Ideologie

In de filosofie begint men bij de behandeling van ideologie meestal over die van Plato  (Wikipedia), die stelt dat ideeën reëler zijn dan de materiële werkelijkheid  (Wikipedia) - iets waarvan de geestelijke gezondheid op zijn minst betwistbaar is. Hier gaat het over de meer algemene betekenis van het onderhouden van vastomlijnde ideeën, waarbij men er meestal bij denkt dat die regels ook op te schrijven zijn in een rijtje, en meestal ook slaande op gedragingen van mensen. hetgeen meteen doet denken aan de meest bekende vorm van ideologie: religie, en haar Joodse uitingsvorm van de Tien Geboden. Maar sinds de uitvinding daarvan zijn er ook vele seculiere ideologieën ontstaan, meestal aangeduid met "isme"-namen als socialisme, communisme, liberalisme, enzovoort  .

Al dit soort ideologieën hebben gemeen dat ze een recept verschaffen als antwoord op de grotere levensvragen, en ook antwoorden op talloze meer dagelijkse vragen. Het feit dat men een recept heeft, betekent dat men zelf niet over de vraag hoeft na te denken. Het leidt weinig twijfel dat dit de belangrijkste bestaansreden is van zowel religie als ideologie in het algemeen - de natuur vertoont een sterke voorkeur voor processen die de afhandeling van zaken in de wereld sneller en effectiever maken.

Echter: de natuur is geen plan en is niet perfect, dus een aantal van die processen werken op de kortere of langere termijn niet of niet meer. Daarover blijkt nog een tweede regel te formuleren: naarmate een proces flexibeler is, is het meer levensvatbaar - de mens blinkt uit in de evolutie niet door specialisme op een bepaald terrein, maar door goed functioneren op heel veel terreinen. Ideologie heeft daarin een probleem in dat de regels vastliggen, en de werkelijkheid verandert. Op den duur zullen je regels dus steeds minder toegesneden zijn op de werkelijkheid.

Voor het individu is van belang hoe hij/zij met deze discrepantie omgaat. In de praktijk blijkt voor het gemiddelde individu heel moeilijk te zijn om de regels van de ideologie, dus de ideologie zelf, aan te passen - en wel meer naarmate die ideologie strenger is. Het meest geldt dit dus voor religies, omdat die normaliter ook zaken als de dood en het eeuwige leven insluiten.

Het proces van conflicten tussen ervaren werkelijkheid en in het hoofd vastgelegde ideeën heet in zijn meest plotselinge vorm "cognitieve dissonantie"   . Dit is zoals uitgelegd in de bronnen een onaangename ervaring, die de geest probeert te vermijden. Maar dit conflict-proces komt voor in vele bewuste en onbewuste gradaties, voor de meer algemene zaken meestal bij herhaling. Het gaat er hierbij om hoe de geest met deze conflicten omgaat: past het zijn ideeënwereld aan, of zijn beeld van de ervaren werkelijkheid. De keuze voor het aanpassen van het beeld van de werkelijkheid en het in stand houden van de ideeënwereld is, indien dit bij herhaling gebeurt, bijna de definitie van ideologie. Wat ook de andere kant opwerkt: het aanhangen van een ideologie leidt ook bijna onherroepelijk tot het uiten van contradicties  .

De aanpassing van het beeld van de werkelijkheid is een vorm van filtering. Onderzoek laat zien dat deze filtering altijd plaatsvindt in het brein  , al was het maar omdat de waargenomen werkelijkheid in het hoofd nooit identiek kan zijn aan de werkelijkheid zelf  . Het gaat dus om de aanpassing van dit filtersysteem richting werkelijkheid of richting idee, en dat dan meestal in een proces van vele herhalingen, waarin het filter telkens een beetje wordt aangepast. Omdat de aanpassing van het filter in één van de herhalingen de uitkomst van de volgende, dan anders gefilterde, fase beïnvloedt, is hier sprake van een cirkelproces  met terugkoppeling  .

De behandeling van terugkoppeling laat zien dat er twee soorten terugkoppeling zijn: degene die de afwijking versterkt, en degene die de afwijking tegenwerkt - het eerste noemt men "positieve" terugkoppeling, want het is een toename dus heeft het wiskundig een plusteken, en het tweede "negatieve", want het is een afname dus wiskundig een min-teken. De praktijk werkt vaak precies andersom uit: de "positieve" terugkoppeling geeft negatieve resultaten en andersom - een voorbeeld: kanker is een voorbeeld van "positieve" terugkoppeling. Hetzelfde geldt voor ons geval: bij "positieve" terugkoppeling zorgt het filter voor nog meer afwijking tussen idee en werkelijkheid. Bij "negatieve" terugkoppeling wordt het filter naar minder afwijking tussen werkelijkheid en idee gestuurd. Het tweede is ruwweg de methodiek gehanteerd door de wetenschap - het eerst is die van de ideologie.

De keuze tussen de twee methodes is afhankelijk van interne aanleg en externe stimulus. Tot de interne aanlag horen zaken als de balans tussen emotie en ratio, impulsief en contemplatief karakter, en dergelijke, ook samen te vatten als het verschil tussen de alfa- en de bèta-geest  (overzicht:  ). De bèta's kiezen eerder en meer voor de wetenschappelijke aanpak, de alfa's eerder en meer voor de ideologische.

