Rijnlandmodel: normen en waarden
| 27 aug.2005; rev.3
jan.2009
|
Eén van de centrale punten van een maatschappelijk model is het formuleren van
een moraal. Niet in de filosofische zin van een of ander ideologisch stelsel,
maar in de praktische zin van een set regels die omschrijven hoe mensen met
elkaar om zouden moeten gaan. De gebruikelijke opvatting is dat deze taak ligt
bij religie. De opvatting hier is dat de moraal die religie verschaft een
overgecodificeerde vorm is van het morele gevoel dat de mens van nature heeft,
en dat die overcodificering meer een zwakte is dan een sterkte. Hier gaan we
terug naar die natuurlijke oorsprong van de moraal - meer daarover hier
.
Het allereerste beginsel van het Rijnlandmodel is dat van reciprociteit, het
idee dat het handelen van de burgers rekening houdt met wederzijdse belangen,
zoals eerst verwoord door Confucius
.
Hierin contrasteert het Rijnlandmodel met de meeste andere huidige modellen van
maatschappij-inrichting. Zowel bij als "links" en als "rechts" omschreven
opvattingen staat tegenwoordig het begrip individualiteit voorop. Hierbij worden
verschillende accenten gelegd en termen gebruikt, van heel algemene termen als
vrijheid, via de verschillende vormen van liberalisme, tot specifiekere woorden
als "zelfontplooiing"
.
Hiermee wordt niet gezegd dat het Rijnlandmodel tegen vrijheid, liberalisme of
zelfontplooiing is, het Rijnlandmodel is voor vrijheid, liberalisme of
zelfontplooiing. Wat het Rijnlandmodel zegt is alleen dat wederkerigheid voor
deze begrippen gaat. Dat lijkt een klein verschil, maar in de praktijk blijkt
het de oorzaak van enorme verschillen.
Eén van de terreinen waarop dit verschil het
duidelijkst tot uiting komt is dat van de normen en waarden. De laatste decennia
is, uitgaande van individualiteit, een maatschappelijke cultuur ontstaan die op
het gebied van normen en waarden tot zeer kwalijke uitwassen heeft geleid
.
In al die gevallen was het uitgangspunt dat alle vormen van ingrijpen in de
individuele vrijheden niet konden, met als gevolg dat zeer vele andere
individuen schade ondervonden van die vrijheid van andere individuen. Het meest
bekende voorbeeld is dat van de misdaadbestrijding, waarin bescherming van de
rechten van de misdadiger belangrijker leken dan die van de slachtoffers
. Nog steeds is het zo dat mensen die bij de verdediging tegen misdaad de
misdadiger schade berokkenen, aangesproken worden op die schade, met een beroep
op de individuele rechten van die misdadiger
. Deze argumentatie gaat dus expliciet uit van het primaat van de
individualiteit.
Het terrein waar het verval van normen en waarden voor iedereen zichtbaar tot
uiting komt is dat van de gewone dagelijkse omgang. Dit loopt van de welbekende
gevallen van zinloos geweld, via onbeschoft gedrag in het verkeer,
onhebbelijkheid in dat beroep dat bij uitstek afhankelijk is van goede manieren:
de horeca
, naar de regels van goed fatsoen in de openbare of wat minder openbare ruimte
.
Op het moment van het schrijven van deze versie van het artikel, begin 2009 en
een paar jaar na de eerste versie van 2005, is er een duidelijke omslag in de
houding ten opzichte van het "korte lontje" en zijn aanverwante excessen,
misschien naar aanleiding van uitwassen als het doodrijden van een
verkeersregelaar of de brandstichting van 22 scholen gedurende de jaarwisseling
2007-2008. Hetgeen ook aanleiding gaf tot de vraag hoe het zo ver heeft kunnen
komen.
Die vraag is niet moeilijk te beantwoorden voor wie de ervaring van de
openbaarvervoerders kent: kleine vandalismes als graffiti moeten onmiddellijk
gerepareerd worden, anders sloopt men steeds meer. Onderzoek heeft deze
gezond-verstand intuïtie inmiddels bevestigd
. De les hieruit is duidelijk: ook voor de grotere zaak van normen-en-waarden
moet men op een vroeg punt handhaven, anders raakt men snel in een algemeen en
groter verval.
Het leidt weinig twijfel wat de aanleiding is voor het normen-en-waardenverval
dat in 2008 en 2009 geconstateerd wordt: de permissiviteit, in alle opzichten,
die gekomen is met wat gewoonlijk de revolutie van de jaren zestig wordt genoemd
- het punt ook waar het individualisme de primaire rol in het maatschappelijke
denken overnam, en uiteindelijk is gaan domineren
. Een normen-en-waardenverval dat het grootst is in de ontmenselijkende grote
steden
, nog steeds gestimuleerd wordt de intellectuele top
, zie ook de reacties op het laatste oudjaar
, en zijn meest zichtbare gevolg heeft gekregen met de kredietcrisis van 2008,
een crisis die vrijwel geheel het gevolg van het verval van normen en waarden
binnen de financiële, economische en politieke top van de maatschappij, ook weer
gebaseerd op het individualisme, en in het debat inmiddels bekend als de
greed is good-houding
.
