Linkse denken
|
21 jan.2011 |
Het linkse denken is moeilijker te beschrijven dan het rechtse, omdat het linkse
denken gevarieerder is. Het rechtse denken is simpeler omdat het berust op twee
redelijk simpele in de geest onderliggende emoties: angst en de behoefte aan
macht
.
Omdat het op basale emoties stoelt, is het rechtse denken de norm
geweest in de menselijke geschiedenis, en wel meer naarmate men vroeger
teruggaat
. Oftewel: rechts denken kijkt meer achteruit, en links denken meer vooruit, of
meer naar de toekomst. En omdat de toekomst ongewisser is dan het verleden, is
het linkse denken dus gevarieerder
. En onzekerder. En terug naar de andere kant: die onzekerheid is weer
aanleiding is voor gevoelens van angst, dus de neigingen naar rechts
. Waarmee deze cirkel is gesloten.
Het feit dat het linkse denken onzekerder is, verklaart ook een
belangrijk deel van de relatie van de rechtse denker tot de linkse: die van een
zekere afkeer (wat aan de linker kant natuurlijk het bekende proces van
"reactie" opwekt). Deze relatie geldt voor alle lagen van de maatschappij, en is
terug te zien in verkiezingsuitslagen in tijden van economische neergang: men
(dus ook de lagere klassen) gaat rechts stemmen, uit angst voor nog meer
onzekerheden komende van links - zelfs als de neergang veroorzaakt wordt door
rechts, zoals met de kredietcrisis van 2008. Meer over de angst voor onzekerheid
verderop.
Naast angst is het tweede fundamentele verschilpunt tussen links en
rechts de visie ten opzichte van leiderschapsverhoudingen. Het rechtse idee van
leiderschap is gebaseerd op dat van macht: een leider is iemand die sterker is,
of verwant aan iemand die sterker is. Waarbij "sterker" in eerste instantie
stond voor fysiek sterker. En dat dit nog steeds speelt, blijkt uit het feit dat
ook nu nog mensen in leiderschapsfuncties gemiddeld langer zijn - als een korter
persoon leider wordt, iemand als de Franse president Sarkozy, wordt dat meestal
gekoppeld aan een door zijn kort-zijn ontstane strijdvaardigheid noodzakelijk om
zich te kunnen handhaven en ontwikkelen in de maatschappij.
Door de ontwikkeling van de moderne maatschappij zijn vele van de
natuurlijke kenmerken van dit soort leiderschap niet meer relevant tot soms
zelfs ongewenst geworden - objectief gezien en naar de resultaten gemeten:
dictaturen presteren gemiddeld slechter dan democratieën. Maar omdat dit soort
leiderschap stoelt op basale emoties, werkt het ook binnen delen de
democratische maatschappij in belangrijke mate nog wel zo - een punt daarbij is
dat men al dan niet terecht denkt dat het vasthouden aan het oude leiderschap de
maatschappij meer stabiliteit verleent. Een additionele reden is de al genoemde
dat in tijden van onzekerheid en/of achteruitgang, mensen in het algemeen meer
voor dit soort oud leiderschap gaan kiezen.
Het tweede aspect van macht als leiderschap: het verwante zijn van
de leider, heeft een nog zwakkere band met het daadwerkelijk gewenste
leiderschap, en het punt waarop dit vrijwel universeel nadelig is
geworden, is al lange tijd geleden in de menselijke geschiedenis gepasseerd. Ook
dit heeft echter hardnekkige restanten in de huidige westerse maatschappij in de
vorm van diverse vormen van wat eufemistisch bekend is als "netwerken"
.
De natuurlijke visie van het linkse denken is zich af te keren van
het leiderschap in de vorm van macht, en zijn moderne varianten. Een van de
gebruikelijke termen daarvoor is die van "democratisering". Bij gebruik van dit
soort termen, kan het rechtse denken zich er niet tegen verklaren, daar het
datgene is dat de westerse maatschappijen in haar successen onderscheidt van de
niet-westerse. Maar zodra er sprake is van verder gaan op het pad van
democratisering, bijvoorbeeld in termen van referenda, keert het rechtse denken
zich daar tegen, aantonende dat haar natuurlijke neiging die van de macht is.
