Factoren, sociologie
Voor
de overige wetenschappen levert de natuurkunde een krachtig voorbeeld, gezien
haar capaciteiten tot het doen van voorspellingen. Dat kan de natuurkunde
doen omdat haar categorieën in feite al voorgekookt zijn door de natuur zelf
- de natuurkunde hoeft ze "alleen maar" te "ontdekken".
Voor
bijvoorbeeld de sociologie ziet men dat gewoonlijk heel anders. De
sociologie beschrijft het gedrag van groepen van mensen, maar mensen zijn
allemaal individuen, toch ...?
Zoals veel sciencefiction al liet zien
en Asimov expliciet formuleerde zijn bij voldoende grote groepen en
voldoende afstand van de waarnemer mensen bijna even individueel als mieren.
Met voor lange periodes goed voorspelbaar gedrag.
Maar daarvoor moet
eerst de categorieën gevonden worden die het mogelijk maken om
natuurkunde-achtige methoden toe te passen. Voor welke zoektocht de
natuurkunde een concreet voorbeeld levert, dat net als veel andere
natuurkunde doodgewoon gezond verstand is: zoek er zo veel mogelijk, en kijk
welke de belangrijkste zijn. Voor welk laatste de wiskunde te hulp komt.
Voordat deze website toekwam aan
iets dat lijkt op psychosociohistorie, werd er al veel gedaan aan sociologie,
en op gegeven moment ook aan het verzamelen van de betrokken factoren. Uit
Sociologische krachten
komt de volgende lijst, die min of meer chronologisch is in volgorde van de
tijd van "ontdekken", met de
verwijzende naar andere items uit Sociologisch krachten en
op de bekende wijze naar bronnen (*: bedacht naar aanleiding van het maken
van dit meer systematische artikel):
Zo'n enigszins willekeurige lijst kan meteen hergeschikt worden met zaken
die min-of-meer op elkaar lijken gegroepeerd:
De volgende stap is het herschikken van de groepen - in deze keuze zit meer
willekeur - eerst maar eens puur vanuit de sociologie bekeken:
Maar uitgaande van de indeling van de Abstractieladder, humane
ligt de
volgorde anders:
Ieder zal zo zijn eigen voorkeuren hebben, en er zijn ongetwijfeld meer
mogelijkheden.
De mogelijkheid om hier iets aan te verbeteren is bekend uit de natuurkunde:
verander iets aan deze factoren en kijk of er iets gebeurd met datgene
waarvan ze een functie vormen, dat laatste hier maar samen te vatten tot "de cultuur"
-
en kijken of er eventueel andere factoren mee veranderen.
Helaas is het in de
sociologie moeilijk tot onmogelijk om zomaar iets te veranderen aan dit soort
parameters.
Maar er is een andere aanpak die deels op hetzelfde
neerkomt: kijk naar bestaande "de culturen" en naar de manieren waarop die
culturen anders zijn in een of andere parameter, en kijk naar hoe deze
culturen als geheel anders zijn en naar eventuele overige parameters die
anders zijn. En doe dit voor zo veel mogelijk culturen. Oftewel: beschouw de
verschillende culturen als verschillende "experimenten" gedaan door de
natuurlijke sociale evolutie.
Hier mengt zich een principieel punt in
de discussie, in dat er binnen de sociologie
een gangbaar idee is genaamd "De Gelijkheid der Culturen", dat stelt dat er
volkomen gelijkwaardigheid bestaat tussen alle culturen. Dit gaat gepaard
met de houding om alles wat hiervan afwijkt, te bestempelen als "sociaal
darwinisme"
, neerkomende op "rassenleer" en automatisch leidende tot een holocaust. In
het licht van deze opvattingen is de besproken wetenschappelijke aanpak van
de analyse van maatschappijen en culturen niet mogelijk. Oftewel: sociologie
is niet mogelijk. Deze opvattingen worden hier daarom als ongeldig
bestempeld. Het volgen van puur het idee van evolutie, leidt tot het
werkvermoeden dat deze ideeën juist leiden tot een sterk verhoogde kans op
een holocaust, omdat ze de natuurlijke loop der dingen hinderen, en daarmee
leiden naar plotselinge oftewel catastrofale processen.
Een tweede
manier om orde te brengen in de parameters is om te zoeken naar zaken die
rechtstreeks met elkaar in verband staan - elkaar opvolgend of juist elkaar
tegensprekend.
