Islam, gevaar, algemeen

Het aanhangen van de islam geeft die aanhangers talloze eigenschappen die ze doen onderscheiden van andere geloven en een onoverbrugbare kloof slaat naar niet-gelovigen. De eigenschappen die de islamaanhangers kenmerken komen ook in alle andere mensengroepen voor, maar onder de islamaanhangers komt het dusdanig veel voor dat ze gezien kunnen worden als een kenmerk. Vrijwel al die kenmerken contrasteren met de kenmerken die gezien worden als gewenst en deels vereist voor het deelname aan de seculaire maatschappij, geordend in de vorm van een rechtstaat, met een democratisch wijze van besturen. Een aantal van die specifieke kenmerken zijn beschreven in de volgende verzamelingen: de houding ten opzichte van rationaliteit uitleg of detail , kunst uitleg of detail , ten opzichte van humor uitleg of detail , kritiek uitleg of detail , de vrijheid van meningsuiting uitleg of detail , de houding in de dialoog uitleg of detail , het gebruik van de gebiedende wijs uitleg of detail , het liegen uitleg of detail , de dominantie uitleg of detail , het superioriteitsgevoel uitleg of detail , het niet-speels zijn uitleg of detail , de homohaat uitleg of detail , het antisemitisme uitleg of detail , de wraakzucht uitleg of detail , de intolerantie uitleg of detail , het terrorisme uitleg of detail , de weerstand tegen onderwijs uitleg of detail uitleg of detail uitleg of detail uitleg of detail , en het gevaar voor de democratie uitleg of detail .

Dit zijn allemaal specifieke kenmerken, beschrijvende eigenschappen, die, zoals gezegd, overal voorkomen, maar bij islamaanhangers kenmerkend meer. Maar uit die lijst met kenmerkende eigenschappen is een duidelijk achterliggend, kenmerkend, patroon te zien. Dat patroon bestaat uit twee hoofdcomponenten: sociaal-culturele kenmerken als homohaat en antisemitisme, en principiële of ideologische kenmerken en de kenmerken die daarvan het gevolg zijn. Die principiële of ideologische kenmerken zijn natuurlijk degene ontleend aan het idee en de leerstellingen van de islam. Een aantal staan in woord en illustratie uitgebeeld hier uitleg of detail .

Het centrale idee van de islam is simpel: het bestaan van een Almachtige. En een Almachtige die vergezeld gaat van een reeks onwrikbare regels omtrent hoe de wereld in elkaar zit en moet werken. Uit het zijn van een strenge ideologie volgen onmiddellijk  het gebruik van de gebiedende wijs uitleg of detail , de dominantie uitleg of detail , het superioriteitsgevoel uitleg of detail , en de intolerantie uitleg of detail . Uit deze fundamentele kenmerken volgen de afgeleide kenmerken van kritiekgevoeligheid uitleg of detail , beperkte meningsvrijheid uitleg of detail , weerstand tegen de dialoog uitleg of detail , het niet-speels zijn uitleg of detail , de nauwe blik op kunst uitleg of detail , en gebrekkig gevoel voor humor uitleg of detail .

Al deze kenmerken waarin de islamaanhangers zich onderscheiden door kenmerkend lage scores worden in de westerse, seculiere maatschappij met zijn rechtsstaat gezien als zeer wenselijke eigenschappen. Als de islamaanhangers kenmerkende eigenschappen heeft die hem minder geschikt maken voor het functioneren in de westerse, seculiere maatschappij met zijn rechtsstaat, is de onontkoombare conclusie dat het de basis achter die kenmerken is die hen ongeschikt maken voort het functioneren in de westerse, seculiere maatschappij met zijn rechtstaat. Oftewel: die basis is ongeschikt voor de westerse, seculiere maatschappij met zijn rechtsstaat.