Rond het verschijnsel van macht tekent zich dus wat betreft links en rechts in
principe een duidelijke tweedeling op
Waar het hier om gaat, is dat in de praktische invulling van het
linkse denken, door individuen en groepen die zich links noemen, er ook
afwijkingen van de linkse visie zijn te bespeuren. Dat wil zeggen dat er hier
een onderscheid gemaakt moet worden tussen de linkse visie en de linkse
praktijk.
De
essentiële factor in de afwijkingen van visie en praktijk is bijna even basaal
als de krachten achter het rechtse denken, en is hier rechts weergegeven in
artistieke vorm door Sebastian Brant in de laatmiddeleeuwse klassieker Das
Narrrenschiff (klik erop voor een vergroting). De tekst onder de houtsnede
luidt:
|
De boer wordt toch ondanks zijn ijver,
levend gevild door ridder en schrijver |
Daarin staat ridder voor de uitvoerende macht van de koning. En schrijver
is het intellectuele hulpje van de koning. Vertaald naar de moderne tijd: de
machtigen houden de productieven onder de duim met hulp van politie of leger,
dat wil zeggen: de dreiging van wapengeweld - "ridder" is de uitvoerende kracht
van het rechtse denken
. En schrijver staat voor de intellectuelen, de links denkenden, die voor hun
inkomen afhankelijk zijn van wat de rechtse macht hen geeft (de schrijver is in
dienst van het hof en niet van de boeren), afkomstig uit datgene wat de rechte
macht onder dreiging van potentieel geweld tegen de productieven, weet af te
persen - dat laatste in de moderne tijd met groot eufemisme "winst" geheten.
"Winst" is natuurlijk niets anders dan niet uitbetaalde, oftewel gestolen,
arbeid van de productieven
.
Deze afhankelijkheid van de rechtse macht bepaalt in hoge mate het
gedrag van de linksen tegenover de rechtse macht: men probeert daar middels de
linkse visie wel iets aan af te doen, maar als het puntje bij paaltje komt,
steunt men de rechtse macht. Zoals de laatste decennia bijvoorbeeld in de steun
voor de liberalisering en privatisering
, en de globalisering en de Europese Unie
, die duidelijk alle trekken heeft van een Europees Imperium in wording - en
imperia zijn per definitie rechts. Hier wijkt de linkse praktijk dus al redelijk
fundamenteel af van de linkse visie
.
Desondanks is onder het archetype "schrijver" het rationele denken
van de mens vertegenwoordigd, wat meer dan het rechtse denken in staat is zich
hogere organisatiepatronen voor te stellen, en te beseffen dat dit soort
patronen beter of niet anders kunnen werken dan onder vrijwilligheid van de
deelnemers, en niet onder de willekeur van eigenbelang en machtsuitoefening. De
mogelijkheden van verbeelding die de toekomst brengt
De tweede grote oorzaak van afwijking tussen linkse visie en linkse
praktijk en kan gezien worden als een gevolg van het feit dat het linkse denken
meer over de toekomst gaat en daarom minder houvast heeft aan verleden of heden
- dus leid tot meer onzekerheid. Onzekerheid brengt de mogelijkheid van
gevaar met zich mee, en onzekerheid triggert dus onmiddellijk het
reactiemechanisme voor gevaar - met als gevolg: alertheid, en indien op korte
termijn het vrijkomen van adrenaline, enzovoort. In gevoelstermen: angst. En
angst is een dusdanig basale emotie dat ook de linkse denker er nog veel last
van heeft.
De manier waarop dit tot uiting komt, is in de kwaal van de
ideologie - het verabsoluteren van ideeën. Ook rechts heeft wel een soort van
ideologie, maar dat is in ieder geval een heel simpele: het gaat in eerste
instantie om "het recht van de sterkste"
. En het is dus de vraag of je dit wel een ideologie kan noemen, want er zijn
geen verdere regels aan verbonden. Het is wel vertaald in een aantal andere
termen: kapitalisme
, de vrije markt
, en dergelijke, maar die komen allemaal neer op hetzelfde: het recht van de
sterkte, dus.