Beginnende met de laatste versie van de lijst en
bovenaan: wetenschap en onderwijs zijn sterk gekoppeld, en tezamen sterk
verwant aan ideeënvrijheid. Religiositeit en respectcultuur zijn sterk
tegengekoppeld aan deze beide. Bij religiositeit is dat vanzelfsprekend
(religiositeit is "vastheid van opvattingen" en dus tegengesteld aan
ideeënvrijheid), bij respectcultuur volgt dit uit de definitie van respect
zoals gehanteerd door degenen die een respectcultuur hebben: "Respect krijg
je voor datgene dat je bent onafhankelijk van wat je kan".
"Dialoog"
oftewel "het kunnen voeren van een dialoog met mensen met andere ideeën" is
een meer uiterlijk verschijnsel van "ideeënvrijheid". Corresponderende met
de gezond verstand regel: "Met religieuzen valt niet te discussiëren".
Op een wat grotere afstand verwant (meer abstract) aan het voorgaande is
"meritocratie versus aristocratie". "Meritocratie" staat voor "het
verkrijgen van een maatschappelijke positie op grond van capaciteiten en
prestaties", en aristocratie voor "het verkrijgen van een maatschappelijke
positie op grond van wie je bent, in de praktijk: afkomst".
Daarmee
is een link gelegd met het groepje vallende onder "sociologie". Daarin zijn
"kwaliteit van bestuur", corruptie, organisatievermogen en het maatschappelijke vertrouwen al
opzichtig verwant, met "maatschappelijk vertrouwen" als de meest abstracte
en de andere onder zich hebbend. En corruptie is natuurlijk een
tegengestelde factor. Corruptie kent onder zich weer zaken als nepotisme,
cliëntilisme, enzovoort, ook weer zaken waarin "het zijn van de persoon"
voorrang heeft op "functioneren" of "prestaties". Oftewel: corruptie heeft
een nauwe band met respectcultuur.
De tweede subgroep binnen
"sociologie" is die van werkcultuur, verenigingscultuur, vrijwilligerswerk, vrijetijdscultuur/hobby's.
Dat lijken allemaal aspecten van hetzelfde: de bereidheid om dingen met je
handen te doen of überhaupt dingen te doen, versus op een bank in het
zonnetje te gaan zitten. Dat laatste staat hier met opzet omdat er allang
gespeculeerd is over een verband tussen deze neiging en klimaat: waar weinig
of geen zonnetje is, kan je er ook niet in gaan zitten. En wie altijd al
voor zijn voedsel heeft moeten werken staat anders tegenover werken dan
degene bij wie de kokosnoten in de handpalm vallen. En daar waar
"werkcultuur" misschien wat lastiger te meten is, is dat bij
verenigingscultuur, vrijwilligerswerk, vrijetijdscultuur/hobby's veel
makkelijker. Met een simpele uitkomst want allemaal zijn ze vrijwel
niet-bestaand buiten de westerse cultuur. Kijk op YouTube voor een
wereldwijde blik, en neem een willekeurige hobby: modelvliegtuigen,
stoommachines, treinen in alle formaten, computerhobby's, robots ... Bij
allemaal zie je vrijwel uitsluitend westerse gezichten.
Wat een
belangrijk voorbeeld is van de waarde van een inventarisatie als de
onderhavige: het laat zien welke parameters je eventueel kunt gebruiken om
andere minder makkelijk toegankelijke te onderzoeken.
Dan de
"economie"-groep. Daarover zijn als meeste cijfers bekend. En uit al die
cijfers volgt een glashelder patroon: naarmate een hoger belastingniveau,
een gelijkere inkomensverdeling en hogere zorguitgaven, is het bruto
binnenlands product per persoon hoger. Dat deze feiten in tegenspraak zijn
met een deel van de meest hooggeachte economische theorieën, bewijst slechts
dat de meest hooggeachte economische theorieën ("belastingverhoging leidt
tot verslechtering van de economie", "inkomensnivellering leidt tot
verslechtering van de economie") evenveel waarde hebben als het idee van "De
Gelijkheid der Culturen": op zijn best helemaal niets, maar vermoedelijk
matig tot sterk negatief, afhankelijk van de specifieke theorie.
Wat
nog één groepje overlaat, dat van de gezinsstructuur, de
familie-gezinverhouding, partnerkeuze, de fokfactor, en homofobie. Wat bij
beschouwing ervan leidt tot de naamgeving van "psycho-sociale factoren". Wat
betekent dat er vergeleken bij de overige er een directere link is tussen
individueel psychologisch gedrag en maatschappelijke effecten.