En tenslotte in de afweging: al deze zaken zouden, net als alle andere zaken bediscussieerd kunnen worden. In principe. Maar dat geldt dus niet voor de islam. De islam heeft voor haar aanhangers volkomen en absolute prioriteit. Boven alle afwegingen. Letterlijk alle afwegingen. Zie bovenstaande lijst van eigenschappen. En die absolute prioriteit maakt de slam absoluut onbespreekbaar. Voor de niet-moslim. die heeft geen andere keuze dan, tegenover de absolute prioriteit van de moslim en zijn islam, de absolute prioriteit van de volkomen afwijzing ervan te zetten. Anders zal de absolute prioriteit van de moslim en zijn islam altijd doordrijven tot hij volledig zijn zin heeft gekregen.

Deze onderstaande verzameling is ter bevestiging van deze analyse, en bevat berichten die niet niet of minder vallen onder één van de specifieke eigenschappen, maar laten zien dat de islam zelf in strijd is met de beginselen van de westerse, seculiere maatschappij met zijn rechtsstaat. Dit is voorlopig nog een beperkt aantal, daar de focus heeft gelegen op de meer specifieke eigenschappen. Daar staat tegenover dat dit principiële zaken zijn, en elk voorbeeld een definiteitswaarde heeft.

De eerste bevestiging stamt uit de academische omgeving (Leids universiteitsblad Mare, 29-11-2007, door Bart Braun):
  Cleveringadebat verdrinkt in nuance

Er bestaan heus wel mensen die tegen de vrijheid van meningsuiting zijn, maar die doen meestal niet mee aan debatten. Ze willen mening van hun tegenstanders namelijk helemaal niet horen. Echt spannend werd het jaarlijkse Cleveringadebat dit keer dan ook niet.
    Twee liberale politici (VVD’er Geert Dales en Groen-Links-leidster Femke Halsema) gingen maandag in debat met student-debaters, de milde katholiek Antoine Bodar en vice-rector magnificus Rietje van Dam. Men was het vooral heel erg met elkaar eens.
    Zijn er grenzen aan de vrijheid van meningsuiting in het politieke debat? Ja, vindt iedereen, de grenzen van de wet. Vervolgens gaat het dan maar over hoe fatsoenlijk Geert Wilders moet zijn. ...
    In de zaal wordt inmiddels duidelijk dat alle ongeveer 250 aanwezigen warmte produceren en zweetklieren hebben. Niemand die erop wijst dat een aanhanger van de sharia oprecht meent dat dit de wil van een almachtig en alwetend wezen is. Als je moet kiezen tussen de wil van een god die je voor eeuwig naar de hel stuurt, en de wensen van Halsema met haar Verklaring, welke keuze ligt er dan voor de hand? ...

Oftewel: het bestaan van zo'n god die je voor eeuwig naar de hel stuurt is in strijd met al die voorgaande genoemde zaken, oftewel: de beginselen van de westerse, seculiere maatschappij met zijn rechtsstaat.

Een zeldzaam geval uit de politiek-correcte media, waar normaliter een strenge censuur heerst op iedere suggestie dat er iets fundamneteels mis is met de islam (de Volkskrant, 06-12-2010, door Martin Janssen):
  Mensenrechten dreigen te worden uitgehold

De organisatie van islamitische landen meent dat universele mensenrechten op de schop moeten.

Martin Janssen | De auteur is Arabist en woont en werkt in Damascus. Hij waarschuwt ervoor dat er steeds openlijker wordt getwijfeld aan de universele mensenrechten. De islamitische wereld acht de sharia hoger.