Dit geheel in tegenstelling tot links, dat een groot aantal
ideologieën heeft ontwikkeld: de gelijkheid der culturen, de gelijkheid der
mensen, socialisme, communisme, anarchisme, enzovoort. In al of vrijwel al deze
ideologieën zitten goede ideeën - het probleem is dat er in het kader van de
behoefte aan zekerheid absolute regels van gemaakt worden. De gelijkheid der
culturen is juist in dat je andere culturen niet de westerse cultuur moet
opleggen. De gelijkheid der mensen is juist in de zin dat je mensen niet meer
mogen zijn op grond van afkomst. Socialisme is juist in dat je de zwakkeren in
de samenleving ook een fatsoenlijk bestaan moet geven. Communisme is juist in
dat je de macht uit de handen van het de rijken of het kapitaal moet houden.
Anarchisme is juist in dat imperia leiden tot dictatuur.
De eerste stap van zinvolle standpunten naar ideologie is dat je
specifieke punten gaat veralgemeniseren: tribalisme is gelijkwaardig aan
democratie, iedereen moet hetzelfde onderwijs krijgen, iedereen moet hetzelfde
inkomen krijgen, privébezit is verboden, en alle gezag of hiërarchie is fout.
Deze stap wordt door de mens bijna automatisch gemaakt. Vermoedelijk
omdat het het denken en beoordelen simpeler maakt - dit is de algemeen
waarneembare aantrekkingskracht van het zwart-witdenken.
Maar zwart-witdenken is niet de essentiële stap naar ideologie. Die
stap komt pas als de geest dusdanig ingericht raakt dat werkelijkheden die niet
in overeenstemming zijn met het idee in het hoofd worden buitengesloten
. Als je zwart-wit denkt, en in aanraking komende met een uitzondering op de
zwart-witregel, in staat bent volgens de werkelijkheid van het specifieke
uitzonderingsgeval te handelen en denken, is er niets aan de hand. Dat wil
zeggen: er is weinig aan de hand als je rechts bent, en in staat bent een goed
argument uit linkse hoek toe te geven - en andersom natuurlijk. Maar dit
voorbeeld laat al meteen zien dat dit moeilijk is.
Als je rechtse of linkse ideeën zijn geworden tot ideologie, gebeurt
er iets anders met uitzonderingsgevallen op de zwart-witregel. Ze worden,
gebagatelliseerd, ontkend en in het uiterste geval in hun tegendeel gekeerd: als
Europese eenwording tot een financiële crisis leidt, is dat een argument voor
meer Europese eenwording
. En dit in achtereenvolgende stappen, omdat het een zelfversterkend proces is:
zodra je de werkelijkheden gaat bijstellen naar je idee, versterk je het idee,
ga je de werkelijkheden meer bijstellen, enzovoort
.
Maar helaas blijft het daar niet bij. Er loopt nog een tweede proces
parallel aan het eerste, en dat is het proces van de goed-voel emotie. Het feit
dat de linkse denker op het juiste pad zit aangaande zaken als ook zorgen voor
een zwak persoon of een zwakke groep, geeft hem een goed gevoel. En mensen
voelen zichzelf graag goed. En dus, gaat het in de geest op zijn minst onbewust:
het zorgen voor veel zwakke mensen of groepen geeft een nog veel beter goed
gevoel. Waardoor de behoefte ontstaat om je nog beter te voelen. Dit is dus een
zelfversterkend proces. Een proces dat ook ten grondslag ligt aan het proces van
verslaving. In psycho-sociale termen is dit uit te drukken als het
"solidariteitscomplex"
. Het is traditioneel zichtbaar in onbedwingbare drang tot het helpen van
"zielige negertjes"
.
Het kenmerk van een zelfverstekend- of verslavingsproces is dat er
geen evenwichtig einde aan is. Linkse denkers vertonen alle tekenen van dit
proces van verslaving met betrekking tot het goed-doen - en, zo vinden ze zelf,
het goed-zijn. Linkse mensen zijn fatsoenlijk, onafhankelijk van
wat ze denken, vinden of doen - in hun eigen ogen. Leidende tot "redenaties" als
"Linkse mensen zijn voor open grenzen - linkse mensen zijn goed - dus open
grenzen zijn goed". En mensen die daar tegenwerpingen tegen maken, zijn dus
fout. En dit "goed" moet je lezen als Goed, of GOED, en dat "fout" als Fout of
FOUT - het is een soort seculiere tegenhanger van het heilandcomplex
.