Het meest fundamentele terrein waar dit een rol speelt is in de opvoeding.
Kinderen krijgen hun normen en waarden van hun ouders, en de kinderen van nu
zijn de ouders van later. En de ouders van nu zijn de kinderen van vroeger. Daar
waar er nu redelijk algemeen geconstateerd wordt dat er problemen zijn met
gedrag van veel burgers in de openbare ruimte, bijvoorbeeld het spreekwoordelijk
geworden "korte lontje", is er dus per definitie sprake van een probleem met de
opvoeding van die huidige ouderen in de tijd dat ze kinderen waren. En dat
probleem is niet moeilijk te traceren: de permissieve opvoedingsmentaliteit
ontstaan na de jaren zestig
. Het is zelfs zo dat ouders van nu die problemen herkennen in hun eigen
kinderen, alleen willen ze dat natuurlijk niet toegeven, en zeggen ze massaal
dat het andermans kinderen zijn - dat is natuurlijk onjuist
. Er bestaan geen andermans kinderen, sociologisch gezien, alleen eigen kinderen
(iedereen behoort tot de groep).
Een ander voorbeeld van het primaat van individualiteit waarvan de gevolgen in
de eerste versie van dit artikel (2005) in het nieuws waren, is dat van de
jeugdzorg. Het gedurende decennia gevoerde beleid was om in gevallen van
kindermishandeling, waar ook maar enigszins mogelijk, het kind zo lang mogelijk
in de gezinssituatie te houden. In feite ging dit uit van het zo min mogelijk
ingrijpen in de rechten van het individu, de ouders. Dit bleek overduidelijk nu,
naar aanleiding van in de publiciteit gekomen gevallen van kindermoord, er de
eerste voorzichtige voorstellen tot directer ingrijpen werden gedaan -
vertegenwoordigers van de politiek correcte elite zoals Jan Blokker praten dan
denigrerend over "bemoeizorg"
. Waar ze over vallen is wat ze zien als "de aantasting van de rechten van het
individu".
Andere voorbeelden van de contraproductieve prioriteit van individualiteit zijn
de rechten van verstandelijk gehandicapten op een kind; onderzoek wijst uit dat
in tweederde van de gevallen de kinderen ernstig lijden
.
Precies hetzelfde speelt bij psychiatrische patiënten: onder het motto "iedereen
kan en moet toch zo veel mogelijk voor zichzelf zorgen" zijn hele inrichtingen
onder de noemer "care in the community" hun kamer uitgejaagd en
losgelaten in de maatschappij waar een groot deel is vereenzaamd of vervallen
tot een zwerversbestaan
.
Wederkerigheid leidt tot de mogelijkheid van gedwongen sterilisatie,
individualiteit heeft geen antwoord, leidt tot pappen en nathouden, en
aanzienlijke hoeveelheden leed.
De impliciete en expliciete dominantie van het rechten van het individu, en de
bijbehorende individualisering, heeft tot een sterke onbalans in de
rechtsverhouding tussen individu en maatschappelijk gezag geleid, die nu pas tot
uiting komt in het moeten terugdraaien van allerlei schadelijk maatschappelijk
gedrag
.
Als de wederkerigheid primair wordt gesteld, dan werken alle genoemde situaties
heel anders. Bij wederkerigheid wordt niet alleen gekeken naar het effect van de
regels of overtredingen ervan op een bepaald individu, maar op alle betrokken
individuen. Wederkerigheid streeft naar het opstellen van dusdanige regels dat
niet anderen of iedereen, maar alleen degene die de overlast veroorzaakt daarvan
de last ondervindt - wederkerigheid streeft ernaar geen verkeersdrempels aan te
leggen, maar de snelheidsovertreder het rijbewijs af te nemen.
Het eerste genoemde punt is dat van de opvoeding. Het is volgens wederkerigheid
niet het recht van ouders hun kinderen op te voeden op een dusdanige wijze
dat anderen daar overlast van ondervinden. Een kind dat regelmatig een voetbal
door de ramen van de buren schopt is een geval waarbij niet het kind, maar de
ouders gecorrigeerd moeten worden. Nu zijn dat soort zaken moeilijk te regelen,
maar het punt zit erin dat het algemeen maatschappelijk klimaat zo moet zijn dat
men die verantwoordelijkheid ook voelt - dat het zo is dat ouders het natuurlijk
vinden dat ze dit soort overlast voorkomen. En dat kan alleen als die ouders
geleerd wordt dat ze geen individuen zijn, maar leden van een maatschappij -
mensen met buren. De maatschappij moet dit besef op alle mogelijke manieren
stimuleren.