De externe stimulus bestaat voornamelijk uit de sociale omgeving, en hoe directer de sociale omgeving, hoe sterker de stimulus. En ook: hoe meer de sociale omgeving dezelfde ideologie aanhangt als het individu, hoe sterker de stimulus richting de ideologische keuze bij de cognitieve dissonantie, zoals we de afwijking tussen werkelijkheid en ideeën nu maar ook in het algemeen zullen noemen.

Ook in de beschrijving van het eindresultaat van de werking van ideologie is er een onderscheid tussen intern en extern te maken. Het interne gevolg ziet men als problemen in het psychologische functioneren, op deze website benoemd als "intellectueel neuroticisme"  .  Het externe resultaat betreft afwijkingen in maatschappelijke opvattingen  .

Terug naar de kern van het proces: de terugkoppeling. Daar waar de natuurlijke neiging van de mens al eerder richting ideologie is dan richting wetenschap, zal er bij het bestaan van een sociale omgeving een ideologie aanhangt al snel de ideologie ook post vatten in het individu, en waarna eveneens door die sociale omgeving het proces van versterking van de ideologie door positieve filtering vanzelf zorgt voor een sterke groei van de sterkte ervan. Dit is de reden dat kinderen normaliter de godsdienst van hun ouders overnemen en daar pas buiten hun ouderlijke omgeving vanaf kunnen komen.

De toename van de sterkste filtering gaat normaliter tot een bepaalde evenwichtswaarde, waarbij er zodanig weinig cognitieve dissonantie optreedt dat er geen verdere aanpassing nodig is. Afhankelijk van aanleg en de ernst van de ideologie, kan dat in extremere gevallen ertoe leiden dat sommige informatiekanalen gedeeltelijk of geheel uitgeschakeld worden, wat we hier "compartimentalisatie"   hebben genoemd.

Nu zijn in de menselijke biocomputer noch de informatiestromen noch de functionaliteiten van de diverse onderdelen zo strikt gescheiden als in een digitale computer bestaande uit chips, dus als er in de menselijke computer bepaalde onderdelen min of meer uitgeschakeld worden, gaat ook de werking van andere capaciteiten achteruit, waarvan dat niet de bedoeling is  . Ervaring leert dat in geval van ideologie één van die capaciteiten die achteruit gaat die van het kritische denken is, het denken waarbij in acht wordt genomen dat al in het hoofd aanwezige ideeën niet juist zouden kunnen zijn..

Die achteruitgang in kritisch denken, in vele uitingsvormen het denken in het algemeen  , kan natuurlijk in diverse mate voorkomen. In geval van religie is bekend dat dit heel ver kan gaan. Wat vrijwel onverkort blijkt te gelden voor seculiere ideologie, hetgeen het meest recent gedemonstreerd wordt door het geval van het multiculturalisme  .  Het allerergst zijn die afwijkingen natuurlijk bij religieuzen, en onder de religieuzen weer bij moslims  .

Er zijn ook zaken die gestimuleerd worden door ideologie. Met name tijdens discussies valt daarvan op het hanteren van vele denkfouten  , met name de contradictie  , en het nog veel meer hanteren van retorische trucs  . Het eerste wordt veroorzaakt door de tegenstrijdigheden tussen werkelijkheid en ideologie, het tweede door de vaak steeds verder groeiende overtuigingen bij de ideoloog van het eigen gelijk, vooral het morele gelijk - met name is dat zichtbaar bij het Linkse denken  en de eruit volgende ideologieën  . Ter verdediging daarvan tegen de werkelijkheid blijkt men ook ieder verbaal wapen geoorloofd te achten, wat dan met name slaat op het Ad hominem - voorbeelden van dat laatste zijn de hetzes tegen Wouter Buikhuisen  , Hans Janmaat  , Pim Fortuyn  , Rita Verdonk  , en Geert Wilders  . Op weblogs en fora op het internet gaat men op vele plaatsen nog verder, zie de voorbeelden hier  en  hier  en hier  .

Die laatste gevolgen illustreren ten overvloede dat ideologie snel uitloopt op een voor zowel voor de geest van het individu als zijn sociale omgeving contraproductieve en negatieve zaak. In de woorden van de zeer politiek-correcte Volkskrant-columnist Bert Wagendorp (de Volkskrant, 04-05-2013):
  ... ideologie, een gevoel van morele superioriteit en gore brutaliteit gaan nu eenmaal wel vaker hand in hand: de combinatie was de grote vloek van de vorige eeuw.

Wat Wagendorp opschreef over het communisme, maar even hard geldt voor alle andere ideologieën, inclusief de varianten van de huidige eeuw: kosmopolitisme, nomadisme, multiculturalisme, neoliberalisme. En natuurlijk alle godsdiensten, met name de islam en het judaïsme.

Het is dus wenselijk om aan deze vormen van ideologie iets te doen - wat hogelijk geholpen wordt door kennis van hoe het werkt. Hoe het zo ver heeft kunnen komen. Dat wordt beschreven in cognitieve dementie  . Wie direct een hulpmiddel wil, kan naar Informatiefilter hier  .

De dringende noodzaak om hoe dan ook de zaak aan te pakken, wordt duidelijk aan de hand van de meer gedetailleerde beschrijving van de ontwikkeling van de vanaf de religieuze vormen naar de hedendaagse, hier  .


Naar Psychologische krachten  , Psychologie lijst  , Psychologie overzicht  , of site home  .

3 nov.2010