Tien december 1948 mag gerust een mijlpaal worden genoemd in de geschiedenis der mensheid. Op deze dag werd door de Verenigde Naties de Algemene Verklaring van de Rechten van de Mens ( AVRM) afgekondigd ...
    Artikel 1 van deze verklaring onderstreept het fundamentele uitgangspunt, dat alle mensen vrij zijn geboren en gelijk qua rechten en waardigheid. Deze gelijkheid qua rechten wordt in artikel zeven juridisch gespecificeerd in de bevestiging dat alle mensen zonder onderscheid recht hebben op gelijke bescherming door de wet.   ...
    Deze Algemene Verklaring van de Rechten van de Mens stond los van iedere religieuze of culturele context omdat de menselijke natuur, ondanks alle aanwezige religieuze en culturele verschillen, één werd geacht. De interculturele consensus hierover gaf de AVRM universele geldigheid en maakte deze verklaring bindend onder internationaal recht. Aan deze universele geldigheid van de mensenrechten wordt echter sinds enkele decennia steeds openlijker getwijfeld.
     In het na-oorlogse optimisme van 1948 leefde de overtuiging, dat de onvervreemdbare rechten van de mens wereldwijd geïmplementeerd konden worden om aldus de basis te leggen voor vreedzame en rechtvaardige samenlevingen.
   Anno 2010 kan men zich helaas steeds moeilijker aan de indruk onttrekken, dat integendeel precies het tegenovergestelde gebeurt en dat de principes van vrijheid en gelijkheid geleidelijk aan worden afgebroken in de vrije wereld, waar ze haar oorsprong vonden. Onder het absurde motto dat vrijheid op gespannen voet zou staan met de mensenrechten.
    Sinds 1980 werd de aanval op de mensenrechten van twee zijden ingezet: enerzijds door de vergadering van de zogenaamde niet gebonden landen en anderzijds door de Organisatie van de Islamitische Conferentie (OIC), die 57 islamitische landen vertegenwoordigt. Vooral deze OIC doet sinds jaren verwoedde pogingen om de AVRM systematisch af te zwakken of fundamenteel te wijzigen.
    Uitgangspunt hierbij is dat de universele geldigheid van de mensenrechten, zoals verwoord in de AVMR wordt verworpen en wordt geïnterpreteerd als een westers seculier concept van joods-christelijke origine, dat op gespannen voet zou staan met eigen islamitische traditie.
    Het Westen zou hierbij misbruik maken van haar hegemonie om dit concept andere culturen dwingend op te leggen. Hiermee werd een proces in gang gezet om de verklaring over de mensenrechten stelselmatig te reviseren in het licht van de islamitische wet oftewel de sharia.
    De aftrap hiervoor werd op 19 september 1981 gegeven door de Islamraad Europa die met een algemene verklaring over de rechten van de mens in de islam naar buiten kwam. Deze verklaring begon met de bewering 'dat de islam de mensenrechten veertien eeuwen geleden bij wet (sharia) heeft gecodificeerd'. De islam heeft de mensenrechten dus feitelijk uitgevonden.
    Vervolgens werkten de 57 landen van de OIC dit principe in 1990 verder uit in hun 'Verklaring van Caïro over de mensenrechten in de islam'. De verklaring van Caïro maakt duidelijk, dat ze bedoelt is als leidraad voor de 57 islamitische lidstaten, die de sharia als belangrijkste of enige bron van hun wetgeving hebben.
    De verklaring van Caïro stelt in haar preambule dat God de islamitische oemma (gemeenschap) geschapen heeft als de beste der naties, geleid door Gods perfecte wet ( de sharia) en dat deze perfectie de islamitische oemma verplicht om de mensheid te leiden.
    Deze perfectie betekent anderzijds natuurlijk ook dat ze niets kan ontlenen aan andere culturen omdat deze per definitie minder perfect zijn. Gods perfectie, zoals gevonden in de sharia kan uiteraard niet vergeleken worden met zoiets als de AVRM die slechts mensenwerk is.
   In de verklaring van Caïro worden de mensenrechten ingekaderd binnen het islamitisch concept van de onderwerping van de mens aan de wil van God, die haar neerslag vindt in de sharia.
   Wat dit in de praktijk betekent wordt aan het einde van de verklaring duidelijk in de conclusie 'dat alle rechten en vrijheden zijn onderworpen aan de bepalingen van de sharia'. De AVRM en de islamitische sharia zijn principieel onverenigbaar omdat ze twee diametraal tegenover elkaar staande uitgangspunten hebben. De AVRM gaat uit van de fundamentele gelijkheid van alle mensen terwijl de sharia net is gebaseerd op de principiële ongelijkheid van mensen.
     De ongelijkheid namelijk tussen moslim en niet moslim en de ongelijkheid tussen man en vrouw,die ook en vooral gestalte krijgt in de juridische sfeer. Zo heeft het getuigenis van een niet moslim voor een islamitische rechtbank slechts de helft van de waarde van het getuigenis van een moslim, wat het voor een niet moslim vrijwel onmogelijk maakt zijn recht te halen.
    Terwijl ook het getuigenis van een vrouw slechts 50 procent van de waarde heeft van dat van een man. De sharia is een allesomvattend juridisch systeem dat alle aspecten van het leven bepaalt van zowel moslims als niet moslims, waarbij het uitgangspunt steeds de fundamentele ongelijkheid tussen beiden is.
    Artikel 22A van de verklaring van Caïro benadrukt nog eens, dat de mens recht heeft op meningsvrijheid in zoverre deze niet in strijd is met de sharia. Anders geformuleerd: kritische reflectie op de sharia is niet toegestaan omdat de sharia Gods perfecte wet is wat van kritiek op de sharia kritiek op Gods perfectie maakt. ...
   .... Het is zorgwekkend dat de OIC de laatste jaren uiterst succesvol is gebleken in de mensenrechten commissies van de Verenigde Naties om iedere discussie te smoren over de verkrachtingen van mensenrechten in naam van de sharia.
    Door de discussie hierover gelijk te stellen met het beledigen van de islam en door iedere kritiek op de sharia af te schilderen als manifestaties van islamofobie, waar het westen collectief aan lijkt te lijden en waar tot op heden nog geen medicijn tegen is uitgevonden. Hiermee wordt echter de bescherming van de rechten van individuen ondergeschikt gemaakt aan de bescherming van een religie.   ...