Dit is het punt waar, net als bij ideeën en ideologie, iets dat
misschien ooit nuttig was, per definitie het punt van nuttigheidswaarde heeft
overschreden: wie waarde hecht aan een standpunt onafhankelijk van de inhoud van
dat standpunt, is gedwongen ernstige fouten te maken. Je raakt op den duur zo
ver van de werkelijkheid dat je in staat bent om te stellen van de maan van
groene kaas is. Of dat peniskokersdragers een even waardevolle cultuur hebben
als de moderne democratie, en dat wij wat van hun peniskokergewoontes moeten
overnemen (voor de linkse mens die dit nog wel logisch vindt: vul voor
'peniskokerdrager' in "achterlijke geitenhoeder uit Anatolië of het Rif
gebergte" en daar staat een van de basisideeën van het multiculturalisme
)
.
Daarmee hebben we nu twee basale processen van het linkse denken
beschreven: de neiging tot collaboratie met de top in verband met materiële
belangen, en de neiging tot goed-voelen door het steunen van de groepen onder de
top. Die krachten hebben een duidelijk tegengestelde werking. Daarbij is het zo
dat dit soort krachten en processen variëren in sterkte, waarbij die
variaties natuurlijk niet gelijk op hoeven te lopen. De ene tijd kan dus de ene
kracht de overhand krijgen, en door de variaties later de andere.
Een duidelijk voorbeeld daarvan was het gebeuren in de decennia na
de Tweede Wereldoorlog. Vanaf het einde van die oorlog tot aan de zestiger jaren
had het linkse denken de traditionele rol van de verdediger van de rechten en
belangen van iedereen onder de top - waarbij die top vrijwel dominant was. De
"revolutie" van eind jaren zestig bracht het linkse denken veel meer
maatschappelijke macht, die aanvankelijk leidde tot een verbetering voor
iedereen - sociaal en economisch. Door de groei van de materiële welvaart namen
ook de potentiële opbrengsten van misbruik in de top toe. Dat leidde in de jaren
tachtig tot de opkomst van het neoliberalisme - het graaikapitalisme. En door de
nog steeds verder stijgende welvaart, werd het voor de linkse groep steeds
verleidelijker om zich meer aan de steeds harder graaiende de top te binden. En
de neiging tot solidariteit met de onderste lagen van de bevolking nam af.
Daarmee raakte echter het gevoel van goed-zijn in gedrang. Om dat
gevoel te bevredigden, werden er een nieuwe idealen en doelgroepen "gezocht" om
het goed-zijn op te kunnen botvieren. Een daarvan werden de immigranten -
waarbij het zeer goed uitkwam dat deze een kleurtje hadden, want het helpen van
zielige negertjes in het buitenland maakt traditioneel al deel uit van het
solidariteitscomplex. In de woorden van "PvdA-ideoloog" René Cuperus
(Elsevier, 15-01-2011):
|
'De academici in de partij - de kleinkinderen van de arbeiders -
hebben een raar soort weerzin tegen het gewone volk ontwikkeld. Uit
sociaal schuldgevoel omhelsden ze de onderklasse van migranten. Het is
een surrogaat voor solidariteit.' |
Die 'raar soort weerzin' is dus helemaal niet raar ... het is de
weerspiegeling van een ordinaire belangentegenstelling (iets dat vroeger
"klassenstrijd" heette, maar dat woord mag tegenwoordig niet meer gebruikt
worden - volgens de hele intellectuele en bestuurlijke bovenklasse
- het noemen van zo'n soort term is "populisme"
).
Andere idealen en ideologen versterkt of ontwikkeld na het afstoten
van de lagere klassen in Nederland waren het gelijkheidsideaal
, de gelijkheid van culturen
, de internationale solidariteit
en het amalgaam hiervan bekend als het multiculturalisme
. De lemen trend daarin is dat de solidariteit steeds verder over de grens werd
gezocht - iets in of een aspect van eigen land steunen krijg steeds meer een
vieze bijklank en werd geschoven onder het "nationalisme"- en zoals iedereen
weet: nationalisme dat is iets van de nazi's, en dus FOUT. Deze trend was en is
het sterkst in D66en GroenLinks. De PvdA heeft altijd een traditionele vleugel
behouden, hoewel die voortdurend in het gedrang kwam.