De andere genoemde punten zijn simpeler. Dat van de jeugdzorg is in de tijd
tussen eerste en tweede versie al rechtgezet: kinderen worden sneller uit huis
geplaatst. Het is ook volkomen duidelijk geworden dat de kinderwens van
verstandelijk gehandicapten geremd moet worden, omdat er ook kinderen bijna
betrokken raken, en voor dat geval weer wederkerigheid geldt - dit lijden moet
voorkomen worden. Alleen is men nog niet zo ver dat dit tot verplichte
sterilisatie leidt, omdat voor de "zelfstandig wonenden" moeilijk te regelen is.
Een extra reden om dat "zelfstandig wonen" zo veel mogelijk terug te
draaien. Voor psychiatrische paitnenten is het geval nog simpeler: die lijden
zelf onder hun verzelfstandiging, en hier betreft de wederkerigheid de
gemeenschap: die moet voldoende geld op tafel leggen om deze mensen in een
gezonde, passende en zo nodig geheel of gedeeltelijk begeleide omgeving te
bieden die toch nog recht doet aan hun mogelijkheden.
Dan een voorbeeld van het aanpassen van bestaande regels: dat van de
criminaliteit. Onder de huidige regels wordt ervan uitgegaan dat de crimineel
dezelfde rechten heeft als iedere andere burger - onder het motto: een individu
is een individu. Onder wederkerigheid verliest een crimineel een deel van die
rechten, op grond van het feit dat hij de rechten van anderen heeft geschonden.
Een van die rechten is een deel van het recht op lichamelijke integriteit. De
misdadiger die bij zijn aanhouding lichamelijke schade oploopt, zoals een
bloedneus of een gebroken ledemaat, kan niet klagen, omdat hij zijn rechten
dienaangaande heeft verspeeld. Afhankelijk van de ernst van het vergrijp kan de
hoeveelheid rechten die hij verspeeld worden bepaald, naar algemene richtlijnen
en aangevuld met juridische praktijk. De toepassing van wederkerigheid boven
individualiteit leidt dus tot een totaal andere uitkomst bij de vervolging van
degenen die een misdadiger verwonden.
De argument en ervaringen hebben de redactie gebracht tot het geven van de
prioriteit aan wederkerigheid boven individualiteit. Dat wil niet zeggen dat
individualiteit niet van belang is. Worden de principes van wederkerigheid niet
geschonden, blijft individualiteit, in zijn positieve uitingsvormen als
zelfontplooiing, een belangrijke manier om de wereld vooruit te helpen.
De gegeven voorbeelden die aanleiding waren tot het kiezen van wederkerigheid
als basisprincipe zijn maatschappelijk gezien de meer duidelijke en extreme. In
principe kiest het Rijnlandmodel voor de andere dezelfde aanpak. De houding
tegenover seksualiteit, met als aanleiding de recente extreme uitingsvorm de
groepsverkrachting
, die tegenover geloof, met als aanleiding de extreme uitingsvorm van het
moslimterrorisme, verkeersmisdrijven (met als aanleiding de extreme uitingsvorm
van het dronken-rijden), in al deze zaken leidt de wederkerigheid van het
Rijnlandmodel tot een andere beoordeling dan de nu gebruikte individualistische
normen: iedereen moet de mogelijkheid krijgen zijn kinderen af te schermen van
ongewenste televisieprogramma's (dus zenders als MTV verplicht achter de decoder
); het recht van vrijwaring van geloof gaat voor het recht op geloof; en dronken
rijders moeten geen boete krijgen, maar een permanent rijverbod - meer
voorstellen hier
.
De gemeenschappelijke noemer van al deze zaken is de term normen en waarden. Het
principe van wederkerigheid is doodgewoon de ultieme, meest abstracte, vorm van
normen en waarden. Wie zich tegen dit principe keert, keert zich tegen normen en
waarden. Dat het de triomf van de individualisering over de wederkerigheid is
die heeft geleid tot het verval van normen en waarden blijkt mede uit de
vergelijking met het land dat het meest op Nederland lijkt, Duitsland, en waar
de individualisering veel minder hard heeft toegeslagen
.
Dat voorstanders van normen en waarden het principe van wederkerigheid zo zelden
kennen of ontdekken, is vanwege de algemeenheid van het principe: het slaat ook
op alle maatschappelijke zaken waar geld ook een rol speelt. En de meest vocale
voorstanders van normen en waarden, zijn tegenstanders van het gebruik van het
principe op hun eigen financiële omstandigheden. Top- en vele middeninkomens
zijn een flagrante schending van het principe van wederkerigheid, omdat dit
principe ook het idee van loon-naar-werken inhoudt, waarbij werken staat voor
daadwerkelijke arbeidsinspanning, oftewel lichamelijk of geestelijke zweet
.