Een uitgebreide verhandeling die laat zien dat de sharia, de vertaling van de wil van de Almachtige naar de manier waarop de maatschappij ingericht moet worden, volkomen in strijd is met de beginselen van de westerse, seculiere maatschappij met zijn rechtsstaat.

De stelling dat de islam zelf een gevaar voor de staat is, behoort natuurlijk tot de politiek-incorrecte uitspraken van de hoogste categorie. In de expliciete vorm was het absoluut onmogelijk om dit in de reguliere media te krijgen. Maar In 2012 en 2103 si zo hard gebeukt door de islamitische gemeenschap tegen de fundamenten van de westerse maatschappij, dat er een kleine opening is gekomen. Het eerste natuurlijk in de minst politiek-correcte media (Elsevier.nl, 12-06-2013, door Arthur van Leeuwen uitleg of detail ):
  Ibn Ghaldoun spot met Nederlandse waarden en moet worden gesloten

De islamitische school Ibn Ghaldoun had al een dubieuze reputatie, maar de diefstal van examens ten koste van tienduizenden onschuldige leerlingen behoort definitief de deur dicht te doen.


'We zijn nog lang niet waar we willen zijn. Pas over een paar jaar kunnen we zeggen of het echt zo goed gaat.' Dat waren achteraf omineuze woorden van adjunct-directeur Ton Leinse, toen Elsevier anderhalf jaar geleden verbaasd vroeg hoe de vwo-afdeling in De beste scholen 2012 ineens tot de beste van het land kon behoren.
    De uitslag van 2012 was gestoeld op gegevens van de Inspectie van het examenjaar 2010. Precies het jaar waarin Ibn Ghaldoun de sleutel van de examenkluis kwijtraakte.
    En nu vijftien eindexamens zijn gestolen, is de schade nauwelijks te overzien. Profiterende en gedupeerde medeleerlingen, en erger, tienduizenden onschuldige scholieren in het hele land. Examens moeten over, scholieren missen hun vakantie.    ...
    Fraude met eindexamens raakt het hart van Nederlandse, van westerse waarden: doe je best, haal goede cijfers en een diploma, en bemachtig daarna op eigen kracht een plek op de arbeidsmarkt.
    Uitgerekend een islamitische school met een zo dubieus verleden maalt daar kennelijk niet om. De verdachte leerlingen voerden een guerrilla tegen de diplomamaatschappij, en dat onder de ogen van ouders en docenten.    ...