Ondanks dit alles is de algemene conclusie toch dat het linkse
denken in principe de voorkeur heeft boven het rechtse - grofweg: de keuze van
dwaasheid boven slechtheid. Rechts heeft ten opzichte van het huidige links wel
zaken voor als stabiliteit en orde, maar het punt van de linkse visie, dat van
de vooruitgang, is dusdanig sterk dat dat normaliter de doorslag moet geven. Ook
de valkuilen van rechts: egoïsme, machtsmisbruik, cynisme, lijken vervelender
dan die van links: solidariteitscomplex, irrealistische toekomstbeelden, en het
heilandcomplex.
Waar de beschaving van een mens in hoge mate valt af te leiden van
de mate waarin deze zijn emoties in bedwang heeft, is de mate van beschaving van
een menselijke groep of de menselijke soort in hoge mate af te leiden van een
soortgelijke factor. Waarbij rechts duidelijk veel dichter aan de emotionele
kant staat omdat ze gebaseerd is op de meest basale emoties: angst en
machtsbehoefte. De mate van de beschaving van de huidige westerse cultuur is dus
af te lezen uit het feit dat rechts meestal in de meerderheid is. Iets dat
versterkt wordt zodra er een of andere crisis optreedt - of als
solidariteitscomplex en/of het irrealisme van links de overhand krijgt.
Als we als beschaving dus verder vooruit willen helpen, is het dus
noodzakelijk dat het linkse denken leert zijn zwakheden te bedwingen. Het
alternatief: het afleren van egoïsme en machtswellust bij rechts, lijkt een veel
moeilijkere opgave.
Rest dus de vraag wat te doen aan de problemen van de linkse denker.
Wat redelijk snel te beantwoorden is als je de problemen op wat scherpere manier
omschrijft. Wat dus is dat het idee wel goed in elkaar steekt, maar dat er
uitvoeringsproblemen zijn - van de soort "verleiding" en "valkuil". Beide
emotionele processen, dat wil zeggen: processen waarin de emotie een negatieve
invloed heeft op de rationele overwegingen.
Uit de psychologie is bekend dat ratio en emotie afgewogen worden in
een deel van de hersenen genaamd de anterieure cingulate cortex
. Het is het deel dat tot actieve ontwikkeling komt ergens rond het vierde jaar,
als een kind leert om gesteld voor de keuze: "Een snoepje nu of twee snoepjes
over een kwartiertje", te kiezen voor de uitgestelde bevrediging
.
Een van de manieren waarop de linkse mens geleerd kan worden zijn
verleidingen te weerstaan, is het uitleggen van dit soort processen. Door uit te
leggen dat het opgeven van het ideaal van "internationale solidariteit nu" voor
iets dat werkt: "solidariteit gebaseerd op reciprociteit", uiteindelijk die
internationale solidariteit zal opleveren, omdat "solidariteit gebaseerd op
reciprociteit" de andere partijen op den duur zal leren om zelf ook
internationale solidariteit te betrachten, iets dat nu absoluut niet het geval
is. Meer van de specifiekere en uitvoeringsfouten van het linkse denken zoals
het gelijkheidsbeginsel worden behandeld hier
.
En wat dus vooral nodig is, is het aanleren van veel meer gebruik
van de ratio (de twee snoepjes later) boven de verleiding (het snoepje nu) van
de emotie. Een zeer moeilijk karwei, dat waarschijnlijk niet kan zonder het
terugdringen van de invloed van de groep die het sterkst onderhevig is aan het
emotie-denken: de alfa - de literaire- en zachte-sectorwereld
. En waarvan het aanleren van het goede gebruik van taal
en het gerichte trainen van de geest
vermoedelijk een essentieel deel uitmaakt.
In de huidige politiek praktijk wordt het linkse denken uitgevoerd
door drie partijen. De problemen die te verwachten zijn bij het invoeren van het
linkse denken, zijn bij uitstek geïllustreerd door hoe PvdA
, SP
en GroenLinks
het nu invullen (zie de links bij de namen).
Naar Politiek falen
, Politiek lijst
,
Politiek & Media overzicht
, of site home
.
|