Architectuur: lelijkheid
Er zijn vele indicatoren voor het welzijn van de maatschappij te bedenken, maar
er zijn weinig zo zichtbaar en zo duidelijk als dat van de architectuur - het is
het uiterlijk van de maatschappij naar buiten. Dus ook nergens komen de
weerzinwekkendheden van de materialistische, kapitalistische maatschappij zo
naar voren - de grote steden van de kapitalistische landen zijn geworden tot een galerij van Portretten
van Dorian Gray - het schilderij in de roman van Oscar Wilde, dat na
Dorian's pact met de duivel (ziel voor onsterfelijkheid) het morele
verval en de liederlijkheid van zijn leven gaat weerspiegelen.
De misrekening van Dorian is natuurlijk dat hij een deal met de
duivel kan sluiten, zonder daarmee een aantal andere, en belangrijkere,
zaken op te offeren.
En iets dergelijks geldt voor het pact dat de westerse beschaving
heeft gesloten met het kapitalisme. Het heeft grote materiële rijkdom
opgeleverd, maar daarbij kwam een aantal zaken van hogere morele orde
die we verloren hebben.
Geen betere manier om dat direct te zien dan door het vergelijken
van de architectuur uit ons meer beschaafde, kleinschaligere, verleden,
met dat van het kapitalistische heden - het brute, grootschalige, heden.
Want waar het oude ontworpen was voor en door de mens, komt het
nieuwe grotendeels voort uit de
megalomane dromen van hen die de macht hebben
, en
het monomane denken van de projectontwikkelaars voor wie maar één ding
telt: maximale opbrengst in geld, de homo economicus
.
En geen plek waar dit contrast beter tot uitdrukking komt in de oude
Hollandse steden waar men gaat breken en bouwen. Bij dat soort gelegenheden
steekt een bijzonder onheilige drie-eenheid de koppen bij elkaar, met de
kennelijke bedoeling alles dat mooi is zo snel en grondig mogelijk te verramponeren.
Dit duivelse complot bestaat uit drie groepen: als eerste en hoofdschuldige
de al genoemde projectontwikkelaar, de geldgeile winstmaker. Daar bij komen de
ambitieuze bestuurder en de moderne architect - in de termen van Marten Toonder:
de combinatie van Bul Super, burgemeester Dickerdack en Terpen Tijn
. De
geldgeile winstmaker is de personificatie in deze van het kapitalisme, de duivel
zelf, en de twee anderen zijn zijn verdorven hulpjes. De ambitieuze bestuurder
van diverse politieke pluimage hoopt met zijn ingrijpen een zichtbaar stempel te
drukken, dat wil zeggen: iets dat opvalt, vaak onder het mom van "het oplossen
van problemen"
. En de moderne architect denkt dat het enige dat telt in de kwaliteit van zijn
werk de factor originaliteit is
, en waar het hele spectrum van het mooie bouwen al doorlopen lijkt, en mede te
vinden is in oude bestaande gebouwen, is hij zonder het knipperen van de ogen
begonnen met het lelijke
. En
hoe origineler hoe lelijker - op dezelfde manier dat het moderne schilderen in
de jaren zeventig en tachtig was verworden tot het besmeuren van meters canvas
in éénkleurige rauhfaserverf, en de moderne muziek tot het afdraaien van een
bandrecorder met twintig minuten aan motorlawaai: het was nog nooit eerder
gedaan ...
Dit alles heeft een jaar of veertig ongestoord zijn gang kunnen gaan. Het
overgrote deel van de culturele elite heeft het zelfs hartelijk omarmd
. Gelukkig is er hier en daar ook in die kringen verzet ontstaan. Oh ja, voor we
het vergeten: de gewone burgers zijn altijd in tweederde meerderheid of meer
tegen dit soort projecten en tegen de bijbehorende architectonische stijlen
geweest
- het werd doorgedrukt door de maatschappelijke bestuurlijke top en middenveld.
Maar nu, dus, zijn er ook wat mensen binnen de top die de ramp hebben opgemerkt,
en omdat ze in die top zitten, hun stem kunnen laten horen (uit
VARA TV Magazine, nr. 44-2005, column door Paul Witteman):
Voor een tweede waarnemer met dezelfde conclusies, zie hier
.
Ter ondersteuning van deze woorden heeft de redactie een
aantal voorbeelden uit hedendaagse praktijk verzameld, voor zover het afgelopen
jaar onder ogen gekomen van de hoofdredacteur. De eerste reeks gaat over
projecten in oude binnensteden, mat twee hoofdthema's: dissonantie in stijl en
grootschaligheid - de reeks bestaat uit (er staan ook links tussen deze
voorbeelden): de Groningse Grote markt
,
het Deventer stadskantoor
,
het Eindhovense cityplan
,
het Delftse stadskantoor
, en
het Stedelijke Museum Amsterdam
.
De architectonische ramp heeft diverse componenten. De eerste
componenten is dat van de dissonatie in stijl, hetgeen ook speelt los van het
effect van grootschaligheid zoals het volgende voorbeeld laat zien
.