Voor moslims zijn zaken als op eigen kracht iets presteren niets waard, want er bestaat geen eigen presteren. Het presteren komt van de Almachtige. Op eigen kracht iets presteren is een seculier en humanistisch idee. Niet een religieus idee.

En na een adempauze van een maand, komt er ook iets van de politieke-correcte kant. Natuurlijk niet uit de mond van een westerling - dat is nog echt een brug te ver. Er is weer eens zo'n allochtone witte raaf gevonden (de Volkskrant, 15-07-2013, door Farid Aouled-lahcen is coördinator netwerk Rechtsstaat & Burger):
  'Fraude Ibn Ghaldoun vindt oorsprong in salafisme'

Het salafisme biedt jonge moslims in Nederland geen adequaat normatief kader en moreel besef.


Tussentitel: Leer van 'loyaliteit en afstand' creëert distantie tot niet-moslims

...    De Ibn Ghaldoun school rust op een islamitisch-orthodoxe grondslag en staat een rechtlijnige variant van de islam voor, namelijk het salafisme. Uit de schoolgids van 2012-2013 (pagina 6) blijkt dat de school zich richt op de Koran en de woorden van de Profeet. Godsdienstlessen zijn vooral gericht op het reciteren van de Koran.
    Verder wordt veel aandacht besteed aan islamitische rituelen, zoals het gebed, de ramadan en de feesten. In de praktijk vertaalt de orthodoxie zich in gescheiden bidruimtes, gymlessen en biologielessen en het verbod op de evolutieleer. Zo'n school zou zich door haar grondslagen moeten laten inspireren en laakbare praktijken moeten weren.
    Het salafisme is op dit moment de toonaangevende, meest hecht georganiseerde en wijdvertakte geloofsstroming binnen de Nederlandse moslimgemeenschappen. Deze stroming legt veel nadruk op de dogmatiek en de rituelen en weinig op de naleving van ethische rechtsregels. Aandacht voor geloof in theologische en dogmatische leerstellingen - zoals de uniciteit van God en afwijzing van verschillende vormen van ongeloof - gaat boven regels voor de omgang met de medemens, goede manieren, normen en waarden. In de praktijk geven de salafisten de voorkeur aan de strikte naleving van rituelen, zoals het gebed en kledingvoorschriften en het dragen van een baard. Dit past binnen de toepassing van de sharia waar de salafisten veel waarde aan hechten. Morele integriteit en oprechtheid vallen dus niet binnen de scope van het salafisme.
    Voor zover er sprake is van omgangsregels binnen het salafisme beroept deze stroming zich op twee leerstukken, namelijk de leer van 'loyaliteit en afstand' (al-Walaa wa al-Baraa) en de leer van de 'rekenschap' (al-Hisba). Volgens het eerste leerstuk zouden moslims loyaliteit aan elkaar moeten betuigen, en afstand - zo niet afkeer - moeten tonen ten aanzien van niet-moslims. Moslims zijn broeders en solidair met elkaar tegen ongelovigen. Het leerstuk van 'rekenschap' houdt in dat het collectief erop moet toezien dat individuele moslims zich houden aan het islamitisch geloof en de rituelen. In de praktijk betekent 'al-Hisba' een aanscherping van de sociale controle en de instelling van een religieuze politie, die erop toeziet dat mannen en vrouwen gescheiden blijven en dat de moslimvrouw de voorgeschreven islamitische kleding draagt.
    Het gedrag van frauderende leerlingen op Ibn Ghaldoun-school lijkt in veel opzichten een gevolg te zijn van de principes van 'al-Walaa wa al-Baraa' en 'al-Hisba'. De leer van 'loyaliteit en afstand' graaft een kloof tussen moslimleerlingen en hun sociaal-culturele omgeving. Ze schakelt het moreel besef jegens de medemens en de samenleving uit. De ruimte voor oprechtheid, eerlijkheid en integriteit is minder belangrijk.    ...