"Gezinsstructuur" staat hier voornamelijk vanwege één van de drie
hoofdculturen: die van de creolen: die wijken aanzienlijk af van de rest van
de wereld in hun gewoonte om mannen de vrouwen te laten bevruchten en daarna
flierefluitend op zoek te gaan naar de volgende verovering, de zorg voor de
kinderen aan de vrouwen overlatend
. En de gewoonte van de vrouwen om dat te accepteren en stimuleren (want
anders kon het niet voortbestaan, zegt de evolutie). Een groot aantal van de
andere manieren waarop creolen significant van de rest van de
wereldbevolking afwijken
, heeft zijn origine in deze parameter. Met als opvallende natuurlijk het
bbp: het bruto binnenlands product per hoofd van de bevolking.
Wat
meteen laat zien dat dit groepje parameters hoogst significant is.
De
volgende is "familie-gezin verhouding". Daarmee wordt gedoeld op wat
functioneert als de basiseenheid in de maatschappij. In familieculturen
verloopt dat via "familie-clan-volk-etnie", en in een gezinscultuur via
"gezin-werk/club-organisatie-maatschappij". Oftewel: een bloedverband versus
een functioneel verband. Dit bepaalt opzichtig in hoge mate een groot aantal
ander parameters, waarvan hier genoemd wordt het organisatievermogen: wie
een organisatie wil opzetten op grond van bloedbanden heeft ontzettend veel
minder keuze dan iemand die dit doet op grond van capaciteiten. Eén van de
eerste van de laatste soort verbanden waren de gilden van de
Noordwest-Europese Middeleeuwen.
Partnerkeuze, dat wil zeggen: de
vrijheid in partnerkeuze, is ook nauw daaraan verwant: uithuwelijken en
dergelijke zijn ten sterkste verwant met de familiecultuur.
Homohaat
is op zich niet erg belangrijk, maar wel een goede aanwijzer voor de eerste
twee.
Waarmee we komen bij een hoogst politiek-incorrect tweetal, dat
in de psycho-sociologie staat maar ook verder naar beneden wijst, naar
biologische factoren.
De eerste is al genoemd: de partnerkeuze.
Inmiddels is volkomen helder voor iedereen die het weten wil dat de vrije
partnerkeuze van essentieel belang is voor de kwaliteit van het nageslacht.
Iedereen "weet' al dat incest slecht daarvoor is, maar het is dus ook
andersom: vrije keuze werkt positief. Het bewijs daarvoor ligt in de
biologie: het zesde zintuig werkende met feromonen, in de neus, is er,
misschien uitsluitend, voor bedoeld om de genetische compatibiliteit van de
potentiële partners te testen. Dat werkt dus uitsluitend en alleen via
fysieke nabijheid. Uithuwelijken schakelt deze essentiële factor uit.
Culturen met uithuwelijken, zoals de Hindoestanen, zijn de facto
inteeltculturen, wat ook goed waarneembaar is voor iedereen met een open
blik. Het geldt ook in aanzienlijke mate in grote delen van de moslimwereld.
En is ook daar duidelijk waarneembaar.
De tweede factor is minstens
even duidelijk: de fokfactor, of netter "voortplantingsstrategie", heeft twee
hoofdvarianten: "succes door veelheid" en "succes door kwaliteit". De term
"fokfactor" slaat natuurlijk op "voortplantingstrategie van de veelheid", en
is gekozen als naam voor de parameter omdat ze overduidelijk de norm is in
de wereld. De andere strategie: "voortplanting voor kwaliteit" bestaat
alleen in aanzienlijke delen van de westerse wereld, en wel meer naarmate
westerser - en in sommige delen van de Aziatische wereld. In Japan
historisch afgedwongen door een beperkte hoeveelheid vruchtbare grond (Japan
is een eilandenrijk in de oceaan, voor een groot deel bestaand uit bergen
die boven het water uitsteken en berggebieden zijn minder vruchtbaar), en in
China, afgedwongen door de communistische partij. Het leidt weinig twijfel
dat niet economische liberalisering, maar de één-kind politiek de reden is
van de economische bloei van China. Liberalisering is namelijk toegepast of
was er al in zeer veel andere delen van de wereld die de Chinese groei niet
hebben gekend en niet kennen.
Deze inventarisatie van de belangrijkste sociologische factoren is al
voldoende om een aantal sociologische regels om te kunnen zetten naar meer
formele regels - regels die passen in het raamwerk van een wetenschappelijke
sociologie.
Naar Psychosociohistorie, inleiding
, of site home
·.
|