Het is overduidelijk dat in de top van de maatschappij deze wederkerigheid niet
aanwezig is. Vandaar de onbekendheid van wederkerigheid
.
En vandaar ook een belangrijk deel van het verlies aan normen en waarden dat
onze laatste decennia kenmerkt, waaraan trouwens ook het linkse denken een
bijdrage heeft geleverd
. De overduidelijke les daarbij is dat het ene niet zonder het andere kan. En
waar de top een voorbeeldfunctie voor de rest van de maatschappij heeft, is het
zelfs zo dat met dit laatste moet worden begonnen.
Er wordt de laatste tijd van verschillende kanten geconstateerd dat de
maatschappij van het pad van de beschaving is afgeraakt. Dit gaat gepaard met
adviezen tot goed gedrag zowel van sociologen
als politici
. Als deze adviezen niet gepaard gaan met voorstellen voor concrete stappen,
zijn dit soort initiatieven gedoemd tot mislukking. Om tot effectieve bijsturing
van normen-en-waarden te komen zijn twee dingen noodzakelijk: een idee van de
juiste richting, en een goede methodiek.
Wat betreft het laatste gebruikt het Rijnlandmodel de wederkerigheid weer als
inspiratiebron. Bij correctie van gedrag heeft de sociologie ontdekt dat in de
situatie van directe interactie tussen mensen, de tit-for-tat benadering
het meest effectief is om coöperatief gedrag te stimuleren
. Tit-for-tat
kan gezien worden als een methode om de andere partij wederkerigheid te leren:
oncoöperatief gedrag, "pijnlijk" gedrag, wordt gespiegeld door een keertje
oncoöperatief terug te doen, de "pijn" te laten voelen, en daarna weer
coöperatief, vriendelijk te zijn. Dit is in feite niets meer dan een uitbreiding
van de meest effectief gebleken opvoedingspraktijken voor (lastige) kinderen
- in sommige opzichten moet men de menselijke beschaving eigenlijk ook niet zien
in veel meer dan een soort kindertijd.
En die concrete stappen kunnen alleen effectief zijn als men weet waar men zich
tegen moet wapenen, en dat vergt een analyse van hoe we als maatschappij
überhaupt zo ver van het beschavingspad hebben kunnen geraken.
Wat betreft de concrete invulling van dit beleid hoeft er vanaf dit punt
eigenlijk niet veel gezegd te worden. Ten eerste weet (bijna) iedereen nu wel
wat er bedoeld wordt, en ten tweede is het formuleren van al te specifieke
regels gevaarlijk: het kan tot willekeur leiden. De gezonde praktijk is dat men
gewoon kijkt naar hoe de dingen gaan, en dat wat niet goed gaat corrigeert. En
dat wat niet goed gaat is duidelijk genoeg: allerlei vormen van consumptieve en
emotionele onmatigheid in het extreme
.
De uitgebreide versie van deze analyse staat op deze website, bereikbaar
bijvoorbeeld via Sociologie overzicht
en
Economie overzicht
met voorstellen voor concrete stappen zijn verzameld in het menu rechts. Dit
wordt nog een keer zo expliciet vermeld, als boodschap aan al die mensen die de
beschavingsproblemen constateren, en met adviezen komen: er is een alternatief
beschikbaar, en als uw adviezen serieus bedoeld zijn, kunt u op de voorstellen
reageren, door ze over te nemen, of aan te geven waar analyse of voorstellen
verbeterd kunnen worden. Oftewel: u kunt wat concreets doen. Doet u dat niet,
dan compromitteert u uw adviezen, en moeten we aannemen dat ze alleen maar
bedoeld zijn om het volk rustig te krijgen, terwijl u zelf van uw bevoorrechte
positie wilt blijven profiteren.
Deze externe en hier geplaatste adviezen genoemd hebbende, beseft de redactie
wel degelijk dat opvoeden heel moeilijk is, vooral van volwassenen (dit als
tegenhanger van het gezegde dat voorspellen moeilijk is, vooral van de
toekomst). De beste en mogelijk snelste hoop tot verbetering ligt dus in een
betere opvoeding van de jeugd. Maar aangezien vele ouderen al bedorven zijn door
het individualisme, zal dit dus op dat instituut moeten gebeuren wiens beroep
het deels ook is: de school
. Daarover meer in het volgende artikel, over het Rijnlandse onderwijsbeleid
.
Naar Rijnlandmodel algemeen
,
Rijnlands beleid, lijst
,
Rijnlandmodel overzicht
, of site home
.
|