Of misschien correcter: oprechtheid, eerlijkheid en integriteit geldt alleen voor en binnen de eigen groep -  en de eigen groep heeft weinig behoefte aan dat soort zaken.
  Op individueel niveau biedt het salafisme de moslim geen moreel houvast en besef. Het biedt hem rigide heilige teksten en woorden, maar verbiedt hem zijn verstand te gebruiken. Het kweekt juist een dubbele moraal: als de individuele moslim maar gelooft in de islam, dagelijks bidt en zich houdt aan de rituelen dan is hij moslim. Ethisch en verantwoord handelen jegens anderen is van ondergeschikt belang.
    De fraude binnen de Ibn Ghaldoun school lijkt daarom eerder een voortvloeisel te zijn van de levensbeschouwelijke grondslag van de school dan van falend toezicht door management en bestuur. Het salafisme is niet in staat de misstanden binnen de eigen gemeenschap ter discussie te stellen. Het creëert een kloof tussen de leerstellingen en voorschriften van de islam en het dagelijks leven van moslimleerlingen in de Nederlandse samenleving. Het biedt de jonge Nederlandse moslims geen adequaat normatief kader en moreel besef om goed te kunnen functioneren in een seculiere omgeving, gebaseerd op meritocratie en sociale rechtvaardigheid.

Het salafisme, 'de toonaangevende, meest hecht georganiseerde en wijdvertakte geloofsstroming binnen de Nederlandse moslimgemeenschappen', is totaal onverenigbaar met de Nederlandse samenleving. Maar dat is een kwestie van niets met nul vermenigvuldigen: de gewone islam is onverenigbaar, en het salafisme is onverenigbaar in het kwadraat.

Een enkel voorbeeld van de materiële offers die de moslim bereid is te brengen ten gunst van zijn ideologische opvattingen - het bericht is in de context van de burgeroorlog in Syrië en komt van een beroepsexcuseerder (de Volkskrant, 23-09-2013, van verslaggever Rob Vreeken):
  Lage zelfdunk bij gevluchte mannen

Naar Libanon gevluchte Syrische mannen voelen zich aangetast in hun mannelijkheid. ...
    De verandering in de man-vrouwverhoudingen gebeurt in een context van algehele misère. Voor de oorlog kenden de Syriërs een behoorlijk leven. Bijna alle gezinnen hadden fatsoenlijke huisvesting, met stromend water en elektriciteit. De meeste kinderen gingen naar school.
    In Libanon is van dat alles geen sprake. Vluchtelingen leven opeengepakt in kleine, vieze kamers. Ledigheid is het lot van de mannen, materiële zorg voor de familie dat van de vrouwen. 'Veel vrouwen beknibbelen op hun eigen maaltijd, zodat de rest van het gezin kan eten.'

Al dat fatsoenlijke leven hadden ze over voor een equivalent van de strijd over hoeveel engelen er op de punt van een naald kunnen dansen. Want dat is de waarde van de geloofsverschillen waar het om gaat tussen de twee stammen van de islam: alawieten en soennieten. Maar die islam heeft dus absolute prioriteit over alle andere overwegingen, zelfs als de verschillen zo gering zijn als de precieze uitleg van de islam.
    En een niet-moslim moet er dus voor zorgen dat deze moslims zich oneindig ver van zijn eigen leven bevinden.


Naar Cultuurverschillen , Allochtonen, lijst , Allochtonen, overzicht  , of site home .

 

24 dec.2003; 17 jul.2013