Het geval van grootschaligheid als losse factor is geïllustreerd aan de hand van
haar bekendste exponent uit de architectenwereld, Carel Weeber, met zijn
Rotterdamse Peperklip als voorbeeld
.
Een derde cruciale factor is die van de rechtlijnigheid. Ook
daarvan zijn losse voorbeelden te zien op planologisch gebied
, en
op het niveau van wijkinrichting
en
straatinrichting
.
Op deze plek nog een enkel los voorbeeldje, dat zichzelf
uitkoos omdat het de meeste van de beschreven aspecten in zich verenigt - en
omdat de evaluatie ervan zich ook leende voor een beeldend antwoord - de tekst
onder de foto is de kop, in vette letters, van het artikel waarin de foto
geplaatst was:
Het is volkomen absurd. Hier staat bijna alles wat valt onder
architectonische lelijkheid bij elkaar: de rechtlijnigheid, de dissonantie, de
grootschaligheid, maar bovenal: de onmenselijkheid: de spelende kinderen gaan
verloren in de vlakte - je vraagt je in alle gemoede af wat ze daar doen ...
Het originele bijschrift bij de foto vertelt dan ook nog hoe het zo ver heeft
kunnen komen: 'Vind het mooi of lelijk, bijzonder is het nieuwe centrum van Almere zeker'. Inderdaad. Maar dat zou een centrum bestaande uit een grote
hoop stront ook zijn geweest. En zie ter bevestiging ook nog even de blik van
een afstandje vanaf het water: een rotzooitje! Tussen twee haakjes: de ontwerper
van dit moois is de gevierde Rem Koolhaas.
En kijk eens wat een andere coryfee zegt dienaangaande (de
Volkskrant, 09-07-2010, door Kirsten Hannema):
En dat laatste, zonder de goede argumenten want die bestaan natuurlijk niet,
is in Nederland heel goed gelukt.
Uit de gegeven voorbeelden blijkt dat deze lelijkheid zoals die tot
uiting komt in architectuur en aanverwante zaken, niet het gevolg is van
toeval, maar, zoals in begin al gesteld is, van maatschappelijke processen
en tijdgeest. De betrokkenheid van materialisme en geldzucht is evident. De
gelijkenis met moderne grootschalige architectuur en stalinistische en
nazistische architectuur is dermate treffend, dat dit zonder meer
toegeschreven kan worden aan dezelfde onderliggende krachten en motieven van
pronkzucht, machtswellust en megalomanie.
Met deze factoren als drijfveer achter de architectonische ramp, zou je
zeggen dat deze uitsluitend het gevolg was van de mentaliteit aan de top van de
maatschappij. En dat de intellectuele tussenlaag, en de kunstzinnigen met een
betere smaak, zich hier tegen zouden keren.
Het tegendeel is waar. Dat lijkt ten duidelijkste op het
moment dat de smaak van de gemiddelde, gewone burger, wél een kans krijgt, en
deze de voorkeur lijkt te geven aan kleinschalige en menselijke architectuur,
van een huisje met een tuin boven een flat in een betonkolos. Op dat moment
geven ze die kleinschalige en menselijke architectuur namen als
"kneuterig" of "Anton Pieck huisjes", zie Alfa-denken, orde, Anton Pieck
. Terwijl ze voor het grootschalige, het onmenselijk, het grote-stadsmodel
met beton en drugsnaalden, alom waardering hebben
,
iets dat gebaseerd is op een algemene culturele houding
en een bijbehorend wereldbeeld
.
De architectonische ramp is dus niet zo maar iets dat Nederland is overkomen
- het is een symbool van een diepergaand en wijder verspreid proces: de
collaboratie van de intellectuele bovenlaag. Dat is de groep die uitvoering
geeft aan het megalomane beleid van de top, en daar ook direct verantwoordelijk
is. want in hun eentje kan de relatief kleine groep in de top van politiek,
bedrijfsleven, en vooral de financiële wereld niet veel bereiken - daarvoor is
men puur met te weinig mensen, hoe rijk men tegenwoordig ook is. Nee, voor de
uitvoering van hun streven is de hulp nodig van een veel grotere groep, een
groep die bovendien ook de vaardigheden, technisch en anderszins, heeft die de
echte top ook meestal volledig mist.
Het is het maatschappelijke intellectuele middenveld dat door
haar collaboratie met de megalomanen uitvoering geeft aan de wereld zoals hij nu
steeds meer wordt, en waarvan we de hoogtepunten zien in die landen waar het
geld regeert - landen als de Arabische oliestaten. Dit is de richting waarin de
wereld beweegt, en waarvan de architectonische ramp een teken is: megalomane
rijke in geïsoleerde lustoorden, op hun materiële wenken bedient door miljarden
in armetierige omstandigheden. Een alternatief is het Rijnlandmodel
. Moge anders de klimaatramp maar snel komen
.
Naar Rijnlandmodel, kleinschaligheid
, Alfa wereld
,
Alfa-denken, Anton Pieck
, of site home
.
|