
hoogstpersoonlijke verhouding hebben tot hun wereldbeeld,maar er is geen reden
om aan te nemen dat liberalen onverschillig staan tegenover het liberalisme en
de waarden die daar uit zijn voortgevloeid. Wat dat betreft, hebben ze het de
afgelopen jaren zwaar gehad. Sinds de kredietcrisis ligt met name de neoliberale
variant van hun gedachtengoed onophoudelijk onder vuur. Pijnlijk? Vermoedelijk
wel.
|
En wat te denken van aanhangers van het socialisme? En het communisme. doe
worden minstens net zo hard beledigd als de religieuzen, en hebben minstens net
zo recht op bescherming. En beginnen over "de misdaden van het communisme" heeft
geen zin: de religie in de vorm van de kerk heeft minstens net zo veel misdaden
gepleegd.
De conclusie is duidelijk: wie belediging van moslims wil
vorkomen "omdat het mensen zijn en geen ideologie", schaft de maatschappelijke
kritiek af:
|
Stel dat de redenering van Schalken zou kloppen. Elke vorm van kritiek gaat dan
immers snel door voor een verkapt ad hominem-argument. Opponenten kun je de mond
snoeren met het verwijt dat ze op de man spelen. |
En stap hiervan naar het genoemde rijtje van vrijheid van meningsuiting,
vrijheid van denken, en de direct daaraan verbonden zaken als de de democratie,
de rechtsstaat, en dergelijke behoeft geen verdere uitleg.
De conclusie is dat de opvattingen van mensen als Schalken levensgevaarlijk zijn
voor vrijheid van meningsuiting, vrijheid van denken, en de direct daaraan
verbonden zaken als de de democratie, de rechtsstaat, en dergelijke. Het is ook
volkomen duidelijk dat rechter Schalken en de rest van de politieke,
bestuurlijke en intellectuele elite dit soort opvattingen niet hebben verkondigd
ten bate van het christendom.
De eindconclusie is rechtuit: het is de aanwezigheid van de islam, dat wil
zeggen: de aanwezigheid van de moslims, die een gevaar vormt voor de vrijheid
van meningsuiting, vrijheid van denken, en de direct daaraan verbonden zaken als
de de democratie, de rechtsstaat, en dergelijke.
Dit wat betreft de islam. Zoals al meerdere malen gezien, is de islam een
afstammeling van het judaïsme. En hier beschouwen we het judaïsme als extremer
en dus erger dan de islam. Dat dit niet naar buiten komt in de in dit artikel
behandelde opzichten, heeft een heel simpele oorzaak: het judaïsme is altijd met
te weinig mensen geweest.
Maar zelfs met dit echt geringe aantal heeft de aanwezigheid van het judaïsme
toch een merkbaar negatieve invloed gehad. Een groot deel van de houding die
geleid heeft tot de vrijheid van immigratie die de oorzaak is van de
aanwezigheid van de grote hoeveelheid moslims is afkomstig van het judaïsme,
middels haar opvattingen over migratie: dragers van het judaïsme zijn vrijwel
universeel aanhangers van volledig vrije immigratie. En waar hun aantal gering
is, was hun invloed een stuk groter, deels door de trauma's van de oorlog, en
deels door hun relatief sterke vertegenwoordiging in de media
(numeriek bedragen ze ruim onder de één op honderd).
De aanwezigheid van welk van de drie monotheïstische religies dan ook is dus een
gevaar voor vrijheid van meningsuiting, vrijheid van denken, en de direct
daaraan verbonden zaken als de de democratie, de rechtsstaat, en dergelijke.
Doodgewoon omdat het idee van een bestaand superieur wezen niet deugt. Omdat het
idee van superioriteit niet deugt. Het ene kan wel beter zijn dan het ander,
maar het ene kan niet superieur zijn aan het andere. Omdat ieder absolutistisch
idee niet deugt.
Naar Ideologie,religie en monotheïsme
, Sociologie lijst
, Sociologie overzicht
, of site home
.
|